Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 november 2011, nr. DMO/OHW-U-3092048, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 januari 2012

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 juli 2011, worden per 1 januari 2012 verhoogd met 0,79%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2012 vastgesteld als volgt:

A

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

B

welvaartstoeslag vanaf 1 januari 2012

van

tot en met

   

1.225,21

1.356,79

23 899,20 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

16,4829

188,00

1.404,45

1.446,64

16,5088

188,00

1.446,65

2.021,13

16,5531

188,00

2.021,14

2.066,96

16,5701

188,00

2.066,97

2.113,24

16,5717

188,00

2.113,25

2.158,62

16,5730

188,00

2.158,63

2.204,45

16,5748

188,00

2.204,46

2.248,92

16,5766

188,00

2.248,93

2.294,76

16,5783

188,00

2.294,77

2.385,51

16,5802

188,00

2.385,52

2.485,34

16,5838

188,00

2.485,35

2.583,36

16,5869

188,00

2.583,37

2.678,65

16,5906

188,00

2.678,66

2.679,11

16,6219

188,00

2.679,12

2.726,30

16,6251

188,00

2.726,31

2.773,49

16,6268

188,00

2.773,50

2.820,23

16,6321

188,00

2.820,24

2.867,88

16,6337

188,00

2.867,89

2.914,62

16,6394

188,00

2.914,63

2.961,36

16,6411

188,00

2.961,37

2.961,81

16,6418

188,00

2.961,82

3.004,92

16,6450

189,00

3.004,93

3.048,94

16,6460

189,00

3.048,95

3.092,96

16,6502

189,00

3.092,97

3.136,07

16,6511

189,00

3.136,08

3.136,52

16,6547

189,00

3.136,53

3.180,08

16,6556

189,00

3.180,09

3.223,19

16,6564

189,00

3.223,20

3.223,64

16,6600

189,00

3.223,65

3.267,21

16,6607

189,00

3.267,22

3.310,32

16,6615

189,00

3.310,33

3.353,88

16,6668

189,00

3.353,89

3.397,44

16,6773

189,00

3.397,45

3.441,01

16,6800

189,00

3.441,02

3.484,57

16,6811

189,00

3.484,58

3.528,13

16,6858

189,00

3.528,14

3.571,69

16,6866

189,00

3.571,70

3.615,26

16,6914

189,00

3.615,27

3.658,82

16,6927

189,00

3.658,83

3.659,27

16,6939

189,00

3.659,28

3.713,73

16,6970

189,00

3.713,74

3.768,18

16,6981

189,00

3.768,19

3.822,63

16,7031

189,00

3.822,64

3.823,09

16,7174

189,00

3.823,10

3.877,54

16,7190

189,00

3.877,55

3.932,00

16,7224

189,00

3.932,01

3.986,45

16,7236

189,00

3.986,46

4.040,90

16,7284

189,00

4.040,91

4.084,02

16,7299

189,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 juli 2011, worden per 1 januari 2012 verhoogd met 0,79%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 januari 2012 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 23.901,79;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

€ 49.860,32;

€ 30.791,17;

€ 16.204,15;

€ 16.447,92;

€ 16.248,69;

€ 32.395,19.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2011 worden per 1 januari 2012 verhoogd met 0,79%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2012 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1.991,60;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4.134,52;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2.701,74;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2.513,95.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2011, worden per 1 januari 2012 verhoogd met 0,79%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2012 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1.991,60;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4.134,52.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

TOELICHTING

De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in deze wetten opgenomen zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de factoren, grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijk minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 november 2011, ASEA/SAS/2011/19072 (Staatscourant nr. 20082), wordt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2012 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 0,79%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 januari 2012 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Per 1 januari 2010 is de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) uitgebreid naar ministeriële regelingen (brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 december 2009, TK 2009-2010, 29 515, nr. 309). Het in het kader van VVM gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond “Reparatiewetgeving” van toepassing.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven