Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 februari 2011, nr. 181279, houdende wijziging van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 316);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (PbEU L 316);

Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en b, wordt ‘Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ telkens vervangen door: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

2. Onderdeel c vervalt.

3. De onderdelen d tot en met zj worden verletterd tot onderdelen c tot en met zi.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder 2, komt te luiden:

  • 2. verstrekt de minister op aanvraag aan landbouwers:

    • a. een bedrijfstoeslag, of

    • b. specifieke steun op grond van Hoofdstuk 2a van deze regeling.

2. Het derde tot en met zesde lid vervalt.

C

Na artikel 11 worden zeven nieuwe artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 12

Ter zake van de integratie van de gekoppelde steun voor de productie en verwerking van zetmeelaardappelen, verhoogt de minister overeenkomstig artikel 64 van verordening 73/2009 de waarde van toeslagrechten die landbouwers op 15 mei 2012 in eigendom hebben, of wijst de minister nieuwe toeslagrechten aan landbouwers toe, volgens de berekening, opgenomen in bijlage 9, punt 1.

Artikel 13

Ter zake van de integratie van de gekoppelde steun voor de productie van zaaizaad van vezelvlas, verhoogt de minister overeenkomstig artikel 65 van verordening 73/2009 de waarde van toeslagrechten die landbouwers op 15 mei 2012 in eigendom hebben, of wijst de minister nieuwe toeslagrechten aan landbouwers toe, volgens de berekening, opgenomen in bijlage 9, punt 2.

Artikel 14

Ter zake van de integratie van de gekoppelde steun voor de verwerking van vezelvlas of hennep, verhoogt de minister overeenkomstig artikel 64 van verordening 73/2009 de waarde van toeslagrechten die landbouwers op 15 mei 2012 in eigendom hebben, of wijst de minister nieuwe toeslagrechten aan landbouwers toe, volgens de berekening, opgenomen in bijlage 9, punt 3.

Artikel 15

Ter zake van de integratie van de gekoppelde steun voor de verwerking van gedroogde voedergewassen, verhoogt de minister overeenkomstig artikel 64 van verordening 73/2009 de waarde van toeslagrechten die landbouwers op 15 mei 2012 in eigendom hebben, of wijst de minister nieuwe toeslagrechten aan landbouwers toe, volgens de berekening, opgenomen in bijlage 9, punt 4.

Artikel 15a

  • 1. Op grond van deze paragraaf verhoogde toeslagrechten, of toegewezen toeslagrechten, overschrijden niet de waarde van € 5.000 per toeslagrecht.

  • 2. Voor de uitvoering van de artikelen 12 tot en met 15 wordt geen rekening gehouden met rechtshandelingen waarvan op grond van bepaalde feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat zij geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen ten doel hebben gehad, of dat die rechtshandelingen achterwege zouden zijn gebleven indien daarmee niet een kleiner aantal toeslagrechten zou zijn verkregen als bedoeld in artikel 64, tweede lid, van verordening 73/2009.

Artikel 15b

  • 1. Landbouwers kunnen met een beroep op artikel 31 van verordening 73/2009 verzoeken om de verhoging van de waarde van toeslagrechten, of de toewijzing van nieuwe toeslagrechten, op grond van deze paragraaf op alternatieve wijze te berekenen.

  • 2. Een verzoek, bedoeld in het eerste lid, kan alleen worden gedaan indien:

    • a. de productie van de landbouwer rechtstreeks is getroffen door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, en

    • b. de directe betaling in enig jaar dat relevant is voor de van toepassing zijnde berekening, bedoeld in bijlage 9, daardoor verminderde met meer dan € 500.

  • 3. De alternatieve berekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in eerste instantie op basis van één of meerdere jaren, die relevant zijn voor de van toepassing zijnde berekening, bedoeld in bijlage 9, waarin de productie van de landbouwer niet is beïnvloed door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. Indien door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden de productie is beïnvloed in alle relevante jaren voor de van toepassing zijnde berekening, bedoeld in bijlage 9, geschiedt de berekening op basis van het door de minister te bepalen meest recente jaar dat niet door deze omstandigheden is getroffen.

Artikel 15c

Landbouwers die hun aanspraak op toeslagrechten als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 15 hebben overgedragen in combinatie met de overdracht van een onderneming of een deel ervan, kunnen de minister verzoeken om toepassing van artikel 26 van verordening 1120/2009.

D

Artikel 20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a wordt de zinsnede ‘en’ toegevoegd.

2. Onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b door een punt, vervalt onderdeel c.

E

In artikel 26, tweede lid, wordt ’31 december’ vervangen door: 30 november.

F

Artikel 30, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De aanvraag tot steunverlening gaat vergezeld van de documenten, bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 4, onderdeel D, eerste alinea, onderdelen a, b en c, van de Regeling LNV-subsidies.

G

Onder vernummering van het tweede lid van artikel 32 tot derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een landbouwer komt niet in aanmerking voor steun op grond van deze paragraaf indien op grond van artikel 2:38 van de Regeling LNV-subsidies al steun is verleend voor dezelfde subsidiabele activiteit.

H

De komma aan het slot van artikel 36, tweede lid, onderdeel b, wordt vervangen door een punt.

I

Artikel 38b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt de zinsnede ‘kan alleen worden aangevraagd’ vervangen door: kan alleen in 2010 worden aangevraagd.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het derde en vierde lid verleent de minister steun op grond van artikel 38a, eerste lid, aan landbouwers die in 2009 of 2010 zijn onderworpen aan de maatregel als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel f, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor het aantal schapen en geiten dat voldoet aan de overige voorschriften van deze paragraaf, dat wordt bepaald onvereenkomstig de berekening, omschreven in bijlage 10.

J

In artikel 38c, eerste lid, wordt de zinsnede ‘€ 650’ gewijzigd door: € 540.

K

Na het zesde lid van artikel 38p wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Landbouwers die vanaf 2012 steun op grond van deze paragraaf aanvragen voor de in punt 13 van bijlage 7 omschreven maatregel, verrichten daarnaast één van de andere in bijlage 7 omschreven maatregelen.

L

In artikel 38r, achtste lid, wordt de zinsnede ‘de ronde’ vervangen door: iedere ronde.

M

Het opschrift van Hoofdstuk 3 en de artikelen 42 en 43 vervallen.

N

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt de zinsnede ‘artikel 2, eerste lid, onder 2, onderdelen a, b, en c’ vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder 2.

2. Het zesde lid vervalt.

3. Het zevende tot en met dertiende lid worden vernummerd tot zesde tot en met twaalfde lid.

4. In het nieuwe negende lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘uniek bedrijfsnummer’ vervangen door: UBN.

5. Na het nieuwe twaalfde lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 13. Landbouwers vragen om toepassing van de artikelen 12 tot en met 15, artikel 15b of artikel 15c, door het indienen van de verzamelaanvraag.

  • 14. Landbouwers die een verzoek als bedoeld in artikel 15b willen indienen, verstrekken ten genoegen van de minister de benodigde informatie voor het vaststellen van het relevante jaar of de relevante jaren.

  • 15. Landbouwers die een verzoek als bedoeld in artikel 15c willen indienen, verstrekken:

    • a. een kopie van het verkoopcontract,

    • b. een omschrijving van de overgedragen aanspraken op bedrijfstoeslag,

    • c. een omschrijving van de overgedragen deel van de landbouwonderneming, of landbouwondernemingen,

    • d. een omschrijving van het aantal overgedragen hectares landbouwgrond.

  • 16. Met expliciete toestemming van de verkoper mag een koper het verzoek en de gegevens, bedoeld in het vijftiende lid, indienen op zijn verzamelaanvraag.

O

In artikel 57 vervalt de zinsnede ‘en het HPA’.

P

Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

Q

In artikel 60 vervalt de zinsnede ‘en aan het HPA met betrekking tot de in artikel 64, eerste lid, bedoelde regelingen’.

R

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘DR, het HPA en de ondernemingen’ komt te luiden: DR, organisaties die bewijsmateriaal leveren als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van verordening 1122/2009 en de ondernemingen.

2. De tweede zin vervalt.

S

Artikel 64 vervalt.

T

In artikel 69 vervalt de zinsnede ‘, en het HPA met betrekking tot de in artikel 64, eerste lid, bedoelde regelingen,’.

U

Na artikel 70f wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 70g

Aanvragen als bedoeld in artikel 55, dertiende lid, die na 15 mei 2012 bij de minister worden ingediend, worden gereduceerd of uitgesloten volgens de in artikel 24 van verordening 1122/2009 vastgestelde systematiek.

V

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BEHEERSEISEN, BEDOELD IN ARTIKEL 3, ONDERDEEL A

 

EU-wetgevingskader

Nederlands wetgevingskader

Artikel(en)

Onderwerp van controle

Randvoorwaardenterrein

Milieu

1. Vogelrichtlijn (richtlijn 2009/147/EG van 2 april 1979, artikel 3, leden 1 en 2, onder b, artikel 4 leden 1, 2 en 4, artikel 5, onderdelen a, b en d)

1.1

Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)

Natuurbeschermingswet 1998

artikel 19d

Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in een aangewezen Vogelrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen

milieu

1.2

Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)

Flora- en faunawet

artikel 9 in samenhang met artikel 31, eerste lid

Het verbod op doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse vogels

milieu

1.3

Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)

Flora- en faunawet

artikel 10 in samenhang met artikel 31, tweede lid

Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse vogels

milieu

1.4

Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)

Flora- en faunawet

artikel 11

Het verbod op het verstoren of vernielen van nesten van beschermde inheemse vogels

milieu

1.5

Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)

Flora- en faunawet

artikel 14

Het verbod op het uitzetten van vogels en eieren in de vrije natuur

milieu

2. Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979, artikel 4 en 5)

2.1

Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG)

Lozingenbesluit Bodembescherming

artikel 25

Het verbod op het lozen van niet huishoudelijk afvalwater of koelwater in of op de bodem zonder geldige vergunning

milieu

3. Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG van 12 juni 1986, artikel 3)

3.1

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 1b, eerste lid in samenhang artikel 1b, derde lid, eerste alinea, en artikel 1c, eerste lid

De verplichting om bij gebruik van zuiveringsslib op landbouwgrond, te voldoen aan toetsingswaarden na bemonstering en analyse

milieu

3.2

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 1b, eerste lid in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel a

Het verbod op het gebruik van vloeibaar zuiveringsslib als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden

milieu

3.3

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 1b, eerste lid, in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel b, en vierde lid

Het verbod op het gebruik van steekvast zuiveringsslib als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden alsmede de verplichting om voor het betreffende aantal hectaren gedurende bepaalde perioden het grondgebruik ongewijzigd te laten

milieu

3.4

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 1b, eerste lid

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op andere grond dan landbouwgrond

milieu

3.5

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bevroren of besneeuwde grond

milieu

3.6

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 1d

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib als dit de gezondheid van dieren en mensen schaadt

milieu

3.7

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3a

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib indien de bovenste bodemlaag met water verzadigd is

milieu

3.8

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3b

Het verbod op het gebruik zuiveringsslib tegelijkertijd met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond.

milieu

3.9

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 4

Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september t/m 31 januari

milieu

3.10

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 5

De verplichting om zuiveringsslib emissiearm aan te wenden

milieu

3.11

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6

De verplichting om zuiveringsslib gelijkmatig over het perceel te verspreiden

milieu

3.12

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6a

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)

milieu

3.13

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6b

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer

milieu

3.14

Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6d

Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bouwland of braakland met een hellingspercentage van 18% of meer

milieu

4. Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van 12 december 1991, artikel 4 en artikel 5)

4.1

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 2

Het verbod op gebruik van dierlijke meststoffen op natuurterrein en op andere grond dan landbouwgrond of natuurterrein

milieu

4.2

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op bevroren of besneeuwde grond

milieu

4.3

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3a

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op natte of ondergelopen grond (waterverzadigde grond)

milieu

4.4

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 3b

Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest tegelijkertijd met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond

milieu

4.5

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 4

Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1 september t/m 31 januari

milieu

4.6

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 4a

Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest van 16 september t/m 31 januari

milieu

4.7

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 4b

Het verbod om op grasland de graszode te vernietigen

milieu

4.8

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 5

De verplichting om de dierlijke mest emissiearm aan te wenden

milieu

4.9

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6

De verplichting om de dierlijke mest of stikstofkunstmest gelijkmatig over het perceel te verspreiden

milieu

4.10

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6a

Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)

milieu

4.11

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6b

Het verbod op het gebruik van dierlijke mest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer

milieu

4.12

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6c

Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer

milieu

4.13

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 6d

Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op bouwland of braakland met een hellingspercentage van 18% of meer

milieu

4.14

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Besluit gebruik meststoffen

artikel 8a

De verplichting omtrent het vanggewas na de teelt van maïs op zand- en lössgronden

milieu

4.15

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

artikel 16 in samenhang met artikel 13

Het verbod op toepassing van meststoffen in de mestvrije zone of de mestvrije zone is niet gelijk aan de teeltvrije zone

milieu

4.16

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Meststoffenwet

artikel 7 in samenhang met artikel 8 onder a en b, 9 en 10 en in samenhang met artikel 24, 25, 26 en 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen, tenzij de stikstofgebruiksnormen in acht zijn genomen

milieu

4.17

Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)

Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

artikel 28 in samenhang met artikel 27, 29, 30 en in samenhang met artikel 36 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

De verplichting voldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest op het bedrijf te hebben die in de periode september t/m februari wordt geproduceerd

milieu

5. Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992, artikel 6 en 13, eerste lid, onder a)

5.1

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Natuurbeschermingswet 1998

artikel 19d

Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in een aangewezen Habitatrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen

milieu

5.2

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Flora- en faunawet

artikel 8

Het verbod op plukken, vernielen, in bezit hebben, verkopen, etc. van beschermde inheemse planten

milieu

5.3

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Flora- en faunawet

artikel 9 in samenhang met artikel 31, eerste lid

Het verbod op doden, verstoren, in bezit hebben, verkopen etc. van beschermde inheemse diersoorten

milieu

5.4

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Flora- en faunawet

artikel 10 in samenhang met artikel 31, tweede lid

Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse diersoorten

milieu

5.5

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Flora- en faunawet

artikel 11

Het verbod op het verstoren of vernielen van rustplaatsen of holen van beschermde inheemse dieren

milieu

5.6

Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)

Flora- en faunawet

artikel 12

Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van beschermde inheemse diersoorten.

milieu

Gezondheid (mens, dier en plant)

6. I&R varkens (Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli 2008, art 3, 4 en 5)

6.1

I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)

Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 2, lid 1 tot en met 3 en 5, in samenhang met artikel 4, eerste lid

De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van varkens en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.

gezondheid

6.2

I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)

Regeling identificatie en registratie van dieren en Richtlijn 2008/71/EG

artikel 5, lid 1, onder a, van Richtlijn 2008/71/EG en artikel 8, lid 2, in samenhang met artikel 12 van de Regeling identificatie en registratie van dieren

De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor varkens te gebruiken, deze te verkrijgen zoals toegestaan en varkens binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen

gezondheid

6.3

I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 10 in samenhang met artikel 11 Regeling identificatie en registratie van dieren

Het verbod op het merken of hermerken van varkens, tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.

gezondheid

6.4

I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)

Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 31, lid 1, aanhef en onderdelen a en b, eerste tot en met zesde gedachtestreepje, en lid 3

De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.

gezondheid

7. I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000 van 17 juli 2000, artikel 4 en 7)

7.1

I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)

Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 2, lid 1 tot en met 3, in samenhang met artikel 4, lid 1

De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van runderen en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.

gezondheid

7.2

I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)

Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000

artikel 4, eerste, tweede en derde lid, Vo. 1760/2000, in samenhang met artikel 8, lid 1, en artikel 12 Regeling identificatie en registratie van dieren

De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor runderen te gebruiken, deze te verkrijgen zoals toegestaan en runderen binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen.

gezondheid

7.3

I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en artikel 10 in samenhang met artikel 11 Regeling identificatie en registratie van dieren

Het verbod op het merken of hermerken van runderen, tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.

gezondheid

7.4

I & R Runderen (Verordening (EG) 911/2004, Verordening (EG) 1760/2000)

Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000

artikel 7, lid 1, verordening 1760/2000 in samenhang artikel 19, eerste lid, tot en met ‘verordening 1760/2000’, en tweede tot en met vijfde lid, Regeling identificatie en registratie van dieren

De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.

gezondheid

7.5

I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000

Verordening (EG) 1760/2000

artikel 7, lid 1, tweede gedachtestreepje

De verplichting ten aanzien van runderen tot het centraal melden van mutaties aan het I&R gegevensbestand

gezondheid

8. I&R schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004 van 17 december 2003, artikel 3, 4 en 5)

8.1

I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)

Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 2, lid 1 tot en met 3 en lid 6, in samenhang met artikel 4 van de Regeling identificatie en registratie van dieren

De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van schapen en geiten en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.

gezondheid

8.2

I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)

Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 4, lid 1 en 4 van Verordening (EG) 21/2004 in samenhang met de artikelen 8, lid 5, 12, 12e en 12f van de Regeling identificatie en registratie van dieren

De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor schapen en geiten te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan en de schapen en geiten binnen een bepaalde termijn te voorzien van deze identificatiemiddelen.

gezondheid

8.3

I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren

artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en artikel 10 in samenhang met artikel 11, 36 en 38 Regeling identificatie en registratie van dieren

Het verbod op het merken of hermerken van schapen en geiten tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.

gezondheid

9. Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG van 15 juli 1991, artikel 3, eerste en derde lid)

9.1

Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG)

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

artikel 20

Het is verboden een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken, voorhanden of in voorraad te hebben.

gezondheid

9.2

Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG)

Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden

artikel 22

Het verbod op handelen in strijd met gebruiksvoorschriften die bij toelating zijn vastgesteld

gezondheid

9.3

Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG)

Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Artikel 26, eerste en tweede lid

De verplichting om te beschikken over een gewasbeschermingsplan en de voorschriften met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding toe te passen. Deze verplichting geldt niet voor biologische landbouwers.

gezondheid

10. Hormonen & bèta-agonisten (richtlijn 96/22 van 29 april 1996, artikel 3, onder a en b, 4 en 5)

10.1

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)

Diergeneesmiddelenwet

artikel 2 lid 1

Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen indien dit verboden groeibevorderaars bevat.

gezondheid

10.2

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)

Diergeneesmiddelenwet

artikel 44 in samenhang met artikel 82 Diergeneesmiddelenregeling

Het verbod om door de minister aangewezen substanties voorhanden of in voorraad te hebben

gezondheid

10.3

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)

Diergeneesmiddelenwet

artikel 46 in samenhang met artikel 81 lid 1 Diergeneesmiddelenregeling

Het verbod om genoemde substanties (o.a. met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking of bèta-agonisten) toe te dienen aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren

gezondheid

10.4

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)

Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten1

artikel 3 lid 1, onder a

De verplichting om alleen landbouwhuisdieren op het bedrijf te houden die zijn behandeld volgens de regels van de Diergeneesmiddelenwet

gezondheid

10.5

Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)

Verordening PVV Verbod op gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I)1

artikel 2, eerste lid, onder a

Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees van dieren waaraan op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking alsmede beta-agonisten zijn toegediend, in de handel te brengen

gezondheid

11. General Food Law (Verordening (EG) 178/2002 van 28 januari 2002, artikel 15, 17 lid 1, 19 en 20)

11.1

General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)

Kaderwet diervoeders

artikel 2 in samenhang met artikel 15, 17, eerste lid, en 20 van Verordening (EG) 178/2002

Het verbod onveilige diervoeders, toevoegingsmiddelen en voormengsels te bereiden, te be- of verwerken, te verpakken, te etiketteren, voorhanden of in voorraad te hebben, te vervoeren of in het verkeer te brengen en de verplichting dat alle diervoeders in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige diervoeders terug te halen.

gezondheid

11.2

General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)

Kaderwet diervoeders

artikel 4, lid 3

Het verbod diervoeders – met andere dan bij communautaire maatregel aangewezen bijzondere voedingsdoelen – voorhanden of in voorraad te hebben of in het verkeer te brengen

gezondheid

11.3

General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 15 van Verordening (EG) 178/2002

Het verbod om onveilige diervoeders te voederen aan landbouwhuisdieren

gezondheid

11.4

General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)

Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen

artikel 2, lid 10 in samenhang met artikel 19 van Verordening (EG) 178/2002

Het verbod eet- en drinkwaren in de handel te brengen en de verplichting dat alle eet- en drinkwaren in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige eet- en drinkwaren terug te halen.

gezondheid

11a. Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005 van 12 januari 2005)

11a.1

Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 5 lid 1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder I onder 4e en 4g van Verordening (EG) 183/2005

De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid

gezondheid

11a.2

Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 5 lid 1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II onder 2a, 2b en 2e van Verordening (EG) 183/2005

De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven een registratie bij te houden van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het gebruik van genetisch gemodificeerd zaai- en pootgoed en de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf verlaat

gezondheid

11a.3

Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 5 lid 5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 1, 1e alinea, 1e zin en 3e alinea van Verordening (EG) 183/2005

De verplichting voor veehouders diervoeder gescheiden op te slaan van chemische stoffen en andere voor diervoeder verboden producten en gemedicineerde en niet-gemedicineerde diervoeders zo op te slaan dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij niet zijn bestemd, wordt beperkt

gezondheid

11a.4

Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 5 lid 5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 2, 3e zin van Verordening (EG) 183/2005

De verplichting voor veehouders om niet-gemedicineerde diervoeders gescheiden te hanteren van gemedicineerde diervoeders

gezondheid

11a.5

Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)

Regeling diervoeders 2010

artikel 13 in samenhang met artikel 5 lid 6 van Verordening (EG) 183/2005

De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders alleen diervoeders te gebruiken van veevoederbedrijven die zijn geregistreerd en/of erkend

gezondheid

11b. Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004 van 29 april 2004)

11b.1

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4g, 4h en 5f van Verordening (EG) 852/2004

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart op te slaan en voorzorgsmaatregelen te nemen de insleep en verspreiding van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen

gezondheid

11b.2

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h, m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen en’ van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met artikel 6 lid 3 en artikel 7 lid 1 van de Diergeneesmiddelenwet

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct toe te passen

gezondheid

11b.3

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 6 van Verordening (EG) 852/2004

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om passende herstelmaatregelen nemen als tijdens officiële controles hygiëneproblemen zijn vastgesteld

gezondheid

11b.4

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8a, 8d en 8e van Verordening (EG) 852/2004

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om registers bij te houden over de aard en de oorsprong van aan de dieren gevoerde diervoeders, de resultaten van analyses van bij de dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden en alle toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong

gezondheid

11b.5

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 9a en 9c van Verordening (EG) 852/2004

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van alle gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en van biociden en van alle resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van andere monsters

gezondheid

11b.6

Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)

Diergeneesmiddelenwet

artikel 40 lid 2 in samenhang met artikel 4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met artikel 96 van de Diergeneesmiddelenregeling

De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van de ontvangst, de toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders, evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan, data van toediening of behandeling en wachttijden

gezondheid

11c. Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004 van 29 april 2004

11c.1

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 1b, 1c, 1d en 1e van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting bij de productie van rauwe melk de algemene gezondheidsvoorschriften in acht te nemen

gezondheid

11c.2

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 2a, 2b en 2c en in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 3a, 3b en 3c van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting bij de productie van rauwe melk de gezondheidsvoorschriften m.b.t. tuberculose en/of brucellose in acht te nemen

gezondheid

11c.3

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 4 van Verordening (EG) 853/2004

Het verbod om rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de (algemene) gezondheidsvoorschriften, in het bijzonder dieren die individueel positief hebben gereageerd op de preventieve test op tuberculose of op brucellose, voor menselijke consumptie te (laten) gebruiken

gezondheid

11c.4

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 5 van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting om dieren die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat zij besmet zijn met een ziekte, op doeltreffende wijze worden geïsoleerd om negatieve gevolgen voor de melk van andere dieren te vermijden

gezondheid

11c.5

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder A, onder 1, 2, 3 en 4 van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting om melkinstallaties en de lokalen waar melk wordt opgeslagen zo te bouwen, in te richten en te onderhouden dat verontreiniging van de melk zoveel mogelijk wordt beperkt

gezondheid

11c.6

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder B, onder 1a, 1d, 2, 4a en 4b van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting het melken onder hygiënische omstandigheden te verrichten en de melk onmiddellijk gekoeld op te slaan, behalve als koeling niet noodzakelijk is i.v.m. (snelle) verwerkingsmethoden

gezondheid

11c.7

Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)

Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen

artikel 2 lid 2 in samenhang met artikel 3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1 m.u.v. de zinsnede ‘en tot op het moment van verkoop aan de consument’ van Verordening (EG) 853/2004

De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en vrij van vreemde geuren te houden en op afdoende wijze te beschermen tegen schokken en rechtstreeks zonlicht.

gezondheid

11d. Gebruik diergeneesmiddelen (verordening 37/2010 van 22 december 2009)

11d.1

Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG) 37/2010)

Diergeneesmiddelenwet

artikel 2 lid 1 in samenhang met tabel 2 van Verordening (EG) 37/2010

Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen, indien dit de verboden stoffen uit de verordening bevat.

gezondheid

11e. residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening 396/2005 van 23 februari 2005; art 18, eerste lid)

11e.1

Residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening (EG) 396/2005)

Kaderwet diervoeders

artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 3,eerste lid, onder b, van de Regeling diervoeders 2010

Het verbod om diervoeders te vervoederen die te hoge residuen van gewasbeschermingsmiddelen bevatten.

gezondheid

12. BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, artikel 7, eerste en tweede lid, 12 en 13 )

12.1

BSE (Verordening (EG) 999/2001)

Regeling diervoeders 2010

artikel 7

Het verbod om eiwitten of daarvan afgeleide producten afkomstig van zoogdieren, aan herkauwers te voeren evenals het verbod om gesmolten vet van herkauwers aan herkauwers te voeren.

gezondheid

13/14/15. Kennisgeving van ziekten: MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG van 29 september 2003 (vervangt Richtlijn 85/511/EEG), artikel 3), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG van 17 december 1992, artikel 3) BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, artikel 11) en Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG van 20 november 2000, artikel 3)

13/14/15.1

MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG), BSE (Verordening (EG) 999/2001), Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 19 lid 1

De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van een besmettelijke dierzieke terstond te melden

gezondheid

Dierenwelzijn

16. Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG van 18 december 2008, artikel 3 en artikel 4)

16.1

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 1

De verplichting bij de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig kunnen worden gereinigd en ontsmet

dierenwelzijn

16.2

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 2

De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo te installeren dat de kalveren geen elektrische schokken kunnen krijgen

dierenwelzijn

16.3

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 3

De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie, verwarming en ventilatie van de stal dat deze niet schadelijk is voor de kalveren

dierenwelzijn

16.4

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 4

De verplichting alle electrische en mechanische apparatuur dagelijks te controleren en het mechanische ventilatiesysteem te voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig wordt getest

dierenwelzijn

16.5

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 6

De verplichting kalveren een goede verzorging te geven

dierenwelzijn

16.6

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 8

Het verbod op het aangebonden houden van kalveren

dierenwelzijn

16.7

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 9

De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren op passende wijze te reinigen en te ontsmetten

dierenwelzijn

16.8

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 11

De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun leeftijd en gewicht afgestemd voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische behoeften

dierenwelzijn

16.9

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 13

De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers water van passende kwaliteit

dierenwelzijn

16.10

Minimumnormen kalveren

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 14

De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te ontwerpen, bouwen, plaatsen en onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van voer en water wordt beperkt

dierenwelzijn

16.11

Minimumnormen kalveren Richtlijn 2008/119/EG

Richtlijn 2008/119/EG

artikel 4 in samenhang met Bijlage onder 15

De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen zes uur koebiest te geven

dierenwelzijn

16.12

Minimumnormen kalveren

Kalverenbesluit

artikel 3

Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien de kalveren ouder zijn dan 8 weken

dierenwelzijn

16.13

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 4 lid 1

De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van eenlingboxen voor kalveren

dierenwelzijn

16.14

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 4 lid 2

De verplichting te voldoen aan de minimale vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen

dierenwelzijn

16.15

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 5

De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een stal met ligboxen, het aantal ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal kalveren

dierenwelzijn

16.16

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 6

De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen m.b.t. voedersystemen voor kalveren

dierenwelzijn

16.17

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 7

De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in eenlingboxen, elkaar kunnen zien en aanraken

dierenwelzijn

16.18

Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 8

De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen

dierenwelzijn

16.19

Minimumnormen kalveren Bijlage 1, punt 5, 2008/119/EG)

Kalverenbesluit

artikel 9

De verplichting te zorgen voor voldoende dag- of kunstlicht voor kalveren

dierenwelzijn

17. Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008, artikel 3 en artikel 4, lid 1)

17.1

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 1 onder a

De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gespeend varken of gebruiksvarken

dierenwelzijn

17.2

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met artikel 4 lid 4 van het Varkensbesluit en in samenhang met artikel 3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG

De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden

dierenwelzijn

17.3

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 2 onder a in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van gedeeltelijk dichte vloeren voor gelten na dekking en drachtige zeugen

dierenwelzijn

17.4

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 2 onder b in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting om, ingeval betonnen roostervloeren worden gebruikt voor varkens die in groepen worden gehouden, te voldoen aan bepaalde minimale afmetingen

dierenwelzijn

17.5

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3, lid 4, eerste alinea in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden vanaf vier weken na het dekken tot één week vóór de verwachte werpdatum

dierenwelzijn

17.6

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3, lid 4, tweede alinea, in samenhang met artikel 3 lid 9

De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk kunnen draaien indien zij – bij uitzondering – apart gehouden mogen worden

dierenwelzijn

17.7

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

artikel 3 lid 6

De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen

dierenwelzijn

17.8

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin

De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn en aangepast aan het gewicht en de grootte van de dieren

dierenwelzijn

17.9

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin t/m het 1e gedachtenstreepje, in samenhang met tweede alinea, tweede zin en in samenhang met artikel 2 lid 1 onder q van het Ingrepenbesluit

De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het verkleinen van tanden van biggen en beren

dierenwelzijn

17.10

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 2e gedachtenstreepje, in samenhang met Bijlage, onder 8, 2e alinea

De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het couperen van de staart

dierenwelzijn

17.11

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 4e gedachtenstreepje in samenhang met artikel 2 lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit

Het is slechts toegestaan om alleen een roestvrijstalen neusring in te brengen bij mannelijke varkens bestemd voor de fokkerij die worden gehouden in een systeem met vrije uitloop

dierenwelzijn

17.12

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EG

Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin

De verplichting het castreren en couperen van de staart bij dieren ouder dan zeven dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie uitsluitend te laten uitvoeren door een dierenarts

dierenwelzijn

17.13

Minimumnormen varkens

Richtlijn 2008/120/EGx

Bijlage 1, Hoofdstuk II, onderdeel D, punt 2 en punt 4

Naleving van de voorschriften voor het plaatsen van een gespeend varken of gebruiksvarken in een groep, eventueel na het toedienen van kalmeermiddelen.

dierenwelzijn

17.14

Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG

Varkensbesluit

artikel 2aa

Agressie in groepen zeugen, gelten, gespeende varkens en gebruiksvarkens wordt beperkt.

dierenwelzijn

17.15

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 2b, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid

De verplichting dat dieren die apart gehouden worden i.v.m. agressie, verwondingen of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien

dierenwelzijn

17.16

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 3 lid 1

Het verbod op het aangebonden houden van gelten of zeugen

dierenwelzijn

17.17

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 3 lid 2 van het Varkensbesluit in samenhang met Bijlage I, Hoofdstuk 1, punt 3, derde gedachtestreepje van Richtlijn 2008/120/EG

de verplichting om varkensstallen op een bepaalde manier in te richten

dierenwelzijn

17.18

Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 3, lid 3 en lid 4

Er is voldoende ruimte achter de zeug die moet werpen. Biggen worden beschermd tegen bewegingen van de zeug en kunnen ongehinderd zogen.

dierenwelzijn

17.19

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 4a, lid 1

Een beer wordt op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens kan horen, ruiken en zien.

dierenwelzijn

17.20

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 4a, lid 2, punt c en d en lid 3.

Het berenhok heeft een vrij vloeroppervlak van 6 m2, en 10 m2 als het hok tevens wordt gebuikt voor het dekken en moet tevens vrij beschikbaar zijn.

dierenwelzijn

17.21

Minimumnormen varkens

(Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 5, lid 6

Biggen hebben de beschikking over een dichte vloer of een vloer met een rubber mat. De oppervlakte is 0,6 m2 per toom biggen

 

17.22

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 5 lid 7

De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen, bouwen of onderhouden dat bij de varkens geen letsel of pijn kan worden veroorzaakt

dierenwelzijn

17.23

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 9, lid 2 en lid 3

1. De verplichting te zorgen dat alle varkens permanent beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en te spelen en dat de diergezondheid niet in gevaar brengt.

2. In aanvulling hebben

zeugen en gelten permanent los materiaal en in de laatste week vóór het werpen voldoende en adequaat nestmateriaal tenzij dit technisch niet mogelijk is door de mengmestmethode.

dierenwelzijn

17.24

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 10 lid 1

De verplichting de stal te voorzien van voldoende licht met een intensiteit van minimaal 40 lux gedurende 8 uur per dag.

dierenwelzijn

17.25

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 10 lid 2

Het verbod op een te hoog geluidsniveau of constant of plotseling lawaai in de stal

dierenwelzijn

17.26

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 11 lid 2

De verplichting te zorgen dat bij een individueel of niet-ad libitum voersysteem alle varkens tegelijkertijd kunnen eten

dierenwelzijn

17.27

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel . 12

De hygiënevoorschriften voor drachtige zeugen en gelten worden nageleefd.

dierenwelzijn

17.28

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 13 lid 1

De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag te voeren

dierenwelzijn

17.29

Minimumnormen varkens (2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 13 lid 2

De verplichting alle varkens ouder dan twee weken permanent van vers water te voorzien

dierenwelzijn

17.30

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 13 lid 3

De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en gelten voldoende bulk- of vezelrijk en energierijk voer te verstrekken

dierenwelzijn

17.31

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel 15

De verplichting het castreren door het scheuren van weefsel van mannelijke varkens en als zij ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts

dierenwelzijn

17.32

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Varkensbesluit

artikel . 16

Biggen worden niet gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij daarvoor veterinaire redenen voor zijn, of gespecialiseerde voorzieningen zijn getroffen.

dierenwelzijn

17.33

Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)

Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde

artikel 2 in samenhang met artikel 7 lid 2 onder c

Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders dan door een dierenarts of door een bevoegde houder van de dieren

dierenwelzijn

18. Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG van 20 juli 1998, artikel 4)

18.1

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 3 lid 1

Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte van een dier dat het onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht

dierenwelzijn

18.2

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 3 lid 2

De verplichting dieren indien aangebonden voldoende ruimte te laten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften

dierenwelzijn

18.3

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 3 lid 3

De verplichting dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s

dierenwelzijn

18.4

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 1

De verplichting dieren te laten verzorgen door personen die beschikken over voldoende kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn

dierenwelzijn

18.5

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 2

De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel tenminste dagelijks te controleren

dierenwelzijn

18.6

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 3

De verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen

dierenwelzijn

18.7

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 4

De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt voer te geven

dierenwelzijn

18.8

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 5

De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het drinken of de wijze van toediening het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht

dierenwelzijn

18.9

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 4 lid 6

De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen

dierenwelzijn

18.10

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 1

De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting voor een grondige controle van het dier op elk willekeurig tijdstip

dierenwelzijn

18.11

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 2

De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen

dierenwelzijn

18.12

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 3

De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken dat niet schadelijk is voor het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden

dierenwelzijn

18.13

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 4

De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden

dierenwelzijn

18.14

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 5

Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de lucht, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en gasconcentraties in de omgeving van het dier die schadelijk zijn voor het dier

dierenwelzijn

18.15

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 6

Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden permanent in het donker of permanent in kunstlicht te houden

dierenwelzijn

18.16

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 7

De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te voorzien van een noodsysteem zodat als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in werking treedt en het alarmsysteem regelmatig te testen

dierenwelzijn

18.17

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 8

De verplichting een dier voldoende schoon water te geven of anderszins aan zijn behoefte aan water te voldoen

dierenwelzijn

18.18

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 9

De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te ontwerpen, bouwen en plaatsen dat verontreiniging van voeder en water wordt voorkomen

dierenwelzijn

18.19

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 5 lid 10

De verplichting automatische of mechanische apparatuur ten minste eenmaal per dag te controleren en defecten onmiddellijk te herstellen

dierenwelzijn

18.20

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 6 lid 1

De verplichting een register bij te houden van alle medische zorg en het aantal sterfgevallen en het register ten minste drie jaar te bewaren

Dierenwelzijn

18.21

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Besluit welzijn productiedieren

artikel 6 lid 2

Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te voeren die schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van een dier

dierenwelzijn

18.22

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 34 in samenhang met het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren

Het verbod om niet-aangewezen dieren voor landbouwdoeleinden te houden

dierenwelzijn

18.23

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 40 in samenhang met het Ingrepenbesluit

Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, tenzij dit onder voorwaarden is toegestaan

dierenwelzijn

18.24

Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

artikel 55 in samenhang met het Besluit voortplantingstechnieken bij dieren

De verplichting om alleen gebruik te maken van toegestane methoden van fokken met dieren

dierenwelzijn

XNoot
1

In geval de PVV-verordening niet (langer) van kracht is, gelden de bepalingen van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten: ze zijn elkaars vangnet.

W

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3

Punt 1: Laag-Holland
Punt 2: Weerribben en De Wieden

X

In de kolom managementmaatregel, in de rijen 9, 11 en 12, van Bijlage 7, wordt de zinsnede: ‘op het moment dat een afzonderlijke groep varkens of één varken de stal betreedt en het verwijderen daarvan op het moment dat die afzonderlijke groep varkens of het varken de stal verlaat’ telkens vervangen door: per hokronde.

Y

In de kolom managementmaatregel, van rij 10, van Bijlage 7, wordt de zinsnede: ‘op het moment dat een afzonderlijke groep varkens of één varken de stal betreedt en het verwijderen daarvan op het moment dat die afzonderlijke groep varkens of het varken de stal verlaat ten behoeve van de slacht’ vervangen door: per hokronde.

Z

In rij 6 van bijlage 8 wordt ‘€ 330’ vervangen door: € 200.

AA

Na bijlage 8 worden twee bijlagen toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 9

Punt 1

De berekening, bedoeld in artikel 12 luidt als volgt:

A = B × ( € 38.279.000 / C)

waarin:

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten.

en

B: de hoeveelheid zetmeel (zetmeelequivalent) van in Nederland geteelde aardappelzetmeel die de landbouwer blijkens het teeltcontract, waarbij ten hoogste 60 tot aardappelen per hectare is gecontracteerd, in 2011 mag leveren aan een aardappelzetmeelfabrikant, bepaald met inachtneming van:

  • artikel 84 bis van verordening 1234/2007, en

  • artikel 1 van verordening (EG), nr. 2235/2003 van de Commissie van 23 december 2003, houdende gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van de verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 1868/94 van de Raad wat aardappelzetmeel betreft (PbEU L 339).

en

C: het totaal aan in Nederland geteelde aardappelzetmeel waarvoor in 2011 teeltcontracten zijn afgesloten.

Punt 2

De berekening, bedoeld in artikel 13 luidt als volgt:

A = B × € 0,4167

waarin:

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten.

en

B: de totale hoeveelheid in 2008 in Nederland geproduceerd zaaizaad van vezelvlas waarvoor de landbouwer een directe steunbetaling heeft ontvangen van het HPA, uitgedrukt in kilogram.

Punt 3

De berekening, bedoeld in artikel 14 luidt als volgt:

A = B × € 440,55

waarin

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten.

en

B: de oppervlakte van de percelen in Nederland, uitgedrukt in hectaren, die de landbouwer heeft ingezaaid in 2008 met vezelvlas of hennep waarvoor op grond van een aan- en verkoopcontract of een verwerkingsverbintenis een verwerker van vezelvlas en hennep een directe steunbetaling heeft ontvangen van het HPA. Indien de op grond van de vorige zin bepaalde oppervlakte afwijkt van de relevante oppervlakte die de landbouwer op grond van de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2008 heeft aangegeven, geldt de kleinste oppervlakte als variabele voor deze berekening.

Punt 4

De berekening, bedoeld in artikel 15 luidt als volgt:

A = B × € 30,45

waarin

A: de omvang vertegenwoordigt van de aanspraak van een landbouwer op verhoging van de waarde van toeslagrechten in eigendom, of op toedeling van nieuwe toeslagrechten.

en

B: de gemiddelde hoeveelheid in de jaren 2005, 2006 en 2007 gedroogde voedergewassen die de landbouwer in Nederland heeft geproduceerd waarvoor een verwerker van gedroogde voedergewassen een gecorrigeerde directe steunbetaling heeft ontvangen van het HPA uitgedrukt in ton.

BIJLAGE 10

Het aantal schapen of geiten, bedoeld in artikel 38b, vijfde lid, wordt als volgt berekend:

A = (B – C – D) ≤ (E – F)

waarin:

A: het aantal voor steun in aanmerking komende schapen of geiten.

Berekend op basis van:

B: het aantal elektronische merken dat voldoet aan artikel 12g, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, dat de landbouwer tot 30 juni 2010 heeft besteld.

verminderd met:

C: het aantal elektronische merken dat tot 30 juni 2010 nog niet is gebruikt voor het elektronisch merken van schapen of geiten.

verminderd met:

D: het aantal schapen en geiten die na 1 januari 2010 en voor 30 juni 2010 zijn geboren.

en voorzover dat aantal kleiner of gelijk is aan:

E: het aantal dieren dat aanwezig was op de landbouwonderneming waaraan een UBN is toegekend en geïdentificeerd op grond van artikel 37, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, zoals deze luidde op 1 november 2009.

verminderd met:

F: het aantal dieren dat voor 1 januari 2010 is geboren en voor 30 juni 2010 niet elektronisch gemerkt is zoals bedoeld in artikel 12g, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2011, met dien verstande dat de onderdelen C, D, K, M tot en met U en AA, voorzover dit betrekking heeft op bijlage 9, in werking treden op 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Door deze regeling wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Met deze wijzigingen wordt gevolg gegeven aan enkele keuzes die de Raad van de Europese Unie heeft gemaakt bij de zogenoemde Health Check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het betreft hier de afschaffing van de gekoppelde betalingen voor aardappelzetmeel, zaaizaad van vezelvlas, de verwerking van vezelvlas en hennep en gedroogde voedergewassen. Deze betalingen worden vanaf 2012 geïntegreerd in de bedrijfstoeslag. Daarnaast worden er enkele aanpassingen verricht die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van enkele specifieke steunregelingen. De wijzigingen worden hieronder toegelicht.

1. Ontkoppeling directe betalingen

Landbouwers ontvangen voor de oogst van 2011 voor de laatste keer directe steun voor de productie van aardappelzetmeel en de productie van zaaizaad van vezelvlas. Verwerkers ontvangen voor de oogst van 2011 voor de laatste keer steun voor productie van aardappelzetmeel, voor de verwerking van vezelvlas, voor de verwerking van hennep en voor verwerking van gedroogde voedergewassen. Vanaf 1 januari 2012 worden de directe steun aan de landbouwers en de steun voor de verwerkers vervangen door een bedrijfstoeslag aan de landbouwers. Door de bedrijfstoeslag blijft de Europese inkomensvoorziening voor de betrokken landbouwers in beginsel behouden.

Toedeling

De bepaling van de aanspraak op bedrijfstoeslag van de in de vorige alinea omschreven landbouwers geschiedt met name op grond van de artikelen 64 en 65 van verordening 73/2009. De artikelen 12 tot en met 15 van deze regeling bepalen daarom dat landbouwers vanaf 2012 een aanvullende bedrijfstoeslag ontvangen (Artikel I, onderdeel C). De omvang van deze aanvulling hangt samen met de ontvangen directe steun voor de productie of verwerking in bepaalde referentiejaren. De referentieperiode voor de onderscheiden sectoren is na overleg met de landbouwsector vastgesteld. Ter realisering van deze aanspraken verhoogt de minister ambtshalve de waarde van toeslagrechten die landbouwers op 15 mei 2012 in bezit hebben. Landbouwers die niet op dit tijdstip in het bezit zijn van toeslagrechten, maar wel aanspraak maken op verhoging van hun bedrijfstoeslag, verzoeken door indiening van de verzamelaanvraag om toewijzing van nieuwe toeslagrechten.

In eerste instantie worden de toeslagrechten waarover landbouwers beschikken verhoogd met het resultaat van de relevante berekening in bijlage 9 (Artikel I, onderdeel AA). De verhoging per toeslagrecht is gelijk aan het totale bedrag van de aanspraken van de landbouwer op bedrijfstoeslag, gedeeld door het aantal toeslagrechten waarover de betrokken landbouwer beschikt, aangevuld met het aantal aangegeven subsidiabele hectaren waarop nog geen toeslagrecht is geactiveerd. De verhoging van de waarde van toeslagrechten kan er niet toe leiden dat de waarde van een toeslagrecht hoger wordt dan € 5.000 (artikel 64, tweede lid en artikel 65, tweede lid, van verordening 73/2009). Landbouwers die over geen of onvoldoende subsidiabele hectaren beschikken om al hun aanspraken op bedrijfstoeslag te verzilveren, ontvangen nieuwe speciale toeslagrechten, die kunnen worden verzilverd zonder aangifte van subsidiabele hectaren landbouwgrond. Op grond van artikel 30 van verordening 73/2009 bepaalt artikel 15a van deze regeling dat er bij de verhogingen of toedelingen van toeslagrechten geen rekening wordt gehouden met rechtshandelingen die met geen ander doel zijn verricht dan om de waarde van een toeslagrecht te verhogen tot een bedrag van boven de € 5.000 of om zo zoveel mogelijk (speciale) toeslagrechten met een hoge waarde te verkrijgen.

Dienst Regelingen informeert landbouwers ruim voor 15 mei 2012 over het voorlopige referentiebedrag. In 2012 kunnen landbouwers tot en met 15 mei vragen om uitbetaling van hun bedrijfstoeslag. Aanvragen om verhoging van de waarde of toedeling van nieuwe toeslagrechten die na deze datum bij de minister worden ingediend, worden gereduceerd of uitgesloten volgens de in artikel 24 van verordening 1122/2009 vastgestelde systematiek (artikel 70g).

Overmacht

Net zoals bij de ontkoppeling van de directe betalingen voor runderen, eiwithoudende gewassen en noten in 2010, kan het bij de afschaffing van deze gekoppelde betalingen voorkomen dat een landbouwer is getroffen door een geval van overmacht of door uitzonderlijke omstandigheden (artikel 15b). In dat geval kan de landbouwer op de verzamelaanvraag verzoeken om de normaliter toe te passen referentiejaren buiten toepassing te laten bij het berekenen van zijn aanspraken op verhoging van de bedrijfstoeslag. De aanspraken worden dan door de minister bepaald aan de hand van de productie of de ontvangen directe betaling in een recent jaar dat niet is getroffen door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. Voor het overige geschiedt deze berekening overeenkomstig de relevante uitgangspunten, opgenomen in bijlage 9.

Aanvraagprocedure

Landbouwers die vanwege de afschaffing van de gekoppelde betalingen voor aardappelzetmeel, zaaizaad van vezelvlas, de verwerking van vezelvlas en hennep en gedroogde voedergewassen in 2012 in aanmerking willen komen voor de verhoging van de waarde van hun toeslagrechten, of voor de toewijzing van nieuwe toeslagrechten, verzoeken op grond van artikel 15, dertiende en veertiende lid, de minister daarom door het indienen van de verzamelaanvraag voor het jaar 2012 (Artikel I, onderdeel N). Ook landbouwers die verzoeken om de omvang van hun aanspraken op alternatieve wijze te berekenen maken dit kenbaar door middel van hun verzamelaanvraag. Met inachtneming van artikel 26 van verordening 1120/2009 kunnen landbouwers die hun aanspraken, bedoeld in artikel 15c, bij de overdracht van de gehele onderneming of een deel ervan, hebben overgedragen aan een verkrijgende landbouwer, door middel van hun verzamelaanvraag kenbaar maken dat de verhoogde bedrijfstoeslag ten goede dient te komen aan laatstgenoemde (artikel 55, vijftiende lid). Ter verlaging van administratieve lasten is de overdragende landbouwer vrijgesteld van het verstrekken van deze informatie als de verkrijgende landbouwer, die vaak toch al een verzamelaanvraag dient in te vullen, dit mede namens hem doet (artikel 55, zestiende lid). Aanvragen moeten tijdig worden ingediend omdat op grond van artikel 70g de termijnkorting wordt toegepast op aanvragen die na 15 mei 2012 worden ingediend. Bij ernstige termijnoverschrijdingen leidt dit tot uitsluiting van de aanvraag (Artikel I, onderdeel U).

Afschaffing en aanpassing van verwijzingen

Vanwege de afschaffing van de gekoppelde betalingen voor aardappelzetmeel, zaaizaad van vezelvlas, de verwerking van vezelvlas en hennep en gedroogde voedergewassen vervallen op 1 januari 2012 de voorschriften ten aanzien van deze betalingen, opgenomen in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, de artikelen 42 en 43, artikel 55, zesde lid en artikel 64. Om diezelfde reden is aanpassing nodig van de voorschriften in artikel 2, eerste lid, onder 2, onderdelen a, b en c, en lid 3 en 4, artikel 55, eerste lid, artikel 58 en 60, eerste lid, artikel 62 en artikel 69 (Artikel I, onderdelen D, M, O, P, Q, R, S en T).

De berekening voor deaanvullende aanspraak op bedrijfstoeslag vanwege de afschaffing van de directe betaling voor aardappelzetmeel hangt af van de gecontracteerde hoeveelheden zetmeelequivalent en niet de geleverde hoeveelheid, van een landbouwer in 2011. Voor deze berekening wordt alleen de zetmeelaardappelen in aanmerking genomen die in Nederland zijn geteeld. In andere lidstaten geteelde zetmeelaardappelen komen in die andere lidstaat in aanmerking voor het bepalen van de aanspraak op bedrijfstoeslag. Daarnaast wordt voor de berekening alleen het zetmeelequivalent van zetmeelaardappelen in aanmerking genomen waarvoor de landbouwer en de zetmeelfabrikant een teeltcontract afsloten dat voldoet aan voorschriften. Het teeltcontract moet de voor de landbouwer en zetmeelfabrikant geldende productiebeperkingen respecteren (verordening 1234/2007 en verordening HPA aardappelzetmeelcontingent, aardappelzetmeelpremie en steun voor zetmeelaardappelen 2009) en de geleverde hoeveelheid aardappelzetmeel en het daaruit voortvloeiende recht op steun wordt bepaald met inachtneming van verordening 2235/2003. De aanspraken van landbouwers worden niet gerelateerd aan geproduceerde aardappelen maar aan het gecontracteerde aardappelzetmeel. Omdat het aardappelzetmeelgehalte door natuurlijke omstandigheden verschilt, is alleen het laatstgenoemde criterium objectief.

De door de landbouwer gecontracteerde hoeveelheid aardappelzetmeel wordt vermenigvuldigd met de uitkomst van een deling. De teller van deze deling bestaat uit het bedrag van € 38.379.000. Dit bedrag is het resultaat van het ingevolge Bijlage XI, punt 1, onderdeel e, en punt 2, onderdeel c, jaarlijks voor Nederland beschikbare budget voor telers van zetmeelaardappelen, vermeerderd met de premie voor fabrikanten van aardappelzetmeel, vastgesteld in Bijlage XII van verordening 73/2009. De noemer van de deling bestaat uit het totaal aan aardappelzetmeel dat in Nederland in 2011 mag worden geproduceerd. Deze hoeveelheid is nog niet bekend op het moment van publicatie van deze regeling.

De omvang van de aanvullende aanspraak op bedrijfstoeslag vanwege de afschaffing van de directe betaling voor zaaizaad van vezelvlas hangt af van de hoeveelheid geproduceerde hoeveelheid zaaizaad van vezelvlas waarvoor de landbouwer in het referentiejaar 2008 een directe steunbetaling heeft ontvangen van het HPA, vermenigvuldigd met € 0,4167. Dit is de uitkomst van de deling van het in 2008 voor Nederland beschikbare budget voor de productie van zaaizaad van vezelvlas op grond van Bijlage II van verordening 674/2008) en het totaal aan geproduceerd zaaizaad van vezelvlas dat in 2008 in Nederland door middel van een directe betaling is ondersteund).

De omvang van de aanvullende aanspraak op bedrijfstoeslag vanwege de afschaffing van de verwerkingssteun voor vezelvlas en hennep hangt af van het oppervlak van de percelen die de landbouwer in het referentiejaar 2008 heeft ingezaaid en waarvoor de verwerker een directe steunbetaling van het HPA heeft ontvangen ingevolge artikel 2 van de Verordening HPA vezelvlas en vezelhennep 2008. Deze variabele wordt vermenigvuldigd met € 440,55, resulterende uit de deling van het in 2008 voor Nederland beschikbare budget voor de verwerking van vezelvlas en hennep op grond van Bijlage XII van verordening 73/2009) en het totaal aan oppervlakten, uitgedrukt in hectaren, die in 2008 in Nederland zijn ingezaaid met vezelvlas en hennep en waarvoor aan- en verkoopcontracten of leveringsovereenkomsten zijn afgesloten.

De omvang van de aanvullende aanspraak hangt af van de gemiddelde geproduceerde en geleverde hoeveelheid gedroogde voedergewassen waarvoor de verwerker in de referentiejaren 2005, 2006 en 2007 een directe betaling heeft ontvangen van het HPA op grond van artikel 3, eerste lid, van Verordening HPA gedroogde voedergewassen 2005. Deze variabele wordt vermenigvuldigd met € 30,45, resulterende uit de deling van het gemiddelde voor Nederland beschikbare budget voor de verwerking van gedroogde voedergewassen op grond van Bijlage XII van verordening 73/2009 voor de jaren 2005, 2006 en 2007) en de gemiddelde hoeveelheid in Nederland geproduceerde aan gedroogde voedergewassen, uitgedrukt in ton, die in de jaren 2005, 2006 en 2007 met een directe betaling zijn ondersteund). De correctie, bedoeld in punt B, zorgt ervoor dat de berekening niet wordt beïnvloed door niet-steunwaardige voedergewassen.

2. Aanpassingen specifieke steun

De steunregeling voor weersverzekeringen (Hoofdstuk 2a, paragraaf 1), ondergaat een wijziging die alleen van belang is voor verzekeraars (artikel 26, tweede lid). De termijn voor het aanvragen van goedkeuringen voor verzekeringen verschuift naar 30 november. Hierdoor krijgt een verzekeraar vóór het begin van een nieuw kalenderjaar duidelijkheid over de vraag of een verzekering wordt goedgekeurd (Artikel I, onderdeel E).

De wijziging in de steunregeling voor duurzame stallen en houderijsystemen (Hoofdstuk 2a, paragraaf 2), verduidelijkt de documenten die steunaanvragers moeten toesturen (artikel 30, nieuwe derde lid). Deze documenten zijn al omschreven in een grotendeels gelijkluidende subsidieregeling voor investeringen in integraal duurzame stallen en houderijsystemen (hoofdstuk 4, van bijlage 2, van de Regeling LNV-subsidies). Verder voorziet het nieuwe artikel 32, tweede lid, in de uitsluiting van aanvragen voor steun op grond van deze regeling, indien de aanvrager al eerder subsidie voor dezelfde activiteit is verleend op grond van de Regeling LNV-subsidies. Deze uitsluiting is noodzakelijk omdat de Regeling LNV-subsidies in het najaar wordt opengesteld, terwijl de subsidie pas wordt verleend na de aanvraagperiode van de steun op grond van deze regeling. In deze omstandigheden is het mogelijk dat landbouwers zowel subsidie aanvragen op grond van de Regeling LNV-subsidies als voor dezelfde activiteiten steun aanvragen op grond van deze regeling en dat deze aanvragen twee maal worden gehonoreerd. In dat geval was vooralsnog geregeld dat de aanvrager, ter vermijding van overcompensatie, één aanvraag moest intrekken, maar een dergelijke gang van zaken leidde tot een ongewenste uitsluiting van landbouwers wier aanvraag op grond van de Regeling LNV-subsidies of op grond van deze regeling was afgewezen vanwege overschrijding van het beschikbare subsidie- of steunbudget (Artikel I, onderdelen F en G).

In de steunregeling voor het elektronisch merken van schapen of geiten (Hoofdstuk 2a, paragraaf 3), is er een voorziening getroffen voor landbouwers die hun vanwege Q-koorts geruimde dieren in 2009 of 2010 hebben voorzien van een elektronisch merk (artikel 38b, vijfde lid en bijlage 10). Deze landbouwers komen voor deze steun in aanmerking, zonder daarvoor te hoeven voldoen aan de voorschriften die zijn gerelateerd aan op 30 juni 2010 op het bedrijf aanwezige dieren. In de nieuwe bijlage 10 wordt de omvang van de tegemoetkoming voor hen berekend aan de hand van de voor 30 juni 2010 elektronisch gemerkte dieren (Artikel I, onderdelen H, I en AA).

De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 38c, eerste lid, voor de schapen- en geitensector (Hoofdstuk 2a, paragraaf 4), wijzigt vanwege de verlaging van de verschuldigde heffing op grond van artikel 43i, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren (Artikel I, onderdeel J).

Ingevolge Artikel I, onderdeel W vinden enkele correcties plaats in de oppervlakten van enkele Laag-Hollandse percelen die in aanmerking komen voor de vaarvergoeding op grond van Hoofdstuk 2a, paragraaf 5. Daarnaast komen door deze aanpassing ook percelen in de Weerribben en de Wieden voor steun in aanmerking. Vanwege deze ingrijpende aanpassingen wordt bijlage 3 opnieuw vastgesteld.

Aanvragers die steun aanvragen voor het volgen van een cursus in het kader van verbeteringen van het welzijn van varkens (Hoofdstuk 2a, paragraaf 8), moeten ingevolge artikel 38p, zevende lid, vanaf 2012 ook een andere managementmaatregel uitvoeren (Artikel I, onderdeel K, L, X en Y).

De cursuskosten voor verbetering van het welzijn van vleeskuikens (Hoofdstuk 2a, paragraaf 9), vallen lager uit dan geraamd. De tegemoetkoming, bedoeld in rij 6, van bijlage 8, wordt aangepast. De overige aanpassingen zijn van technische aard (Artikel I, onderdeel Z).

3. Overige aanpassingen

De aanpassingen in artikel 1 zijn van noodzakelijk vanwege de opheffing van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de instelling van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Artikel I, onderdeel A).

De leden 2 tot en met 6 van artikel 2 hebben betrekking op betalingen in het jaar 2009 en kunnen vervallen (Artikel I, onderdeel B).

In Artikel I, onderdeel V, van onderhavige regeling wordt bijlage 1 bij de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 vervangen. In de nieuwe bijlage 1 is de regelgeving opgenomen waarin de randvoorwaarden zijn uitgewerkt waaraan landbouwers die in aanmerking komen voor GLB-inkomenssteun moeten voldoen. Per bepaling of cluster van bepalingen is aangegeven wat de inhoud van de verplichting is. Aldus beantwoord de bijlage aan de informatieverplichting van de overheid aan de landbouwer zoals geformuleerd in artikel 4, tweede lid, van Verordening (EG) 73/2009. Tot nu toe werden landbouwers over deze voorschriften geïnformeerd door middel van de Beleidsregels normenkader randvoorwaarden GLB. De bijlage verschilt ten aanzien van de vorige versie als gevolg van een actualisatie. Voorts zijn enkele verplichtingen als randvoorwaarde vervallen. Dit geldt in het bijzonder voor de meldingen aan het centraal gegevensbestand in het kader van I&R schapen en geiten.

4. Administratieve lasten en inwerkingtreding

De ontkoppeling in 2012 heeft gevolgen voor de administratieve lasten, welke niet in een percentage zijn uitgedrukt omdat de betalingen op grond van deze regeling voortvloeien uit het Europees Landbouwgarantiefonds en niet zijn aan te merken als subsidie, bedoeld in Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Landbouwers ontvangen bericht van DR over hun nieuwe aanspraken op bedrijfstoeslag. Dit bericht moeten ze controleren en indien zij niet akkoord zijn, hun zienswijze kenbaar maken bij DR. Uitgaande van 2500 landbouwers (aardappelzetmeel) + 650 landbouwers (vlas/hennep) + 4500 landbouwers (gedroogde voedergewassen) = 7.650 landbouwers en een administratieve last van € 7,50 per landbouwer leidt deze ontkoppeling tot een éénmalige toename van administratieve lasten van € 57.375,-. Daartegenover staat een structurele daling van de administratieve lasten omdat ondernemers door de ontkoppeling geen contracten meer op moeten stellen en toe te sturen. Dit leidt voor bovenstaande landbouwers tot een structurele administratieve lastenreductie van € 30 (1 uur), waarmee de administratieve lasten door deze wijziging met € 226.800 per jaar afnemen.

De aanpassingen in de specifieke steunregelingen en in bijlage 1 hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het gaat hier om verduidelijkingen van bestaande voorschriften waarvan de administratieve lasten zijn bij de introductie zijn berekend.

De ontkoppeling op grond van deze regeling vindt plaats in het jaar 2012, om die reden treden de onderdelen C, D, K, M tot en met U en AA, voorzover dit betrekking heeft op bijlage 9, in werking vanaf 1 januari 2012.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven