De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 14, eerste en tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
Besluit:
TOELICHTING
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook
tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met een minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is
vervat in de hoofdregel van artikel 14 van de WML, dat uitgaat van een koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen
aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.
Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling dan wel volumeontwikkeling in
de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, WML). De toelichting bij dit artikel geeft aan dat de afwijkingsgronden
actueel zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven, de zogenaamde i/a-ratio, de daarvoor geldende norm niet overschrijdt.
Op grond van de Macro-Economische Verkenning 2012 lijkt dit voor 2012 niet het geval te zijn.
In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de WML, wordt de aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan
van het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, gepremieerde en gesubsidieerde
sector, en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend.
Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de helft van de
CPB-raming voor de contractloonstijging in 2012 zoals deze is gepubliceerd in de MEV 2012. Dit is 0,5 x 1,974 = 0,987. Dit
bedrag wordt aangepast aan het zogenaamde na-ijleffect uit 2011 (cf. artikel 14, zevende lid). Dat is het verschil tussen
de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch
Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar blijkens bekendmaking
in de Macro-Economische Verkenning in dat jaar, nader is geraamd. Dit verschil bedraagt – 0,189. Het onafgeronde aanpassingspercentage
komt daarmee op 0,797 (0,987 – 0,189). Dit wordt vermenigvuldigd met het (onafgeronde) wettelijk minimumloon zoals berekend
voor de aanpassing per 1 juli 2011. Na wettelijke afronding bedraagt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2012 € 1446,60 per maand, € 333,85 per week en € 66,77 per dag. Het aanpassingspercentage na afronding is 0,79.
Wettelijk minimumjeugdlonen per 1 januari 2012
Leeftijd
|
Staffelingspercentage
|
Per maand
|
Per week
|
Per dag
|
22 jaar
|
85%
|
€ 1229,60
|
€ 283,75
|
€ 56,75
|
21 jaar
|
72,5%
|
€ 1048,80
|
€ 242,05
|
€ 48,41
|
20 jaar
|
61,5%
|
€ 889,65
|
€ 205,30
|
€ 41,06
|
19 jaar
|
52,5%
|
€ 759,45
|
€ 175,25
|
€ 35,05
|
18 jaar
|
45,5%
|
€ 658,20
|
€ 151,90
|
€ 30,38
|
17 jaar
|
39,5%
|
€ 571,40
|
€ 131,85
|
€ 26,37
|
16 jaar
|
34,5%
|
€ 499,10
|
€ 115,20
|
€ 23,04
|
15 jaar
|
30%
|
€ 434,00
|
€ 100,15
|
€ 20,03
|
Volgens artikel 12 van de WML is bij een kortere arbeidstijd dan de gebruikelijke het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid lager. Dit is bijvoorbeeld van toepassing als werknemers in het kader van de partiële leerplicht
een aantal dagen per week onderwijs volgen.
De minimumloonbedragen worden uitgedrukt per maand, per week en per (werk)dag. Een landelijk wettelijk minimumuurloon kent
de wet niet. Het uurloon kan per sector verschillen, afhankelijk van het aantal uren dat als normale arbeidsduur geldt. Onder
normale arbeidsduur wordt verstaan de arbeidsduur die in de desbetreffende sector is afgesproken als volledige dienstbetrekking.
In de meeste CAO’s is deze arbeidsduur voor een fulltime dienstverband gesteld op 36, 38 dan wel 40 uur per week.
Onderstaand schema geeft de afgeronde brutobedragen per uur aan berekend op basis van het wettelijk minimumweekloon bij een
arbeidsduur van resp. 36, 38 en 40 uur per week.
Bruto minimumloon per uur per 1-1-2012 bij een gebruikelijke arbeidsduur van:
Leeftijd
|
36 uur per week
|
38 uur per week
|
40 uur per week
|
23 jaar en ouder
|
€ 9,27
|
€ 8,79
|
€ 8,35
|
22 jaar
|
€ 7,88
|
€ 7,47
|
€ 7,09
|
21 jaar
|
€ 6,72
|
€ 6,37
|
€ 6,05
|
20 jaar
|
€ 5,70
|
€ 5,40
|
€ 5,13
|
19 jaar
|
€ 4,87
|
€ 4,61
|
€ 4,38
|
18 jaar
|
€ 4,22
|
€ 4,00
|
€ 3,80
|
17 jaar
|
€ 3,66
|
€ 3,47
|
€ 3,30
|
16 jaar
|
€ 3,20
|
€ 3,03
|
€ 2,88
|
15 jaar
|
€ 2,78
|
€ 2,64
|
€ 2,50
|
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp.