Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 28 september 2011, nr. 5708913/11, tot het intrekken van het vertrekmoratorium voor een bepaalde categorie van asielzoekers afkomstig uit Somalië

De Minister voor Immigratie en Asiel

Gelet op artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

  • dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 28 juni 2011 een uitspraak heeft gedaan in Somalische zaken tegen het Verenigd Koninkrijk (app. nrs. 8319/07 en 11449/07 inzake Sufi en Elmi);

  • dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich in deze zaak heeft uitgelaten over terugkeer naar Zuid- en Centraal-Somalië en deze zaak aangemerkt kan worden als richtinggevend voor de beoordeling van alle vreemdelingen afkomstig uit Zuid- en Centraal-Somalië;

  • dat het landgebonden asielbeleid Somalië is aangepast in navolging van deze uitspraak;

  • dat het voeren van het vertrekmoratorium asielzoekers uit Zuid- en Centraal-Somalië die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven, niet langer noodzakelijk is daar dit in afwachting van verdere ontwikkelingen in internationale jurisprudentie is ingesteld na de door de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 7 januari 2011 getroffen gemotiveerde voorlopige maatregel teneinde de dreigende uitzetting van twee Somaliërs stop te zetten.

Besluit:

Artikel 1

Het vertrekmoratorium dat met ingang van 7 april 2011 is ingesteld voor vreemdelingen van Somalische nationaliteit die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië en die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven1 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Ingevolge artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 treden de rechtsgevolgen van de afwijzing van de asielaanvraag, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met het intrekken van het vertrekmoratorium – opnieuw – in voor de vreemdelingen van Somalische nationaliteit die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië en die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven.

Artikel 3

Het recht op verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers voor de vreemdelingen als bedoeld in artikel 1, eindigt ingevolge artikel 7 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, vier weken na de dag waarop dit besluit in werking is getreden.

Artikel 4

Vreemdelingen die onder het vertrekmoratorium vielen, hebben vanwege het intrekken van het vertrekmoratorium niet langer rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder j, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit betekent dat op hen de verplichting rust om Nederland binnen vier weken te verlaten. Bij gebreke hiervan kan tot uitzetting worden overgegaan.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Immigratie en Asiel,

G.B.M. Leers.

TOELICHTING

Met ingang van 7 april 2011 is een vertrekmoratorium ingesteld voor vreemdelingen van Somalische nationaliteit die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië en die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven2.

Gelet op de op 7 januari 2011 getroffen interim measures door de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kon in afwachting van een bodemuitspraak door het Hof uitzetting naar Zuid- en Centraal-Somalië tijdelijk niet plaatsvinden.

Met het instellen van het vertrekmoratorium is een formele invulling gegeven aan de verplichting voortvloeiende uit de door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens getroffen gemotiveerde interim measures.

Het vertrekmoratorium is ingesteld voor een jaar met de bepaling dat, indien daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld omdat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een uitspraak doet in de bodemprocedure, het vertrekmoratorium evenwel eerder kan worden ingetrokken.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft met de uitspraak van 28 juni 2011 in de zaken Sufi en Elmi vs. het Verenigd Koninkrijk een richtinggevende uitspraak gedaan die van toepassing is op de beoordeling van elke asielaanvraag ingediend door een vreemdeling afkomstig uit Zuid- en Centraal-Somalië. In het landgebonden asielbeleid Somalië, dat in de Staatscourant wordt gepubliceerd gelijktijdig met dit besluit, wordt gevolg gegeven aan deze uitspraak. Daarom is het niet langer noodzakelijk een vertrekmoratorium te voeren.


X Noot
1

Staatscourant 2011 nr. 6063, 6 april 2011.

X Noot
2

Staatscourant 2011 nr. 6063, 6 april 2011

Naar boven