Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2011 nr. G&VW/2011/2347, tot wijziging van Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving in verband met het besluit van 22 augustus 2011, houdende wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met opname van regels uit de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving (Stb. 2011, 399)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

ARTIKEL I

Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1, ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet’, deel 2 Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt gewijzigd als volgt:

1. In Hoofdstuk 1, Afdeling 9, wordt na artikel 1.42 een artikel ingevoegd, met bijbehorend boetenormbedrag, luidende:

1.42a

Voorlichting

 
 

De werkgever zorgt voor doeltreffende voorlichting over de risico’s van de arbeid tijdens zwangerschap en lactatie en de maatregelen die zijn genomen om de risico’s te voorkomen. De voorlichting vindt plaats binnen twee weken nadat de zwangere werknemer of werknemer tijdens de lactatie aan de werkgever heeft gemeld zwanger te zijn dan wel werkzaam te zijn tijdens de lactatie.

€ 540

2. In artikel 3.16 wordt lid 4 vernummerd tot lid 5 en komt lid 5, met bijbehorend boetenormbedrag, te luiden:

5

Indien de voorzieningen van valgevaar niet of slechts ten dele kunnen worden aangebracht of indien het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebrengt dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen:

– zijn voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht, of

– worden doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte gebruikt, of

– worden andere technische middelen toegepast, die een zelfde mate van beveiliging geven.

Daarbij hebben maatregelen gericht op collectieve bescherming de voorrang boven maatregelen gericht op individuele bescherming.

€ 4.500

3. Artikel 3.17, met bijbehorend boetenormbedrag, komt, met behoud van het opschrift, te luiden:

 

Het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan dan wel vloeistoffen of gassen, of het gevaar bekneld te raken tussen voorwerpen, producten of onderdelen daarvan, wordt voorkomen en indien dat niet mogelijk is zoveel mogelijk beperkt. Artikel 3.16, vijfde lid, laatste volzin, is van toepassing: maatregelen op collectief niveau hebben de voorkeur boven maatregelen op individueel niveau.

€ 4.500

4. Artikel 4.1c, met bijbehorende boetenormbedragen, komt te luiden:

4.1c

Beperken van blootstelling; algemene preventieve maatregelen

 

1

In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt, in het kader van artikel 3 van de wet, de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen voorkomen of geminimaliseerd door:

 

a

het ontwerp en de organisatie van de arbeidssystemen op de werkplek;

€ 4.500

b

gebruik te maken van adequate arbeidsmiddelen;

€ 4.500

c

gebruik te maken van adequate voorzieningen bij het uitvoeren van reparatie- of onderhoudswerkzaamheden;

€ 4.500

d

het aantal werknemers, dat wordt of kan worden blootgesteld te minimaliseren;

€ 4.500

e

de mate en duur van de blootstelling te minimaliseren;

€ 4.500

f

huidcontact te voorkomen of te minimaliseren door het dragen van doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen bij mogelijke blootstelling aan een enkelvoudige of samengestelde stof:

1°. die voldoet aan de criteria voor classificatie met een effect op de huid of ogen, inclusief de classificatie kankerverwekkend voor de huid, volgens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1967, 196) of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG 1999, L 200);

2°. als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, of artikel 4.16, eerste lid, en waarbij is aangegeven dat die door de huid kan worden opgenomen;

€ 4.500

g

de grootst mogelijke zorgvuldigheid, ordelijkheid en zindelijkheid in acht te nemen;

€ 900*

h

de hoeveelheid gevaarlijke stoffen op de werkplek zoveel mogelijk te beperken;

€ 4.500

i

passende werkmethoden in te voeren, met inbegrip van regelingen voor de veilige behandeling, opslag en vervoer op de werkplek van gevaarlijke stoffen en van afvalstoffen die gevaarlijke stoffen bevatten;

€ 4.500

j

arbeid slechts te laten verrichten door personen die in een zodanige lichamelijke en geestelijke toestand verkeren en op het gebied van die arbeid over een zodanige basiskennis beschikken, dat zij voldoende in staat zijn de daaraan verbonden gevaren te onderkennen en te voorkomen;

€ 540*

k

te zorgen dat op plaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, niet wordt gerookt, gegeten, gedronken, geslapen of voedsel wordt bewaard;

€ 4.500*

2

De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, zijn in overeenstemming met de stand van de wetenschap en techniek.

€ 4.500

5. Na artikel 4.1c wordt een artikel, met bijbehorend boetenormbedrag, ingevoegd luidende:

4.1d

Beperking van blootstelling; werkpleketikettering

 

1

In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt in het kader van artikel 3 van de wet de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen voorkomen of geminimaliseerd door op de verpakking van de gevaarlijke stof opvallend en goed leesbaar te vermelden:

a. de officiële naam van de gevaarlijke stof en de relevante gevaarlijke bestanddelen; en

b. de gevaarsymbolen, gevaarbenamingen en de waarschuwingszinnen.

 

2

In afwijking van het eerste lid hoeven op laboratoriumhulpmiddelen die voor steeds wisselende chemicaliën worden gebruikt, niet steeds alle verplichte aanduidingen te zijn aangebracht. Worden deze hulpmiddelen alleen gebruikt voor kortdurende handelingen dan zijn geen aanduidingen verplicht. Worden deze hulpmiddelen gebruikt voor andere dan kortdurende handelingen dan zijn op deze hulpmiddelen opvallend en goed leesbaar vermeld:

a. voor een enkelvoudige stof: de officiële naam van de gevaarlijke stof; en

b. voor een meervoudige stof: de officiële naam of namen van de relevante gevaarlijke bestanddelen.

 

3

In het geval van opslag van gevaarlijke stoffen in grotere hoeveelheden in speciale opslagruimten wordt aan het eerste lid voldaan als de verplichte aanduidingen voor meerdere identieke verpakkingen door middel van één etiketafdruk opvallend en goed leesbaar zijn aangebracht. De aanduidingen zijn zodanig aangebracht dat voor elke afzonderlijk opgeslagen verpakking te allen tijde ter plekke duidelijk is dat de aanduidingen van toepassing zijn. Als gevaarlijke stoffen uitsluitend voor de handel zijn opgeslagen, kan worden volstaan met het aanbrengen van de bij aflevering in Nederland wettelijk verplichte aanduidingen.

 

4

In geval van vervoer en laden en lossen van gevaarlijke stoffen wordt aan het eerste lid voldaan als de vervoerders en de laders en lossers tijdens hun werkzaamheden ter plekke beschikken over de gegevens die op grond van het bij of krachtens de Wet milieubeheer bepaalde op het etiket zouden moeten worden vermeld.

 

5

Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor zover de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden van toepassing zijn.

€ 540

6. Artikel 4.19, aanhef en onder a, met bijbehorend boetenormbedrag, komt te luiden:

 

In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen of stoffen die vrijkomen bij kankerverwekkende processen, worden in aanvulling op artikel 4.1c, 4.1d en artikel 4.18 de volgende maatregelen genomen om blootstelling van werknemers te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau onder de grenswaarde:

 
 

a. de werknemers zijn voldoende vertrouwd met de aard van hun werkzaamheden en hebben voldoende kennis van de gevaren die aan de blootstelling zijn verbonden en van de voorzieningen die getroffen zijn of door hen moeten worden getroffen om die gevaren te voorkomen of te beperken, volgens voorlichting of instructie die tenminste één keer per jaar plaatsvindt;

€ 1.800*

7. Artikel 4.47c, eerste lid, eerste zin, komt, met behoud van het boetenormbedrag, te luiden:

 

Uiterlijk twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden wordt door de werkgever elektronisch melding gedaan aan een daartoe aangewezen toezichthouder.

 

8. Artikel 4.97, tweede lid, met bijbehorend boetenormbedrag, komt te luiden:

2

Bij de in het eerste lid bedoelde arbeid worden ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de betrokken werknemers doeltreffende maatregelen genomen. Deze bestaan in ieder geval uit:

a. het opstellen en bekend maken van ontsmettings- en desinfectieprocedures aan de betrokken werknemers;

b. het opstellen en bekend maken van procedures voor een veilige omgang met en verwijdering van met biologische agentia besmet afvalmateriaal;

c. het ter beschikking stellen van een medisch hulpmiddel met ingebouwd veiligheids- en beschermingsmechanisme, indien er gevaar is voor letsel of infectie door een scherp medisch hulpmiddel;

d. het verbod op het terugzetten van doppen op injectienaalden.

€ 540

9. Artikel 4.113, met bijbehorende boetenormbedragen, komt, met behoud van het opschrift, te luiden:

1

Doeltreffende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat thuiswerkers bij hun arbeid kunnen worden blootgesteld aan stoffen in zodanige mate, dat schade kan worden toegebracht aan hun gezondheid.

€ 4.500

2

Huidcontact is voorkomen of geminimaliseerd door het dragen van doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen bij mogelijke blootstelling aan een enkelvoudige of samengestelde stof:

a. die voldoet aan de criteria voor classificatie met een effect op de huid of de ogen, inclusief de classificatie kankerverwekkend voor de huid, volgens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1967, 196) of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG 1999, L 200);

b. als bedoeld in artikel 4.3, eerste of tweede lid, of 4.16, eerste of tweede lid, en waarbij is aangegeven dat die door de huid kan worden opgenomen.

€ 4.500

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2011

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

de Directeur-Generaal Werk,

M.R.P.M. Camps.

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van (de bijlage 1 bij) beleidsregel 33, Boeteoplegging. Deze wijzigingen vloeien voort uit het besluit van 22 augustus 2011, houdende wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met opname van regels uit de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving (Stb. 2011, 399).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Bij het besluit van 22 augustus 2011, houdende wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met opname van regels uit de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving (Stb. 2011, 399) zijn aan het Arbeidsomstandighedenbesluit twee nieuwe artikelen toegevoegd, die bestuursrechtelijk kunnen worden afgedaan. Dit betreft de artikelen 1.42a. en 4.1d. Voor deze artikelen is een boetenormbedrag opgenomen, dat correspondeert met het boetenormbedrag dat voor soortgelijke overtredingen in bijlage 1 is opgenomen.

In artikel 3.16 is het vierde lid vernummerd naar het vijfde lid, dat is in deze wijziging meegenomen.

In artikel 4.1c is in het eerste lid een nieuw onderdeel f. opgenomen en zijn de overige onderdelen vernummerd. Tevens is een onderdeel geschrapt, dat nu opgenomen is in het nieuwe artikel 4.1d. Voor het nieuwe onderdeel f in het eerste lid van dit artikel is een boetenormbedrag opgenomen, dat correspondeert met het boetenormbedrag dat voor soortgelijke overtredingen in bijlage 1 is opgenomen.

In artikel 4.113 is een (nieuw) tweede lid opgenomen en een eerste lid toegevoegd. Voor het nieuwe tweede lid van dit artikel is een boetenormbedrag opgenomen, dat correspondeert met het boetenormbedrag dat voor soortgelijke overtredingen in bijlage 1 is opgenomen.

Door tekstuele wijzigingen zijn de artikelen 3.17, 4.19, 4.47c en 4.97 aangepast.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

de Directeur-Generaal Werk,

M.R.P.M. Camps.

Naar boven