Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 21 maart 2011, nr 5688465/11, tot het instellen van een vertrekmoratorium voor een bepaalde categorie van asielzoekers afkomstig uit Somalië

De Minister voor Immigratie en Asiel,

Gelet op artikel 45, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

  • dat de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op 7 januari 2011 een gemotiveerde voorlopige maatregel heeft getroffen (interim measure) teneinde de dreigende uitzetting van twee Somaliërs stop te zetten.

  • dat de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangeeft dat de beslissing om de tijdelijke maatregel te treffen is ingegeven door een samenspel van argumenten: ‘[…] the President had regard to the information currently available concerning the situation in south and central Somalia and in Mogadishu in particular, as well as to the fact that the Court is currently considering in a number or [of] cases the compatibility of Article 3 of the Convention of forced returns to Mogadishu.’

  • dat gezien de juridische strekking en de motivering van de opgelegde voorlopige maatregel deze ook doorwerkt in overige zaken en meer algemene consequenties moeten worden getrokken uit deze maatregel, namelijk ten aanzien van alle uitzettingen naar Somalië van personen die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië.

  • dat naar aanleiding van deze opschorting door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, voor asielzoekers uit Zuid- en Centraal-Somalië die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven, een vertrekmoratorium wordt ingesteld voor een jaar in afwachting van verdere ontwikkelingen in internationale jurisprudentie.

Besluit:

Artikel 1

Er wordt een vertrekmoratorium ingesteld voor een jaar, voor vreemdelingen van Somalische nationaliteit die afkomstig zijn uit Zuid- en Centraal-Somalië en die niet in Noord-Somalië kunnen verblijven.

Artikel 2

De verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, worden voor vreemdelingen als bedoeld in artikel 1, niet beëindigd of voor de duur van het besluit opnieuw verleend. Overeenkomstig artikel 3, derde lid, aanhef en onder h, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, bestaat er voor vreemdelingen die onder de werking vallen van artikel 45, vierde lid van de Vreemdelingenwet 2000 een recht op opvang.

Artikel 3

Artikel 1 en 2 van dit besluit zijn niet van toepassing op vreemdelingen afkomstig uit Somalië op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel artikel 31, tweede lid, onderdeel h, i en k, van de Vreemdelingenwet.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Immigratie en Asiel,

G.B.M. Leers.

TOELICHTING

ALGEMEEN

Gelet op de getroffen interim measure door de President van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kan in afwachting van een bodemuitspraak door het Hof uitzetting naar Zuid- en Centraal-Somalië tijdelijk niet plaatsvinden. Het beslissen op asielaanvragen van Somalische asielzoekers zal op normale wijze doorgang vinden. Ten eerste omdat er geen aanleiding is tevens een besluitmoratorium in te stellen nu de interim measure enkel ziet op een tijdelijk verbod op uitzetting.

De gemotiveerde interim measure is een bevriezingsmaatregel en geeft geen uitsluitsel over het definitieve oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangaande de vraag of er sprake is van een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM bij terugkeer naar Somalië. Gelet hierop moet de gemotiveerde interim measure als een feitelijke belemmering van de uitzetting worden gezien die niet afdoet aan het voornemen van het bestuur om in geval van afwijzing door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van de tegen de uitzetting gerichte klacht, alsnog tot uitzetting over te gaan.

Het vertrekmoratorium wordt ingesteld voor een jaar. Indien daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld omdat het Hof een uitspraak doet in de bodemprocedure, kan het vertrekmoratorium evenwel eerder worden ingetrokken.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

Of er sprake is van verblijfsmogelijkheden in Noord-Somalië, zal blijken uit het besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. In het landgebonden asielbeleid Somalië in de Vreemdelingencirculaire 2000 staan richtsnoeren ten aanzien van de beoordeling hiervan.

Artikel 3

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat voor die vreemdelingen uit Zuid- en Centraal-Somalië die niet onder dit vertrekmoratorium vallen, gezien de aard en inhoud van de gemotiveerde interim measure, uitzetting naar Zuid-en Centraal-Somalië niet aan de orde zal zijn.

Naar boven