Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland

Bedrijfstakeigenregelingen 2011/2015

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 december 2011 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland inzake Bedrijfstakeigenregelingen

UAW Nr. 11262

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) ter ener zijde: Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in de Schilders-, Onderhouds-, Metaalconserverings- en Glasbranche;

Partij(en) ter andere zijde: FNV Bouw en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst 1 voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland inzake Bedrijfstakeigenregelingen wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

HOOFDSTUK 1 – Werkingssfeer, looptijd en begrippen

Na artikel 1, lid 6 worden lid 7 en 8 toegevoegd, die komen te luiden:

  • ‘7.

    • a. De cao-commissie zal ten behoeve van het opsporen en bestrijden van misstanden op eigen initiatief of op basis van meldingen onderzoeken laten uitvoeren naar de toepasselijkheid van deze cao op ondernemingen (werkingssfeer) en naar de naleving van de cao. Meldingen kunnen worden gedaan bij het secretariaat van cao-partijen, p/a A&O Services (Postbus 11, 2280 AA Rijswijk.).

    • b. De cao-commissie is door partijen belast met het houden van toezicht op de werkingssfeer- en nalevingsonderzoeken en namens partijen beslissingsbevoegd om uitspraken te doen over de werkingssfeer- en nalevingsonderzoeken.

  • 8. Tegen een door de cao-commissie genomen beslissing naar aanleiding van een werkingssfeer- of nalevingsonderzoek kan bezwaar worden ingediend bij de door cao-partijen ingestelde bezwarencommissie als bedoeld in artikel 5, lid 2.’

Artikel 2 wordt toegevoegd en komt te luiden:

‘Artikel 2 – Uitzendondernemingen

De bepalingen van deze overeenkomst zijn tevens van toepassing op de uitzendonderneming die voor meer dan 50% van de loonsom uitzendwerknemers ter beschikking stelt aan een werkgever als bedoeld in artikel 1, met uitzondering van uitzendondernemingen die lid zijn van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU), of voldoen aan elk van de hiernavolgende vereisten in welke gevallen de cao voor Uitzendkrachten van toepassing is;

  • a. de bedrijfsactiviteiten van deze uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 Burgerlijk Wetboek, én

  • b. de uitzendkrachten van deze uitzendonderneming voor tenminste 25% van haar totale premieplichtig loon op jaarbasis betrokken zijn bij werkzaamheden verricht in enige andere tak van bedrijf dan in ondernemingen in de bouwnijverheid die als werkgever onder de werkingssfeer van deze cao vallen, én

  • c. de uitzendonderneming die voor meer dan 15% van haar totale premieplichtig loon op jaarbasis uitzendt op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zoals laatstelijk nader gedefinieerd in Bijlage 1 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv), gepubliceerd in de Staatscourant nummer 242 van 13 december 2005. De uitzendonderneming heeft aan dit criterium voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling als zodanig is vastgesteld, én

  • d. de uitzendonderneming geen deel uitmaakt van een groep ondernemingen waarvan één of meer ondernemingen als lid van een partij bij deze cao of door algemeen verbindend verklaring aan deze cao gebonden is, én

  • e. de uitzendonderneming geen paritair afgesproken arbeidspool is.’

HOOFDSTUK 3 – O&O-fonds

Artikel 8, lid 5 komt te luiden:

  • ‘5. De bijdragen zijn als volgt vastgesteld:

    Doel

    Per dag

    Over het PRIS-loon

    Over het loon Wfsv

       

    Werkgever

    Werknemer

    Werkgever

    Werknemer

    O&O regelingen

     

    1,2%

    Aanvullingsregelingen

     

    0,6%

    Individuele budgetrekening

       

     

               

    van week 25 2011 t/m week 52 2011

     

    0,0%

         

    van week 1 2012 t/m week 8 2013

     

    0,2%

         

    m.i.v. week 9 2013

     

    0,4%

         

    Collectieve ongevallen verzekering

    € 0,15 (ook voor UTA)

           

HOOFDSTUK 4 – Vakantiefonds

Artikel 10, lid 1 komt te luiden:

‘Er bestaat een fonds dat tot doel heeft vergoeding van gederfd loon over algemeen erkende christelijke feestdagen, nieuwjaarsdag, Koninginnedag en Goede Vrijdag, vakantie- en verlofdagen, ATV-dagen, en uitbetaling van vakantietoeslag, de Stichting Vakantiefonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, verder te noemen Vakantiefonds.’

HOOFDSTUK 7 – STATUTEN EN REGLEMENTEN

I-b – Reglement individuele budgetrekening

Reglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf

Individuele budgetrekening

Artikel 4, lid 2 tot en met 4 komt te luiden:

  • ‘2. De werknemer vermeldt in het verzoek welke opleiding het betreft en bij welk instituut de opleiding wordt of is gevolgd. Hij verklaart bij het verzoek dat de opleiding verband houdt met zijn huidige of een eventuele toekomstige functie. Uitbetaling van het saldo vindt niet plaats voor cursussen die de werknemer verplicht moet volgen van zijn werkgever, zoals VCA, BHV en EHBO.’

  • 3. De werknemer die onvoldoende saldo op zijn individuele budgetrekening heeft, kan een bedrag opnemen tot een negatief saldo op zijn individuele budgetrekening van maximaal € 1.000,–.

  • 4. Een als gevolg van de vorige leden ontstaan negatief saldo wordt administratief buiten invordering gesteld nadat de cao gedurende drie jaar aaneensluitend niet meer op de werknemer van toepassing is geweest.

I-c - Reglement Aanvullingsregelingen

HOOFDSTUK 3 – JAARAANVULLING

Artikel 3, lid 2 komt te luiden:

  • ‘2. De hoogte van de jaaraanvulling bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van:

    80–100 %

    € 725,– bruto

    65– 80 %

    € 525,– bruto

    55– 65 %

    € 435,– bruto

    45– 55 %

    € 363,– bruto

    35– 45 %

    € 290,– bruto’

I-d – Algemene en bijzondere voorwaarden ongevallenverzekering

Collectieve Ongevallenverzekering ten behoeve van werknemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Artikel 1 komt te luiden:

‘Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
  • 1.1 In deze polis wordt verstaan onder:

    • 1.1.1 Polis c.a.:

      het polisblad, alle aanhangsels, alle algemene en/of bijzondere voorwaarden, alle clausules en/of clausulebladen, alsmede al hetgeen onderdeel uitmaakt van de verzekeringsovereenkomst tussen verzekeringnemer en verzekeraars.

    • 1.1.2 CAO

      de landelijke CAO voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland inzake bedrijfstakeigenregelingen waarin het schilders- en onderhoudsbedrijf als hoofdbedrijf of als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt uitgeoefend.

    • 1.1.3 Verzekeringnemer:

      de Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, zijnde partij bij de CAO en degene die de premie en kosten is verschuldigd.

    • 1.1.4 Verzekerde:

      degene op wiens lichaam de verzekering is gesloten, zijnde een werknemer vallende onder de werkingssfeer van de CAO, die in een dienstverband dat gebaseerd is op een werkweek van tenminste 10 werkuren werkzaam is voor een ondernemer die eveneens valt onder de werkingssfeer van de CAO en die als zodanig bekend is bij A&O Services, echter voor zover niet ouder dan 69 jaar.

    • 1.1.5 Begunstigde:

      degene die gerechtigd is de uit hoofde van de verzekering verstrekte uitkering(en) te ontvangen.

    • 1.1.6 Verzekeraars:

      zij die gezamenlijk het verzekerde risico dragen, ieder voor zijn aandeel in het verzekerde bedrag, te dezen vertegenwoordigd door hun gevolmachtigde WUTHRICH bv.

    • 1.1.7 Ongeval:

      een tijdens de looptijd van de verzekering plotseling, onafhankelijk van de wil van verzekerde van buiten komend op zijn lichaam inwerkend geweld, waardoor als rechtstreeks en uitsluitend gevolg enig geneeskundig vast te stellen lichamelijk en/of geestelijk letsel ontstaat.

    • 1.1.8 Blijvende invaliditeit:

      medisch vast te stellen blijvend geheel of gedeeltelijk (functie)verlies van enig deel of lichaam van verzekerde of van diens geest.’

Artikel 2, lid 2.3.6 komt te luiden:

  • ‘2.3.6 Indien verzekerde ten gevolge van een ongeval buiten Nederland komt te overlijden, worden boven het voor rubriek A verzekerde bedrag de gemaakte kosten voor repatriëring van het stoffelijk overschot vergoed, echter tot een maximum van € 15.000.

    Deze vergoeding wordt uitsluitend verleend, indien deze kosten niet krachtens enige andere verzekering of voorziening worden vergoed.’

Artikel 2.3.9 is vervallen.

Artikel 3, lid 3.2.1 komt te luiden:

  • ‘3.2.1 opzet als oogmerk of opzet als zekerheidsbewustzijnvan verzekerde of enige andere belanghebbende bij uitkering uit hoofde van deze verzekering, tenzij sprake is van het redden of verdedigen van mensen, dieren of goederen of pogingen daartoe, dan wel bij afwering van dreigend gevaar;

    in dit verband zullen verzekeraars geen beroep doen op eigen schuld of nalatigheid van verzekerde als bedoeld in artikel 7:952 BW;’

Artikel 4 lid 4.4.4 komt te luiden:

  • ‘4.4.4 De rente als bedoeld onder 4.3.11 zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan.’

Artikel 4 lid 4.5 tot en met 4.5.1 komt te luiden:

  • ‘4.5 Verlies van recht op uitkering

  • 4.5.1 Elk recht op uitkering vervalt resp. verjaart:

    • indien verzekerde (of de begunstigde) na een ongeval opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt;

    • door verloop van de 3 jaarstermijn als omschreven in artikel 7:942 BW.’

Artikel 7 lid 7.3.1 tot en met 7.3.2 komt te luiden:

  • ‘7.3.1 Opzegging van de verzekering door verzekeringnemer tegen het einde van de contractduur waarvoor de verzekering is aangegaan of verlengd, dient te geschieden aan WUTHRICH met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 2 maanden.

  • 7.3.2 De verzekering eindigt voorts:

    • indien verzekeringnemer gebruik maakt van zijn in 6.2 omschreven recht;

    • indien verzekeraars gebruik maken van het hun onder 5.1 toegekende recht; de verzekering eindigt dan met onmiddellijke ingang;

    • bij definitieve opheffing van het bedrijf of beëindiging van de activiteiten van verzekeringnemer; de verzekering eindigt dan op de dag van opheffing van het bedrijf resp. de beëindiging van de activiteiten;

    • indien tengevolge van het afsluiten van een CAO het risico voor verzekeraars dermate wordt verzwaard, dat redelijkerwijs van hen niet verwacht mag worden dat zij deze overeenkomst ongewijzigd continueren; de verzekering eindigt dan na 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop die nieuwe CAO geldig wordt.’

Artikel 8 lid 8.3.3 komt te luiden:

  • ‘8.3.3 Voor klachten naar aanleiding van deze overeenkomst kan men zich, behalve tot de directies van WUTHRICH en/of de leidende verzekeraar, wenden tot het klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), Postbus 93257, 2509 AG DEN HAAG, telefoon 0900-fklacht oftewel 0900-3552248.’ De klachtenprocedure kan ook worden geraadpleegd via de website van het KiFiD, www.kifid.nl.

II-b – Vakantiefondsreglement

HOOFDSTUK I – ALGEMEEN

Artikel 1 – Begripsbepaling

Het begrip ‘verlofwaarde-percentage’ komt te luiden:

‘verlofwaarde-percentage:

het vastgestelde percentage voor de opbouw van de loonderving tijdens de verlofdagen, feestdagen en ATV-dagen en de vakantietoeslag;’

HOOFDSTUK III - VERLOFWAARDEN

Artikel 4 komt te luiden:

‘Artikel 4 – De verlofwaarden

  • 1. De door een werkgever ten aanzien van de werknemer verschuldigde bijdragen aan het Fonds betreffen voorzieningen voor de bestrijding van de loonderving over de in de cao aangegeven vakantie-, feest- en ATV-dagen, alsmede voor vakantietoeslag.

  • 2. De verlofwaarden zijn, per dag waarop ze worden opgebouwd, naar evenredigheid bestemd voor bepaalde na die dag gelegen vakantie-, feest- en ATV-dagen en voor vakantietoeslag.

  • 3. Het bestuur bepaalt nader welk deel van de verlofwaarden voor respectievelijk vakantie-, feest- en ATV-dagen bestemd is en welk deel bestemd is voor vakantietoeslag.’

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 28 december 2011

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

M.H.M. van der Goes.

Naar boven