Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 5 oktober 2011, nr. EFV-440/2011, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Humanitair Ontmijnen 2012)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 4.1, tweede lid, onder c, en 10.5, eerste lid, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van 4.1, tweede lid, onder c, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 ten behoeve van activiteiten gericht op of dienstig aan humanitair ontmijnen als omschreven in het besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 15 februari 2007, nr. DMV/HH-1024/06, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Humanitair Ontmijnen 2008–2011)1 geldt voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 een subsidieplafond van € 5 miljoen.

  • 2. Voor subsidieverlening in het kader van dit besluit komen uitsluitend organisaties in aanmerking waaraan op grond van het besluit, genoemd in het eerste lid, subsidie is verleend.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 juli 2012.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

J.M.G. Brandt.

TOELICHTING

De voorbereidingen voor een nieuw beleidskader Humanitair ontmijnen kunnen niet zo spoedig worden afgerond dat het nieuwe kader reeds met ingang van 1 januari 2012 kan worden toegepast. Om het ontstaan van een leemte te voorkomen bevat het onderhavige besluit een overbruggingsregeling voor organisaties die op voet van het beleidskader Humanitair Ontmijnen 2008–2011 voor subsidie in aanmerking zijn gebracht. Deze overgangsmaatregel voorziet in de mogelijkheid om bestaande subsidies te verhogen en te verlengen voor een tijdvak van ten hoogste zes maanden, doch niet langer dan tot 1 juli 2012. Gelet op de beperkte strekking van deze voorziening en de afgebakende doelgroep ligt het niet in de rede om subsidie te verstrekken op grond van een subsidietender, maar zal bij de subsidieverstrekking acht worden geslagen op de meerkosten van een verlenging van de bestaande subsidies voor een periode van zes maanden.

Na afloop van de overgangsperiode kunnen de desbetreffende activiteiten worden gesubsidieerd op grondslag van het nieuwe kader.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

J.M.G. Brandt.


X Noot
1

Stcrt. 2007, 39.

Naar boven