Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 7 december 2011, nr. 238952, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 316);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316);

Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Gelet op artikel 68 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    a. minister:

    minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    b. DR:

    Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    c. AID:

    Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    d. sloot:

    sloot, met inbegrip van het talud;

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    a. richtlijn 91/629/EEG:

    Richtlijn 91/629/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (PbEG L 340);

    b. richtlijn 91/630/EEG:

    Richtlijn 91/630/EEG van de Raad van 19 november 1991 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens (PbEG L 340);

    c. verordening 1760/2000:

    Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG L 204);

    d. verordening 21/2004:

    Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PbEU L 5);

    e. verordening 852/2004:

    Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PbEU L 139);

    f. verordening 853/2004:

    Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 226);

    g. verordening 183/2005:

    Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (PbEU L 35);

    h. verordening 885/2006:

    Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO (PbEU L 171);

    i. verordening 1156/2006:

    Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie van 28 juli 2006 tot vaststelling, voor 2006, van de begrotingsmaxima voor de gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling, de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling en de maximumbedragen voor de toekenning van de afzonderlijke suikerbetaling waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet, en tot wijziging van die verordening (PbEG L 208);

    j. verordening 552/2007:

    Verordening (EG) nr. 552/2007 van de Commissie van 22 mei 2007 tot vaststelling van het maximumbedrag van de communautaire bijdrage in de financiering van de activiteitenprogramma’s in de sector olijfolie, tot vaststelling, voor 2007, van de begrotingsmaxima voor de gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling en de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad voorziet, en tot wijziging van die verordening (PbEG L 131);

    k. verordening 834/2007:

    Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU L 189);

    l. richtlijn 2008/71/EG:

    richtlijn 2008/71/EG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en registratie van varkens (PbEU L 213);

    n. verordening 765/2008:

    Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93, (PbEU L 218);

    o. verordening 674/2008:

    Verordening (EG) nr. 674/2008 van de Commissie van 16 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad en Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad en tot vaststelling, voor 2008, van de begrotingsmaxima voor de gedeeltelijke of facultatieve uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling en de jaarlijkse totaalbedragen voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling waarin Verordening (EG) nr. 1782/2003 voorziet (PbEU L 189);

    p. verordening 889/2008:

    Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PbEU L 250);

    q. verordening 73/2009:

    Verordening (EG) Nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);

    r. verordening 1120/2009:

    Verordening (EG) Nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 316);

    s. verordening 1121/2009:

    Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en V van die verordening ingestelde steunregelingen (PbEU L 316);

    t. verordening 1122/2009:

    Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316);

    u. verordening 784/2011:

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 784/2011 van de Commissie van 5 augustus 2011 inzake de vanaf 16 oktober 2011 te betalen voorschotten op de rechtstreekse betalingen uit hoofde van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 203).

  • 3. In verordening 73/2009 of de daarop gebaseerde verordeningen vastgestelde definities zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In de Regeling identificatie en registratie van dieren vastgestelde definities zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Aan artikel 2 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Vanaf 16 oktober 2011 betaalt de minister op grond van artikel 1 van verordening 784/2011, voorschotten van 50% van de betalingen voor de steunaanvragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, onder a, die in 2011 zijn gedaan op voorwaarde dat voor die steunaanvragen de toetsing is afgerond van de subsidiabiliteitsvoorwaarden, bedoeld in artikel 20 van verordening 73/2009.

C

Na artikel 15c, zoals dat komt te luiden bij inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van de regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 15d

Na toepassing van het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 15c, verlaagt de minister op grond van artikel 69, zesde lid, onderdeel b, van verordening 73/2009, op 15 mei 2012 de waarde van aan landbouwers toegewezen toeslagrechten met 2,5%.

D

In artikel 24, tweede lid, wordt de zinsnede ‘€ 16.338.000’ vervangen door: € 11.480.000.

E

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘jaarlijks voor 1 november’.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede ‘jaarlijks voor 1 november’ vervangen door: voor de in artikel 55d, vijfde lid, vastgestelde termijn.

F

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘worden goedgekeurd door’ vervangen door: worden op aanvraag goedgekeurd door.

2. Het tweede lid, aanhef komt te luiden:

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:

3. In het derde lid, onderdeel h, vervalt de zinsnede: ‘en’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel i, onder ii, door de zinsnede ‘, en’, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de verzekeraar verklaart dat hij niet meer dan een keer dezelfde schade van de landbouwer verzekert.

5. Na het achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. De minister keurt alleen een verzekering goed indien de verzekeraar verklaart dat de minister in kennis wordt gesteld van eventuele aanpassingen in de administratie van de verzekeraar, voorzover deze aanpassingen negatieve gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de daarin verwerkte gegevens.

G

Artikel 29, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Het steunplafond voor betalingen op grond van het eerste lid bedraagt in 2012 € 14.200.000, verminderd met het bedrag waarop landbouwers aanspraak kunnen maken op grond van:

    • a. in 2010 verleende steun, waarbij toestemming als bedoeld in artikel 34, vierde lid, onderdeel c, is verleend, en waarvoor in 2012 een aanvraag als bedoeld in artikel 37, eerste lid, wordt ingediend, en

    • b. in 2011 verleende steun, waarvoor in 2012 aanvragen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, of artikel 37, eerste lid, worden ingediend.

H

Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De landbouwer verzoekt door middel van een aanvraag tot steunverlening om toekenning van steun op grond van artikel 29, eerste lid.

I

Artikel 31, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De landbouwer komt alleen voor steun op grond van artikel 29, eerste lid, in aanmerking voor activiteiten die zijn verricht op of na de beslissing, bedoeld in artikel 34, derde lid.

J

Onder vernummering van artikel 32, derde lid, tot vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De landbouwer verleent aan de minister, bij steunaanvragen op grond van artikel 29, eerste lid, toestemming om zijn gegevens, inclusief persoonsgegevens, uit te wisselen met de minister van Financiën, ten behoeve van de controle op de naleving van de steunvoorwaarden van deze regeling en van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009.

K

Na artikel 33, vierde lid, wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Artikel 1:20, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies is van overeenkomstige toepassing bij de verstrekking van steun op grond van artikel 29, eerste lid.

L

Artikel 34, vierde lid, onderdeel c komt te luiden:

  • c. de toestemming om bij uitzondering bepaalde onderdelen van het investeringsplan te realiseren in het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag tot steunverlening is ingediend en om een aanvraag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, in te dienen,.

M

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat in ieder geval vergezeld van documenten waaruit blijkt dat de landbouwer onderdelen van het investeringsplan heeft gerealiseerd en wat daarvoor de gemaakte kosten zijn.

2. Het derde en het vierde lid vervallen.

3. Het vijfde lid wordt genummerd tot derde lid.

N

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De minister vermindert het bedrag van de steun dat bij vaststelling wordt betaald met de steun die de aanvrager heeft ontvangen op grond van artikel 36, eerste lid.

3. In het zesde lid wordt de zinsnede ‘in het tweede lid gestelde termijn’ vervangen door: in artikel 55d, tweede lid, onderdeel c, gestelde relevante termijn.

4. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.

O

In artikel 38f, derde lid, wordt de zinsnede ‘€ 1.000.000’ vervangen door: € 1.100.000.

P

Het opschrift van Paragraaf 6. Specifieke marktondersteunende maatregelen in de zuivel en artikel 38h, vervallen.

Q

In artikel 38l, eerste lid, aanhef, vervalt de zinsnede ‘in de periode van 1 november tot en met 31 december’.

R

Artikel 38m wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 38j, eerste lid, verstrekt zijn certificaat of een afschrift daarvan aan de minister.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De landbouwer is van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, vrijgesteld indien de gegevens door de verantwoordelijke voor het certificeringssysteem aan de minister zijn verstrekt voor de in artikel 55d, derde lid, bedoelde termijn.

S

De punt aan het slot van artikel 38o, onderdeel c, wordt vervangen door een puntkomma.

T

De punt aan het slot van artikel 38q, onderdeel c, wordt vervangen door een puntkomma.

U

Na artikel 38s wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 11. Landbouwapparatuur met GPS of verduurzaming bewaarplaatsen

Artikel 38t

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

GPS:

plaatsbepalingssysteem met behulp van satellieten.

Artikel 38u

De minister verstrekt op aanvraag steun aan landbouwers in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de onderstaande activiteiten:

  • 1. de aanschaf van:

    • a. een ploeg die wordt gestuurd met behulp van GPS;

    • b. spuit- en schoffelapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;

    • c. bemestingsapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;

    • d. computergestuurde beregeningapparatuur met vochtsensoren die precisieberegening mogelijk maakt en wordt gestuurd met behulp van GPS;

    • e. poot- en zaaiapparatuur die wordt gestuurd met behulp van GPS;

  • 2. het verwijderen van asbest in een bewaarplaats;

  • 3. het isoleren van vloeren, wanden of plafonds van een bewaarplaats van landbouwproducten, waardoor een warmteweerstand wordt bereikt als vastgesteld in artikel 1, onderdeel A, onder 2, sub 2.1.C, punt a, van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001;

  • 4. regulering van het klimaat in een bewaarplaats door middel van een computer, inclusief daarmee verband houdende aanpassingen aan ventilatiesystemen.

Artikel 38v
  • 1. De steun, bedoeld in artikel 38u, bedraagt 30% van de in aanmerking komende kosten met dien verstande dat zij ten hoogste € 50.000 steun per landbouwer bedraagt.

  • 2. Het steunplafond bedraagt € 10.000.000.

  • 3. De landbouwer komt alleen voor steunverlening in aanmerking indien de totale kosten voor de uitvoering van de volledige activiteit hoger zijn dan € 15.000.

  • 4. Gemaakte arbeidskosten komen voor steun in aanmerking indien deze zijn gemaakt door een aannemer of een leverancier, overeenkomstig de in artikel 1:15, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies, omschreven berekeningsmethode.

Artikel 38w
  • 1. De landbouwer kan slechts een aanvraag per jaar indienen voor steunverlening op grond van artikel 38u.

  • 2. De aanvraag voor steunverlening gaat vergezeld van:

    • a. een omschrijving van de steunwaardige activiteit, inclusief een conceptfactuur of offerte,

    • b. het adres waar de landbouwer de steunwaardige activiteit realiseert, en

    • c. een verklaring van de landbouwer waarin hij de minister toestemming geeft om zijn gegevens, inclusief persoonsgegevens, uit te wisselen met de minister van Financiën, ten behoeve van de controle op de naleving van deze specifieke steunregeling en de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009.

  • 3. De landbouwer kan steun aanvragen voor de aanschaf van meerdere in artikel 38u, onderdeel 1, omschreven apparaten.

  • 4. De landbouwer kan geen steun aanvragen op grond van meer dan één van de in artikel 38u onderscheiden onderdelen.

  • 5. De landbouwer kan alleen steun aanvragen voor activiteiten die verricht worden na de steunverlening.

  • 6. De minister verleent de steun door middel van de in artikel 1:5 van de Regeling LNV-subsidies beschreven procedure.

Artikel 38x
  • 1. De landbouwer aan wie steun is verleend als bedoeld in 38u:

    • a. verstrekt bewijsmateriaal waaruit ten genoegen van de minister blijkt dat de steunwaardige activiteiten zijn verricht en welke kosten daarvoor zijn gemaakt, en

    • b. bewaart het bewijsmateriaal in een administratie die voldoet aan de voorschriften, bedoeld in artikel 1:12, derde en vierde lid, van de Regeling LNV-subsidies.

  • 2. Artikel 1:20, vijfde lid, van de Regeling LNV-subsidies is van overeenkomstige toepassing bij de betaling van steun op grond van artikel 38u.

  • 3. Indien bij de verstrekking van het bewijsmateriaal, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, blijkt dat de landbouwer een andere activiteit heeft verricht, dan komt deze activiteit, met inachtneming van de voorschriften van deze paragraaf, eveneens voor steun in aanmerking, met dien verstande dat de minister niet meer steun aan de landbouwer betaalt dan hem is verleend op grond van artikel 38w, zesde lid.

V

Artikel 55, zoals dat komt te luiden bij inwerkingtreding van Artikel I, onderdeel N, van de regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. een verklaring dat hij zich bewust is van alle voorwaarden voor verkrijging van deze steun,

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het zesde lid, onderdeel c, door de zinsnede ‘, en’, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. een verklaring dat hij zich niet meer dan een keer verzekert voor dezelfde schade.

3. Het negende lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het UBN waarop het certificaat betrekking heeft,

4. In het negende lid, onderdeel e, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.

5. In het tiende lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.

6. In het elfde lid, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘van de voorwaarden’ vervangen door: van alle voorwaarden.

W

Na artikel 55c wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

Artikel 55d

  • 1. Aanvragen of gegevensverstrekkingen op grond van dit artikel worden bij de minister ingediend met gebruikmaking van het daartoe door DR verstrekte formulier en gaan vergezeld van een verklaring dat de landbouwer zich bewust is van alle voorwaarden voor het verkrijgen van de steun.

  • 2. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 29, eerste lid:

    • a. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 januari tot en met 31 januari,

    • b. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 36, eerste lid, in bij de minister in de periode van 1 december van het jaar waarin de steun is verleend, tot 1 maart van het daaropvolgende jaar, en

    • c. dient de aanvraag, bedoeld in artikel 37, eerste lid, in bij de minister:

      • 1°. in de periode van 1 december van het haar waarin de steun is verleend tot 1 maart van het daaropvolgende jaar, of

      • 2°. in de periode van 1 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de aanvraag tot steunverlening is ingediend en waarop artikel 34, vierde lid, onderdeel c, van toepassing is, tot 1 maart van het daaropvolgende jaar.

  • 3. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 38j, eerste lid, verstrekt de in artikel 38m, eerste lid, bedoelde gegevens aan de minister voor 1 augustus van het jaar waarvoor de steun is aangevraagd.

  • 4. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 38u:

    • a. dient de aanvraag tot steunverlening in bij de minister in de periode van 1 januari tot en met 31 januari, en

    • b. dient de in artikel 38w, eerste lid, onderdeel a, omschreven gegevens, in bij de minister voor 1 november van het jaar waarin de steun is verleend.

  • 5. De landbouwer die steun aanvraagt op grond van artikel 24, eerste lid, verstrekt de in artikel 25, eerste lid, bedoelde gegevens aan de minister voor 1 november van het jaar waarin de steun is aangevraagd.

  • 6. De aanvraag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, artikel 38l, eerste lid, wordt uiterlijk ingediend bij de minister voor 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de verzekering betrekking heeft.

X

In artikel 57 wordt de zinsnede ‘De landbouwer is verplicht’ vervangen door: De landbouwer, verzekeraar, verantwoordelijke voor een certificeringssysteem of controleur ten behoeve van een certificeringssysteem zijn verplicht.

Y

Het opschrift van Hoofdstuk 5. Procedurele bepalingen, Paragraaf 3. Sancties, komt te luiden:

Paragraaf 3. Verlagingen en sancties

Z

Artikel 70a komt te luiden:

Artikel 70a

  • 1. Aanvragen, bedoeld in artikel 55d, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk vierde lid, onderdeel a, komen niet voor steunverlening in aanmerking indien de landbouwer deze verstrekt na de in die leden vastgestelde termijn.

  • 2. De steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 38j, eerste lid, respectievelijk artikel 38u, wordt verlaagd overeenkomstig de omschreven systematiek in artikel 23, eerste lid, van verordening 1122/2009, indien de landbouwer de in artikel 55d, tweede lid, onderdelen b of c, derde lid, vierde lid, onderdeel b, respectievelijk het vijfde lid, omschreven aanvragen of gegevens verstrekt na de daarin bepaalde termijn.

  • 3. Aanvragen, bedoeld in artikel 55d, zesde lid, komen niet voor goedkeuring in aanmerking indien deze worden ingediend na de in dat lid vastgestelde termijn.

AA

Artikel 70d komt te luiden:

Artikel 70d

Indien komt vast te staan dat de landbouwer de voorwaarden voor betaling van steun, bedoeld in artikel 24, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 38j, eerste lid, artikel 38p, eerste lid, artikel 38r, respectievelijk artikel 38u, niet heeft nageleefd, stelt de minister de steun vast op nihil.

AB

Artikel 70f komt te luiden:

Artikel 70f

  • 1. De minister stelt de steun op grond van de betreffende steunregeling vast op nihil indien blijkt dat door, of ten behoeve van, de landbouwer een document, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel c, artikel 36, tweede lid, artikel 37, derde lid, artikel 38j, eerste lid, artikel 38w, tweede lid, onderdeel a, of artikel 38x, eerste lid, onderdeel a, heeft vervalst of valselijk is opgemaakt, waardoor de opgegeven kosten hoger zijn dan de werkelijke kosten.

  • 2. Indien in het geval, bedoeld in het eerste lid, de door, of ten behoeve van, de landbouwer opgegeven kosten meer dan 20% hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten, wordt de landbouwer voor het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de steun is verleend, uitgesloten van steun op grond van de betreffende steunregeling.

  • 3. Indien komt vast te staan dat door, of ten behoeve van, de landbouwer, het certificaat als bedoeld in artikel 38j, eerste lid, is vervalst, valselijk is opgemaakt, of de door de aanvrager opgegeven kosten meer dan 20% hoger zijn dan de werkelijk gemaakte kosten, wordt de landbouwer voor het kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor de steun is verleend, uitgesloten van steunverlening op grond van de artikelen 38j, eerste lid, 38p, eerste lid, en 38r, eerste lid.

  • 4. De landbouwer die in hetzelfde kalenderjaar meer dan een aanvraag indient, bedoeld in artikel 38w, eerste lid, komt niet in aanmerking voor steun op grond van artikel 38u.

AC

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van onderdeel 1 in de tabel wordt richtlijn 2009/147/EG van 2 april 1979’ vervangen door: richtlijn 2009/147/EG van 30 november 2009.

2. In onderdeel 2.1 in de tabel wordt de tekst ‘Het verbod op het lozen van niet-huishoudelijk afvalwater of koelwater in of op de bodem zonder geldige vergunning’ vervangen door: Het verbod op het lozen van niet-huishoudelijk afvalwater of koelwater in of op de bodem zonder geldige ontheffing op grond van artikel 25, tweede lid, van het Lozingenbesluit bodembescherming of zonder geldige vergunning op grond van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

3. In onderdeel 3.9 in de tabel wordt de tekst ‘Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september t/m 31 januari’ vervangen door: Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib in de afhankelijk van de soort landbouwgrond bepaalde periode.

4. In onderdeel 4.5 wordt de tekst ‘Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1 september t/m 31 januari vervangen door: Het verbod op het gebruik van dierlijke mest in de afhankelijk van de soort landbouwgrond bepaalde periode.

5. Na onderdeel 4.17 wordt een rij ingevoegd, luidende:

4.18

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,

Besluit landbouw milieubeheer (Blm)

artikel 2.1 Wabo of/in samenhang met de artikelen 3.1.1, 3.2.10 en 3.2.11 van de bijlage bij het Blm in samenhang met Bijlage II, onderdeel A, onder 5 van de Nitraatrichtlijn

De verplichting dat de mestopslag en de opslag van kuilvoeder wordt onderhouden zodat geen verontreiniging ontstaat door het weglekken van vloeistoffen met mest en opgeslagen plantaardige materialen

milieu

AD

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3 STEUNWAARDIGE VAARPERCELEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 38F

  • 2. Na de overzichtskaart van punt 2 bij bijlage 3: Weerribben en De Wieden, wordt de volgende kaart ingevoegd:

  • 3. Na kaart 8 van punt 2: Weerribben en De Wieden wordt het volgende punt toegevoegd:

    Punt 3: Biesbosch

AE

Het opschrift van Bijlage 7 komt te luiden:

BIJLAGE 7: VERBETEREN VAN HET WELZIJN VAN VARKENS, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38P, EERSTE LID

AF

Het opschrift van Bijlage 8 komt te luiden:

BIJLAGE 8: VERBETERING VAN HET WELZIJN VAN VLEESKUIKENS, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 38R, EERSTE LID

AG

Bijlage 9, zoals deze komt te luiden bij inwerkingtreding van Artikel I, onderdeel AA, van de regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Stcrt. 2011, nr. 2085), wordt als volgt gewijzigd:

1. In Punt 1, onderdeel B, vervalt de zinsnede ‘, waarbij ten hoogste 60 tot aardappelen per hectare is gecontracteerd,’.

2. In Punt 3, aanhef, wordt de zinsnede ‘€ 440,55’ vervangen door: € 393,69.

AH

Na bijlage 10 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 11. GOEDGEKEURDE VERZEKERINGEN, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 26, EERSTE LID

Goedgekeurde verzekeringen als bedoeld in artikel 26, eerste lid zijn de brede weersverzekeringen van:

  • a. AgriVer B.A., gevestigd te Hasselt

  • b. Vereinigte Hagel Nederland, gevestigd te Smilde,

  • c. Onderlinge Fruittelers Hagelverzekeringsmaatschappij OFH U.A., gevestigd te Zoetermeer, en

  • d. Onderlinge Weerschade Verzekering U.A., gevestigd te Zoetermeer.

ARTIKEL II

De Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 worden als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, tweede lid, onderdeel j, wordt de tekst in het geval van verlies van één merk’ vervangen door: in het geval van het verlies van identificatiemiddelen.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Opzet wordt’ tot en met ‘de volgende criteria’ vervangen door: Opzet wordt beoordeeld aan de hand van in ieder geval één of meer van de volgende criteria.

2. In het tweede lid wordt ‘zijn in ieder geval opzettelijk’ vervangen door: worden vermoed opzettelijk te zijn.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot 16 oktober 2011.

  • 3. Artikel I, onderdeel AD, punt 2, werkt terug tot 1 januari 2011.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De wijzigingen zijn noodzakelijk vanwege de vervroegde betaling van bedrijfstoeslag, aanpassingen van bestaande specifieke steunregelingen en de totstandkoming van een nieuwe specifieke steunregeling. Daarnaast vinden enkele wetstechnische aanpassingen plaats.

§ 1. Vervroegde betaling bedrijfstoeslag

Verordening 784/2011 biedt de mogelijkheid om (onder voorwaarden) een voorschot te betalen van de voor het jaar 2011 aangevraagde bedrijfstoeslag. De minister maakt van deze mogelijkheid gebruik en betaalt landbouwers vanaf 16 oktober 2011 een voorschot van 50% van hun bedrijfstoeslag. De betaling is mogelijk op grond van het nieuwe artikel 2, derde lid. De betaling wordt gedaan aan die bedrijven waar op het moment van betaling alle administratieve en eventuele controles ter plaatse met betrekking tot de subsidiabiliteit volledig zijn afgerond. De betaling van het voorschot brengt geen administratieve lasten met zich mee (Artikel I, onderdeel B en Artikel III, punt 2).

§ 2. Specifieke steunregelingen

Er vinden enkele aanpassingen plaats in de bestaande specifieke steunregelingen. Daarnaast kunnen landbouwers vanaf 2012 gebruik maken van nieuwe specifieke steunregelingen voor investeringen in landbouwapparatuur met GPS of voor verduurzaming van bewaarplaatsen. Op grond van het nieuwe artikel 15d, komen de financiële middelen voor de nieuwe specifieke steunregelingen, na overleg met vertegenwoordigers van de landbouwsector, voort uit een vermindering van de waarde van de toeslagrechten in 2012 (Artikel I, onderdeel C). In de volgende paragrafen worden de bovenstaande aanpassingen nader toegelicht.

§ 2.1 Brede weersverzekering

In artikel 24 wordt het steunplafond van de regeling in lijn gebracht met het aantal te verwachten aanvragen (Artikel I, onderdeel E). Artikel 26, eerste lid, ondergaat een redactionele wijziging (Artikel I, onderdeel F, punt 1). De nieuwe artikelen 26, derde lid, onderdeel j, en 55, tweede lid, onderdeel d, verduidelijken dat landbouwers en verzekeraars geen voor steun in aanmerking komende verzekeringen kunnen afsluiten voor hetzelfde feit, aangezien landbouwers anders twee keer steun zouden krijgen voor hetzelfde feit (onderdelen F, punt 3 en 4, en V, punt 2). Aangezien het voor de betrouwbare uitvoering van deze regeling van groot belang is dat gegevens op een betrouwbare wijze worden verwerkt, regelt het nieuwe artikel 26, negende lid, dat verzekeraars de minister moeten informeren als zij wijzigingen doorvoeren in hun administratie indien deze wijzigingen leiden tot een lagere betrouwbaarheid van gegevensverwerkingen. Verzekeraars kunnen deze wijzigingen rechtvaardigen en bijvoorbeeld met een certificaat aantonen dat de administratie nog steeds voldoende betrouwbaar is (Artikel I, onderdeel F, punt 4). Tot slot zijn de namen van de goedgekeurde brede weersverzekeringen ter informatie van de landbouwers gepubliceerd in bijlage 11, punt 1 (Artikel I, onderdeel AH).

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.

§ 2.2 Investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen

Door de wijziging van artikel 29, vijfde lid, stijgt het steunplafond van deze regeling (Artikel I, onderdeel G). In artikel 31, tweede lid, wordt op grond van de Europese staatssteunregels verduidelijkt dat investeringen alleen voor steun in aanmerking komen nadat de minister een besluit heeft genomen over de steunaanvraag (Artikel I, onderdeel I). Ten behoeve van de controle op mogelijke overcompensatie op grond van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009, verduidelijkt het nieuwe artikel 32, derde lid, dat de landbouwer toestemming verleent om zijn (persoons)gegevens uit te wisselen met de minister van Financiën (Artikel I, onderdeel KJ). De verplichting om bepaalde onderdelen van het investeringsplan binnen het kalenderjaar van de steunverlening te verrichten (artikel 34, vierde lid) vervalt voor landbouwers die twee kalenderjaren de tijd hebben gekregen om het investeringsplan te voltooien (Artikel I, onderdeel L). Tot slot regelt het nieuwe artikel 33, vijfde lid, dat de investeringen in beginsel vijf jaren in stand moeten blijven. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 68, zesde lid, van verordening 73/2009 en artikel 72, eerste lid, van verordening 1698/2005 (Artikel I, onderdeel K). Beide laatstgenoemde voorwaarden gelden al voor de soortgelijke steunregeling in de Regeling LNV-subsidies.

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.

§ 2.3 Vaarvergoeding

De steunregeling wijzigt. Het steunplafond in artikel 38f, derde lid, wordt verhoogd (Artikel I, onderdeel O). De wijziging van bijlage verduidelijkt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 dat een perceel in de Weerribben en de Wieden ook in aanmerking komt voor deze vergoeding. Het betreffende perceel staat al op de overzichtskaart, maar was abusievelijk niet afzonderlijk gepubliceerd in de Staatscourant van 8 februari 2011, nr. 2085. Tot slot komen vaarpercelen in de Biesbosch vanaf 2012 in aanmerking voor de vaarvergoeding (Artikel I, onderdeel AD en artikel III, punt 3).

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.

§ 2.4 Diervriendelijk produceren

De termijn voor het indienen van aanvragen voor goedkeuring van certificeringssystemen zal aansluiten bij de termijnen die gelden voor goedkeuring van nieuwe verzekeringen. De daarop betrekking hebbende bepaling verschuift om wetstechnische redenen van artikel 38m, eerste lid, naar artikel 55d, derde lid (onderdelen Q, R, en W).

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van deze regeling.

§ 2.5 Landbouwapparatuur met GPS en verduurzaming bewaarplaatsen

Deze nieuwe specifieke steunregeling draagt bij aan twee soorten investeringen in de landbouwsector: landbouwapparatuur met GPS en de verduurzaming van bewaarplaatsen van plantaardige landbouwproducten.

De vernieuwing van landbouwapparatuur voor de bewerking, bemesting, bespuiting, beregening en het schoffelen van de grond is wenselijk omdat de nieuwe landbouwapparatuur het niet meer nodig maakt om het hele perceel op dezelfde manier te bewerken. Hierdoor vermindert het gebruik van water, brandstof, gewasbeschermingmiddelen en meststoffen, waardoor de emissies afnemen van de laatstgenoemde stoffen in het milieu. Deze vorm van landbouw verhoogt de opbrengst en kwaliteit van landbouwproducten en staat bekend als ‘precisielandbouw’. Deze steunregeling stimuleert landbouwers om één van de vijf omschreven apparaten aan te schaffen.

De drie andere steunwaardige investeringen op grond van deze regeling dragen bij aan de vernieuwing van bewaarplaatsen voor plantaardige landbouwproducten, zoals producten van de akkerbouw, bollenteelt, groente en fruit. Dit is op de eerste plaats wenselijk ten behoeve van de verwijdering van asbest in deze bewaarplaatsen. Hierdoor wordt voorkomen dat asbest als emissie in het milieu terecht komt bij brand, bedrijfsongevallen of extreme wind. Ook verkleint hiermee de kans dat asbest de voedselketen besmet en een gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Op de tweede plaats stimuleert de steun landbouwers om bewaarplaatsen te isoleren en om het klimaat in de bewaarplaats te reguleren met een klimaatcomputer. Door deze maatregelen verbetert de kwaliteit van de producten en zijn er minder fossiele brandstoffen nodig voor de klimaatcontrole in de bewaarplaats, hetgeen leidt tot een lagere uitstoot van broeikasgassen. De steunwaardige activiteiten voor isolatie en klimaatregulering moeten leiden tot een warmteweerstand die overeenstemt met het bepaalde in de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009. De te realiseren warmteweerstand moet blijken uit een offerte van een aannemer of leverancier waaruit de op te leveren situatie inzichtelijk wordt, de specificaties van de verrichte werkzaamheden, het gebruikte isolatiemateriaal of de specificaties van de aangeschafte computer. Landbouwers mogen de steunwaardige activiteiten ook zelf verrichten, maar krijgen dan alleen steun voor de materiaalkosten, niet voor de arbeidskosten. Deze informatie moet ten genoegen van de minister blijken uit een transparante administratie, aangezien de aangebrachte isolatie mogelijk wordt weggewerkt door afdichtingsplaten of -muren. Het is daarom van belang dat de aanvrager aan de hand van schriftelijke bewijsmiddelen aan kan tonen dat de steunwaardige activiteiten daadwerkelijk zijn verricht.

Landbouwers kunnen de steun jaarlijks aanvragen tussen 1 januari en 31 januari. Deze van de verzamelaanvraag afwijkende aanvraagprocedure is noodzakelijk om landbouwers meer tijd te geven om de steunwaardige activiteit te verrichten. Om zoveel mogelijk landbouwers in aanmerking te laten komen voor de steun, kunnen landbouwers niet voor alle in artikel 38u opgesomde activiteiten steun krijgen. Het is toegestaan om steun aan te vragen voor verschillende in artikel 38u, eerste lid, opgesomde GPS-apparaten. Daarentegen is het niet mogelijk om steun aan te vragen voor activiteiten die in verschillende leden genoemd zijn. Een landbouwer kan dus wel steun aanvragen voor een GPS-ploeg en GPS-spuitapparatuur, maar niet voor een GPS-ploeg en verwijdering van asbest in een bewaarplaats. Bij overtekening van het steunplafond selecteert de minister de in aanmerking komende begunstigden door middel van loting. Om ervoor te zorgen dat iedereen evenveel kans maakt in de loting, kan iedere landbouwer slechts één steunaanvraag indienen. Aanvragen komen niet voor steun in aanmerking nadat het steunplafond is bereikt. Aanvragen van landbouwers die meer dan één aanvraag indienen, komen niet in aanmerking voor steunverlening op grond van deze paragraaf. Aanvragen gaan vergezeld van een betrouwbare indicatie van de kosten, zoals b.v. conceptoffertes of prijsopgaven van leveranciers.

30% van investeringen, groter dan € 15.000, komt voor steun in aanmerking. Belastingen komen niet voor steun in aanmerking. In beginsel is het mogelijk om de steunwaardige investering eveneens in aanmerking te brengen voor een lager fiscaal tarief op grond van de regelingen voor Milieu-investeringsaftrek (MIA) of de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Cumulatie met de Regeling LNV-subsidies is uitgesloten voor investeringen in computergestuurde beregeningsapparatuur en poot- en zaaiapparatuur. Ook is geen cumulatie met de Regeling LNV-subsidies mogelijk voor de duurzame bewaarplaatsen, omdat op grond van de laatste regeling gesubsidieerde klimaatcomputers alleen ten gunste komen van energie-extensieve glastuinbouwondernemingen die geen specifieke steun ontvangen.

De landbouwer verstrekt het benodigde bewijsmateriaal na het voltooien van de steunwaardige activiteit. Daartoe volstaan in de regel facturen. De landbouwer mag na verlening van de steun besluiten om een andere steunwaardige activiteit te verrichten. Deze nieuwe activiteit kan in de plaats worden gesteld van de activiteit waarvoor de steun is verleend, met dien verstande dat de in dat geval te ontvangen steun niet hoger wordt dan de minister heeft toegekend bij de steunverlening en indien nog steeds aan de voorschriften van deze paragraaf wordt voldaan.

In artikel 68, zesde lid, van Verordening 73/2009 is bepaald dat de betaling van specifieke steun, in overeenstemming moet zijn met andere communautaire maatregelen. Daarom is overeenkomstig artikel 72, eerste lid, van verordening 1698/2005 in het nieuwe artikel 38W, tweede lid, geregeld dat de investeringen in beginsel vijf jaren in stand moeten blijven.

Indien de landbouwer te laat bewijsmateriaal aan de minister verstrekt, de steunwaardige activiteit niet of slechts gedeeltelijk verricht, of indien op de steunregeling betrekking hebbende documenten vervalst of valselijk zijn opgemaakt, volgt uitsluiting of terugvordering van steun (onderdelen U W, Z, AA en AB).

Aan deze specifieke steunregeling zijn de volgende administratieve lasten verbonden:

Handelingen

Frequentie handeling

Tijdsduur handeling (uren)

Kosten derden (euro)

Adm. Lasten (euro)

Aanvraagprocedure subsidieverlening

       

Lezen digitale brochure

1

0,75

0

€ 23

Invullen aanvraagformulier (EDV)

1

1

0

€ 30

Gegevens verzamelen

     

€ 0

Offerte aanvragen

2

1

0

€ 60

Bezwaarschriften

       

Schrijven bezwaarschrift

0,1

3

60

€ 69

Schrijven beroepschrift

0,02

1

60

€ 61

Adm. lasten subsidieverlening

     

€ 242

         

Aanvraagprocedure subsidievaststelling

       

Invullen vaststelling (EDV)

1

0,15

 

€ 5

Gegevens verzamelen

     

€ 0

Afschrift factuur of andere

1

0,08

 

€ 2

bankafschriften

1

0,08

 

€ 2

Controlebezoek

0,1

3

 

€ 9

Overige handelingen

       

Bezwaarschriften

       

Schrijven bezwaarschrift

0,1

3

60

€ 69

Schrijven beroepschrift

0,02

1

60

€ 61

Adm. lasten subsidievaststelling

     

€ 148

         

Totale adm. lasten per aanvraag

     

€ 390

Op grond van bovenstaande gegevens bedragen de totale administratieve lasten € 310.680. Het gemiddelde bedrag per aanvrager is € 150.000. Gerelateerd aan het steunbudget van € 10.000.000 bedragen de administratieve lasten 0,3%. Dit is lager dan de norm van het Adviescollege Administratieve Lasten (ACTAL).

§ 2.6 Aanpassingen cross compliance

De wijziging in de Bijlage I van de regeling is noodzakelijk in verband met het herstel van een omissie. De artikelen 4 en 5 van de Nitraatrichtlijn (richtlijn nr. 91/676/EEG) zijn in Verordening 73/2009 als beheerseis aangewezen in het kader van de cross compliance. Deze beheerseis betreft onder meer de opslagcapaciteit van mest en de maatregelen ter voorkoming van waterverontreiniging veroorzaakt door het wegstromen en weglekken van de vloeistoffen die dierlijke mest bevat. Deze kwaliteitseis ten aanzien van de mestopslag is thans als randvoorwaarde opgenomen. Op grond van het thans in de tabel van bijlage I in te voegen onderdeel 4.18 dient de opslag van mest en kuilvoeder goed onderhouden te worden, zodat er door lekkage geen verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater ontstaat. In voorkomende gevallen moeten landbouwers beschikken over een certificaat dat het gebruik van de inrichting voor de mestopslag in de periode waarin het wordt gebruikt toestaat. In andere gevallen dient te worden voldaan aan de voorwaarden neergelegd in de omgevingsvergunning die voor desbetreffende inrichting van de landbouwer is verleend.

Door deze wijziging zal in voorkomende gevallen op een aanvullende norm worden gecontroleerd tijdens de cross compliancecontroles. Dit betreft ongeveer 420 bedrijven. De aanvullende controlelasten voor het bedrijfsleven die hiermee gepaard gaan, worden geschat op nihil.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een omissie te herstellen en om een randvoorwaarde te verhelderen. Als randvoorwaarde voor de directe betalingen geldt voor alle landbouwbedrijven het lozingenverbod van gevaarlijke stoffen in of op de bodem, tenzij buiten de inrichting hiervoor op grond van het Lozingenbesluit bodembescherming een ontheffing is verleend en tenzij binnen de inrichting een dergelijke lozing is toegestaan op grond van de omgevingsvergunning of milieuvergunning (Artikel I, onderdeel AC). Ook wordt in Bijlage 1 verduidelijkt dat ten aanzien van het gebruik van zuiveringsslib en mest op landbouwgrond verschillende verbodsperioden bestaan. Deze verbodsperioden zijn afhankelijk van de soort landbouwgrond.

Tevens worden de beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 gewijzigd naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb, 1 juni 2011, LJN: BQ7285). In deze uitspraak oordeelde de rechter dat voor het aanmerken van een niet-naleving van een randvoorwaarde van de GLB-inkomenssteun als een opzettelijke niet-naleving, de feiten uit het controlerapport dienen te worden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria. Een dergelijke door de rechter vereiste motivering in concrete gevallen verdraagt zich niet met het aanmerken in de beleidsregels van een aantal niet-nalevingen van randvoorwaarden als standaard opzettelijk. Daarom wordt het tweede lid van artikel 5 van de beleidsregels aldus gewijzigd dat de in het desbetreffende lid genoemde randvoorwaarden vermoed worden opzettelijk te zijn. Op deze manier blijft voor de landbouwer de helderheid bestaan in welke gevallen een groot risico is dat een niet-naleving als opzettelijk wordt beoordeeld, maar blijft tegelijkertijd een beoordeling van de door de toezichthouder geconstateerde feiten noodzakelijk. De wijziging in het eerste lid van artikel 5 beoogt te bewerkstelligen dat voor het aannemen van opzet niet aan alle genoemde criteria hoeft te worden getoetst (Artikel II, onderdeel B).

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de niet-naleving van gering belang in verband met het verlies van oormerken bij schapen en geiten op één lijn te brengen met een vergelijkbare niet-naleving bij het houden van runderen. Indien schapen en geiten identificeerbaar zijn door een toegestaan identificatiemiddel, of in het geval één van de schapen of geiten beide identificatiemiddelen heeft verloren, maar op andere wijze toch identificeerbaar is, hoeft geen korting op de GLB-inkomenssteun opgelegd te worden (Artikel II, onderdeel A).

§ 3. Overige aanpassingen

Artikel 1 wordt opnieuw vastgesteld. Dit is noodzakelijk omdat een aanzienlijk aantal definities en verwijzingen is verouderd als gevolg van de afschaffing van aan productie gerelateerde steun. Het artikel wordt uitgebreid met een verkorte verwijzing naar de verordening inzake de vervroegde uitbetaling van de bedrijfstoeslag in 2011. Tot slot zijn de definities van: verordening 73/2009, de daarop gebaseerde regelgeving, en de Regeling identificatie en registratie van dieren van toepassing verklaard op deze regeling (Artikel I, onderdeel A).

De steunregeling voor specifieke marktondersteunende maatregelen in de zuivelsector, vervalt aangezien de betreffende betalingen inmiddels zijn afgerond (Artikel I, onderdeel P).

Artikel 55, zoals dit komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III van de Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Stcrt 2011, nr. 2085), wordt op enkele punten verduidelijkt, (Artikel I, onderdeel V).

Het nieuwe artikel 55d bevat voorschriften over van de verzamelaanvraag afwijkende aanvraagprocedures met betrekking tot de betaling van specifieke steun. De termijn voor het indienen van aanvragen voor integraal duurzame stallen en houderijsystemen verschuift van artikel 30, eerste lid, artikel 36, tweede lid en artikel 37, tweede lid, naar artikel 55d, tweede lid (onderdelen I, M, N, en W). De termijn voor het indienen van bewijsmateriaal voor afgesloten brede weersverzekeringen verschuift van artikel 25 naar artikel 55d, vijfde lid (Artikel I, onderdelen E en W). De termijn voor het indienen van verzoeken om goedkeuring van een verzekeringspolis voor een brede weersverzekering verschuift van artikel 26, eerste lid, naar artikel 55, zesde lid (Artikel I, onderdeel F, punt 2 en Artikel I, onderdeel W).

In artikel 57 wordt verduidelijkt dat niet alleen landbouwers, maar ook verzekeraars, verantwoordelijken voor een certificeringssysteem met daaraan gerelateerde controleurs die gegevens verstrekken ten behoeve van steunbetalingen, op verzoek de benodigde inlichtingen aan DR verschaffen (Artikel I, onderdeel X).

De wijziging van het opschrift van Paragraaf 3 verduidelijkt dat niet alle in de paragraaf omschreven verlagingen aan te merken zijn als sancties (Artikel I, onderdeel Y).

Artikel 70a wordt opnieuw vastgesteld en bepaalt dat het bedrag waarop de landbouwer recht zou hebben gehad als de betreffende aanvragen of gegevens tijdig waren ingediend, bij te late indiening daarvan wordt verlaagd met 1% per werkdag. Documenten die meer dan 25 kalenderdagen te laat worden ingediend, kunnen niet meer tot steunbetalingen leiden. Deze systematiek sluit aan bij de korting die wordt opgelegd vanwege te laat ingediende verzamelaanvragen (Artikel I, onderdeel Z).

Het opnieuw vastgestelde artikel 70d regelt voor alle specifieke steunregelingen dat de landbouwer geen steun op grond van de betreffende regeling kan ontvangen indien vast komt te staan dat de voorwaarden niet zijn nageleefd (Artikel I, onderdeel AA).

Op grond van het opnieuw vastgestelde artikel 70f is voor alle specifieke steunregelingen geregeld dat de landbouwer geen specifieke steun krijgt indien documenten waaruit blijkt dat steunwaardige activiteiten zijn verricht, zijn vervalst of valselijk zijn opgemaakt. Bij ernstige verschillen tussen de opgegeven kosten en de werkelijk gemaakte kosten wordt de landbouwer uitgesloten van steun. De slechts op enkele specifieke steunregelingen betrekking hebbende sanctiebepalingen zijn hiermee overbodig (Artikel I, onderdeel AB).

Er wijzigen enkele onderdelen van bijlage 9. In punt 1 (ontkoppeling steun voor aardappelzetmeel), wordt een overbodige zinsnede verwijderd en in punt 3 (ontkoppeling steun vezelvlas en hennep) wordt een onjuiste vermenigvuldigingsfactor gecorrigeerd (Artikel I, onderdeel AG).

De publicatie van deze regeling, alsmede enkele daarin bepaalde termijnen voor inwerkingtreding van voorschriften wijkt af van het beleid van ondergetekende inzake de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/2010, 29515 nr. 309). Dit is noodzakelijk omdat deze regeling zonder uitzonderingen bepalingen bevat die de goede tenuitvoerlegging van Europeesrechtelijke verplichtingen ondersteunen, dan wel noodzakelijk reparaties in de regelgeving bevat.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven