Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 5 december 2011, nr. 5718095/11, houdende indexering van de griffierechten van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2012)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, eerste lid, wordt ‘€ 552’ vervangen door: € 566.

B

In artikel 19, eerste lid, wordt ‘€ 329’ vervangen door: € 338.

C

In artikel 22, eerste lid, wordt ‘€ 111’ vervangen door: € 114.

D

In artikel 23, eerste lid, wordt ‘€ 167’ vervangen door: € 171.

E

De als bijlage bij de wet gevoegde tabel betreffende griffierechten bij de sector kanton en de sector civiel van de rechtbank, de gerechtshoven en de Hoge Raad komt te luiden:

Aard c.q. hoogte van de vordering of het verzoek

Griffierecht voor rechtspersonen

Griffierecht voor natuurlijke personen

Griffierecht voor on- en min vermogenden

Griffierechten bij de Sector Kanton van de rechtbank

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

€ 109

€ 73

€ 73

– van onbepaalde waarde of

     

– met een beloop van niet meer dan € 500 in hoofdsom

     

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 500 en niet meer dan € 12 500 in hoofdsom.

€ 437

€ 207

€ 73

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 in hoofdsom.

€ 873

€ 437

€ 73

Griffierechten bij de Sector Civiel van de rechtbank

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek van onbepaalde waarde

€ 575

€ 267

€ 73

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 25 000 en niet meer dan € 100 000 in hoofdsom

€ 1 789

€ 821

€ 73

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100 000 in hoofdsom

€ 3 621

€ 1 436

€ 73

Griffierechten bij de Gerechtshoven

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

€ 666

€ 291

€ 291

– van onbepaalde waarde of

     

– met een beloop van niet meer € 12 500 in hoofdsom

     

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 en niet meer dan € 100 000 in hoofdsom

 € 1 815

 € 666

 € 291

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100 000 in hoofdsom

€ 4 836

€ 1 513

€ 291

Griffierechten bij de Hoge Raad

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek:

€ 728

€ 302

€ 302

– van onbepaalde waarde of

     

– met een beloop van niet meer € 12 500 in hoofdsom

     

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 en niet meer dan € 100 000 in hoofdsom

 € 2 418

 € 728

 € 302

Zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 100 000 in hoofdsom

€ 6 047

€ 1 815

€ 302

ARTIKEL II

Ten aanzien van de griffierechten die verschuldigd zijn geworden vóór de datum van inwerkingtreding van deze regeling of die rechtsgeldig zijn aangezegd op grond van de artikelen 111, tweede lid, onder k of 276, tweede lid, Rv voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, blijft het griffierecht zoals het vóór die datum gold, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

ARTIKEL IV

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

TOELICHTING

De Wet griffierechten burgerlijke zaken (hierna: Wgbz) is per 1 november 2010 in werking getreden (Staatsblad 2010, 715). In artikel 2 Wgbz is bepaald dat de bedragen die in de wet en in de bij de wet behorende bijlage zijn genoemd, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling kunnen worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Deze regeling strekt ertoe de griffierechten op grond van dit artikel te indexeren. De griffierechten worden geïndexeerd met het percentage waarmee de consumentenprijsindex sinds de vorige indexering (vanaf 31 juli 2010) tot en met 31 juli 2011 is gestegen. Volgens berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedragen de consumentenprijsindexcijfers totalen (alle huishoudens) sinds de vorige indexering (juli 2010): 106,46 en voor juli 2011: 109,23. Gedurende de periode van 31 augustus 2010 tot en met 31 juli 2011 is de consumentenprijsindex derhalve met 2,60% gestegen (109,23:106,46×100=2,60%).

Derhalve worden in deze regeling de bedragen in de Wgbz en de daarbij behorende tabel met 2,60% verhoogd. De bedragen die op deze wijze worden verkregen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s. Voor enkele bedragen betekent dit dat zij ongewijzigd blijven. Het betreft de bedragen die zijn genoemd in artikel 21, derde lid, en artikel 23, tweede en derde lid, Wgbz. Aan onderhavige regeling is, vergeleken met de Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2011, een categorie zaken toegevoegd. Het gaat om de derde categorie onder Griffierechten bij de Sector Kanton van de rechtbank, te weten de zaken met betrekking tot een vordering, dan wel een verzoek met een beloop van meer dan € 12 500 in hoofdsom. Dit omdat de competentiegrens voor zaken bij de kantonrechter per 1 juli 2011 is verhoogd naar € 25 000.

Artikel II van deze regeling voorziet in een overgangsregeling ten aanzien van de griffierechten die verschuldigd zijn geworden vóór de datum van inwerkingtreding van deze regeling of die rechtsgeldig zijn aangezegd op grond van de artikelen 111, tweede lid, onder k of 276, tweede lid, Rv voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling. Op deze gevallen is het griffierecht van toepassing zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze regeling.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

Naar boven