ARTIKEL I
De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
-
1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
- a. minister:
-
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
- b. DR:
-
Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
- c. AID:
-
Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
- d. sloot:
-
sloot, met inbegrip van het talud;
-
2. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
- a. richtlijn 91/629/EEG:
-
Richtlijn 91/629/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PbEG L 340);
- b. richtlijn 91/630/EEG:
-
Richtlijn 91/630/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PbEG L 340);
- c. verordening 1760/2000:
-
Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie-
en registratieregeling voor runderen en inzake etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening
(EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG L 204);
- d. verordening 21/2004:
-
Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling
voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PbEU L 5);
- e. verordening 852/2004:
-
Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU L
139);
- f. verordening 853/2004:
-
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke
hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 226);
- g. verordening 183/2005:
-
Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften
voor diervoederhygiëne (PbEU L 35);
- h. verordening 885/2006:
-
Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005
van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen
inzake het ELGF en het ELFPO (PbEU L 171);
- i. verordening 1156/2006:
-
Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie van 28 juli 2006 tot vaststelling, voor 2006, van de begrotingsmaxima voor
de gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling, de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling
inzake één enkele areaalbetaling en de maximumbedragen voor de toekenning van de afzonderlijke suikerbetaling waarin Verordening
(EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet, en tot wijziging van die verordening (PbEG L 208);
- j. verordening 552/2007:
-
Verordening (EG) nr. 552/2007 van de Commissie van 22 mei 2007 tot vaststelling van het maximumbedrag van de communautaire
bijdrage in de financiering van de activiteitenprogramma’s in de sector olijfolie, tot vaststelling, voor 2007, van de begrotingsmaxima
voor de gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling en de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling
inzake één enkele areaalbetaling waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet, en tot wijziging van die verordening
(PbEG L 131);
- k. verordening 834/2007:
-
Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische
producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU L 189);
- l. richtlijn 2008/71/EG:
-
richtlijn 2008/71/EG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en registratie
van varkens (PbEU L 213);
- n. verordening 765/2008:
-
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie
en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93, (PbEU L 218);
- o. verordening 674/2008:
-
Verordening (EG) nr. 674/2008 van de Commissie van 16 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad
en Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad en tot vaststelling, voor 2008, van de begrotingsmaxima voor de gedeeltelijke
of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling en de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling inzake een enkele
areaalbetaling waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 voorziet (PbEU L 189);
- p. verordening 889/2008:
-
Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening
(EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische
productie, de etikettering en de controle betreft (PbEU L 250);
- q. verordening 73/2009:
-
Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen
inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling
van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007,
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);
- r. verordening 1120/2009:
-
Verordening (EG) Nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling
waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften
inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde
steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 316);
- s. verordening 1121/2009:
-
Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009
van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (PbEU L 316);
- t. verordening 1122/2009:
-
Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening
(EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem
in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering
van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector
(PbEU L 316);
- u. verordening 784/2011:
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 784/2011 van de Commissie van 5 augustus 2011 inzake de vanaf 16 oktober 2011 te betalen voorschotten
op de rechtstreekse betalingen uit hoofde van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van
gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 203).
-
3. In verordening 73/2009 of de daarop gebaseerde verordeningen vastgestelde definities zijn van overeenkomstige toepassing.
-
4. In de Regeling identificatie en registratie van dieren vastgestelde definities zijn van overeenkomstige toepassing.
B
Aan artikel 2 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
-
3. Vanaf 16 oktober 2011 betaalt de minister op grond van artikel 1 van verordening 784/2011, voorschotten van 50% van de betalingen
voor de steunaanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, onder a, die in 2011 zijn gedaan op voorwaarde dat voor die
steunaanvragen de toetsing is afgerond van de subsidiabiliteitsvoorwaarden, bedoeld in artikel 20 van verordening 73/2009.
C
Na artikel 15c, zoals dat komt te luiden bij inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de regeling van de Staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun
2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 15d
Na toepassing van het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 15c, verlaagt de minister op grond van artikel 69, zesde lid,
onderdeel b, van verordening 73/2009, op 15 mei 2012 de waarde van aan landbouwers toegewezen toeslagrechten met 2,5%.
D
In artikel 24, tweede lid, wordt de zinsnede ‘€ 16.338.000’ vervangen door: € 11.480.000.
E
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘jaarlijks voor 1 november’.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘jaarlijks voor 1 november’ vervangen door: voor de in artikel 55d, vijfde lid, vastgestelde
termijn.
F
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘worden goedgekeurd door’ vervangen door: worden op aanvraag goedgekeurd door.
2. Het tweede lid, aanhef komt te luiden:
3. In het derde lid, onderdeel h, vervalt de zinsnede: ‘en’.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel i, onder ii, door de zinsnede ‘, en’, wordt een nieuw
onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
G
Artikel 29, vijfde lid, komt te luiden:
H
Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:
I
Artikel 31, tweede lid, komt te luiden:
-
2. De landbouwer komt alleen voor steun op grond van artikel 29, eerste lid, in aanmerking voor activiteiten die zijn verricht
op of na de beslissing, bedoeld in artikel 34, derde lid.
J
Onder vernummering van artikel 32, derde lid, tot vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
3. De landbouwer verleent aan de minister, bij steunaanvragen op grond van artikel 29, eerste lid, toestemming om zijn gegevens,
inclusief persoonsgegevens, uit te wisselen met de minister van Financiën, ten behoeve van de controle op de naleving van
de steunvoorwaarden van deze regeling en van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen
2009.
K
Na artikel 33, vierde lid, wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
-
5. Artikel 1:20, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies is van overeenkomstige toepassing bij de verstrekking van steun op
grond van artikel 29, eerste lid.
L
Artikel 34, vierde lid, onderdeel c komt te luiden:
-
c. de toestemming om bij uitzondering bepaalde onderdelen van het investeringsplan te realiseren in het jaar dat volgt op het
jaar waarin de aanvraag tot steunverlening is ingediend en om een aanvraag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, in te dienen,.
M
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat in ieder geval vergezeld van documenten waaruit blijkt dat de landbouwer onderdelen
van het investeringsplan heeft gerealiseerd en wat daarvoor de gemaakte kosten zijn.
2. Het derde en het vierde lid vervallen.
3. Het vijfde lid wordt genummerd tot derde lid.
N
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
3. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘in het tweede lid gestelde termijn’ vervangen door: in artikel 55d, tweede lid, onderdeel
c, gestelde relevante termijn.
4. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.
O
In artikel 38f, derde lid, wordt de zinsnede ‘€ 1.000.000’ vervangen door: € 1.100.000.
P
Het opschrift van Paragraaf 6. Specifieke marktondersteunende maatregelen in de zuivel en artikel 38h, vervallen.
Q
In artikel 38l, eerste lid, aanhef, vervalt de zinsnede ‘in de periode van 1 november tot en met 31 december’.
R
Artikel 38m wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
-
2. De landbouwer is van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, vrijgesteld indien de gegevens door de verantwoordelijke
voor het certificeringssysteem aan de minister zijn verstrekt voor de in artikel 55d, derde lid, bedoelde termijn.
S
De punt aan het slot van artikel 38o, onderdeel c, wordt vervangen door een puntkomma.
T
De punt aan het slot van artikel 38q, onderdeel c, wordt vervangen door een puntkomma.
U
Na artikel 38s wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 11. Landbouwapparatuur met GPS of verduurzaming bewaarplaatsen
Artikel 38t
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
-
GPS:
-
plaatsbepalingssysteem met behulp van satellieten.
Artikel 38u
De minister verstrekt op aanvraag steun aan landbouwers in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de onderstaande
activiteiten:
-
1. de aanschaf van:
-
a. een ploeg die wordt gestuurd met behulp van GPS;
-
b. spuit- en schoffelapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;
-
c. bemestingsapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;
-
d. computergestuurde beregeningapparatuur met vochtsensoren die precisieberegening mogelijk maakt en wordt gestuurd met behulp
van GPS;
-
e. poot- en zaaiapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;
-
2. het verwijderen van asbest in een bewaarplaats;
-
3. het isoleren van vloeren, wanden of plafonds van een bewaarplaats van landbouwproducten, waardoor een warmteweerstand wordt
bereikt als vastgesteld in artikel 1, onderdeel A, onder 2, sub 2.1.C, punt a, van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek
2001;
-
4. regulering van het klimaat in een bewaarplaats door middel van een computer, inclusief daarmee verband houdende aanpassingen
aan ventilatiesystemen.
Artikel 38v
-
1. De steun, bedoeld in artikel 38u, bedraagt 30% van de in aanmerking komende kosten met dien verstande dat zij ten hoogste
€ 50.000 steun per landbouwer bedraagt.
-
2. Het steunplafond bedraagt € 10.000.000.
-
3. De landbouwer komt alleen voor steunverlening in aanmerking indien de totale kosten voor de uitvoering van de volledige activiteit
hoger zijn dan € 15.000.
-
4. Gemaakte arbeidskosten komen voor steun in aanmerking indien deze zijn gemaakt door een aannemer of een leverancier, overeenkomstig
de in artikel 1:15, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies, omschreven berekeningsmethode.
Artikel 38w
-
1. De landbouwer kan slechts een aanvraag per jaar indienen voor steunverlening op grond van artikel 38u.
-
2. De aanvraag voor steunverlening gaat vergezeld van:
-
a. een omschrijving van de steunwaardige activiteit, inclusief een conceptfactuur of offerte,
-
b. het adres waar de landbouwer de steunwaardige activiteit realiseert, en
-
c. een verklaring van de landbouwer waarin hij de minister toestemming geeft om zijn gegevens, inclusief persoonsgegevens, uit
te wisselen met de minister van Financiën, ten behoeve van de controle op de naleving van deze specifieke steunregeling en
de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009.
-
3. De landbouwer kan steun aanvragen voor de aanschaf van meerdere in artikel 38u, onderdeel 1, omschreven apparaten.
-
4. De landbouwer kan geen steun aanvragen op grond van meer dan één van de in artikel 38u onderscheiden onderdelen.
-
5. De landbouwer kan alleen steun aanvragen voor activiteiten die verricht worden na de steunverlening.
-
6. De minister verleent de steun door middel van de in artikel 1:5 van de Regeling LNV-subsidies beschreven procedure.
Artikel 38x
-
1. De landbouwer aan wie steun is verleend als bedoeld in 38u:
-
a. verstrekt bewijsmateriaal waaruit ten genoegen van de minister blijkt dat de steunwaardige activiteiten zijn verricht en welke
kosten daarvoor zijn gemaakt, en
-
b. bewaart het bewijsmateriaal in een administratie die voldoet aan de voorschriften, bedoeld in artikel 1:12, derde en vierde
lid, van de Regeling LNV-subsidies.
-
2. Artikel 1:20, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies is van overeenkomstige toepassing bij de betaling van steun op grond
van artikel 38u.
-
3. Indien bij de verstrekking van het bewijsmateriaal, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, blijkt dat de landbouwer een
andere activiteit heeft verricht, dan komt deze activiteit, met inachtneming van de voorschriften van deze paragraaf, eveneens
voor steun in aanmerking, met dien verstande dat de minister niet meer steun aan de landbouwer betaalt dan hem is verleend
op grond van artikel 38w, zesde lid.
V
Artikel 55, zoals dat komt te luiden bij inwerkingtreding van Artikel I, onderdeel N, van de regeling van de Staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun
2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde lid, onderdeel b, komt te luiden:
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het zesde lid, onderdeel c, door de zinsnede ‘, en’, wordt een nieuw onderdeel
toegevoegd, luidende:
3. Het negende lid, onderdeel a, komt te luiden:
4. In het negende lid, onderdeel e, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.
5. In het tiende lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.
6. In het elfde lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.
W
Na artikel 55c wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
Artikel 55d
-
1. Aanvragen of gegevensverstrekkingen op grond van dit artikel worden bij de minister ingediend met gebruikmaking van het daartoe
door DR verstrekte formulier en gaan vergezeld van een verklaring dat de landbouwer zich bewust is van alle voorwaarden voor
het verkrijgen van de steun.
-
2. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 29, eerste lid:
-
a. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 januari tot en met 31 januari,
-
b. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 36, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 december van het jaar waarin
de steun is verleend, tot 1 maart van het daaropvolgende jaar, en
-
c. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 37, eerste lid, in bij de minister:
-
1°. in de periode van 1 december van het haar waarin de steun is verleend tot 1 maart van het daaropvolgende jaar, of
-
2°. in de periode van 1 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag tot steunverlening is ingediend en waarop
artikel 34, vierde lid, onderdeel c, van toepassing is, tot 1 maart van het daaropvolgende jaar.
-
3. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 38j, eerste lid, verstrekt de in artikel 38m, eerste lid, bedoelde
gegevens aan de minister voor 1 augustus van het jaar waarvoor de steun is aangevraagd.
-
4. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 38u:
-
a. dient de aanvraag tot steunverlening in bij de minister in de periode van 1 januari tot en met 31 januari, en
-
b. dient de in artikel 38w, eerste lid, onderdeel a, omschreven gegevens, in bij de minister voor 1 november van het jaar waarin
de steun is verleend.
-
5. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 24, eerste lid, verstrekt de in artikel 25, eerste lid, bedoelde gegevens
aan de minister voor 1 november van het jaar waarin de steun is aangevraagd.
-
6. De aanvraag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, artikel 38l, eerste lid, wordt uiterlijk ingediend bij de minister voor 1
december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de verzekering betrekking heeft.
X
In artikel 57 wordt de zinsnede ‘De landbouwer is verplicht’ vervangen door: De landbouwer, verzekeraar, verantwoordelijke
voor een certificeringssysteem of controleur ten behoeve van een certificeringssysteem zijn verplicht.
Y
Het opschrift van Hoofdstuk 5. Procedurele bepalingen, Paragraaf 3. Sancties, komt te luiden:
Paragraaf 3. Verlagingen en sancties
Z
Artikel 70a komt te luiden:
Artikel 70a
-
1. Aanvragen, bedoeld in artikel 55d, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk vierde lid, onderdeel a, komen niet voor steunverlening
in aanmerking indien de landbouwer deze verstrekt na de in die leden vastgestelde termijn.
-
2. De steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 38j, eerste lid, respectievelijk artikel 38u,
wordt verlaagd overeenkomstig de omschreven systematiek in artikel 23, eerste lid, van verordening 1122/2009, indien de landbouwer
de in artikel 55d, tweede lid, onderdelen b of c, derde lid, vierde lid, onderdeel b, respectievelijk het vijfde lid, omschreven
aanvragen of gegevens verstrekt na de daarin bepaalde termijn.
-
3. Aanvragen, bedoeld in artikel 55d, zesde lid, komen niet voor goedkeuring in aanmerking indien deze worden ingediend na de
in dat lid vastgestelde termijn.
AA
Artikel 70d komt te luiden:
Artikel 70d
Indien komt vast te staan dat de landbouwer de voorwaarden voor betaling van steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel
29, eerste lid, artikel 38j, eerste lid, artikel 38p, eerste lid, artikel 38r, respectievelijk artikel 38u, niet heeft nageleefd,
stelt de minister de steun vast op nihil.
AB
Artikel 70f komt te luiden:
Artikel 70f
-
1. De minister stelt de steun op grond van de betreffende steunregeling vast op nihil indien blijkt dat door, of ten behoeve
van, de landbouwer een document, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel c, artikel 36, tweede lid, artikel 37, derde
lid, artikel 38j, eerste lid, artikel 38w, tweede lid, onderdeel a, of artikel 38x, eerste lid, onderdeel a, heeft vervalst
of valselijk is opgemaakt, waardoor de opgegeven kosten hoger zijn dan de werkelijke kosten.
-
2. Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, de door, of ten behoeve van, de landbouwer opgegeven kosten meer dan 20%
hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten, wordt de landbouwer voor het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de steun
is verleend, uitgesloten van steun op grond van de betreffende steunregeling.
-
3. Indien komt vast te staan dat door, of ten behoeve van, de landbouwer, het certificaat als bedoeld in artikel 38j, eerste
lid, is vervalst, valselijk is opgemaakt, of de door de aanvrager opgegeven kosten meer dan 20% hoger zijn dan de werkelijk
gemaakte kosten, wordt de landbouwer voor het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de steun is verleend, uitgesloten
van steunverlening op grond van de artikelen 38j, eerste lid, 38p, eerste lid, en 38r, eerste lid.
-
4. De landbouwer die in hetzelfde kalenderjaar meer dan een aanvraag indient, bedoeld in artikel 38w, eerste lid, komt niet
in aanmerking voor steun op grond van artikel 38u.
AC
Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van onderdeel 1 in de tabel wordt richtlijn 2009/147/EG van 2 april 1979’ vervangen door: richtlijn 2009/147/EG
van 30 november 2009.
2. In onderdeel 2.1 in de tabel wordt de tekst ‘Het verbod op het lozen van niet-huishoudelijk afvalwater of koelwater in of
op de bodem zonder geldige vergunning’ vervangen door: Het verbod op het lozen van niet-huishoudelijk afvalwater of koelwater
in of op de bodem zonder geldige ontheffing op grond van artikel 25, tweede lid, van het Lozingenbesluit bodembescherming
of zonder geldige vergunning op grond van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
3. In onderdeel 3.9 in de tabel wordt de tekst ‘Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september t/m 31 januari’ vervangen
door: Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib in de afhankelijk van de soort landbouwgrond bepaalde periode.
4. In onderdeel 4.5 wordt de tekst ‘Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1 september t/m 31 januari vervangen door:
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest in de afhankelijk van de soort landbouwgrond bepaalde periode.
5. Na onderdeel 4.17 wordt een rij ingevoegd, luidende:
4.18
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG
|
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
Besluit landbouw milieubeheer (Blm)
|
artikel 2.1 Wabo of/in samenhang met de artikelen 3.1.1, 3.2.10 en 3.2.11 van de bijlage bij het Blm in samenhang met Bijlage
II, onderdeel A, onder 5 van de Nitraatrichtlijn
|
De verplichting dat de mestopslag en de opslag van kuilvoeder wordt onderhouden zodat geen verontreiniging ontstaat door het
weglekken van vloeistoffen met mest en opgeslagen plantaardige materialen
|
milieu
|
AD
Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift van bijlage 3 komt te luiden:
BIJLAGE 3 STEUNWAARDIGE VAARPERCELEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 38F
AE
Het opschrift van Bijlage 7 komt te luiden:
BIJLAGE 7: VERBETEREN VAN HET WELZIJN VAN VARKENS, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38P, EERSTE LID
AF
Het opschrift van Bijlage 8 komt te luiden:
BIJLAGE 8: VERBETERING VAN HET WELZIJN VAN VLEESKUIKENS, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38R, EERSTE LID
AG
Bijlage 9, zoals deze komt te luiden bij inwerkingtreding van Artikel I, onderdeel AA, van de regeling van de Staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun
2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt als volgt gewijzigd:
1. In Punt 1, onderdeel B, vervalt de zinsnede ‘, waarbij ten hoogste 60 tot aardappelen per hectare is gecontracteerd,’.
2. In Punt 3, aanhef, wordt de zinsnede ‘€ 440,55’ vervangen door: € 393,69.
AH
Na bijlage 10 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
BIJLAGE 11. GOEDGEKEURDE VERZEKERINGEN, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 26, EERSTE LID
Goedgekeurde verzekeringen als bedoeld in artikel 26, eerste lid zijn de brede weersverzekeringen van:
-
a. AgriVer B.A., gevestigd te Hasselt
-
b. Vereinigte Hagel Nederland, gevestigd te Smilde,
-
c. Onderlinge Fruittelers Hagelverzekeringsmaatschappij OFH U.A., gevestigd te Zoetermeer, en
-
d. Onderlinge Weerschade Verzekering U.A., gevestigd te Zoetermeer.
ARTIKEL II
De Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 worden als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, tweede lid, onderdeel j, wordt de tekst in het geval van verlies van één merk’ vervangen door: in het geval
van het verlies van identificatiemiddelen.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘Opzet wordt’ tot en met ‘de volgende criteria’ vervangen door: Opzet wordt beoordeeld aan de hand
van in ieder geval één of meer van de volgende criteria.
2. In het tweede lid wordt ‘zijn in ieder geval opzettelijk’ vervangen door: worden vermoed opzettelijk te zijn.
ARTIKEL III
-
1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.
-
2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot 16 oktober 2011.
-
3. Artikel I, onderdeel AD, punt 2, werkt terug tot 1 januari 2011.
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De wijzigingen zijn noodzakelijk vanwege de vervroegde betaling
van bedrijfstoeslag, aanpassingen van bestaande specifieke steunregelingen en de totstandkoming van een nieuwe specifieke
steunregeling. Daarnaast vinden enkele wetstechnische aanpassingen plaats.
§ 1. Vervroegde betaling bedrijfstoeslag
Verordening 784/2011 biedt de mogelijkheid om (onder voorwaarden) een voorschot te betalen van de voor het jaar 2011 aangevraagde
bedrijfstoeslag. De minister maakt van deze mogelijkheid gebruik en betaalt landbouwers vanaf 16 oktober 2011 een voorschot
van 50% van hun bedrijfstoeslag. De betaling is mogelijk op grond van het nieuwe artikel 2, derde lid. De betaling wordt gedaan
aan die bedrijven waar op het moment van betaling alle administratieve en eventuele controles ter plaatse met betrekking tot
de subsidiabiliteit volledig zijn afgerond. De betaling van het voorschot brengt geen administratieve lasten met zich mee
(Artikel I, onderdeel B en Artikel III, punt 2).
§ 2. Specifieke steunregelingen
Er vinden enkele aanpassingen plaats in de bestaande specifieke steunregelingen. Daarnaast kunnen landbouwers vanaf 2012 gebruik
maken van nieuwe specifieke steunregelingen voor investeringen in landbouwapparatuur met GPS of voor verduurzaming van bewaarplaatsen.
Op grond van het nieuwe artikel 15d, komen de financiële middelen voor de nieuwe specifieke steunregelingen, na overleg met
vertegenwoordigers van de landbouwsector, voort uit een vermindering van de waarde van de toeslagrechten in 2012 (Artikel
I, onderdeel C). In de volgende paragrafen worden de bovenstaande aanpassingen nader toegelicht.
§ 2.1 Brede weersverzekering
In artikel 24 wordt het steunplafond van de regeling in lijn gebracht met het aantal te verwachten aanvragen (Artikel I, onderdeel
E). Artikel 26, eerste lid, ondergaat een redactionele wijziging (Artikel I, onderdeel F, punt 1). De nieuwe artikelen 26,
derde lid, onderdeel j, en 55, tweede lid, onderdeel d, verduidelijken dat landbouwers en verzekeraars geen voor steun in
aanmerking komende verzekeringen kunnen afsluiten voor hetzelfde feit, aangezien landbouwers anders twee keer steun zouden
krijgen voor hetzelfde feit (onderdelen F, punt 3 en 4, en V, punt 2). Aangezien het voor de betrouwbare uitvoering van deze
regeling van groot belang is dat gegevens op een betrouwbare wijze worden verwerkt, regelt het nieuwe artikel 26, negende
lid, dat verzekeraars de minister moeten informeren als zij wijzigingen doorvoeren in hun administratie indien deze wijzigingen
leiden tot een lagere betrouwbaarheid van gegevensverwerkingen. Verzekeraars kunnen deze wijzigingen rechtvaardigen en bijvoorbeeld
met een certificaat aantonen dat de administratie nog steeds voldoende betrouwbaar is (Artikel I, onderdeel F, punt 4). Tot
slot zijn de namen van de goedgekeurde brede weersverzekeringen ter informatie van de landbouwers gepubliceerd in bijlage
11, punt 1 (Artikel I, onderdeel AH).
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.
§ 2.2 Investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen
Door de wijziging van artikel 29, vijfde lid, stijgt het steunplafond van deze regeling (Artikel I, onderdeel G). In artikel
31, tweede lid, wordt op grond van de Europese staatssteunregels verduidelijkt dat investeringen alleen voor steun in aanmerking
komen nadat de minister een besluit heeft genomen over de steunaanvraag (Artikel I, onderdeel I). Ten behoeve van de controle
op mogelijke overcompensatie op grond van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen
2009, verduidelijkt het nieuwe artikel 32, derde lid, dat de landbouwer toestemming verleent om zijn (persoons)gegevens uit
te wisselen met de minister van Financiën (Artikel I, onderdeel KJ). De verplichting om bepaalde onderdelen van het investeringsplan
binnen het kalenderjaar van de steunverlening te verrichten (artikel 34, vierde lid) vervalt voor landbouwers die twee kalenderjaren
de tijd hebben gekregen om het investeringsplan te voltooien (Artikel I, onderdeel L). Tot slot regelt het nieuwe artikel
33, vijfde lid, dat de investeringen in beginsel vijf jaren in stand moeten blijven. Deze verplichting vloeit voort uit artikel
68, zesde lid, van verordening 73/2009 en artikel 72, eerste lid, van verordening 1698/2005 (Artikel I, onderdeel K). Beide
laatstgenoemde voorwaarden gelden al voor de soortgelijke steunregeling in de Regeling LNV-subsidies.
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.
§ 2.3 Vaarvergoeding
De steunregeling wijzigt. Het steunplafond in artikel 38f, derde lid, wordt verhoogd (Artikel I, onderdeel O). De wijziging
van bijlage verduidelijkt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 dat een perceel in de Weerribben en de Wieden ook in
aanmerking komt voor deze vergoeding. Het betreffende perceel staat al op de overzichtskaart, maar was abusievelijk niet afzonderlijk
gepubliceerd in de Staatscourant van 8 februari 2011, nr. 2085. Tot slot komen vaarpercelen in de Biesbosch vanaf 2012 in
aanmerking voor de vaarvergoeding (Artikel I, onderdeel AD en artikel III, punt 3).
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.
§ 2.4 Diervriendelijk produceren
De termijn voor het indienen van aanvragen voor goedkeuring van certificeringssystemen zal aansluiten bij de termijnen die
gelden voor goedkeuring van nieuwe verzekeringen. De daarop betrekking hebbende bepaling verschuift om wetstechnische redenen
van artikel 38m, eerste lid, naar artikel 55d, derde lid (onderdelen Q, R, en W).
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.
§ 2.5 Landbouwapparatuur met GPS en verduurzaming bewaarplaatsen
Deze nieuwe specifieke steunregeling draagt bij aan twee soorten investeringen in de landbouwsector: landbouwapparatuur met
GPS en de verduurzaming van bewaarplaatsen van plantaardige landbouwproducten.
De vernieuwing van landbouwapparatuur voor de bewerking, bemesting, bespuiting, beregening en het schoffelen van de grond
is wenselijk omdat de nieuwe landbouwapparatuur het niet meer nodig maakt om het hele perceel op dezelfde manier te bewerken.
Hierdoor vermindert het gebruik van water, brandstof, gewasbeschermingmiddelen en meststoffen, waardoor de emissies afnemen
van de laatstgenoemde stoffen in het milieu. Deze vorm van landbouw verhoogt de opbrengst en kwaliteit van landbouwproducten
en staat bekend als ‘precisielandbouw’. Deze steunregeling stimuleert landbouwers om één van de vijf omschreven apparaten
aan te schaffen.
De drie andere steunwaardige investeringen op grond van deze regeling dragen bij aan de vernieuwing van bewaarplaatsen voor
plantaardige landbouwproducten, zoals producten van de akkerbouw, bollenteelt, groente en fruit. Dit is op de eerste plaats
wenselijk ten behoeve van de verwijdering van asbest in deze bewaarplaatsen. Hierdoor wordt voorkomen dat asbest als emissie
in het milieu terecht komt bij brand, bedrijfsongevallen of extreme wind. Ook verkleint hiermee de kans dat asbest de voedselketen
besmet en een gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Op de tweede plaats stimuleert de steun landbouwers om bewaarplaatsen
te isoleren en om het klimaat in de bewaarplaats te reguleren met een klimaatcomputer. Door deze maatregelen verbetert de
kwaliteit van de producten en zijn er minder fossiele brandstoffen nodig voor de klimaatcontrole in de bewaarplaats, hetgeen
leidt tot een lagere uitstoot van broeikasgassen. De steunwaardige activiteiten voor isolatie en klimaatregulering moeten
leiden tot een warmteweerstand die overeenstemt met het bepaalde in de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek
milieu-investeringen 2009. De te realiseren warmteweerstand moet blijken uit een offerte van een aannemer of leverancier waaruit
de op te leveren situatie inzichtelijk wordt, de specificaties van de verrichte werkzaamheden, het gebruikte isolatiemateriaal
of de specificaties van de aangeschafte computer. Landbouwers mogen de steunwaardige activiteiten ook zelf verrichten, maar
krijgen dan alleen steun voor de materiaalkosten, niet voor de arbeidskosten. Deze informatie moet ten genoegen van de minister
blijken uit een transparante administratie, aangezien de aangebrachte isolatie mogelijk wordt weggewerkt door afdichtingsplaten
of -muren. Het is daarom van belang dat de aanvrager aan de hand van schriftelijke bewijsmiddelen aan kan tonen dat de steunwaardige
activiteiten daadwerkelijk zijn verricht.
Landbouwers kunnen de steun jaarlijks aanvragen tussen 1 januari en 31 januari. Deze van de verzamelaanvraag afwijkende aanvraagprocedure
is noodzakelijk om landbouwers meer tijd te geven om de steunwaardige activiteit te verrichten. Om zoveel mogelijk landbouwers
in aanmerking te laten komen voor de steun, kunnen landbouwers niet voor alle in artikel 38u opgesomde activiteiten steun
krijgen. Het is toegestaan om steun aan te vragen voor verschillende in artikel 38u, eerste lid, opgesomde GPS-apparaten.
Daarentegen is het niet mogelijk om steun aan te vragen voor activiteiten die in verschillende leden genoemd zijn. Een landbouwer
kan dus wel steun aanvragen voor een GPS-ploeg en GPS-spuitapparatuur, maar niet voor een GPS-ploeg en verwijdering van asbest
in een bewaarplaats. Bij overtekening van het steunplafond selecteert de minister de in aanmerking komende begunstigden door
middel van loting. Om ervoor te zorgen dat iedereen evenveel kans maakt in de loting, kan iedere landbouwer slechts één steunaanvraag
indienen. Aanvragen komen niet voor steun in aanmerking nadat het steunplafond is bereikt. Aanvragen van landbouwers die meer
dan één aanvraag indienen, komen niet in aanmerking voor steunverlening op grond van deze paragraaf. Aanvragen gaan vergezeld
van een betrouwbare indicatie van de kosten, zoals b.v. conceptoffertes of prijsopgaven van leveranciers.
30% van investeringen, groter dan € 15.000, komt voor steun in aanmerking. Belastingen komen niet voor steun in aanmerking.
In beginsel is het mogelijk om de steunwaardige investering eveneens in aanmerking te brengen voor een lager fiscaal tarief
op grond van de regelingen voor Milieu-investeringsaftrek (MIA) of de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Cumulatie met de Regeling LNV-subsidies is uitgesloten voor investeringen in computergestuurde beregeningsapparatuur en poot-
en zaaiapparatuur. Ook is geen cumulatie met de Regeling LNV-subsidies mogelijk voor de duurzame bewaarplaatsen, omdat op
grond van de laatste regeling gesubsidieerde klimaatcomputers alleen ten gunste komen van energie-extensieve glastuinbouwondernemingen
die geen specifieke steun ontvangen.
De landbouwer verstrekt het benodigde bewijsmateriaal na het voltooien van de steunwaardige activiteit. Daartoe volstaan in
de regel facturen. De landbouwer mag na verlening van de steun besluiten om een andere steunwaardige activiteit te verrichten.
Deze nieuwe activiteit kan in de plaats worden gesteld van de activiteit waarvoor de steun is verleend, met dien verstande
dat de in dat geval te ontvangen steun niet hoger wordt dan de minister heeft toegekend bij de steunverlening en indien nog
steeds aan de voorschriften van deze paragraaf wordt voldaan.
In artikel 68, zesde lid, van Verordening 73/2009 is bepaald dat de betaling van specifieke steun, in overeenstemming moet
zijn met andere communautaire maatregelen. Daarom is overeenkomstig artikel 72, eerste lid, van verordening 1698/2005 in het
nieuwe artikel 38W, tweede lid, geregeld dat de investeringen in beginsel vijf jaren in stand moeten blijven.
Indien de landbouwer te laat bewijsmateriaal aan de minister verstrekt, de steunwaardige activiteit niet of slechts gedeeltelijk
verricht, of indien op de steunregeling betrekking hebbende documenten vervalst of valselijk zijn opgemaakt, volgt uitsluiting
of terugvordering van steun (onderdelen U W, Z, AA en AB).
Aan deze specifieke steunregeling zijn de volgende administratieve lasten verbonden:
Handelingen
|
Frequentie handeling
|
Tijdsduur handeling (uren)
|
Kosten derden (euro)
|
Adm. Lasten (euro)
|
Aanvraagprocedure subsidieverlening
|
|
|
|
|
Lezen digitale brochure
|
1
|
0,75
|
0
|
€ 23
|
Invullen aanvraagformulier (EDV)
|
1
|
1
|
0
|
€ 30
|
Gegevens verzamelen
|
|
|
|
€ 0
|
Offerte aanvragen
|
2
|
1
|
0
|
€ 60
|
Bezwaarschriften
|
|
|
|
|
Schrijven bezwaarschrift
|
0,1
|
3
|
60
|
€ 69
|
Schrijven beroepschrift
|
0,02
|
1
|
60
|
€ 61
|
Adm. lasten subsidieverlening
|
|
|
|
€ 242
|
|
|
|
|
|
Aanvraagprocedure subsidievaststelling
|
|
|
|
|
Invullen vaststelling (EDV)
|
1
|
0,15
|
|
€ 5
|
Gegevens verzamelen
|
|
|
|
€ 0
|
Afschrift factuur of andere
|
1
|
0,08
|
|
€ 2
|
bankafschriften
|
1
|
0,08
|
|
€ 2
|
Controlebezoek
|
0,1
|
3
|
|
€ 9
|
Overige handelingen
|
|
|
|
|
Bezwaarschriften
|
|
|
|
|
Schrijven bezwaarschrift
|
0,1
|
3
|
60
|
€ 69
|
Schrijven beroepschrift
|
0,02
|
1
|
60
|
€ 61
|
Adm. lasten subsidievaststelling
|
|
|
|
€ 148
|
|
|
|
|
|
Totale adm. lasten per aanvraag
|
|
|
|
€ 390
|
Op grond van bovenstaande gegevens bedragen de totale administratieve lasten € 310.680. Het gemiddelde bedrag per aanvrager
is € 150.000. Gerelateerd aan het steunbudget van € 10.000.000 bedragen de administratieve lasten 0,3%. Dit is lager dan de
norm van het Adviescollege Administratieve Lasten (ACTAL).
§ 2.6 Aanpassingen cross compliance
De wijziging in de Bijlage I van de regeling is noodzakelijk in verband met het herstel van een omissie. De artikelen 4 en
5 van de Nitraatrichtlijn (richtlijn nr. 91/676/EEG) zijn in Verordening 73/2009 als beheerseis aangewezen in het kader van
de cross compliance. Deze beheerseis betreft onder meer de opslagcapaciteit van mest en de maatregelen ter voorkoming van
waterverontreiniging veroorzaakt door het wegstromen en weglekken van de vloeistoffen die dierlijke mest bevat. Deze kwaliteitseis
ten aanzien van de mestopslag is thans als randvoorwaarde opgenomen. Op grond van het thans in de tabel van bijlage I in te
voegen onderdeel 4.18 dient de opslag van mest en kuilvoeder goed onderhouden te worden, zodat er door lekkage geen verontreiniging
van het grond- en oppervlaktewater ontstaat. In voorkomende gevallen moeten landbouwers beschikken over een certificaat dat
het gebruik van de inrichting voor de mestopslag in de periode waarin het wordt gebruikt toestaat. In andere gevallen dient
te worden voldaan aan de voorwaarden neergelegd in de omgevingsvergunning die voor desbetreffende inrichting van de landbouwer
is verleend.
Door deze wijziging zal in voorkomende gevallen op een aanvullende norm worden gecontroleerd tijdens de cross compliancecontroles.
Dit betreft ongeveer 420 bedrijven. De aanvullende controlelasten voor het bedrijfsleven die hiermee gepaard gaan, worden
geschat op nihil.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een omissie te herstellen en om een randvoorwaarde te verhelderen. Als randvoorwaarde
voor de directe betalingen geldt voor alle landbouwbedrijven het lozingenverbod van gevaarlijke stoffen in of op de bodem,
tenzij buiten de inrichting hiervoor op grond van het Lozingenbesluit bodembescherming een ontheffing is verleend en tenzij
binnen de inrichting een dergelijke lozing is toegestaan op grond van de omgevingsvergunning of milieuvergunning (Artikel
I, onderdeel AC). Ook wordt in Bijlage 1 verduidelijkt dat ten aanzien van het gebruik van zuiveringsslib en mest op landbouwgrond
verschillende verbodsperioden bestaan. Deze verbodsperioden zijn afhankelijk van de soort landbouwgrond.
Tevens worden de beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 gewijzigd naar aanleiding van een uitspraak van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb, 1 juni 2011, LJN: BQ7285). In deze uitspraak oordeelde de rechter dat voor het aanmerken
van een niet-naleving van een randvoorwaarde van de GLB-inkomenssteun als een opzettelijke niet-naleving, de feiten uit het
controlerapport dienen te worden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria. Een dergelijke door de rechter vereiste motivering
in concrete gevallen verdraagt zich niet met het aanmerken in de beleidsregels van een aantal niet-nalevingen van randvoorwaarden
als standaard opzettelijk. Daarom wordt het tweede lid van artikel 5 van de beleidsregels aldus gewijzigd dat de in het desbetreffende
lid genoemde randvoorwaarden vermoed worden opzettelijk te zijn. Op deze manier blijft voor de landbouwer de helderheid bestaan
in welke gevallen een groot risico is dat een niet-naleving als opzettelijk wordt beoordeeld, maar blijft tegelijkertijd een
beoordeling van de door de toezichthouder geconstateerde feiten noodzakelijk. De wijziging in het eerste lid van artikel 5
beoogt te bewerkstelligen dat voor het aannemen van opzet niet aan alle genoemde criteria hoeft te worden getoetst (Artikel
II, onderdeel B).
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de niet-naleving van gering belang in verband met het verlies van oormerken bij schapen
en geiten op één lijn te brengen met een vergelijkbare niet-naleving bij het houden van runderen. Indien schapen en geiten
identificeerbaar zijn door een toegestaan identificatiemiddel, of in het geval één van de schapen of geiten beide identificatiemiddelen
heeft verloren, maar op andere wijze toch identificeerbaar is, hoeft geen korting op de GLB-inkomenssteun opgelegd te worden
(Artikel II, onderdeel A).
§ 3. Overige aanpassingen
Artikel 1 wordt opnieuw vastgesteld. Dit is noodzakelijk omdat een aanzienlijk aantal definities en verwijzingen is verouderd
als gevolg van de afschaffing van aan productie gerelateerde steun. Het artikel wordt uitgebreid met een verkorte verwijzing
naar de verordening inzake de vervroegde uitbetaling van de bedrijfstoeslag in 2011. Tot slot zijn de definities van: verordening
73/2009, de daarop gebaseerde regelgeving, en de Regeling identificatie en registratie van dieren van toepassing verklaard
op deze regeling (Artikel I, onderdeel A).
De steunregeling voor specifieke marktondersteunende maatregelen in de zuivelsector, vervalt aangezien de betreffende betalingen
inmiddels zijn afgerond (Artikel I, onderdeel P).
Artikel 55, zoals dit komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Stcrt 2011, nr. 2085), wordt op enkele punten verduidelijkt, (Artikel I, onderdeel V).
Het nieuwe artikel 55d bevat voorschriften over van de verzamelaanvraag afwijkende aanvraagprocedures met betrekking tot de
betaling van specifieke steun. De termijn voor het indienen van aanvragen voor integraal duurzame stallen en houderijsystemen
verschuift van artikel 30, eerste lid, artikel 36, tweede lid en artikel 37, tweede lid, naar artikel 55d, tweede lid (onderdelen
I, M, N, en W). De termijn voor het indienen van bewijsmateriaal voor afgesloten brede weersverzekeringen verschuift van artikel
25 naar artikel 55d, vijfde lid (Artikel I, onderdelen E en W). De termijn voor het indienen van verzoeken om goedkeuring
van een verzekeringspolis voor een brede weersverzekering verschuift van artikel 26, eerste lid, naar artikel 55, zesde lid
(Artikel I, onderdeel F, punt 2 en Artikel I, onderdeel W).
In artikel 57 wordt verduidelijkt dat niet alleen landbouwers, maar ook verzekeraars, verantwoordelijken voor een certificeringssysteem
met daaraan gerelateerde controleurs die gegevens verstrekken ten behoeve van steunbetalingen, op verzoek de benodigde inlichtingen
aan DR verschaffen (Artikel I, onderdeel X).
De wijziging van het opschrift van Paragraaf 3 verduidelijkt dat niet alle in de paragraaf omschreven verlagingen aan te merken
zijn als sancties (Artikel I, onderdeel Y).
Artikel 70a wordt opnieuw vastgesteld en bepaalt dat het bedrag waarop de landbouwer recht zou hebben gehad als de betreffende
aanvragen of gegevens tijdig waren ingediend, bij te late indiening daarvan wordt verlaagd met 1% per werkdag. Documenten
die meer dan 25 kalenderdagen te laat worden ingediend, kunnen niet meer tot steunbetalingen leiden. Deze systematiek sluit
aan bij de korting die wordt opgelegd vanwege te laat ingediende verzamelaanvragen (Artikel I, onderdeel Z).
Het opnieuw vastgestelde artikel 70d regelt voor alle specifieke steunregelingen dat de landbouwer geen steun op grond van
de betreffende regeling kan ontvangen indien vast komt te staan dat de voorwaarden niet zijn nageleefd (Artikel I, onderdeel
AA).
Op grond van het opnieuw vastgestelde artikel 70f is voor alle specifieke steunregelingen geregeld dat de landbouwer geen
specifieke steun krijgt indien documenten waaruit blijkt dat steunwaardige activiteiten zijn verricht, zijn vervalst of valselijk
zijn opgemaakt. Bij ernstige verschillen tussen de opgegeven kosten en de werkelijk gemaakte kosten wordt de landbouwer uitgesloten
van steun. De slechts op enkele specifieke steunregelingen betrekking hebbende sanctiebepalingen zijn hiermee overbodig (Artikel
I, onderdeel AB).
Er wijzigen enkele onderdelen van bijlage 9. In punt 1 (ontkoppeling steun voor aardappelzetmeel), wordt een overbodige zinsnede
verwijderd en in punt 3 (ontkoppeling steun vezelvlas en hennep) wordt een onjuiste vermenigvuldigingsfactor gecorrigeerd
(Artikel I, onderdeel AG).
De publicatie van deze regeling, alsmede enkele daarin bepaalde termijnen voor inwerkingtreding van voorschriften wijkt af
van het beleid van ondergetekende inzake de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/2010, 29515 nr. 309). Dit is noodzakelijk omdat deze regeling zonder uitzonderingen bepalingen bevat die de goede tenuitvoerlegging van Europeesrechtelijke
verplichtingen ondersteunen, dan wel noodzakelijk reparaties in de regelgeving bevat.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.