Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 september 2011, nr. WJZ/323666 (2747), houdende de vaststelling van programma’s van eisen voor het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur voor het jaar 2012 (Regeling vaststelling programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband 2012)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 113, eerste en vierde lid, en 118, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 111, eerste en vierde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WPO:

Wet op het primair onderwijs;

b. WEC:

Wet op de expertisecentra;

c. basisschool:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

d. speciale school voor basisonderwijs:

speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WPO;

e. school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

school als bedoeld in artikel 1 van de WEC, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 1 van de WEC.

Artikel 2. Vaststelling programma’s van eisen voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs

De programma’s van eisen voor de basisscholen en de speciale scholen voor basisonderwijs worden met ingang van het jaar 2012 vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3. Vaststelling programma’s van eisen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

De programma’s van eisen voor de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs worden met ingang van het jaar 2012 vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 4. Vaststelling van de bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur

De bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur voor het jaar 2012 wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 5. Vaststelling bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen

Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2012 vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 6. Intrekking regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. Regeling vaststellen bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2008;

  • b. Regeling vaststelling bedragen materiële instandhouding basisonderwijs, (v)so en samenwerkingsverband 2009;

  • c. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2010;

  • d. Regeling vaststelling bedragen programma’s van eisen basisonderwijs, (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband voor het jaar 2011;

  • e. Regeling vaststelling programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband 2007;

  • f. Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 oktober 2007, nr. PO/BenB/07-42327, houdende het vaststellen van het bedrag per formatieplaats voor de bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen voor het jaar 2008 (Stcrt. 2007, 218).

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling programma’s van eisen PO en (V)SO en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverband 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

BIJLAGE 1 BIJ DE REGELING VASTSTELLING PROGRAMMA’S VAN EISEN PO EN (V)SO EN BEKOSTIGING MATERIËLE INSTANDHOUDING SAMENWERKINGSVERBAND 2012

Onderbouwing basisonderwijs

Programma’s van eisen voor het jaar 2012

Voorwoord

De scholen voor het primair onderwijs ontvangen naast de bekostiging voor het personeel een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging is een kalenderjaarvergoeding, uitgedrukt in een lumpsumbedrag en gebaseerd op het aantal leerlingen en het daaruit afgeleide aantal groepen.

De mi-bekostiging is normatief onderbouwd met programma’s van eisen (pve’s). In deze pve’s kunt u zien op welke uitgaven van een gemiddelde school de mi-bekostiging is gebaseerd. U kunt daarnaast zien voor welke doelen de bekostiging is bestemd en voor welk bedrag verondersteld wordt dat bepaalde taken kunnen worden uitgevoerd. De bedragen kunt u zien als een kengetal waaraan een school de eigen uitgaven kan spiegelen.

De programma’s vormen de onderbouwing van de bekostiging voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs en is ook de bekostiging opgenomen voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur.

De mi-bekostiging wordt jaarlijks aangepast om de prijsveranderingen op te vangen. Daarbij is de prijsmutatie netto-materiële overheidsconsumptie volgens de Macro Economische Verkenning het uitgangspunt.

1 Inleidend
1.1 Structuur pve’s

Het bekostigingsstelsel voor het basisonderwijs is opgebouwd uit een verzameling van pve’s. Ieder pve omvat een inhoudelijke omschrijving van een van rijkswege verantwoord geachte voorziening en het bedrag dat hiervoor noodzakelijk is. De structuur van het bekostigingsstelsel met een overzicht van de pve’s vindt u hieronder. Daaruit blijkt een onderscheid naar groepsafhankelijke pve’s, leerlingafhankelijke pve’s en aanvullende pve’s.

Materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding

A. Groepsafhankelijke programma’s van eisen

B. Leerlingafhankelijke programma’s van eisen

C. Aanvullende programma’s van eisen

     

1. Onderhoud

1. Middelen

 
     
   

1. Nederlands onderwijs aan anderstaligen (NOAT)

a. Gebouw

b. Tuin

a. Medezeggenschap

b. Bijdragen voor activiteiten van ouders in verband met de medezeggenschap

 

c. Schoonmaak

c. WA-verzekering

d. Culturele vorming

e. Overige uitgaven

f. Dienstreizen

g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket

h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair

 

2. Energie- en waterverbruik

2. Administratie, beheer en bestuur

 

a. Elektriciteitsverbruik

b. Verwarming

c. Waterverbruik

a. Administratie

b. Onderhoudsbeheer

c. Beheer en bestuur

 

3. Publiekrechtelijke heffingen

   
     

a. Zuiveringslasten

b. Waterschapslasten

c. Rioolrecht

d. Reinigingsrecht

   
1.2 Prijsbijstelling

De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2012 zijn aangepast op basis van

  • de werkelijke prijsontwikkeling in 2010,

  • de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2011,

  • de verwachte prijsontwikkeling in 2012.

Dit resulteert in een bijstelling van de afzonderlijke bekostigingsbedragen voor het jaar 2011 met 1,99 % om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2012 te komen. Door de gehanteerde methodiek komt de bijstelling niet altijd overeen met de inflatie van het desbetreffende jaar.

Door afrondingen kunnen verschillen ontstaan in de totaalbedragen. De totaalbedragen in de overzichten ‘Bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s’ en ‘Bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s’ zijn slechts maatgevend voor de bekostiging.

Alle bedragen zijn inclusief 19% BTW, tenzij er in het desbetreffende pve een ander percentage wordt genoemd.

1.3 Overige bekostiging
1.3.1 Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat)

Het bekostigingsbedrag voor het Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat), ook wel Nederlands als tweede taal (NT2) genoemd, wordt afzonderlijk verstrekt aan basisscholen. Als invoergegeven voor het berekenen van de bekostiging geldt het aantal Noat-leerlingen op de reguliere teldatum 1 oktober. Dit aantal wordt verkregen van het telformulier waarbij de categorie ‘land van herkomst’ is ingevuld. Leerlingen uit Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba worden buiten beschouwing gelaten. De speciale scholen voor basisonderwijs komen niet in aanmerking voor deze bekostiging.

1.3.2 Bekostiging Fries

De bekostiging van de kosten voor het onderwijs in de Friese taal wordt, ingevolge artikel 134 tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs op een andere wijze dan via de programma’s van eisen vergoed aan de desbetreffende scholen, namelijk via het provinciebestuur Friesland.

1.3.3 MI-bekostiging bij aanvullend formatiebeleid

De materiële bekostiging ten gevolge van het aanvullende formatiebeleid is niet in de programma’s van eisen opgenomen. Het betreffende bedrag per formatieplaats is opgenomen in de Regeling bekostiging personeel PO 2011-2012 en aanpassing leerlinggebonden budget VO 2011-2012.

1.3.4 Tussenschoolse opvang (Tso)

Schoolbesturen zijn sinds augustus 2006 verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van de tussenschoolse opvang. Ouders betalen de exploitatiekosten. In de mi-bekostiging is een bedrag opgenomen van in totaal 36,5 miljoen euro structureel (prijspeil 2007), om uitvoering te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid.

Deze toekenning is vooral een impuls om de deskundigheid van de overblijfkrachten te bevorderen en voor de organisatie van de tussenschoolse opvang, bijvoorbeeld met behulp van Tso-coördinatoren. In ieder geval is het de bedoeling dat de scholen deze middelen inzetten voor de personele knelpunten in de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur maakt met de oudergeleding van de medezeggenschapsraad afspraken over de organisatie van de tussenschoolse opvang. Het schoolbestuur verantwoordt zich achteraf naar de medezeggenschapsraad over het nakomen van deze afspraken. Het bedrag voor de tussenschoolse opvang is opgenomen bij de Leerlingafhankelijke pve’s, onder 1. Pve middelen, e. overige uitgaven.

1.3.5 ICT

Dit budget is opgenomen in de leerlingafhankelijke pve ’Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket‘.

1.4 Uitgangspunten, definities en begrippen

De mi-bekostiging wordt per kalenderjaar berekend. Voor de berekening van de bekostiging wordt gebruik gemaakt van formules die op het aantal leerlingen en het aantal groepen leerlingen zijn gebaseerd. Het aantal leerlingen volgt uit het telformulier. Het aantal groepen leerlingen wordt langs normatieve weg vastgesteld. Daartoe is het aantal leerlingen bepalend. Voor een beperkt aantal voorzieningen kan een aanvullend pve van toepassing zijn. Dan geldt een andere indicator dan het aantal leerlingen of het aantal groepen leerlingen. Daarnaast kan extra bekostiging worden verstrekt die wel valt onder de materiële instandhouding, maar die geen pve genoemd kan worden.

1.4.1 Bekostigingsformule Y = Ya + Yb + Yc + Yd

Hierin is:

Y = bekostiging per school per jaar

Ya = bekostiging groepsafhankelijke programma’s van eisen,

Yb = bekostiging leerlingafhankelijke programma’s van eisen,

Yc = bekostiging aanvullende programma’s van eisen,

Yd = extra bekostiging.

Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of vierkante meter).

1.4.2 Aantal leerlingen (L) van een basisschool

Het aantal leerlingen van een basisschool wordt bepaald volgens artikel 134 van de Wet op het primair onderwijs:

Het aantal ongewogen leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar, verhoogd met 3%, waarbij het verkregen aantal naar beneden op een geheel getal wordt afgerond;

of, als artikel 134, zesde lid van de Wet op het primair onderwijs van toepassing is:

het feitelijke aantal leerlingen op 1 maart van het jaar waarvoor de bekostiging wordt verstrekt.

1.4.3 Wijziging van het bepalen van het aantal groepen voor basisscholen.

Met ingang van 1 augustus 2010 is artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO gewijzigd. Enerzijds betreft de wijziging een beperkte verhoging van het aantal leerlingen per groep. Daarmee vallen middelen vrij ten behoeve van de uitvoering van het amendement Jan Jacob van Dijk c.s. (Kamerstukken II 2008/09, 31700 VIII, nr. 79). Anderzijds heeft een technische aanpassing van de formule plaatsgevonden, waarmee deze qua presentatie beter past bij de wijze waarop de bekostiging voor personeelskosten wordt berekend. De oude formule, waarin het totaal van A, B, C en D werd gedeeld door 179, was nog afgeleid uit de toekenning van formatierekeneenheden zoals die in de declaratieperiode plaats vond. Het aangepaste artikel 14 luidt nu als volgt:

Artikel 14 Normatieve vaststelling schoolgrootte basisscholen en getal
artikel 134, zesde lid, van de wet
  • 1. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen van basisscholen, bedoeld in artikel 134, vierde lid, onderdeel a, vijfde lid, onderdeel a, en zesde lid, onderdeel a, van de wet, wordt voor het jaar waarvoor de vergoeding voor de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding strekt, berekend volgens de volgende formule: het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen = (A + B + C + D).

  • 2. De factoren A, B, C en D van de formule, bedoeld in het eerste lid, worden als volgt berekend:

    A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in het derde lid;

    B = 0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder op de datum, bedoeld in het derde lid;

    C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in het derde lid, x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul;

    D = 0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in het derde lid.

  • 3. De datum die dient als grondslag voor de vaststelling van het aantal leerlingen bij de berekening van de factoren A, B en C en als grondslag voor de vaststelling van het schoolgewicht bij de berekening van factor D, is:

    • a. indien artikel 134, vierde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt;

    • b. indien artikel 134, vijfde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober in de periode waarover de vergoeding plaatsvindt;

    • c. indien artikel 134, zesde lid, van de wet van toepassing is: 1 maart van het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt, met dien verstande dat bij de berekening van de factoren A en B wordt uitgegaan van de leeftijd van de desbetreffende leerlingen op 1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar, waarbij de leerlingen die op 1 oktober van dat jaar 3 jaar waren, worden meegeteld bij de berekening van factor A.

  • 4. Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen, wordt het eerste lid voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.

  • 5. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

  • 6. Het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leerlingen, bedoeld in artikel 134, zesde lid, van de wet, is 13.

1.4.4 Aantal leerlingen (L) van een speciale school voor basisonderwijs

Het aantal ongewogen leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar. Voor deze scholen geldt niet de ‘groeitelling van 1 maart’.

1.4.5 Aantal groepen leerlingen (G) van een speciale school voor basisonderwijs
  • 1. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen1, wordt voor het jaar waarvoor de bekostiging voor de materiële voorzieningen voor de instandhouding strekt, berekend door het aantal leerlingen van de desbetreffende school op 1 oktober van het voorafgaande jaar te delen door de factor N = 14, waarbij de uitkomst naar boven op een geheel getal wordt afgerond en bedraagt minimaal twee groepen.

  • 2. Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen wordt onderdeel 1 voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.

1.5 Dislocaties en nevenvestigingen

Afhankelijk van de ‘soort’ locatie ontvangt een school de bekostiging voor de materiële instandhouding:

  • een hoofdvestiging ontvangt de volledige mi-bekostiging. Ze ontvangt de volledige bekostiging voor zowel het groepsafhankelijke gedeelte als het leerlingafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging en ook, wanneer de school daar recht op heeft, de aanvullende bekostiging(en).

  • een nevenvestiging ontvangt de volledige bekostiging voor het groepsafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging (de berekening van het groepsafhankelijke gedeelte van de materiële bekostiging vindt afzonderlijk plaats voor de hoofdvestiging en de nevenvestiging). Verder ontvangt de nevenvestiging een bedrag per leerling voor de leerlingafhankelijke programma’s van eisen.

  • een dislocatie ontvangt geen aparte bekostiging. Leerlingen die in een dislocatie les krijgen, worden toegerekend aan de hoofdvestiging. Ze tellen mee met het leerlingafhankelijke gedeelte van de mi-bekostiging van de hoofdvestiging.

2 Bekostiging materiële instandhouding

De totale mi-bekostiging is een lumpsumbekostiging met verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule: Y = Ya + Yb + Yc + Yd

Waarbij

Y = bekostiging per school per jaar,

Ya = bekostiging groepsafhankelijke pve’s,

Yb = bekostiging leerlingafhankelijke pve’s,

Yc = bekostiging aanvullende pve’s,

Yd = extra bekostigingen.

Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yd geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of vierkante meter). Hieronder volgt de uitwerking naar de verschillende programma’s van eisen.

2.1 Groepsafhankelijke pve’s

De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s

  • a. onderhoud,

  • b. energie- en waterverbruik,

  • c. publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerende zaakbelasting),

worden gerekend tot de groepsafhankelijke programma’s van eisen. De kosten hiervan hangen samen met de instandhouding en het gebruik van het gebouw (en de tuin) van de school. Indien de school beschikt over een hoofdvestiging en één of meer nevenvestigingen, wordt de groepsafhankelijke bekostiging voor elke vestiging van de school afzonderlijk berekend.

Bekostigingsformule: Ya = bedrag per school afhankelijk van het aantal groepen leerlingen

2 groepen

3 groepen

4 groepen

5 groepen

6 groepen

€ 18.433,00

€ 23.717,00

€ 30.541,00

€ 36.485,00

€ 40.448,00

voor elke groep meer

€ 4.623,00

   

Bij meer dan 13 groepen wordt het bedrag eenmalig verhoogd met

€ 1.761,00

2.2 Leerlingafhankelijke pve’s

De in artikel 114 van de Wet op het primair onderwijs genoemde pve’s

  • d. middelen,

  • e. administratie, beheer en bestuur,

worden gerekend tot de leerlingafhankelijke pve’s. De kosten hiervan zijn leerlinggebonden en zijn niet toe te rekenen aan de instandhouding en het gebruik van het schoolgebouw. De bekostiging bestaat uit een vast bedrag per school, de vaste voet, en een bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal uitgekeerd, ook als er sprake is van één of meer nevenvestigingen.

Bekostigingsformule:

Yb = vast bedrag per school + het aantal leerlingen (L) x bedrag per leerling

Yb = € 13.055,80 + L x € 296,57

2.3 Aanvullend pve

Nederlands onderwijs aan anderstaligen (Noat)

Dit pve geeft materiële ondersteuning aan het vak Nederlands onderwijs aan anderstaligen, of het Nederlands als tweede taal. De bekostiging bestaat uit een vast bedrag per school, de vaste voet, en een bedrag per leerling. De vaste voet wordt slechts eenmaal uitgekeerd, ook als er sprake is van één of meer nevenvestigingen. De speciale school voor basisonderwijs komt niet voor deze aanvullende bekostiging in aanmerking.

Bekostigingsformule:

Yc = vast bedrag per school + het aantal Noat-leerlingen (Ln) x bedrag per leerling

Yc = € 108,17 + Ln x € 19,37

2.4 Extra bekostiging
  • 1. Voor speciale scholen voor basisonderwijs wordt voor 2% van de leerlingen in het samenwerkingsverband een extra bekostiging per leerling verstrekt van € 217,67 conform artikel 115, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs.

  • 2. Voor basisscholen in een samenwerkingsverband zonder sbo wordt voor 2% van de leerlingen van de desbetreffende basisschool een extra bekostiging per basisschoolleerling verstrekt van € 217,67 conform artikel 115, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs.

De berekening van de extra mi-bekostiging voor een speciale school voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband (l)2 is als volgt:

l = p/q x (0,02 x r) x extra mi-bedrag per leerling.

Voor het jaar 2011 is dit extra mi-bedrag vastgesteld op € 217,67.

De componenten hebben de volgende inhoud:

p = het aantal leerlingen van de speciale school voor basisonderwijs, voor zover dit aan het desbetreffende samenwerkingsverband is toe te rekenen,

q = het totale aantal leerlingen van alle speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen,

r = het totale aantal leerlingen van alle basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs die deelnemen aan het desbetreffende samenwerkingsverband, voor zover dit aan dat samenwerkingsverband is toe te rekenen.

In deze rekenregel wordt de factor (0,02 x r) rekenkundig afgerond op een geheel getal.

2.5 Vaststelling overdrachtsverplichting

Het gedeelte van de mi-bekostiging aan de centrale diensten dat in aanmerking komt voor de overdracht aan de speciale scholen voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband op grond van artikel 118, vijfde lid van de Wet op het primair onderwijs bedraagt voor het jaar 2011 € 217,67 per leerling die boven de bedoelde 2% uitkomt (zie artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs).

2.6 Een MI-bekostiging centrale dienst

Bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van de zorgstructuur.

De MI-bekostiging van de centrale dienst wordt uitgedrukt in de formule:

Y= bedrag per leerling × aantal leerlingen op de basisscholen in het samenwerkingsverband

Vergoedingsbedrag: Bedrag per leerling = € 7,25.

3 Overzichten

3.1 Overzicht bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s
 

vast bedrag

bedrag * A

1. Onderhoud

a. Gebouwonderhoud

€ 1.354,64

€ 14,27

 

b. Tuinonderhoud

€ 45,64

€ 0,44

 

c. Schoonmaakonderhoud

€ 0,00

€ 19,00

       

Subtotaal

€ 1.400,28

€ 33,71

2. Energie- en waterverbruik

a. Elektriciteitsverbruik

€ 87,64

€ 1,53

 

b. Verwarming

€ 30,74

€ 6,38

 

c. Waterverbruik

€ 40,11

€ 0,44

       

Subtotaal

€ 158,49

€ 8,35

3. Publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van OZB)

€ 363,03

€ 1,97

       

Totaal

€ 1.921,80

€ 44,03

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

Relatie tussen groepen leerlingen (G) en genormeerd aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte

In de groepsafhankelijke pve’s geldt een genormeerd aantal groepen leerlingen als indicator. Iedere groep leerlingen krijgt een genormeerde behoefte aan huisvesting toegekend, uitgedrukt in een genormeerd aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.

aantal groepen leerlingen (G)

genormeerd aantal m2 brutovloeroppervlakte

2

375

3

495

4

650

5

785

6

875

7

980

8

1.085

9

1.190

10

1.295

11

1.400

12

1.505

13

1.610

14

1.755

15

1.860

16

1.965

17

2.070

18

2.175

19

2.280

20

2.385

voor elke groep meer

+105

3.2 Overzicht bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s
 

C

bedrag * L

1. Middelen

a. Medezeggenschap

9.58

1,80

 

b. Ouderenbijdrage i.h.k.v.medezeggenschap

9.58

1.01

 

c. WA-verzekering

26,71

0,14

 

d. Culturele vorming

98,56

4,12

 

e. Overige uitgaven BAO

783,81

37,33

 

f. Dienstreizen

115,12

0,22

 

g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket

5.324,05

193,01

 

h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair

873,10

15,26

Subtotaal BAO

7.240,51

252,89

2. Administratie, beheer en bestuur

a. Administratie

3.419,89

19,99

 

b. Onderhoudsbeheer

507,01

3,52

 

c. Beheer en bestuur

1.888,39

20,17

Subtotaal

5.815,29

43,68

Totaal BAO

13.055,80

296,57

C = vast bedrag per school

L = aantal leerlingen

4 Onderbouwing groepsafhankelijke pve’s

4.1 Pve onderhoud
  • a. Gebouwonderhoud

Onder het onderhoud van het gebouw vallen de bouwkundige, installatietechnische en schilderwerkzaamheden die min of meer frequent voorkomen. Onder het herstelonderhoud vallen die activiteiten die gericht zijn op het partieel herstellen van beschadigde gebouwdelen en/of het vervangen van kleine vitale installatieonderdelen en controles.

Bekostigingsformule: Y = € 1.354,64 + A x € 14,27

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

Overzicht onderdelen gebouwonderhoud

Specificatie gebouwonderhoud

Per school

Per m2

bouwkundig werk

   

herstelonderhoud

   

onderhoud binnenzonwering

   

vervangen vulling poederblusser

   

vervangen poederblusser

   

vloerbedekking

   

vervangen brandslang

   

vervangen kapstokken

   

vervangen verplaatsbare wanden

   

vervangen binnenzonwering

   

vervangen sanitair kranen

   

vervangen waterleiding/riolering

   

vervangen brandslanghaspel

   

zandbak

   

subtotaal

€ 773,58

€ 6,29

schilderwerk

   

buitenkozijnen, puien

   

boeiboord

   

goot

   

binnenzijde buitenkozijnen

   

binnenzijde buitenkozijnen

   

kozijnen, ramen en deuren

   

wanden en plafonds

   

radiatoren, leidingen

   

wanden en plafonds

   

subtotaal

–€ 38,87

€ 4,42

werktuigbouwkundige installaties

   

Herstel radiatoren/leidingen/kranen

   

onderhoud CV-installatiesysteem

   

onderhoud ventilatiesysteem

   

onderhoud warmwatervoorziening

   

onderhoud ventilatiesysteem

   

vervangen CV-pomp, expansievat

   

vervangen CV-installatie ketel

   

vervangen CV regelapparatuur

   

vervangen ventilatoren

   

vervangen warmwatervoorziening

   

vervangen ventilatiesysteemleidingen

   

subtotaal

€ 504,16

€ 1,04

elektrotechnische installaties

   

onderhoud alarminstallatie

   

vervangen alarminstallatie

   

vervangen armaturen

   

vervangen groepenbord

   

subtotaal

€ 115,77

€ 0,77

technische en functieverbeterende aanpassingen

   

* invalidentoilet aanbrengen

   

* school toegankelijk maken voor gehandicapten door het verwijderen van drempels

   

* school toegankelijk maken voor gehandicapten door verbreding van deurkozijnen

   

subtotaal

 

€ 0,15

Extra bedrag per m2

 

€ 1,60

Bekostigingsbedrag

€ 1.354,64

€ 14,27

  • b. Tuinonderhoud

Onder het tuinonderhoud vallen de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het instandhouden van de groenvoorziening van alle niet verharde of bebouwde delen van het schoolterrein. Het onderhoud aan de zandbak valt hier niet onder, dat is ondergebracht in het pve gebouwonderhoud. De bekostigingsnorm is gebaseerd op een onderhoudsintensiteit waarbij de tuin niet wordt verwaarloosd, op een onderhoudsarme beplanting en op het instandhouden van een gazon dat spaarzaam (12 x per jaar) gemaaid wordt. In de tariefstelling is aangenomen dat deskundig beheer tot lage prijzen leidt door meerdere offertes aan te vragen en door het tuinonderhoud van meerdere scholen te bundelen. Volgens de normering is er een relatie tussen de grootte van de tuin en de grootte van het schoolgebouw (0,777 deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).

Bekostigingsformule: Y = € 45,64 + A x € 0,44

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

  • c. Schoonmaakonderhoud

Dit pve regelt de bekostiging voor schoonmaakonderhoud dat is gebaseerd op de verschillende schoonmaakhandelingen, de frequenties waarmee deze moeten worden uitgevoerd en de contractuele uurprijs. De bekostiging is vastgesteld aan de hand van de samenstelling van het schoonmaakpersoneel en de normatief benodigde schoonmaaktijd in uren per vierkante meter bruto vloeroppervlakte per jaar (de normatieve schoonmaaktijd is vastgesteld op 0,751. Deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).

Bekostigingsformule: Y = A x € 19,00

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

4.2 Pve energie- en waterverbruik
  • a. Elektriciteitsverbruik

Het elektriciteitsverbruik wordt hoofdzakelijk bepaald door:

  • de verlichting tijdens de schooluren en schoonmaakwerkzaamheden, het avondgebruik en voor een beperkte beveiligingsverlichting;

  • de pompen ten behoeve van de cv en eventueel voor boiler- en tapwatercircuits;

  • de normatief in het schoolgebouw aanwezig geachte stroomverbruikende apparatuur, inclusief schoonmaakapparatuur;

  • de mechanische ventilatoren.

Het genormeerd jaarlijks elektriciteitsverbruik in kWh per school is vastgesteld op een basisverbruik van 502 kWh en een variabel verbruik van 9,22 kWh op basis van het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte.

Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vast recht en een landelijk gemiddelde prijs per kWh. Daarbij is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.

Bekostigingsformule: Y = € 87,64 + A x € 1,53

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

  • b. Verwarming

Dit pve regelt de bekostiging voor het gasverbruik voor het verwarmen van het schoolgebouw en voor het verwarmen van water. Het jaarlijkse gasverbruik voor het verwarmen van een schoolgebouw is afhankelijk van de volgende factoren:

  • de binnentemperatuur van het gebouw tijdens en buiten de schooluren (tijdens de schooluren geldt een gemiddelde binnentemperatuur van 20 graden en buiten de schooluren een gemiddelde binnentemperatuur van 10 graden),

  • de ketel- en regelinstallatie en optimaliseringapparatuur,

  • de isolatiekwaliteit (dak-, vloer-, spouwmuur- en leidingisolatie),

  • het verloop van de buitentemperatuur.

Voor de bekostiging is uitgegaan van het landelijk gemiddelde bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter gas, zoals deze gelden voor de kleinverbruikers. In de bekostiging is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.

Bekostigingsformule: Y = € 30,74 + A x € 6,38

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

  • c. Waterverbruik

Dit pve regelt de bekostiging voor het waterverbruik bij het handen wassen, toilet doorspoelen en schoonmaken.

Het genormeerd jaarlijkse waterverbruik is vastgesteld op 0,3 m³ per vierkante meter bruto vloeroppervlakte.

Voor de bekostiging is uitgegaan van een landelijk gemiddeld bedrag voor vast recht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter water. Het BTW-tarief bedraagt 6%.

Bekostigingsformule: Y = € 40,11 + A x € 0,44

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

4.3 Pve publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerend zaakbelasting)

Dit pve regelt de bekostiging voor zuiveringslasten, waterschapslasten, rioolrecht en reinigingsrecht. (Voor de bekostiging van de onroerende zaakbelasting zijn de gemeenten verantwoordelijk).

De zuiveringslast is een verontreinigingsheffing oppervlaktewater, met als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Het gaat dan voornamelijk om het lozen van huishoudelijk afvalwater (toilet, douche, gootsteen en dergelijke). De bekostiging is gebaseerd op het gemiddelde aantal vervuilingseenheden op basis van het genormeerde waterverbruik per jaar.

De waterschapslast wordt geheven door een waterschap, belast met de zorg van één of meer waterstaatkundige taken in het desbetreffende gebied. De bekostiging is gebaseerd op een aanslag voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen. Het rioolrecht is een retributie die wordt gevorderd door de lokale overheid voor de aansluiting op en het gebruik maken van het riool. De bekostiging is gebaseerd op een vast bedrag per schoolgebouw.

Het reinigingsrecht is een retributie die wordt geheven door de lokale overheid voor het op gezette tijden ophalen van huisvuil (gemiddeld dertien vuilniszakken per week).

Bekostigingsformule: Y = € 363,03 + A x € 1,97

A = genormeerd aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte

5 Onderbouwing leerlingafhankelijke pve’s

5.1 Pve middelen
  • a. Medezeggenschap

Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten in het kader van de Wet medezeggenschap op scholen. Een uitsplitsing van de kosten van deze activiteiten is niet te geven, omdat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de leden van de medezeggenschapsraad. Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van de kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de medezeggenschapsraad.

Bekostigingsformule: Y = € 9,58 + L x € 1,80

L = aantal leerlingen

  • b. Ouderbijdragen in het kader van de medezeggenschap

Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten van ouders in het kader van de medezeggenschap. Ook hier geldt dat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de medezeggenschapsraadleden. Daarom wordt uitgegaan van een genormeerd bedrag per school en per leerling. Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de ouders die zitting hebben in de medezeggenschapsraad.

Bekostigingsformule: Y = € 9,58 + L x € 1,01

L = aantal leerlingen

  • c. WA-verzekering

Dit pve regelt de bekostiging voor het afsluiten van een WA-verzekering waarbij het risico van wettelijke aansprakelijkheid wordt gedekt van:

  • a. het schoolbestuur, het onderwijzend personeel, de leden van de oudervereniging;

  • b. de medezeggenschapsraad als zodanig;

  • c. de ouders van de leerlingen voor zover zij werkzaamheden verrichten op of ten behoeve van de school.

Bekostigingsformule: Y = € 26,71 + L x € 0,14

L = aantal leerlingen

  • d. Culturele vorming

Dit pve regelt de bekostiging voor het betrekken van culturele aspecten in de opvoedkundige taak van de school. Hierbij kunt u onder meer denken aan:

  • het binnen de school halen van poppenspel, toneel, film en muziek

  • het bezoeken van musea, bibliotheek, schoolconcerten, films en toneel

Bekostigingsformule: Y = € 98,56 + L x € 4,12

L = aantal leerlingen

  • e. Overige uitgaven

Dit pve regelt de bekostiging voor de overige uitgaven waarvoor een school zich geplaatst ziet, zoals voor tussenschoolse opvang, telefoon, porti, bijdrage in de kosten van schooltelevisie, advertentiekosten werving personeel, reiskosten sollicitanten, abonnementen tijdschriften, kosten ouderavond, kosten schoolkrant, sportdag, eindtoetsen en bedrijfsgezondheidszorg.

Bekostigingsformule: Y = € 783,81 + L x € 37,33

L = aantal leerlingen

  • f. Dienstreizen

Dit pve regelt de bekostiging voor de dienstreizen van het onderwijzend personeel voor bezoek aan (zieke) leerlingen thuis, congressen en dergelijke.

Bekostigingsformule: Y = € 115,12 + L x € 0,22

L = aantal leerlingen

  • g. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket

Dit pve regelt de bekostiging voor de aanschaf van leermethodes en andere inrichtingsartikelen van de school, waarvoor gedurende een aantal jaren afgeschreven moet worden. De afschrijvingstermijn van de leermethodes is gebaseerd op acht en een half jaar en voor de overige onderdelen op gemiddeld twaalf jaar. Bij de bepaling van de hoogte van het bekostigingsbedrag is rekening gehouden met jaarlijkse en meerjaarlijkse kosten. De bekostiging voor de meerjaarlijkse kosten wordt geacht voldoende te zijn voor de jaarlijkse afschrijving.

De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat door een planmatige uitvoering van het beheer de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend gemaakt wordt.

De bekostiging van ICT is bedoeld als bijdrage in de kosten voor aanschaf van hard- en software, het onderhoud en beheer van die voorzieningen, scholing van personeel op het gebied van ict en de coördinatie van ict-activiteiten, aanleg van extra stopcontacten, kabelgoten, grotere groepenkasten en dergelijke, evenals de kosten voor telefoon, elektriciteitsverbruik en abonnementen die voortvloeien uit het ict-gebruik.

Bekostigingsformule: Y = € 5.324,05 + L x € 193,01

L = aantal leerlingen.

Uitsplitsing bekostigingsbedragen onderwijsleerpakket

Bedragen

school

leerling

Meerjaarlijkse kosten

€ 1.741,74

€ 44,45

Jaarlijkse kosten

€ 1.813,97

€ 59,22

ICT (incl. kennisnet)

€ 1.768,34

€ 89,34

Totaal

€ 5.324,05

€ 193,01

  • h. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair

Dit pve regelt de bekostiging voor de vervanging en aanschaf van het schoolmeubilair. Voor het berekenen van de jaarlijkse bekostigingsbedragen is de levensduur van de desbetreffende artikelen van belang. Op deze vervangingsmomenten wordt het materiaal geacht technisch versleten te zijn en is vervanging noodzakelijk. Uitgangspunt voor de bekostiging van het schoolmeubilair is een afschrijvingstermijn van:

  • gemiddeld 20 jaar voor een leerlingenset;

  • gemiddeld 10 jaar voor een docentenset;

  • gemiddeld 30 jaar voor de inrichting van een speellokaal;

  • gemiddeld 15 jaar voor het buitenspeelmateriaal;

  • gemiddeld 40 jaar voor de inrichting van de nevenruimten, zoals directeurskamer, teamruimte, handvaardigheid, kopieerruimte en overige inrichting.

De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat u door planmatige uitvoering van het beheer de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend maakt. In de bekostigingsbedragen is ook het bedrag opgenomen voor het plegen van onderhoud aan het meubilair, waardoor de levensduur van het meubilair kan worden verlengd.

Bekostigingsformule: Y = € 873,10 + L x € 15,26

L = aantal leerlingen

Voor de afmetingen van tafels en stoelen van de leerlingenset kunt u een Nederlandse norm hanteren. Deze norm (NEN 3531) geeft functionele eisen voor de afmetingen en de uitvoering van tafels en stoelen voor leerlingen, waarbij rekening is gehouden met productietechnische, onderwijskundige en ergonomische aspecten.

Overzicht onderbouwing bekostigingsbedragen meubilair

Omschrijving

vast bedrag per school

bedrag per leerling

Meubilair

   

– groepsruimte

€ 43,09

€ 14,48

– gemeenschapsruimten

€ 111,78

€ 0,30

– speellokaal

€ 238,68

€ 0,76

– nevenruimten

€ 109,32

€ 0,19

– buitenaccommodatie

€ 109,73

€ 0,00

– overig

€ 63,57

€ 0,00

Totaal meubilair

€ 676,17

€ 15,73

leverancierskorting 3%

– € 20,29

– € 0,47

Onderhoud meubilair

€ 217,22

 

Vergoedingsbedrag

€ 873,10

€ 15,26

5.2 Programma van eisen administratie, beheer en bestuur

De kosten van administratie, beheer, bestuur en accountantscontrole zijn in één pve opgenomen, aangezien ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

  • a. Administratie

Dit pve regelt de bekostiging voor de uitvoering van het normatieve takenpakket van de administratie. Dit takenpakket omvat de personeelsadministratie, de salarisadministratie, de bestuurs- en schooladministratie, de inkomstenadministratie en de financiële administratie.

Het programma van eisen Administratie als onderdeel van het PvE Administratie, Beheer en Bestuur is in 2009 extra verhoogd. Het is het gevolg van het niet langer vrijgesteld zijn van de toepassing van de BTW heffing van de diensten die (erkende) Administratiekantoren hadden. Die kantoren berekenen vanaf 1 januari 2009 BTW voor hun diensten aan schoolbesturen. Die extra kosten zijn in de bekostiging verwerkt.

Bekostigingsformule: Y = € 3.419,89 + L x € 19,99

L = aantal leerlingen

  • b. Onderhoudsbeheer

Dit pve regelt de bekostiging voor het opstellen en het jaarlijks activeren van een onderhoudsplanning inzake de noodzakelijke vervangingen op korte en lange termijn van het programma van eisen onderhoud (gebouw-, tuin- en schoonmaakonderhoud).

Bekostigingsformule: Y = € 507,01 + L x € 3,52

L = aantal leerlingen

  • c. Beheer en bestuur

Dit pve regelt de bekostiging voor het uitvoeren van het normatieve takenpakket voor bestuur en beheer. Dit takenpakket betreft de bestuursorganisatie, de interne en externe bestuurscontacten, de planning van het onderwijs, het materieel beheer en beleid, de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, het personeelsbeleid en het financieel beheer en beleid. Voor het afgeven van de verklaring die vereist is als bekostigingsvoorwaarde bij de jaarlijkse verantwoording door het schoolbestuur is een bekostiging voor de accountantscontrole ad € 1.267,16 in het bedrag per school opgenomen.

Bekostigingsformule: Y = € 1.888,38 + L x € 20,17

L = aantal leerlingen

Het bedrag per leerling is als volgt opgebouwd:

deskundigenadvies

€ 5,73

contributie besturenorganisatie

€ 7,36

contributie geschillencommissie

€ 0,21

bezwarencommissie functiewaardering

€ 0,29

toeslag ivm. verzelfstandiging CASO

€ 2,19

management

€ 3,81

kosten klachtencommissie

€ 0,58

Totaal

€ 20,17

Overzicht MI-vergoedingen basisschool van gemiddelde schoolgrootte

Dit overzicht geeft een indicatie van de totale vergoedingen per programma van eisen voor een gemiddelde basisschool met 218 leerlingen met de landelijke verdeling van de leerlingen over de achterstandscategorieën en de onder- en bovenbouw.

Basisgegevens

Totaal aantal leerlingen

225

Leerlingen onderbouw

112

Leerlingen bovenbouw

113

Ongewogen (+3%)

231

Schoolgewicht

9

Factor A = 0,05

5,6

Factor B = 0,0343

3,8759

Factor C = (1,5642 - lrl *0,0115)

0

Factor D = 0,0179

0,1611

G

10

Genormeerde m2

1295

Vergoedingen

Groepsafhankelijk

Vergoeding

Gebouwonderhoud

€ 19.834,00

Tuinonderhoud

€ 615,00

Schoonmaakonderhoud

€ 24.605,00

Elektriciteitsverbruik

€ 2.069,00

Verwarming

€ 8.293,00

Waterverbruik

€ 610,00

Publiekrechtelijke heffingen

€ 2.914,00

subtotaal

€ 58.940,00

 

Leerlingafhankelijk

Vergoeding

Medezeggenschap

€ 425,38

Ouderbijdragen i.h.k.v. medezeggenschap

€ 242,89

WA verzekering

€ 59,05

Culturele vorming

€ 1.050,28

Overige uitgaven

€ 9.407,04

Dienstreizen

€ 165,94

Onderwijsleerpakket en onderhoud meubilair

€ 49.909,36

Vervanging en aanpassing meubilair

€ 4.398,16

Administratie

€ 8.037,58

Onderhoudsbeheer

€ 1.320,13

Beheer en bestuur

€ 6.547,66

subtotaal

€ 81.563,47

Totale vergoeding

€ 140.503,47

BIJLAGE 2 BIJ DE REGELING VASTSTELLING PROGRAMMA’S VAN EISEN PO EN (V)SO EN BEKOSTIGING MATERIËLE INSTANDHOUDING SAMENWERKINGSVERBAND 2012

Onderbouwing (voortgezet) speciaal onderwijs

Programma’s van eisen voor het jaar 2012

Voorwoord

De scholen voor het primair onderwijs ontvangen naast de toekenning voor personele kosten een bekostiging voor de materiële instandhouding (mi-bekostiging). De mi-bekostiging is een kalenderjaarvergoeding, uitgedrukt in een lumpsumbedrag en wordt gebaseerd op het aantal leerlingen en het daaruit afgeleide aantal groepen.

De mi-bekostiging is normatief onderbouwd met programma’s van eisen (pve’s). In deze pve’s staat aangegeven op welke uitgaven van een gemiddelde school de materiële bekostigingen zijn gebaseerd. Daarmee wordt aangegeven voor welke doelen de bekostiging wordt gegeven en voor welk bedrag verondersteld wordt dat bepaalde taken kunnen worden uitgevoerd. De bedragen kunnen gezien worden als een kengetal, waaraan een school de eigen uitgaven kan spiegelen.

De pve’s vormen de onderbouwing van de rijksbekostiging voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs. De mi-bekostiging wordt jaarlijks aangepast om de prijsveranderingen op te vangen. Daarbij is de prijsmutatie netto-materiële overheidsconsumptie volgens de Macro Economische Verkenning het uitgangspunt.

Bij wet van 27 september 2007 (Stb. 445) is ondermeer de bekostigingssystematiek van de residentiële plaatsen gewijzigd. De bekostiging is geharmoniseerd met de reguliere bekostiging, te weten t-1 op basis van het aantal leerlingen op de teldatum. Dit betekent dat met ingang van 1 januari 2009 de bekostiging voor de materiële instandhouding van onbezette plaatsen vervalt. Afgesproken is dat voor de justitiële jeugdinrichtingen en gesloten jeugdvoorzieningen, verbonden aan scholen voor vso-zmok, ook na de inwerkingtreding van deze wet de onbezette plaatsen van de betrokken vestiging bekostigd blijven.

De materiële bekostiging van onbezette plaatsen voor een vso-zmok school met een vestiging justitiële jeugdinrichting of gesloten jeugdvoorziening zal met ingang van 1 januari 2009 gebaseerd zijn op het in de pve’s genoemde leerlingafhankelijke bedrag + het groepsafhankelijke bedrag gedeeld door de N-factor x het aantal onbezette plaatsen. Voor het schooljaar 2009-2010 zal dit gebaseerd zijn op de bedragen voor 2009, voor 2010-2011 op de bedragen van 2010 enz.

1 Inleidend

1.1 Structuur pve’s

Het bekostigingsstelsel voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is opgebouwd uit een verzameling van pve’s. Ieder pve omvat een inhoudelijke omschrijving van een van rijkswege verantwoord geachte voorziening en het bedrag dat hiervoor noodzakelijk is. De structuur van het bekostigingsstelsel met een overzicht van de pve’s vindt u hieronder. Daaruit blijkt een onderscheid naar groepsafhankelijke pve’s, leerlingafhankelijke pve’s en aanvullende pve’s.

A. Groepsafhankelijke programma’s van eisen

B. Leerlingafhankelijke programma’s van eisen

C. Aanvullende programma’s van eisen

     

1. Onderhoud

1. Middelen

 
     

a. Gebouw

b. Tuin

a. Medezeggenschap

b. Bijdragen voor activiteiten van ouders in verband met de medezeggenschap

1. Brancardliften

2. Schoolbaden

c. Schoonmaak

c. WA-verzekering

d. Culturele vorming

e. Overige uitgaven

f. Dienstreizen

g. Schoolzwemmen

h. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket

i. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair

 

2. Energie- en waterverbruik

2. Administratie, beheer en bestuur

 

a. Elektriciteitsverbruik

b. Verwarming

c. Waterverbruik

a. Administratie

b. Onderhoudsbeheer

c. Beheer en bestuur

 

3. Publiekrechtelijke heffingen

   
     

a. Zuiveringslasten

b. Waterschapslasten

c. Rioolrecht

d. Reinigingsrecht

   
1.2 Prijsbijstelling

De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2012 zijn aangepast op basis van

  • de werkelijke prijsontwikkeling in 2010,

  • de geactualiseerde prijsontwikkeling in 2011,

  • de verwachte prijsontwikkeling in 2012.

Dit resulteert in een bijstelling van de afzonderlijke bekostigingsbedragen voor het jaar 2011 met 1,99% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2012 te komen. Door de gehanteerde methodiek komt de bijstelling niet altijd overeen met de inflatie van het desbetreffende jaar.

Door afrondingen kunnen verschillen ontstaan in de totaalbedragen. De totaalbedragen in de overzichten ‘Bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s’ en ‘Bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s’ zijn slechts maatgevend voor de bekostiging.

Alle bedragen zijn inclusief 19% BTW, tenzij er in het desbetreffende pve een ander percentage wordt genoemd.

1.3 Overige bekostiging
1.3.1 Overgangsregeling voor leerlinggebonden financiering

Door de harmonisatie van de bedragen van de mi-bekostiging voor de scholen in cluster 4 kunnen er herverdeeleffecten op schoolniveau optreden. De LZp- en PI-scholen, waarbij de harmonisatie zou leiden tot een achteruitgang in de mi-bekostiging, ontvangen een aanvullende bekostiging. De wijze van vaststelling van deze aanvullende bekostiging en de desbetreffende bekostigingsbedragen zijn gepubliceerd in de Aanvullende regeling invoering LGF. De bekostigingsbedragen worden jaarlijks aangepast volgens de Macro Economische Verkenning. Voor het bekostigingsjaar 2012 is de aanpassing 1,99%.

1.3.2 Bekostiging dienstreizen ambulante begeleiding

De bekostiging dienstreizen ambulante begeleiding is vanaf 2007 weer onderdeel van de pve’s voor de scholen voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. De bekostiging voor 2012 wordt berekend op basis van het aantal teruggeplaatste leerlingen dat na 1 oktober 2010 tot en met september 2011 is teruggeplaatst.

1.4 Uitgangspunten, definities en begrippen

De bekostiging wordt per kalenderjaar berekend. Voor de berekening ervan wordt gebruik gemaakt van formules die zijn gebaseerd op het aantal leerlingen en het aantal groepen leerlingen. Het aantal leerlingen volgt uit het telformulier. Het aantal groepen leerlingen wordt langs normatieve weg vastgesteld. De groepsdeler van de onderwijssoort in relatie tot het aantal leerlingen (factor N) is daartoe bepalend. Voor een beperkt aantal voorzieningen kan een aanvullende pve dan wel een aanvullende bekostiging van toepassing zijn, in welk geval een andere indicator dan het aantal leerlingen of het aantal groepen leerlingen geldt.

1.4.1 Algemene vergoedingsformule

Y= Ya + Yb + Yc

Waarbij:

Y = bekostiging per school per jaar,

Ya = bekostiging groepsafhankelijke programma’s van eisen,

Yb = bekostiging leerlingafhankelijke programma’s van eisen,

Yc = bekostiging aanvullende programma’s van eisen.

Voor elk van de symbolen Ya tot en met Yc geldt een formule waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school, een vast bedrag per schooltype en een bedrag per variabele indicator (leerling, of groep of vierkante meter). Bovendien wordt in Ya en Yb nog gerekend met vaste bedragen per schooltype.

1.4.2 Aantal leerlingen ( L)

Het aantal leerlingen wordt bepaald volgens artikel 128 van de Wet op de expertisecentra:

het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar, dan wel, indien het zesde lid van het desbetreffende artikel van toepassing is, het aantal leerlingen op 16 januari van het jaar waarvoor de bekostiging wordt verstrekt.

1.4.3 Aantal groepen leerlingen ( G)

Het aantal groepen leerlingen wordt bepaald volgens artikel 14 van het besluit bekostiging WEC:

  • 1. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen wordt voor het jaar waarvoor de mi-bekostiging voor de instandhouding strekt, berekend door het aantal leerlingen van de desbetreffende school en van een of meer daaraan verbonden afdelingen, op 1 oktober van het voorafgaande jaar, dan wel indien de groeiregeling van toepassing is, het aantal leerlingen van de desbetreffende school en afdelingen op 16 januari van dat jaar, te delen door de voor het desbetreffende onderwijs geldende factor N van de onderstaande tabel.

    Onderwijssoort/Omschrijving

    factor N voor SO

    factor N voor VSO

    a. Dove kinderen

    6

    6

    b. Slechthorende kinderen

    12

    7

    c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

    12

    n.v.t.

    f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

    12

    7

    h1. Langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

    13

    7

    h2. Langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap

    12

    7

    j. Zeer moeilijk lerende kinderen

    12

    7

    k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen

    12

    7

    m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

    12

    7

    n. Meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

    a + j (doof en zmlk)

    3

    3

    Doof en blind

    2

    2

    b + j (sh en zmlk)

    7

    7

    f + j (lg en zmlk)

    7

    7

  • 2. Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen, bedoeld in het eerste lid, wordt voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, onderscheidenlijk het onderwijs aan een afdeling, afzonderlijk berekend en de uitkomst van de afzonderlijke berekeningen wordt naar boven afgerond op een geheel getal.

  • 3. Voor scholen die, op grond van artikel 76a van de Wet op de expertisecentra, leerlingen hebben ingeschreven die toelaatbaar zijn verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het REC, geldt dat een verbreed toegelaten leerling meetelt als leerling van de kernschool voor de bepaling van het aantal groepen.

1.4.4 Mi-bekostiging MG-scholen

De mi-bekostiging voor de MG-scholen a (doof) en j (zmlk) resp. b (sh) en j (zmlk) resp. a (doof) en blind, is gebaseerd op de eerste en tweede handicap van de leerlingen van de desbetreffende onderwijssoort.

  • 1. Voor de groepsafhankelijke bekostiging wordt daarbij uitgegaan van 60% van de bekostiging berekend op grond van de eerste handicap gesommeerd met 40% van de bekostiging berekend op grond van de tweede handicap.

  • 2. Voor de leerlingafhankelijke bekostiging wordt daarbij uitgegaan van 100% van de bekostiging berekend op grond van de eerste handicap gesommeerd met 65% van de bekostiging berekend op grond van de tweede handicap. Het vaste bedrag per school wordt slechts eenmaal toegekend.

De desbetreffende bekostigingsbedragen zijn aldus berekend en in de tabellen opgenomen. Deze berekeningswijze wijkt af van die van de bekostiging van de materiële instandhouding van de MG-scholen f (lg) en j (zmlk), voorheen MG-tyltyl.

1.4.5 LZ-scholen en cluster 4

Door een aanpassing van artikel 14 van het Besluit bekostiging WEC is een onderscheid gemaakt in het onderwijs aan langdurig zieke kinderen, nl.

  • 1. onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap (LZs), en

  • 2. onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap (LZp).

Het onderwijs aan langdurig zieke kinderen, anders dan met een lichamelijke handicap, is toegevoegd aan de onderwijssoorten zeer moeilijk opvoedbare kinderen en pedologische instituten binnen cluster 4. De (geharmoniseerde) bekostigingsbedragen vermeld op de regels cluster 4 in de tabellen gelden voor deze onderwijssoorten. Voor het onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap gelden de bekostigingsbedragen vermeld op de regel h1 (langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap) in de tabellen.

2 Bedragen pve’s voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs voor het jaar 2012

I. Totale mi-bekostiging

De totale mi-bekostiging is een lumpsumbekostiging bestaande uit verschillende onderdelen en wordt uitgedrukt in de formule: Y = Ya + Yb + Yc

Waarbij

Y = bekostiging per school per jaar,

Ya = bekostiging groepsafhankelijke programma’s van eisen,

Yb = bekostiging leerlingafhankelijke programma’s van eisen,

Yc = bekostiging aanvullende programma’s van eisen.

Voor elk van de symbolen Ya, Yb en Yc geldt een formule, waarin gerekend wordt met een vast bedrag per school en een bedrag per variabele indicator (leerling, groep of vierkante meter). Bovendien wordt in Ya en Yb nog gerekend met vaste bedragen per schooltype en per groep. Hieronder volgen de totale bekostigingsbedragen van de twee hoofdgroepen van de programma’s van eisen, de aanvullende programma’s van eisen en overige bekostigingsbedragen.

2.1 Groepsafhankelijke pve’s

De in artikel 112 van de Wet op de expertisecentra genoemde pve’s

  • a. onderhoud,

  • b. energie- en waterverbruik,

  • c. publiekrechtelijke heffingen (met uitzondering van de onroerende zaakbelasting),

worden gerekend tot de groepsafhankelijke programma’s van eisen. De kosten hiervan hangen samen met de instandhouding en het gebruik van het gebouw (en de tuin) van de school.

Ya = bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s

Onderwijssoort

per school

SO-schooltype

VSO-schooltype

   

vast

per groep

vast

per groep

a. Dove kinderen

€ 16.961,12

€ 3.189,66

€ 3.974,12

€ 4.912,12

€ 3.917,73

b. Slechthorende kinderen

€ 7.970,40

€ 3.157,71

€ 5.130,38

€ 5.151,75

€ 3.934,48

c. Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden

€ 8.045,80

€ 3.209,93

€ 5.215,23

n.v.t.

n.v.t.

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

€ 14.623,87

€ 7.414,11

€ 7.081,09

€ 6.206,85

€ 5.462,83

h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap

€ 8.540,20

€ 4.592,62

€ 5.798,62

€ 5.585,11

€ 4.606,47

h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap

€ 6.719,13

€ 4.380,78

€ 5.098,86

€ 6.512,47

€ 3.636,27

j. Zeer moeilijk lerende kinderen

€ 7.888,37

€ 4.195,12

€ 5.110,46

€ 5.663,81

€ 4.896,79

k. Zeer moeilijk opvoedbare kinderen

€ 6.719,13

€ 4.380,78

€ 5.098,86

€ 6.512,47

€ 3.636,27

m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut

€ 6.719,13

€ 4.380,78

€ 5.098,86

€ 6.512,47

€ 3.636,27

n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

 

a + j (doof en zmlk)

€ 13.332,02

€ 3.591,84

€ 4.428,65

€ 5.212,79

€ 4.309,35

Doof en blind

€ 16.961,12

€ 3.189,66

€ 3.974,12

€ 4.912,12

€ 3.917,73

b + j (sh en zmlk)

€ 7.937,59

€ 3.572,67

€ 5.122,41

€ 5.356,57

€ 4.319,40

f + j (lg en zmlk)

€ 12.229,91

€ 3.159,85

€ 6.385,42

€ 5.535,59

€ 5.534,69

2.2 Leerlingafhankelijke pve’s

De in artikel 112 van de Wet op de expertisecentra genoemde pve’s

  • a. middelen,

  • b. administratie, beheer en bestuur,

worden gerekend tot de leerlingafhankelijke pve’s. De kosten hiervan zijn leerlinggebonden en zijn niet toe te rekenen aan de instandhouding en het gebruik van het schoolgebouw. De bekostiging bestaat uit een vast bedrag per school, een vast bedrag per schooltype van de onderwijssoort van de school en een bedrag per leerling.

Yb = bekostigingsbedragen leerlingafhankelijke pve’s

Onderwijssoort

per school

SO-schooltype

VSO-schooltype

   

vast

leerling

vast

leerling

Alle onderwijssoorten

€ 11.678,36

 

a. Dove kinderen

 

€ 6.537,00

€ 1.043,93

€ 7.014,00

€ 1.151,60

b. Slechthorende kinderen

 

€ 5.705,00

€ 888,37

€ 6.400,00

€ 1.096,70

c. Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden

 

€ 4.877,00

€ 740,48

n.v.t.

n.v.t.

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

 

€ 12.457,00

€ 865,53

€ 13.578,00

€ 969,23

h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap

 

€ 3.813,00

€ 589,48

€ 7.525,00

€ 1.047,47

h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap

 

€ 3.562,00

€ 583,46

€ 7.502,00

€ 794,91

j. Zeer moeilijk lerende kinderen

 

€ 5.920,00

€ 598,49

€ 7.030,00

€ 925,67

k.Zeer moeilijk opvoedbare kinderen

 

€ 3.562,00

€ 583,46

€ 7.502,00

€ 794,91

m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut

 

€ 3.562,00

€ 583,46

€ 7.502,00

€ 794,91

n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

 

a + j (doof en zmlk)

 

€ 10.385,00

€ 1.432,95

€ 11.583,50

€ 1.753,29

Doof en blind

 

€ 10.786,05

€ 1.722,48

€ 11.573,10

€ 1.900,14

b + j (sh en zmlk)

 

€ 9.553,00

€ 1.277,39

€ 10.969,50

€ 1.698,39

f + j (lg en zmlk)

 

€ 3.864,00

€ 927,38

€ 4.128,00

€ 1.150,85

2.3 Aanvullende pve’s
  • 1. Brancardliften

Dit betreft een aanvullende bekostiging voor brancardliften, waarin bekostigingscomponenten zijn opgenomen voor installatieonderhoud en elektriciteitsverbruik.

De bekostiging per brancardlift bedraagt € 6.108,19.

  • 2. Schoolbaden

Dit betreft een aanvullende bekostiging voor ruimten voor watergewenning of bewegingstherapie (hydrotherapie) in gebruik bij en door scholen. De genormeerde bekostiging is afhankelijk van het soort bad en het bedrag per kubieke meter waterinhoud. Uitsluitend de volgende onderwijssoorten komen in aanmerking voor een bekostiging voor schoolbaden:

Onderwijssoort

Soort bad

waterinhoud

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

hydrotherapiebad

85 m3

f + j (lg en zmlk)

   

j. Zeer moeilijk lerende kinderen

watergewenningsbad

19 m3

a + j (doof en zmlk)

   

b + j (sh en zmlk)

   

Voor deze schoolbaden is een bedrag voor de materiële instandhouding vastgesteld dat is gebaseerd op de volgende pve’s: gebouwonderhoud, tuinonderhoud, schoonmaakonderhoud, elektriciteitsverbruik, verwarming, waterverbruik, publiekrechtelijke heffingen, vervanging onderwijsleerpakket, evenals administratie, beheer en bestuur. Alle scholen, met of zonder schoolbad, ontvangen een genormeerde bekostiging voor het schoolzwemmen die opgenomen is in het leerlingafhankelijke pve. De bekostiging voor het schoolbad is afgestemd op de bekostiging voor het schoolzwemmen.

Soort bad

Bedrag per:

bad

m3 waterinhoud

hydrotherapiebad

 

€ 9.486,48

€ 276,18

watergewenningsbad

 

€ 20.511,61

€ 160,53

toeslag beweegbare bodem

 

€ 994,84

€ 75,23

3. Bekostiging dienstreizen leerkrachten voor ambulante begeleiding van teruggeplaatste leerlingen.

Dit is een aanvullende bekostiging voor dienstreizen voor de ambulante begeleiding van leerlingen, die in het direct voorafgaande schooljaar waren toegelaten tot een school, (geen instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, en die zonder dat voor hen nog een leerlinggebonden budget beschikbaar is, zijn teruggeplaatst naar een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs (bo), of een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een opleiding, genoemd in artikel 7.2.2, eerste lid onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (vo).

Het bedrag per teruggeplaatste leerling is gesplitst naar onderwijssoort en schooltype waarnaar is teruggeplaatst.

onderwijssoort

(s)bao

vo

a. Dove kinderen

€ 1.291,42

€ 590,99

b. Slechthorende kinderen

€ 393,99

€ 197,00

c. Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden

€ 393,99

€ 197,00

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

€ 494,66

€ 494,65

h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap

€ 385,25

€ 257,86

h. 2e langdurig zieke kinderen anders dan met lichamelijke handicap

€ 474,07

€ 263,97

j. Zeer moeilijk lerende kinderen

€ 192,61

€ 126,94

k.Zeer moeilijk opvoedbare kinderen

€ 474,07

€ 263,97

m. Kinderen in scholen verbonden aan pedologisch instituut

€ 474,07

€ 263,97

n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

a + j (doof en zmlk)

€ 385,25

€ 257,86

Doof en blind

€ 385,25

€ 257,86

b + j (sh en zmlk)

€ 385,25

€ 257,86

f + j (lg en zmlk)

€ 385,25

€ 257,86

II. Overige bekostigingsbedragen

Bekostiging dienstreizen leerkrachten voor autistische leerlingen

De regionale expertise centra’s (rec’s) ontvangen de bijzondere bekostiging voor de opvang en begeleiding van leerlingen met autisme.1 De rec’s ontvangen ook de bekostiging voor de dienstreizen van leerkrachten voor de begeleiding van autistische leerlingen. Het bekostigingsbedrag bedraagt voor heel 2012 € 1.023,69 per toegekende fte. De bekostiging wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover deze bijzondere bekostiging is toegekend en naar rato van het aantal fte’s waarop deze bekostiging is gebaseerd of een gedeelte daarvan.

3 Onderbouwing groepsafhankelijke pve’s

3.1 Pve onderhoud
  • a. Gebouwonderhoud

Onder het gebouwonderhoud vallen de bouwkundige, installatietechnische en schilderwerkzaamheden die min of meer frequent voorkomen. Onder het herstelonderhoud vallen die activiteiten die gericht zijn op het partieel herstellen van beschadigde gebouwdelen en/of het vervangen van kleine vitale installatieonderdelen en controles. Daarnaast wordt afhankelijk van de onderwijssoort een toeslag gebouwonderhoud verstrekt voor f + n (lichamelijke gehandicapten en meervoudig gehandicapten), een schuifdeur en stoellift.

Bekostigingsbedragen gebouwonderhoud

 Onderwijssoort

Bedrag per school

Bedrag * A

 

SO en VSO

SO en VSO

DO

€ 2.274,00

€ 10,97

SH

€ 1.651,00

€ 10,97

ESM

€ 1.651,00

€ 10,97

LG

€ 4.727,00

€ 10,46

LZ

€ 1.698,00

€ 10,58

ZMLK

€ 1.724,00

€ 10,58

Cluster 4

€ 1.658,86

€ 10,57

MG

€ 3.320,00

€ 10,46

A = genormeerd aantal m2 bruto vloeroppervlakte

Specificatie gebouwonderhoud

cyclus

C

Bedrag * A

bouwkundig onderhoud

   

herstelonderhoud

€ 17,78

€ 4,12

herstelwerkzaamheden

€ 88,74

€ 0,04

onderhoud binnenzonwering

1

€ 20,31

€ 0,08

vervangen vulling poederblusser

10

€ 5,01

€ 0,01

vervangen poederblusser

20

€ 9,80

€ 0,01

prikborden

20

– € 0,18

€ 0,00

vloerbedekking (DO, SH, ESM)

20

€ 12,38

€ 1,38

vloerbedekking(LZ, ZMLK, cluster 4)

20

€ 9,28

€ 1,00

vloerbedekking (LG, LOM, LG)

20

€ 9,28

€ 0,87

vervangen brandslang

20

€ 3,03

€ 0,01

vervangen kapstokken

25

– € 4,27

€ 0,10

vervangen verplaatsbare wanden

40

€ 41,85

– € 0,01

vervangen binnenzonwering

40

€ 11,51

€ 0,05

vervangen sanitair kranen

40

€ 69,95

€ 0,21

vervangen waterleiding/riolering

40

– € 2,05

€ 0,10

vervangen brandslang haspel

40

€ 1,98

€ 0,00

Zandbak

€ 331,06

€ 0,00

subtotaal (DO, SH, ESM)

€ 606,90

€ 6,11

subtotaal (Cluster 4, MLK, ZMLK)

€ 603,80

€ 5,72

subtotaal (LG, LOM, MG)

€ 603,80

€ 5,60

Schilderwerk

   

buitenkozijnen, puien

6

€ 42,35

€ 1,36

Boeiboord

6

€ 144,63

€ 0,20

goot

6

€ 12,66

€ 0,02

buitenberging wand

6

€ 37,83

€ 0,01

binz. buitenkozijnen

6

€ 8,32

€ 0,08

binz. buitenkozijnen

12

€ 38,15

€ 0,36

kozijnen, ramen en deuren

15

€ 35,18

€ 0,33

wanden plafonds

15

– € 4,39

€ 0,04

radiatoren leidingen

20

– € 7,79

€ 0,23

wanden/plafonds

20

– € 6,33

€ 0,06

subtotaal

€ 300,61

€ 2,69

werktuigbouwkundige installaties

   

herstel radiatoren/kranen/leidingen

€ 50,47

€ 0,01

onderhoud CV-installatie

1

€ 235,11

€ 0,11

onderhoud ventilatiesysteem

1

– € 31,35

€ 0,13

onderhoud warmwatervoorziening

1

€ 37,18

€ 0,01

onderhoud ventilatiesysteem

5

€ 48,39

€ 0,01

vervangen CV-pomp, expansievat

10

€ 42,98

€ 0,05

vervangen CV-installatie ketel

20

€ 93,26

€ 0,39

vervangen CV regelapparatuur

20

€ 39,10

€ 0,05

vervangen ventilatoren

20

€ 75,88

€ 0,02

vervangen warmwatervoorziening

20

€ 17,23

€ 0,01

vervangen ventilatiesysteemleidingen

20

– € 3,91

€ 0,02

subtotaal

€ 604,34

€ 0,82

elektrotechnische installaties

   

onderhoud alarminstallatie

1

€ 59,76

€ 0,04

vervangen alarminstallatie

12

€ 116,19

€ 0,09

armaturen vervangen

25

– € 37,48

€ 0,50

vervangen groepenbord

40

€ 0,64

€ 0,03

subtotaal

€ 139,11

€ 0,66

technische en functieverbeterende aanpassingen

€ 0,00

€ 0,10

gebouw toegankelijk maken voor gehandicapten

€ 0,00

€ 0,00

– invalidentoilet aanbrengen

€ 0,00

€ 0,00

– verwijderen van drempels

€ 0,00

€ 0,00

– verbreding van deurkozijnen

€ 0,00

€ 0,00

subtotaal

 

€ 0,10

Extra bedrag per m2

 

€ 0,59

TOTAAL (DO, SH, ESM)

€ 1.650,96

€ 10,97

TOTAAL (Cluster 4, MLK, ZMLK)

€ 1.647,86

€ 10,58

TOTAAL (LG, LOM, MG)

€ 1.647,86

€ 10,46

Toeslagen gebouwonderhoud voor LG/MG, schuifdeur en stoellift

onderwijssoort

SO en VSO

     
 

LG/MG

schuifdeur

stoellift

totaal

DO

€ 0

€ 623

€ 0

€ 623

SH

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

ESM

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

LG

€ 175

€ 2.828

€ 76

€ 3.079

LZ

€ 0

€ 0

€ 50

€ 50

ZMLK

€ 0

€ 67

€ 9

€ 76

Cluster 4

€ 0

€ 0

€ 11

€ 11

MG

€ 175

€ 1.497

€ 0

€ 1.672

  • b. Tuinonderhoud

Onder het tuinonderhoud vallen de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het instandhouden van de groenvoorziening van alle niet verharde of bebouwde delen van het schoolterrein. Het onderhoud aan de zandbak valt hier niet onder. Dat is ondergebracht in het pve gebouwonderhoud. De bekostigingsnorm is gebaseerd op een onderhoudsintensiteit waarbij de tuin niet wordt verwaarloosd, op een onderhoudsarme beplanting en op het in stand houden van een gazon dat spaarzaam (twaalf x per jaar) gemaaid wordt. De bekostiging voor het (v)so is op nul gesteld, omdat ervan uit gegaan wordt dat de conciërge de tuin onderhoudt.

  • c. Schoonmaakonderhoud

Dit pve regelt de bekostiging voor schoonmaakonderhoud dat is gebaseerd op de verschillende schoonmaakhandelingen, de frequenties waarmee deze moeten worden uitgevoerd en de contractuurprijs. De bekostiging is vastgesteld aan de hand van de samenstelling van het schoonmaakpersoneel en de normatief benodigde schoonmaaktijd in uren per vierkante meter bruto vloeroppervlakte per jaar (de normatieve schoonmaaktijd is vastgesteld op 0,751, deze norm is verwerkt in het bedrag per vierkante meter).

Bekostigingsbedragen schoonmaakonderhoud

Onderwijssoort

Bedrag *A

DO

€ 15,97

SH

€ 15,45

ESM

€ 16,45

LG

€ 16,24

LZ

€ 22,41

ZMLK

€ 17,43

Cluster 4

€ 17,37

MG

€ 22,58

3.2 Pve energie- en waterverbruik
  • a. Elektriciteitsverbruik

Het elektriciteitsverbruik wordt hoofdzakelijk bepaald door:

  • de verlichting tijdens de schooluren en schoonmaakwerkzaamheden, het avondgebruik en voor een beperkte beveiligingsverlichting;

  • de pompen ten behoeve van de cv en eventueel voor boiler- en tapwatercircuits;

  • de normatief in het schoolgebouw aanwezig geachte stroomverbruikende apparatuur, inclusief schoonmaakapparatuur;

  • de mechanische ventilatoren.

Het genormeerd jaarlijkse elektriciteitsverbruik in kWh per school is vastgesteld op een basisverbruik en een variabel verbruik op basis van het aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte.

Uitgangspunt voor de bekostiging is een landelijk gemiddeld bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kWh. In de bekostiging is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.

Bekostigingsbedragen elektriciteitsverbruik

Onderwijssoort

Per school

bedrag * A

DO

€ 304,08

€ 2,66

SH

€ 277,55

€ 2,57

ESM

€ 260,25

€ 2,19

LG

€ 280,52

€ 2,22

LZ

€ 262,72

€ 2,18

ZMLK

€ 269,14

€ 2,18

Cluster 4

€ 269,44

€ 2,17

MG

€ 295,18

€ 2,18

  • b. Verwarming

Dit pve regelt de bekostiging voor het gasverbruik voor het verwarmen van het schoolgebouw en voor het verwarmen van water. Het jaarlijkse gasverbruik voor het verwarmen van een schoolgebouw is afhankelijk van de volgende factoren:

  • de binnentemperatuur van het gebouw tijdens en buiten de schooluren (tijdens de schooluren een gemiddelde binnentemperatuur van 20 graden en buiten schooluren van 10 graden);

  • de ketel- en regelinstallatie en optimaliseringapparatuur;

  • de isolatiekwaliteit (dak-, vloer-, spouwmuur- en leidingisolatie);

  • het verloop van de buitentemperatuur.

Uitgangspunt voor de bekostiging is het landelijk gemiddelde bedrag voor vastrecht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter gas, zoals deze gelden voor de kleinverbruikers. In de bekostiging is rekening gehouden met de zogenaamde ‘ecotax’. Deze regulerende energiebelasting is bedoeld ter stimulering van efficiënt energiegebruik.

Bekostigingsbedragen verwarmingVast bedrag voor alle onderwijssoorten bedraagt: € 30,75

Onderwijssoort

Bedrag * A

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

€ 6,348

h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap

€ 6,348

Cluster 4

€ 5,942

n. meervoudig gehandicapte kinderen

€ 6,649

Overige

€ 5,795

  • c. Waterverbruik

Deze pve regelt de bekostiging voor waterverbruik bij het handen wassen, toilet doorspoelen en schoonmaken. Het genormeerde jaarlijkse waterverbruik is afhankelijk van de onderwijssoort. Uitgangspunt voor de bekostiging is een landelijk gemiddeld bedrag voor vast recht en een landelijk gemiddelde prijs per kubieke meter water. Het BTW-tarief is 6%.

Bekostigingsbedragen waterverbruik Vast bedrag voor alle onderwijssoorten bedraagt: € 40,11

Onderwijssoort

Bedrag * A

a. Dove kinderen

€ 0,587

b. Slechthorende kinderen

 

c. Kinderen met ernstige spraak moeilijkheden

 

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

€ 1,028

h. 1e Langdurig zieke kinderen met lichamelijke handicap

 

j. Zeer moeilijk lerende kinderen

 

n. meervoudig gehandicapte kinderen

 

Cluster 4 kinderen

€ 0,705

3.3 Pve publiekrechtelijke heffingen

Dit pve regelt de bekostiging voor zuiveringslasten, waterschapslasten, rioolrecht en reinigingsrecht (Voor de bekostiging van de onroerende zaakbelasting zijn de gemeenten verantwoordelijk).

De zuiveringslast is een verontreinigingsheffing oppervlaktewater, met als uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Het gaat dan voornamelijk om het lozen van huishoudelijk afvalwater (toilet, douche, gootsteen en dergelijk). De bekostiging is gebaseerd op het gemiddeld aantal vervuilingeenheden op basis van het genormeerd waterverbruik per jaar.

De waterschapslast wordt geheven door een waterschap belast met de zorg van één of meer waterstaatkundige taken in het desbetreffende gebied. De bekostiging is gebaseerd op een aanslag voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen.

Het rioolrecht wordt gevorderd door de lokale overheid voor de aansluiting op en het gebruik maken van het riool. De bekostiging is gebaseerd op een vast bedrag per schoolgebouw. Het reinigingsrecht wordt geheven door de lokale overheid voor het op gezette tijden ophalen van huisvuil (gemiddeld dertien vuilniszakken per week).

Bekostigingsbedragen publiekrechtelijke heffingen

Onderwijssoort

Vast bedrag

Bedrag * A

Alle onderwijssoorten

365,62

2,12

3.4 Transformatie naar bekostiging voor groepsafhankelijke pve’s

In de specificatie van de groepsafhankelijke pve’s wordt gebruik gemaakt van een bekostigingsformule die is gebaseerd op het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte van een school. Tussen het aantal groepen leerlingen en het aantal vierkante meters bruto vloeroppervlakte bestaat een relatie. Deze relatie is uitgedrukt in een genormeerde bruto vloeroppervlakte afhankelijk van de onderwijssoort en schooltype.

Genormeerde bruto vloeroppervlakte (A) in vierkante meters in relatie tot het aantal groepen leerlingen
 

vast

SO

VSO

Onderwijssoort

per school

vast

per groep

vast

per groep

DO

366,06

83,72

104,31

128,93

102,83

SH

149,52

84,23

136,85

137,42

104,95

ESM

149,52

84,23

136,85

137,42

104,95

LG

238,99

193,02

184,35

161,59

142,22

LZ

137,53

102,82

129,82

125,04

103,13

ZMLK

139,49

107,2

130,59

144,73

125,13

Cluster 4

112

112,68

131,15

167,51

93,53

MG

181,69

70,2

141,86

122,98

122,96

3.5 Samenvatting bekostigingsbedragen groepsafhankelijke pve’s

Onderwijssoort

SO, VSO en SOVSO

 

DO

Y=

€ 3.014,56

+

€ 38,10

× A

SH

Y=

€ 2.365,03

+

€ 37,49

× A

ESM

Y=

€ 2.347,73

+

€ 38,11

× A

LG

Y=

€ 5.444,00

+

€ 38,41

× A

LZ

Y=

€ 2.397,20

+

€ 44,67

× A

ZMLK

Y=

€ 2.429,62

+

€ 39,13

× A

Cluster 4

Y=

€ 2.364,78

+

€ 38,88

× A

MG

Y=

€ 4.051,66

+

€ 45,01

× A

A = genormeerd aantal m2 brutovloeroppervlakte

4 Onderbouwing leerlingafhankelijke pve’s

4.1 Pve middelen
  • a. Medezeggenschap

Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten in het kader van de Wet medezeggenschap op scholen. Er is geen uitsplitsing van de kosten van deze activiteiten, omdat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de leden van de medezeggenschapsraad.

Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van de kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de medezeggenschapsraad.

Bekostigingsformule: Y = € 90,79 + L x € 1,38

L = aantal leerlingen

  • b. Bijdragen aan ouders in het kader van de medezeggenschap

Dit pve regelt de bekostiging voor de activiteiten van ouders in het kader van de medezeggenschap. Ook hier geldt dat de werkelijke kosten samenhangen met de aard van de activiteiten en de betrokkenheid van de medezeggenschapsraadleden. Daarom wordt uitgegaan van een genormeerd bedrag per school en per leerling. Bij de andere pve’s is rekening gehouden met de invloed van kosten die worden veroorzaakt door avondgebruik van vergaderruimte en dergelijke door de ouders die zitting hebben in de medezeggenschapsraad.

Bekostigingsformule: Y = € 90,79 + L x € 0,60

L = aantal leerlingen

  • c. WA-verzekering

Dit pve regelt de bekostiging voor het afsluiten van een WA-verzekering waarbij het risico van wettelijke aansprakelijkheid wordt gedekt van:

  • a. het schoolbestuur, het onderwijzend personeel, de leden van de oudervereniging;

  • b. de medezeggenschapsraad als zodanig;

  • c. de ouders van de leerlingen voor zover zij werkzaamheden verrichten op of ten behoeve van de school.

Bekostigingsformule: Y = € 47,78 + L x € 0,22

L = aantal leerlingen

  • d. Culturele vorming

Dit pve regelt de bekostiging voor het betrekken van culturele aspecten in de opvoedkundige taak van de school. Hierbij kunt u onder meer denken aan:

  • het binnen de school halen van poppenspel, toneel, film en muziek;

  • het bezoeken van musea, bibliotheek, schoolconcerten, films en toneel.

Bekostigingsformule: Y = € 57,86 + L x bedrag per leerling

L = aantal leerlingen

Onderwijssoort

Bedrag per leerling

f. Lichamelijk gehandicapte kinderen

€ 33,04

n. meervoudig gehandicapte kinderen

€ 16,89

Overige onderwijssoorten

€ 5,20

  • e. Overige uitgaven

Dit pve regelt de bekostiging voor de overige uitgaven waarvoor een school zich geplaatst ziet, zoals voor telefoon, porti, bijdrage in de kosten van schooltelevisie, advertentiekosten werving personeel, reiskosten sollicitanten, abonnementen tijdschriften, kosten ouderavond, kosten schoolkrant, sportdag, Cito-eindtoets en bedrijfsgezondheidszorg (BGZ).

Bekostigingsformule: Y = € 1.193,13 + L x bedrag per leerling

Onderwijssoort

Bedrag per leerling

 

SO

VSO

Alle onderwijssoorten

€ 48,54

€ 78,01

  • f. Dienstreizen

Dit pve regelt de bekostiging voor de dienstreizen van het onderwijzend personeel voor bezoek aan (zieke) leerlingen thuis, congressen en dergelijke. Deze dienstreizen zijn niet bedoeld voor ambulante begeleiding. Daarvoor geldt een aparte bekostiging, zie bij ‘overige bekostigingen’.

Bekostigingsformule: Y = L x bedrag per leerling

Onderwijssoort

Bedrag per leerling

 

SO

VSO

Cluster 4

€ 57,80

€ 68,29

ZMLK

€ 21,02

€ 27,16

SH,ESM,LG

€ 57,80

€ 68,29

LZ,MG

€ 57,80

€ 68,29

DO

€ 61,29

€ 78,79

  • g. Schoolzwemmen

Dit pve regelt de bekostiging voor het behalen van het diploma A en B voor leerlingen van de onderwijssoort ZMOK; voor leerlingen van de overige onderwijssoorten is de bekostiging, naast het mogelijk behalen van de diploma’s A en B, tevens afgestemd op het schoolzwemmen als onderdeel van het bewegingsonderwijs.

Bekostigingsformule: Y = L x bedrag per leerling

Onderwijssoort

Bedrag per SO- leerling

Cluster 4

€ 55,43

DO,SH,ESM,LZ,MG

€ 66,08

LG,MG1ZMLK

€ 66,08

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

Voor het vervoer van de leerlingen naar het zwembad wordt afhankelijk van de categorie leerlingen een bekostiging verstrekt per leerling:

Onderwijssoort

Bedrag per SO- leerling

Cluster 4

€ 29,35

DO,SH,ESM,LZ,

€ 35,01

ZMLK

€ 35,01

MG1

€ 65,39

LG

€ 156,15

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

  • h. Onderhoud, vervanging en vernieuwing onderwijsleerpakket

Dit pve regelt de bekostiging voor de aanschaf van leermethodes en andere inrichtingsartikelen van de school, waarvoor gedurende een aantal jaren afgeschreven moet worden. De afschrijvingstermijn van de leermethodes taal en rekenen/wiskunde is gebaseerd op acht jaar, de andere leermethodes op negen jaar en voor de overige onderdelen op gemiddeld twaalf jaar. Bij de bepaling van de hoogte van het bekostigingsbedrag is rekening gehouden met jaarlijkse en meerjaarlijkse kosten. U moet de bekostiging voor de meerjaarlijkse kosten in principe afschrijven.

De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum (www.bestdeal.nl). Daarbij is het uitgangspunt dat u door planmatige uitvoering van het beheer, de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend maakt.

De vergoeding voor ict is bedoeld als bijdrage in de kosten voor aanschaf van hard- en software, het onderhoud en beheer van die voorzieningen, scholing van personeel op het gebied van ict en de coördinatie van ict activiteiten, aanleg van extra stopcontacten, kabelgoten, grotere groepenkasten en dergelijke, evenals de kosten voor telefoon, elektriciteitsverbruik en abonnementen die voortvloeien uit het ict-gebruik.

Bekostigingsformule: Y = € 2.486,57 + vast bedrag per schooltype + bedrag per leerling x aantal leerlingen

Onderwijssoort

+ per SO schooltype

+ per VSO schooltype

+ per SO leerling

+ per VSO leerling

DO

€ 5.513,00

€ 6.174,00

€ 627,21

€ 816,49

SH

€ 4.648,00

€ 5.548,00

€ 521,81

€ 770,45

ESM

€ 3.788,00

€ 4.944,00

€ 382,95

€ 529,70

LG

€ 10.469,00

€ 13.087,00

€ 251,57

€ 531,39

LZ

€ 2.820,00

€ 6.798,00

€ 271,17

€ 775,23

ZMLK

€ 4.987,00

€ 6.409,00

€ 313,72

€ 713,65

Cluster 4

€ 2.733,00

€ 6.767,00

€ 285,62

€ 513,14

MG1

€ 3.096,00

€ 3.977,00

€ 446,29

€ 722,53

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

  • i. Onderhoud, vervanging en aanpassing meubilair

Dit pve regelt de bekostiging voor de vervanging en aanschaf van het schoolmeubilair. Voor het berekenen van de jaarlijkse bekostigingsbedragen is de levensduur van de desbetreffende artikelen van belang. Op deze vervangingsmomenten wordt het materiaal geacht technisch versleten te zijn en is vervanging noodzakelijk. Uitgangspunt voor de bekostiging van het schoolmeubilair is een afschrijvingstermijn van:

  • gemiddeld 20 jaar voor een leerlingenset;

  • gemiddeld 10 jaar voor een docentenset;

  • gemiddeld 15 jaar voor het buitenspeelmateriaal;

  • gemiddeld 40 jaar voor de inrichting van de nevenruimten, zoals directeurskamer, teamruimte, handvaardigheid, kopieerruimte en overige inrichting.

De bekostigingsbedragen zijn gebaseerd op inschakeling van Best Deal van het Nederlands Inkoopcentrum ( www.bestdeal.nl ). Daarbij is het uitgangspunt dat u door planmatige uitvoering van het beheer de behoefte aan nieuwe materialen aan het begin van het kalenderjaar aan het NIC bekend maakt. In de bekostigingsbedragen is ook het bedrag opgenomen voor het plegen van onderhoud aan het meubilair, waardoor de levensduur van het meubilair kan worden verlengd.

Voor de afmetingen van tafels en stoelen van de leerlingenset kunt u een Nederlandse norm hanteren. Deze norm (NEN 3531) geeft functionele eisen voor de afmetingen en de uitvoering van tafels en stoelen voor leerlingen. Er is rekening gehouden met productietechnische, onderwijskundige en ergonomische aspecten.

Bekostigingsformule: Y = € 477,79 + vast bedrag per schooltype + bedrag per leerling x aantal leerlingen

Onderwijssoort

+ per SO schooltype

+ per VSO schooltype

+ per SO leerling

+ per VSO leerling

DO

€ 837,00

€ 714,00

€ 44,06

€ 46,34

SH

€ 871,00

€ 698,00

€ 35,88

€ 45,56

ESM

€ 903,00

€ 659,00

€ 27,92

€ 31,62

LG

€ 1.731,00

€ 295,00

€ 68,89

€ 77,35

LZ

€ 804,00

€ 585,00

€ 25,63

€ 30,62

ZMLK

€ 774,00

€ 472,00

€ 36,69

€ 28,92

Cluster 4

€ 682,00

€ 559,00

€ 26,64

€ 39,92

MG1)

€ 543,00

-

€ 89,19

€ 116,14

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

4.2 Pve administratie, beheer en bestuur

De kosten van administratie, beheer, bestuur en accountantscontrole zijn in één programma van eisen opgenomen, aangezien ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

  • a. Administratie

Dit pve regelt de bekostiging voor de uitvoering van het normatieve takenpakket van de administratie. Dit takenpakket omvat de personeelsadministratie, de salarisadministratie, de bestuurs- en schooladministratie en de financiële administratie. Het programma van eisen Administratie als onderdeel van het PvE Administratie, Beheer en Bestuur is in 2009 extra verhoogd. Het is het gevolg van het niet langer vrijgesteld zijn van de toepassing van de BTW heffing van de diensten die (erkende) Administratiekantoren hadden. Die kantoren berekenen vanaf 1 januari 2009 BTW voor hun diensten aan schoolbesturen. Die extra kosten zijn in de bekostiging verwerkt.

Bekostigingsformule: Y = € 4318,18 + bedrag per leerling x aantal leerlingen

Onderwijssoort

+ per SO leerling

+ per VSO leerling

DO

€ 119,49

€ 89,48

SH

€ 86,40

€ 92,62

ESM

€ 86,40

€ 92,62

LG

€ 146,49

€ 137,29

LZ

€ 50,86

€ 54,51

ZMLK

€ 41,20

€ 41,91

Cluster 4

€ 45,90

€ 56,96

MG1)

€ 97,03

€ 109,12

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

  • b. Onderhoudsbeheer

Dit pve regelt de bekostiging voor het opstellen en het jaarlijks activeren van een onderhoudsplanning voor de noodzakelijke vervangingen op korte en lange termijn van het programma van eisen onderhoud (gebouw-, tuin- en schoonmaakonderhoud).

Bekostigingsformule: Y = vast bedrag per schooltype + bedrag per leerling x aantal leerlingen

Onderwijssoort

+ per SO schooltype

+ per VSO schooltype

+ per SO leerling

+ per VSO leerling

DO

€ 187,00

€ 126,00

€ 20,41

€ 20,65

SH

€ 186,00

€ 154,00

€ 15,01

€ 19,93

ESM

€ 186,00

€ 154,00

€ 13,94

€ 19,14

LG

€ 257,00

€ 196,00

€ 20,33

€ 27,22

LZ

€ 189,00

€ 142,00

€ 12,55

€ 18,97

ZMLK

€ 159,00

€ 149,00

€ 14,39

€ 14,18

Cluster 4

€ 147,00

€ 176,00

€ 12,34

€ 16,75

MG1)

€ 225,00

€ 151,00

€ 23,53

€ 23,23

X Noot
1

waarbij één van de handicaps LG is.

  • c. Beheer en bestuur

Dit pve regelt de bekostiging voor het uitvoeren van het normatieve takenpakket voor bestuur en beheer. Dit takenpakket betreft de bestuursorganisatie, de interne en externe bestuurscontacten, de planning van het onderwijs, het materieel beheer en beleid, de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, het personeelsbeleid en het financieel beheer en beleid.

Voor het afgeven van de verklaring die vereist is als bekostigingsvoorwaarde bij de jaarlijkse verantwoording door het schoolbestuur is een bekostiging voor de accountantscontrole ad € 1.267,16 in het bedrag per school opgenomen.

Bekostigingsformule: Y = € 2.915,47 + L x € 14,44

Het bedrag per leerling is als volgt opgebouwd:

 

contributie besturenorganisaties

€ 7,36

contributie geschillencommissie

€ 0,21

bezwarencommissie functiewaardering

€ 0,29

toeslag i.v.m. verzelfstandiging CASO

€ 2,19

management

€ 3,81

kosten klachtencommissie

€ 0,58

 

€ 14,44

Het bedrag per school is als volgt opgebouwd:

 

bestuurskosten

€ 621,19

deskundigenadvies

€ 549,45

AK-ondersteuning

€ 208,24

bestuurscursus

€ 269,43

accountantskosten

€ 1.267,16

 

€ 2.915,47

BIJLAGE 3 BIJ DE REGELING VASTSTELLING PROGRAMMA’S VAN EISEN PO EN (V)SO EN BEKOSTIGING MATERIËLE INSTANDHOUDING SAMENWERKINGSVERBAND 2012

Bekostiging voor de materiële instandhouding van het samenwerkingsverband samenhangend met de inrichting van zorgstructuur

De MI-bekostiging van de centrale dienstwordt uitgedrukt in de formule:

Y= bedrag per leerling x aantal leerlingen op de basisscholen in het samenwerkingsverband

Vergoedingsbedrag:

Bedrag per leerling = € 7,25.

BIJLAGE 4 BIJ DE REGELING VASTSTELLING PROGRAMMA’S VAN EISEN PO EN (V)SO EN BEKOSTIGING MATERIËLE INSTANDHOUDING SAMENWERKINGSVERBAND 2012

Bekostiging van de materiële voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijdende scholen

Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in artikel B18 van het Besluit trekkende bevolking WPO, is voor het jaar 2012 vastgesteld op € 16.067,21.

TOELICHTING

Algemeen

De programma’s van eisen worden iedere vijf jaar vastgesteld. Aangezien in het jaar 2012 een nieuwe periode van vijf jaar ingaat worden de programma’s van eisen opnieuw vastgesteld. De programma’s van eisen vormen de onderbouwing van de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding van de scholen in het primair onderwijs.

Bij brief van 26 april 2011 (Kamerstukken II 2010–2011, 31 293, nr. 100) heb ik de Kamer geïnformeerd over het wettelijk voorgeschreven onderzoek voorafgaand aan de nieuwe periode. De conclusie was dat er geen reden is om tot bijstelling van de bekostiging over te gaan.

Prijsbijstelling

De bedragen van de programma’s van eisen voor het jaar 2012 zijn aangepast op basis van de werkelijke prijsontwikkeling 2010, de geactualiseerde prijsontwikkeling 2011 en de verwachte prijsontwikkeling 2012 zoals deze zijn gepubliceerd in de Macro Economische Verkenning 2012. Dit resulteert in een bijstelling van de afzonderlijke vergoedingsbedragen voor het jaar 2011 met 1,99% om op het prijsniveau voor het bekostigingsjaar 2012 te komen. Door de gehanteerde methodiek komt de prijsbijstelling niet altijd overeen met de inflatie van het desbetreffende jaar.

Stichting Landelijke Commissie Geschillen WMS

Bij brief van 9 juli 2009, is de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal toegezegd dat de wijze van financiering van de Stichting Landelijke Commissie Geschillen WMS zou gaan veranderen per 1 januari 2010. Bij brief van 18 december 2009 (Kamerstukken II 2009–2010, 29 736, nr. 50) is dit nader uitgewerkt. Met ingang van 1 januari 2010 wordt de commissie direct bekostigd. Ter voorkoming van dubbele bekostiging is het onderdeel Beheer en Bestuur van het programma van eisen Administratie, Beheer en Bestuur met € 300.000 verminderd.

Aankondiging vereenvoudiging in het kader van Passend Onderwijs

Bij de invoering van de nieuwe manier van bekostigen in het kader van Passend Onderwijs zullen er wijzigingen noodzakelijk zijn. Zo is het voornemen om voor het basisonderwijs de programma’s van eisen Onderhoud, Energie en waterverbruik en Publiek rechtelijke heffingen om te zetten in een vast bedrag per school en per leerling overeenkomstig de personele bekostiging. Deze bedragen zullen tevens worden gebruikt als basisbekostiging voor het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs aangevuld met een respectievelijke zorgtoeslag. Voor het voortgezet speciaal onderwijs zal de basisbekostiging afgeleid zijn van de bekostiging in het voortgezet onderwijs, aangevuld met een zorgtoeslag.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, tenzij de Tweede Kamer anders bepaalt. De leden van de Tweede Kamer kunnen tijdens de op deze regeling van toepassing zijnde procedure, de zogeheten nahangprocedure, gedurende een termijn van 4 weken aangeven dat zij overleg wensen over de inhoud van de regeling. Als dit overleg ook daadwerkelijk resulteert in een wijziging van de regeling, wordt voor 1 januari 2012 de inhoud van de regeling gewijzigd en wordt de regeling opnieuw gepubliceerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.


X Noot
1

bedoeld in artikel 134, vierde lid, onder a, en vijfde lid, onder a, van de Wet op het primair onderwijs.

X Noot
2

Bedoeld in artikel 115, van de Wet op het primair onderwijs.

X Noot
1

Zie artikel 38 van de Regeling bekostiging personeel PO 2011-2012 en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO 2011–2012.

Naar boven