De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Gelet op artikel 26ad, vijfde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13d, vijfde lid, van de Gaswet;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- – afnemer:
-
een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 43, eerste lid, van de Gaswet;
- – op afstand uitleesbare meetinrichting voor elektriciteit:
-
een meetinrichting voor elektriciteit als bedoeld in artikel 95la, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;
- – op afstand uitleesbare meetinrichting voor gas:
-
een meetinrichting voor gas als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, van de Gaswet;
- – prioriteitsplaatsing:
-
de plaatsing van een op afstand uitleesbare meetinrichting voor elektriciteit of gas op verzoek van de afnemer, bedoeld in
artikel 26ad, eerste lid, onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 13d, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet,
of een plaatsing op grond van artikel 26ad, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 13d, tweede lid, van de Gaswet;
- – vergoeding voor prioriteitsplaatsing:
-
de vergoeding die een afnemer verschuldigd is aan de netbeheerder voor een prioriteitsplaatsing.
Artikel 2
De vergoeding voor prioriteitsplaatsing die een netbeheerder in rekening brengt wordt gebaseerd op de kosten van de prioriteitsplaatsing
en bedraagt ten hoogste € 60 exclusief btw voor het plaatsen van op afstand uitleesbare meetinrichtingen voor elektriciteit
en gas of het plaatsen van een op afstand uitleesbare meetinrichting voor elektriciteit of gas. Indien de afnemer niet beschikt
over een aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet bedraagt de vergoeding voor prioriteitsplaatsing
ten hoogste € 56 exclusief btw voor het plaatsen van een op afstand uitleesbare meetinrichting voor elektriciteit.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 4
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding prioriteitsplaatsing op afstand uitleesbare meters.
Den Haag, 26 oktober 2011
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.
TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Door de inwerkingtreding van de wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering
van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 130 en 131) dienen netbeheerders aan kleinverbruikers die hierom vragen binnen een redelijke termijn een op afstand uitleesbare meter
ter beschikking te stellen. Tevens dienen netbeheerders een op afstand uitleesbare meetinrichting ter beschikking te stellen
indien de energieklasse van een gebouw minimaal 2 klassen is verbeterd of is verbeterd naar klasse B. In beide gevallen is
op grond van de wet sprake van een prioriteitsplaatsing waarvoor door de kleinverbruiker een vergoeding verschuldigd is aan
de netbeheerder, vanwege de meerkosten voor de netbeheerder.
De basis voor het vaststellen van de bedragen voor de prioriteitsplaatsing zijn de extra kosten voor de netbeheerder. De additionele
kosten zijn ingeschat op basis van een opgave van de netbeheerders en een onafhankelijk onderzoek naar deze kosten door KEMA.
Tijdens de kleinschalige uitrol zijn er verschillende type plaatsingen, variërend van geconcentreerde (deur-tot-deur) uitrol
bij nieuwbouwprojecten, grootschalige renovatie en metervervangingen tot meer individuele plaatsingen, zoals prioriteitsplaatsingen
en bij plaatsing van een meter door een derde. Op basis van de geschatte aantallen per type plaatsing zijn de gemiddelde kosten
per plaatsing in de kleinschalige uitrol bepaald. Dit is de referentie voor de kosten voor een prioriteitsplaatsing. De vergoeding
voor een prioriteitsplaatsing is vastgesteld op basis van de meerkosten voor de netbeheerder ten opzichte van de gemiddelde
kosten tijdens de kleinschalige uitrol. De meerkosten voor een prioriteitsplaatsing (in beginsel individuele plaatsing) zitten
vooral in de installatiekosten voor een meter. Omdat het een individuele plaatsing betreft zijn voorrijtijden en installatietijden
langer en kunnen er minder plaatsingen per dag gerealiseerd worden dan wanneer er sprake zou zijn van een deur-tot-deur uitrol.
Verder zijn er extra proceskosten voor de netbeheerder zoals het factureer- en incassoproces van de vergoeding voor prioriteitsplaatsingen.
Tijdens de periode van kleinschalige uitrol zal onder andere worden gemonitord hoe de kosten zich ontwikkelen. Voor de grootschalige
uitrol kunnen indien nodig nieuwe bedragen worden vastgesteld, mede op basis van de ervaringen tijdens de periode van kleinschalige
uitrol.
Uitgangspunt voor de prioriteitsplaatsing is de gelijktijdige vervanging van een elektriciteits- en gasmeter, omdat dit de
meest efficiënte manier van uitrollen is. In dat geval is sprake van een vergoeding voor prioriteitsplaatsing van ten hoogste
€ 60,– exclusief btw. Ook indien de afnemer maar één van beide meters laat vervangen bedraagt de vergoeding voor prioriteitsplaatsing
ten hoogste € 60,– exclusief btw. In de praktijk is het overigens technisch niet mogelijk om alleen een op afstand uitleesbare
gasmeter te plaatsen, omdat de communicatiemodule gekoppeld is aan elektriciteitsmeters. Wanneer er op het betreffende adres
geen gasaansluiting aanwezig is, en dus alleen de elektriciteitsmeter wordt vervangen, geldt een prioriteitsvergoeding van
ten hoogste € 56,– exclusief btw.
2. Consultatie en advies NMa
2.1 Consultatie
Via een internetconsultatie is deze regeling openbaar geconsulteerd. Er zijn drie reacties ontvangen. Eén van de reacties
gaat over de functionaliteiten die een op afstand uitleesbare meter dient te hebben. Uiteraard is het van groot belang dat
de meetinrichtingen in de eerste plaats de afnemer voorzien van de benodigde informatie en daarnaast de netbeheerder en leverancier
behulpzaam zijn bij hun werkprocessen. Deze regeling gaat echter niet over de functionaliteiten van de op afstand uitleesbare
meters. De functionaliteiten worden in het Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen geregeld.
De twee andere reacties gingen voornamelijk over de hoogte van de prioriteitsvergoeding. De Vereniging Energie-Nederland pleit
ervoor om in het kader van een succesvolle uitrol en het creëren van draagvlak onder consumenten de prioriteitsvergoeding
op € 0,– te stellen. De basis voor het vaststellen van de tarieven is kostenoriëntatie, dat wil zeggen de extra kosten voor
de netbeheerder. Daarom is een vergoeding van € 0,– niet aan de orde. Netbeheer Nederland is van mening dat de kosten van
een prioriteitsplaatsing hoger zijn dan in het aan deze regeling ten grondslag liggende onderzoek naar voren komt. De voorgestelde
vergoeding in de regeling is gebaseerd op onafhankelijk onderzoek door KEMA Nederland B.V. De opgaven van de netbeheerders
zijn meegenomen in dit onderzoek en KEMA geeft onderbouwd aan waarom zij tot een lagere vergoeding komt dan door de netbeheerders
opgegeven. Voor de periode van de grootschalige uitrol kunnen indien nodig nieuwe bedragen worden vastgesteld. Hierbij kan
rekening worden gehouden met ervaringen tijdens de periode van kleinschalige uitrol. Tijdens de periode van kleinschalige
uitrol zal de ontwikkeling van de kosten gevolgd worden. Beide reacties leiden niet tot een wijziging van de hoogte van de
prioriteitsvergoeding.
2.2 Advies NMa
Deze regeling is voorgelegd aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in het kader van een uitvoerings-
en handhavingstoets. De NMa acht de regeling op grond van een gemaakte ex ante analyse uitvoerbaar en handhaafbaar.
3. Regeldruk
Met deze regeling worden geen informatieverplichtingen of inhoudelijke verplichtingen voor bedrijven of burgers geïntroduceerd.
De regeling heeft tot doel ervoor te zorgen dat netbeheerders hun wettelijke taak op het onderdeel prioriteitsplaatsing tegen
redelijke tarieven kostendekkend kunnen uitvoeren.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.