De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op artikel 114 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 1, onderdeel e, van de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt ‘de artikelen
35, 38, 39, 45 en 58 tot en met 59b’ vervangen door: de artikelen 35 tot en met 39, 45, 55 en 58 tot en met 59b.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Onderhavige regeling wijzigt de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. In de Regeling aanwijzing
ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden de ambtenaren aangewezen, die belast zijn met het toezicht op de
naleving van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de op die wet berustende bepalingen. De Landelijke Inspectiedienst
Dierenbescherming (hierna: LID) is één van de organisaties, wiens ambtenaren als toezichthouder zijn aangewezen. Met onderhavige
regeling krijgt de LID meer toezichtsbevoegdheden toegekend.
Huidige bevoegdheden van de LID
Ambtenaren van de LID zijn voor bepaalde onderwerpen als toezichthouder aangewezen. Zij mogen toezicht houden op onder andere
de naleving van de regels over de wijze van houden, verzorging, voedering (Honden- en kattenbesluit 1999) en transport van
dieren. De ambtenaren van de LID hebben tot nu toe geen toezichthoudende bevoegdheden voor de naleving van het verbod op dierenmishandeling
en dierverwaarlozing, zoals opgenomen in de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Ook mag de
LID geen toezicht houden op de regelgeving voor fokkerij (artikel 55 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren).
De voornaamste taak van de LID is altijd geweest het afhandelen van meldingen van dierenmishandeling en verwaarlozing van
gezelschapsdieren en een aantal hobbymatig gehouden landbouwhuisdieren.
Aanleiding voor uitbreiding bevoegdheden
In het regeerakkoord ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ is afgesproken dat er 500 dierenpolitieagenten zullen komen in Nederland.
Op 24 oktober 2011 zijn de afspraken tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Ministerie van Economische zaken,
Landbouw en Innovatie en de Dierenbescherming hierover ondertekend en voor eind 2011 zijn de eerste dierenpolitieagenten werkzaam1. Vanaf 15 november kunnen meldingen van dierenmishandeling en verwaarlozing voorts worden gedaan via het meldnummer ‘144
red een dier’.
Naar aanleiding van de komst van de dierenpolitie verschuiven de werkzaamheden van de LID. De directe afhandeling van meldingen
zal afnemen, omdat de dierenpolitie daarvoor primair verantwoordelijk is. De LID zal worden ingezet als blijkt dat een melding
beter bestuursrechtelijk kan worden afgedaan.
Tevens zal de LID nauw worden betrokken bij het toezicht op het in voorbereiding zijnde Besluit gezelschapsdieren, dat voorschriften
stelt aan de bedrijfsmatige handel, opvang en fok van gezelschapsdieren. Dit Besluit gezelschapsdieren vervangt het huidige
Honden- en kattenbesluit 1999.
Gelet op het voorgaande is aanpassing van de bevoegdheden van de LID wenselijk. Met deze wijzigingsregeling mogen de ambtenaren
van de LID voortaan toezicht houden op het verbod op dierenmishandeling en dierenverwaarlozing (artikelen 36 en 37 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren). Tevens krijgen ze ter complementering van hun bevoegdheden ten aanzien van het Honden-
en kattenbesluit 1999 en het toekomstige Besluit gezelschapsdieren toezichtsbevoegdheden voor de regelgeving omtrent fokkerij
(artikel 55 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren).
Regeldruk
Deze regeling leidt niet tot een verhoging of verlaging van de administratieve lasten of nalevingskosten.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Hiermee worden aanmerkelijk ongewenste publieke nadelen voorkomen,
omdat de LID veel efficiënter zijn taken uit kan voeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.