De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu;
Gelet op artikel 9, tweede lid, van de Meststoffenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 27 worden twee leden toegevoegd, luidende:
B
Aan artikel 27a worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het eerste lid zijn in 2011 de daar bedoelde waarden ten hoogste vier jaren en één maand voorafgaand aan
1 maart vastgesteld en vastgelegd in een daar bedoeld analyserapport.
6. Het vijfde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2012.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 31 januari 2011.
Den Haag, 11 februari 2011
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.
TOELICHTING
De gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen is ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Meststoffenwet (hierna: de wet) 170
kilogram stikstof per hectare van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond per jaar. Deze wettelijke norm is
onmiddellijk ontleend aan artikel 5, vierde lid, in samenhang met bijlage III.2 van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische
bronnen (PbEG L375) (hierna: de Nitraatrichtlijn). De Nitraatrichtlijn biedt in bijlage III.2, de mogelijkheid om onder voorwaarden
een hogere gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen te hanteren dan 170 kilogram stikstof per hectare per jaar. Deze zogenoemde
‘derogatie’ kan door de Europese Commissie worden verleend. De Europese Commissie heeft Nederland bij besluit van 5 februari
2010 voor de tweede keer voor een periode van vier jaar derogatie verleend (besluit nr. 2010/65/EU van de Europese Commissie
van 5 februari 2010 tot wijziging van Beschikking 2005/880/EG tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op
grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische
bronnen (PbEG L 35)). De derogatie betreft een verhoging van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen voor bedrijven met
een areaal dat voor ten minste 70 procent uit grasland bestaat tot 250 kilogram stikstof per hectare per jaar. De verhoging
mag uitsluitend worden ingevuld met dierlijke meststoffen afkomstig van graasdieren.
Één van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor derogatie is dat landbouwgronden minstens één keer in de vier jaar voorafgaand
aan 1 februari door een geaccrediteerd laboratorium bemonsterd en geanalyseerd dienen te worden op de fosfaattoestand en de
waarde van het stikstofleverend vermogen. Deze waarden dienen door het laboratorium te worden vastgelegd in een analyserapport.
Deze analyserapporten moeten actueel zijn en mogen daarom op 1 februari van het desbetreffende jaar niet ouder zijn dan vier
jaar.
Door de weersomstandigheden van de afgelopen maanden is het niet mogelijk gebleken alle landbouwgronden vóór 1 februari 2011
te laten bemonsteren.
De onderhavige regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. De wijziging ziet op het verlenen van uitstel voor
het laten bemonsteren en analyseren van de landbouwgrond tot 1 maart 2011.
Daar deze analyseresultaten als onderbouwing gebruikt worden bij het opstellen van het bemestingsplan, wordt ook voor het
opstellen van het bemestingsplan een maand uitstel verleend.
Er wordt afgeweken van de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving van mijn ministerie, die inhouden dat
nieuwe regels op vaste momenten in het jaar, per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober ingaan en dat minimaal twee maanden
daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de toenmalig Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08,
29 515 en 31 201, nr. 243 en Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Afwijking van de vaste verandermomenten is in dit geval gerechtvaardigd omdat het spoedregelgeving betreft. De spoed is
gelegen in de hiervoor toegelichte noodzaak om per direct uitstel te verlenen voor het bemonsteren van de grond ten behoeve
van derogatie en het daaraan gekoppelde op te stellen bemestingsplan.
De wijzigingen die in deze regeling worden aangebracht hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten.
Het verlenen van terugwerkende kracht is voorts gerechtvaardigd daar het een versoepeling van de voorschriften betreft.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.