Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2011, 17685 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2011, 17685 | Interne regelingen |
27 september 2011
De Nederlandse Zorgautoriteit,
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11 van het bestuursreglement van de Nederlandse Zorgautoriteit;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Wet marktordening gezondheidszorg (Stb. 2006, 415);
de Nederlandse Zorgautoriteit, als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wmg;
de voorzitter en de overige leden van de NZa gezamenlijk, als bedoeld in artikel 4 van de Wmg;
de voorzitter van de Raad van Bestuur;
het lid dat door de Raad van Bestuur voor een bepaald aandachtsgebied is aangewezen als eerst verantwoordelijk bestuurslid;
de leidinggevende van een directie;
de leidinggevende van één van de units van de directies;
personeel in tijdelijke of vaste dienst of als gedetacheerde bij de NZa werkzaam.
1. De directie Zorgmarkten Care is ten aanzien van de zorgmarkten care belast met het monitoren van deze zorgmarkten, met bekostiging en tarief- en prestatieregulering en met advisering dan wel het doen van uitvoeringstoetsen op het gebied van marktordening.
2. De directie Zorgmarkten Care kent de units Verzorging en Verpleging A, Verzorging en Verpleging B en Gehandicaptenzorg.
1. De directie Zorgmarkten Cure is ten aanzien van de zorgmarkten cure belast met het monitoren van deze zorgmarkten, met bekostiging en tarief- en prestatieregulering en met advisering dan wel het doen van uitvoeringstoetsen op het gebied van marktordening.
2. De directie Zorgmarkten Cure kent de units Eerstelijnszorg en Ketens, Tweedelijns Somatische Zorg en Geestelijke Gezondheidszorg.
1. De directie Toezicht en Handhaving is belast met het toezicht op de uitvoering van de in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet geregelde verzekeringen, met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet marktordening gezondheidszorg bepaalde, met het signaaltoezicht, met zaken betreffende aanmerkelijke marktmacht, met het uitbrengen van zienswijzen en met handhaving.
2. De directie Toezicht en Handhaving kent de unit Markttoezicht en Toezicht Zorgaanbieders en de unit Toezicht Zorgverzekeraars.
1. De directie Bedrijfsvoering en Informatie is belast met de uitvoering van projecten, met personele, financiële en facilitaire ondersteuning, met de informatievoorziening van de NZa, met procesmanagement, met organisatieontwikkeling en met het beheer van de informatielijn.
2. De directie Bedrijfsvoering en Informatie bestaat uit de units Informatie- en Facilitair Management, Informatievoorziening, Financiën en Control, Human Resource Management en de Projectenpool.
1. De directie Strategie en Juridische Zaken is belast met advisering op economisch, medisch en juridisch gebied van de Raad van Bestuur en de beleidsdirecties, kennisontwikkeling en onderzoek, strategie en communicatie, bestuursondersteuning, relatiebeheer, bestuurlijke kaderstelling en control en juridische zaken.
2. De directie Strategie en Juridische Zaken bestaat uit de units Economisch en Medisch Bureau, Strategie en Communicatie en Juridische Zaken.
1. De op grond van artikel 9, 10 en 11 van dit besluit verleende bevoegdheden gelden voor de uitoefening van taken binnen het door de Raad van Bestuur vastgestelde beleid, de begroting en de personeelsformatie en overeenkomstig de door de Raad van Bestuur vastgestelde richtlijnen, waaronder de richtlijnen opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
2. Directeuren oefenen hun bevoegdheden uit in overleg met hun portefeuillehouder.
1. Bij afwezigheid of ontstentenis van een directeur aan wie krachtens dit besluit een bevoegdheid is toegekend, valt deze bevoegdheid toe aan zijn of haar door de Raad van Bestuur benoemde plaatsvervanger.
2. Bij afwezigheid of ontstentenis van een unitmanager aan wie krachtens dit besluit in ondermandaat, ondervolmacht of verdere machtiging een bevoegdheid is toegekend, valt deze bevoegdheid toe aan de unitmanager die door de directeur is benoemd als plaatsvervanger.
1. Directeuren zijn met inachtneming van het tweede, vijfde en zesde lid, voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun directie, bevoegd om namens de NZa beschikkingen te nemen, met uitzondering van beschikkingen als bedoeld in de artikelen 48, 49, 85 tot en met 89 Wmg en beschikkingen op bezwaar.
2. Directeuren zijn bevoegd om namens de NZa beschikkingen te nemen ten aanzien van de rechtspositie van het personeel van hun directie, met uitzondering van beschikkingen tot het aanstellen van unitmanagers, het vaststellen van beoordelingen van unitmanagers en de daaruit voortvloeiende besluiten, het bevorderen van unitmanagers, het aanstellen en bevorderen van personeel in salarisschaal 14 of hoger, beschikkingen tot ontslag anders dan op verzoek van de medewerker, disciplinaire straffen als bedoeld in het Algemeen rijksambtenarenreglement en beschikkingen op bezwaar.
3. Directeuren zijn bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan hun unitmanagers voor het nemen van beschikkingen betreffende tarieven, prestatiebeschrijvingen, verzoeken krachtens de Wet openbaarheid van bestuur, dwangsombeschikkingen in verband met het niet-tijdig beslissen op een aanvraag of een bezwaarschrift, handhavingsbeschikkingen met uitzondering van boetebeschikkingen en ten aanzien van de rechtspositie van het personeel van hun unit met uitzondering van beschikkingen tot het aanstellen, het bevorderen en het ontslaan van personeel, het verlenen van een voorschot op het salaris, het geven van een gratificatie en het vaststellen van een beoordeling en de daaruit voortvloeiende besluiten.
4. De portefeuillehouders zijn bevoegd tot het vaststellen van beoordelingen van unitmanagers en tot het nemen van de daaruit voortvloeiende beschikkingen.
5. In afwijking van het eerste lid is de directeur Strategie en Juridische Zaken bevoegd om namens de NZa te beslissen op een verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep tegen beschikkingen, alsmede te beslissen op bezwaar, met uitzondering van bezwaren tegen beschikkingen betreffende de rechtspositie van het personeel van de NZa en beschikkingen van de Raad van Bestuur.
6. De directeur Toezicht en Handhaving is bevoegd tot het ter openbare kennis brengen van een aanwijzing en een last onder dwangsom. De directeur Toezicht en Handhaving kan voor deze bevoegdheid ondermandaat verlenen aan de unitmanagers van de directie.
1. Directeuren onderscheidenlijk leden van de Raad van Bestuur zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun directie onderscheidenlijk het aandachtsgebied waarvoor de portefeuillehouder verantwoordelijk is, bevoegd namens de NZa privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met inachtneming van de in bijlage 2 opgenomen maxima ten aanzien van de uit die rechtshandelingen voor de NZa voortvloeiende financiële verplichtingen.
2. Directeuren zijn bevoegd tot het verlenen van ondervolmacht aan hun unitmanagers om voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun unit namens de NZa privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met in achtneming van de in bijlage 2 opgenomen maxima ten aanzien van de uit die rechtshandelingen voor de NZa voortvloeiende financiële verplichtingen.
1. De leden van de Raad van Bestuur zijn bevoegd namens de NZa handelingen te verrichten, anders dan besluiten en privaatrechtelijke rechtshandelingen.
2. Directeuren zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun directie bevoegd, namens de NZa handelingen te verrichten, anders dan besluiten en privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover het de normale uitoefening van hun functie betreft.
3. Directeuren zijn, voor de uitoefening van de in het tweede lid bedoelde bevoegdheden, bevoegd verdere machtiging te verlenen aan de unitmanagers onderscheidenlijk medewerkers van hun directie, voor zover het de normale uitoefening van de functie als unitmanager, onderscheidenlijk medewerker betreft.
4. De unitmanagers zijn bevoegd voor de bevoegdheden als bedoeld in het derde lid verdere machtiging te verlenen aan de medewerkers van de onder hun verantwoordelijkheid vallende unit, voor zover het de normale functie-uitoefening van die medewerkers betreft.
De medewerkers van de unit Juridische Zaken zijn, met uitzondering van de secretariële medewerkers, bevoegd de NZa te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures en mediation en daartoe alle noodzakelijke proces- en feitelijke handelingen te verrichten.
1. Behoudens ten aanzien van gevallen waarin een adviescommissie ex artikel 7:13 Awb is ingesteld, maken de portefeuillehouders met de manager van de unit Juridische Zaken afspraken over het voorzitterschap van hoorzittingen in bezwaarprocedures en ter voorbereiding van een boetebesluit.
2. De hoorzittingen zijn niet openbaar.
1. Als medewerkers die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bepalingen in de Wmg, de Zvw en de AWBZ als bedoeld in artikel 72, lid 1, onder b Wmg, zijn aangewezen alle medewerkers van de NZa, met uitzondering van de directeur Strategie en Juridische Zaken, de medewerkers van de unit Juridische Zaken en de secretariële medewerkers van de NZa.
2. De voorzitter ondertekent de legitimatiebewijzen van de ingevolge het eerste lid van dit artikel aangewezen medewerkers.
Overeenkomstig de met de bankinstelling afgesproken betalingsprocedure zijn de leden van de Raad van Bestuur en de door de Raad van Bestuur aangewezen medewerkers bevoegd tot het verstrekken van betalingsopdrachten ter zake van door of namens de NZa aangegane financiële verplichtingen.
1. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2011.
2. Dit besluit vervangt alle versies van het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa die voor 1 oktober 2011 zijn vastgesteld en alle wijzigingsbesluiten waarmee daarin wijzigingen zijn aangebracht.
Utrecht, 27 september 2011
De Nederlandse Zorgautoriteit,
T.W. Langejan,
voorzitter Raad van Bestuur.
In deze notitie wordt in het kort de inrichting en werkwijze van de werkorganisatie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uiteengezet. De inrichting heeft zijn beslag gekregen via het door de Raad van Bestuur vastgestelde Organisatie- en formatieplan (OFP), het Bestuursreglement NZa, het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa en andere binnen de NZa vastgestelde regels en richtlijnen. Deze notitie geeft een richtsnoer voor de werkwijze van de werkorganisatie en geeft daarmee de condities aan waaronder de Raad van Bestuur bevoegdheden heeft overgedragen aan de verschillende echelons, zodat daarmee bij de uitoefening van die bevoegdheden rekening dient te worden gehouden.
De Raad van Bestuur heeft ten aanzien van zijn werkzaamheden een taakverdeling aangebracht en voor ieder aandachtsgebied een bestuurslid als portefeuillehouder benoemd. De verdeling van de verschillende portefeuilles over de leden van de Raad van Bestuur is te vinden op de website van de NZa: www.nza.nl.
De organisatie van de NZa kent vijf directies: Zorgmarkten Care, Zorgmarkten Cure, Toezicht en Handhaving, Strategie en Juridische Zaken en Bedrijfsvoering en Informatie. De directies zijn verder onderverdeeld in units1.
De directie Zorgmarkten Care is ten aanzien van de zorgmarkten care belast met het monitoren van deze zorgmarkten, met bekostiging en tarief- en prestatieregulering en met advisering dan wel het doen van uitvoeringstoetsen op het gebied van marktordening. De directie Zorgmarkten Care kent de units Verzorging en Verpleging A, Verzorging en Verpleging B en Gehandicaptenzorg.
De directie Zorgmarkten Cure is ten aanzien van de zorgmarkten cure belast met het monitoren van deze zorgmarkten, met bekostiging en tarief- en prestatieregulering en met advisering dan wel het doen van uitvoeringstoetsen op het gebied van marktordening. De directie Zorgmarkten Cure kent de units Eerstelijnszorg en Ketens, Tweedelijns Somatische Zorg en Geestelijke Gezondheidszorg.
De directie Toezicht en Handhaving is belast met het toezicht op de uitvoering van de in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Zorgverzekeringswet geregelde verzekeringen, met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wet marktordening gezondheidszorg bepaalde, met het signaaltoezicht, met zaken betreffende aanmerkelijke marktmacht, met het uitbrengen van zienswijzen en met handhaving. De directie Toezicht en Handhaving kent de unit Markttoezicht en Toezicht Zorgaanbieders en de unit Toezicht Zorgverzekeraars.
De directie Bedrijfsvoering en Informatie is belast met de uitvoering van projecten, met personele, financiële en facilitaire ondersteuning, met de informatievoorziening van de NZa, met procesmanagement, met organisatieontwikkeling en met het beheer van de informatielijn. De directie Bedrijfsvoering en Informatie kent de units Informatie- en Facilitair Management, Informatievoorziening, Financiën en Control, Human Resource Management en de Projectenpool.
De directie Strategie en Juridische Zaken is belast met advisering op economisch, medisch en juridisch gebied van de Raad van Bestuur en de beleidsdirecties, kennisontwikkeling en onderzoek, strategie en communicatie, bestuursondersteuning, relatiebeheer, bestuurlijke kaderstelling en control en juridische zaken. De directie Strategie en Juridische Zaken kent de units Economisch en Medisch bureau, Strategie en Communicatie en Juridische Zaken.
Directeuren zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de werkzaamheden die tot het aandachtsgebied van hun directie behoren. Binnen de kaders van het door de Raad van Bestuur vastgestelde werkprogramma, de begroting en de personeelsformatie is het de verantwoordelijkheid van directeuren om sturing te geven aan de werkzaamheden van hun directie en daarbij prioriteiten te stellen. De NZa werkt op basis van de VBTB-systematiek (Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording), hetgeen betekent dat via de wettelijke taken, de missie van de NZa en de geformuleerde hoofddoelstellingen, in het werkprogramma processen en projecten worden benoemd en worden gekoppeld aan de begroting. In het jaarverslag van de NZa wordt vervolgens verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten. Ten behoeve van dit plannings- en verantwoordingsproces leggen de directies via voortgangsrapportages (zowel inhoudelijk als financieel) verantwoording af over de werkzaamheden.
De Raad van Bestuur geeft leiding aan de organisatie via het beginsel van integraal management, hetgeen inhoudt dat directeuren en unitmanagers integraal aansturen en verantwoordelijk zijn voor in- en output van directie of unit, zowel beleidsinhoudelijk en financieel, als op het terrein van de personele organisatie. Binnen het kader van de in het werkprogramma gemaakte afspraken hebben directeuren de vrijheid om prioriteiten te stellen op voorwaarde dat het gehele werkprogramma wordt gerealiseerd. Het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa biedt directeuren mogelijkheden om bevoegdheden over te dragen aan hun unitmanagers, die op hun beurt ook bevoegdheden aan medewerkers kunnen overdragen, teneinde tot een zo doelmatig mogelijke werkwijze en aansturing van de organisatie te komen. Ondanks het sturingsconcept van het integraal management kunnen directeuren en unitmanagers bevoegdheden ook aan zich houden als dat in verband met specifieke omstandigheden aangewezen is.
Belangrijk uitgangspunt voor de uitoefening van bevoegdheden is dat op elk niveau van de organisatie geldt, van medewerker tot directeur, dat aangelegenheden die meerdere projecten, units- of directies aangaan, onderling dienen te worden afgestemd. Deze afstemmingsverplichting geldt als een richtlijn in het kader van het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa, en daarmee als conditie waaronder bevoegdheden worden verleend. De portefeuillehouders maken met directeuren afspraken over het detailniveau van de vereiste afstemming, hetgeen mutatis mutandis ook geldt voor directeuren met hun unitmanagers en de unitmanagers met hun medewerkers.
De unitmanagers spreken aldus met hun medewerkers af welke zaken zelfstandig kunnen worden behandeld en verzorgen tevens de afstemming met hun collega-unitmanagers en de verantwoordelijke directeur(en). Zonodig vindt overleg plaats met de portefeuillehouder. Bij verschillen van inzicht dienen de verschillen expliciet te worden gemaakt en aan de RvB ter besluitvorming te worden voorgelegd.
Aldus betekent een handtekening onder een brief of besluit dat de ondertekenaar zich ervan heeft vergewist dat het ingenomen standpunt overeenstemt met het door de Raad van Bestuur vastgesteld beleid, in- en zonodig extern is afgestemd en dat eventuele financiële consequenties passen binnen de afgesproken financiële kaders. Ook de portefeuillehouders zullen attent moeten zijn op de (tijdige) inschakeling van de vereiste disciplines. Aldus worden gebreken in de beleidsinhoudelijke, financiële of juridische voorbereiding zo veel mogelijk voorkomen.
Bij gebruik van een handtekeningenstempel in situaties van grote aantallen brieven of besluiten, geldt uiteraard dat instemming is vereist van degene wiens handtekening het betreft en die persoon bevoegd dient te zijn tot ondertekening.
Directeuren onderscheidenlijk leden van de Raad van Bestuur en unitmanagers zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun directie onderscheidenlijk het aandachtsgebied waarvoor de portefeuillehouder verantwoordelijk is, of van hun unit bevoegd namens de NZa privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met inachtneming van de volgende maxima ten aanzien van de uit die rechtshandelingen voor de NZa voortvloeiende financiële verplichtingen:
Rechtshandeling |
RvB |
Lid RvB |
Directeur |
Unitmanager |
|
---|---|---|---|---|---|
1. |
Boven € 150.000 (incl. BTW) |
X |
|||
2. |
Van € 10.000 tot € 150.000 (incl. BTW) |
X |
X |
||
3. |
Tot € 10.000 (incl. BTW) |
X |
X |
X |
X |
(Onder)volmachten kunnen uitsluitend worden uitgeoefend met in achtneming van de door de Raad van Bestuur vastgestelde budgetten en met inachtneming van de door de Raad van Bestuur vastgestelde richtlijnen.
Bij besluit van 16 oktober 2006 heeft de NZa het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa voor het eerst vastgesteld (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 205 d.d. 20 oktober 2006). Per 1 oktober 2006 is dat besluit, tegelijk met de Wet marktordening gezondheidszorg, in werking getreden. In de jaren daarna is het besluit een aantal malen herzien. In 2011 is deze geheel herziene versie van het Mandaatbesluit met toelichting vastgesteld.
Het besluit verwijst naar door de NZa vastgestelde richtlijnen, waaronder de richtlijnen zoals vermeld in bijlage 1. Bijlage 1 betreft de notitie Werkwijze NZa, waarin is beschreven op welke wijze medewerkers van de NZa met elkaar dienen samen te werken. De toedeling van bevoegdheden vindt plaats onder de conditie dat de in de notitie Werkwijze NZa beschreven richtlijnen worden nageleefd. In essentie gaat het erom dat het management, maar ook de medewerkers, zich ervan vergewissen dat in te nemen standpunten overeenstemmen met door de Raad van Bestuur vastgesteld beleid, dat zowel in- als extern de benodigde beleidsinhoudelijke afstemming heeft plaatsgevonden en dat eventuele financiële consequenties passen binnen de daaromtrent gemaakte afspraken. Bijlage 2 geeft een overzicht van bedragen die in financiële zin de overdracht van bevoegdheden (volmachten) begrenzen.
De NZa en de Raad van Bestuur zijn afzonderlijk gedefinieerd, omdat de Wmg het begrip Raad van Bestuur niet kent. De Raad van Bestuur bestaat uit de gezamenlijke leden van de NZa en is het bevoegd gezag.
De artikelen 2 tot en met 6 geven een korte omschrijving van de organisatieonderdelen van de NZa. Er zijn bij de NZa vijf directies. De directies zijn verdeeld in de genoemde units.
Het eerste lid van artikel 7 geeft een aantal algemene kaders weer waarbinnen de bevoegdheden die in het onderhavige besluit worden overgedragen, mogen worden uitgeoefend. Die kaders zijn het jaarlijks door de Raad van Bestuur vastgestelde werkprogramma met inbegrip van zaken die daaraan lopende het jaar zijn toegevoegd en de begroting, zoals door de Raad van Bestuur vastgesteld. Ook de bevoegdheid tot het aanstellen van personeel moet worden uitgeoefend binnen de door de Raad van Bestuur vastgestelde personeelsformatie. Verder geldt dat de uitoefening van bevoegdheden is gebonden aan de door de Raad van Bestuur vastgesteld beleid, al dan niet in beleidsregels vastgelegd. Ten slotte geldt nog in het algemeen dat bij de uitoefening van de bevoegdheden de door de Raad van Bestuur vastgestelde richtlijnen in acht dienen te worden genomen, waaronder, maar niet uitsluitend, de richtlijnen zoals vermeld in bijlage 1 bij het besluit.
In het tweede lid van artikel 7 is bepaald dat de directeuren hun bevoegdheden steeds in overleg met hun portefeuillehouder uitoefenen. Deze bepaling waarborgt dat men binnen de in het eerste lid genoemde kaders blijft, waarbij het uiteraard aan betrokkenen is om afspraken te maken over het detailniveau van overleg, zodat een goede balans kan worden gevonden tussen een doelmatige werkwijze en een voldoende mate van verantwoording. Overigens blijft de Raad van Bestuur in alle gevallen ook zelf bevoegd.
Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat bevoegdheden die op grond van het onderhavige besluit worden toegekend aan een directeur bij afwezigheid van die directeur, automatisch overgaan op zijn of haar plaatsvervanger. Het gaat hierbij om een door de Raad van Bestuur aangewezen en benoemde plaatsvervanger. Indien er geen plaatsvervanger is aangewezen of de plaatsvervanger eveneens afwezig is, is alleen de Raad van Bestuur zelf bevoegd.
In het tweede lid is geregeld dat bevoegdheden die op grond van het onderhavige besluit door directeuren kunnen worden toegekend aan unitmanagers, automatisch overgaan op zijn of haar plaatsvervanger. Hierbij gaat het om een unitmanager die door de directeur is benoemd als plaatsvervanger van de afwezige unitmanager. Indien beide afwezig zijn, valt de bevoegdheid weer toe aan de directeur zelf.
Artikel 9 geeft aan voor welke bevoegdheden mandaat wordt verleend.
Mandaat kan verleend worden voor bestuursrechtelijke rechtshandelingen, dat wil zeggen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 8:1, tweede lid, Awb zijn met besluiten gelijk gesteld andere handelingen van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden, belanghebbende zijn.
Het eerste lid van artikel 9 bepaalt dat directeuren bevoegd zijn, voor de uitvoering van de werkzaamheden van hun directie, namens de NZa, beschikkingen te nemen, dat wil zeggen schriftelijke beslissingen, inhoudend een publiekrechtelijke rechtshandeling, niet van algemene strekking. De meest voorkomende beschikkingen zijn de beschikkingen ten aanzien van een tarief of een prestatiebeschrijving en een beslissing op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). De bevoegdheid om handhavingsbeschikkingen te nemen berust bij de directeur van de directie Toezicht & Handhaving.
Beleidsregels en algemeen verbindende voorschriften zijn van algemene strekking en voorbehouden aan de Raad van Bestuur. Verder is een aantal typen beschikkingen in beginsel van het mandaat aan de directeuren uitgezonderd. Het betreft beschikkingen ter zake van het opleggen van een verplichting vanwege aanmerkelijke marktmacht, het opleggen van een bestuurlijke boete en het nemen van een beslissing op bezwaar. In het algemeen geldt dat de Raad van Bestuur zelf beslist in bezwaar, zij het dat via het vijfde lid mandaat is verleend aan de directeur Strategie & Juridische Zaken ten aanzien van beslissingen op bezwaar die binnen het kader van door de Raad van Bestuur vastgesteld beleid kunnen worden beslist.
Het tweede lid van artikel 9 betreft mandaten tot het nemen van personeelsbeschikkingen. De directeuren zijn bevoegd om namens de Raad van Bestuur beschikkingen te nemen ten aanzien van de rechtspositie van het personeel van hun directie, met uitzondering van de beschikkingen die de Raad van Bestuur uitdrukkelijk aan zich houdt. Het betreft het aanstellen van unitmanagers, het vaststellen van beoordelingen van unitmanagers en de daaruit voortvloeiende besluiten, het bevorderen van unitmanagers en het aanstellen en bevorderen van personeel vanaf schaal 14, beschikkingen tot ontslag anders dan op eigen verzoek, disciplinaire straffen als bedoeld in het Algemeen rijksambtenarenreglement (Arar) en beschikkingen op bezwaar.
Op grond van het derde lid zijn de directeuren bevoegd tot ondermandaat van hun bevoegdheden aan de unitmanagers van hun directie, voor zover het betreft beschikkingen betreffende tarieven, prestatiebeschrijvingen, handhavingsbeschikkingen met uitzondering van boetebeschikkingen en beschikkingen op een verzoek krachtens de Wet openbaarheid van bestuur. Verder is ondermandaat aan unitmanagers mogelijk voor beschikkingen ten aanzien van de rechtspositie van het personeel van de unit, met uitzondering van beschikkingen tot het aanstellen, het bevorderen en het ontslaan van personeel, het verlenen van een voorschot op het salaris, het geven van een gratificatie en het vaststellen van een beoordeling en de daaruit voortvloeiende besluiten. Uiteraard gelden bij het ondermandaat dezelfde restricties als ten aanzien van het mandaat aan de directeuren en kan een directeur niet meer bevoegdheden overdragen aan zijn of haar unitmanagers dan waarover hij of zij zelf beschikt.
Op grond van het vierde lid verleent de Raad van Bestuur mandaat aan de portefeuillehouders tot het vaststellen van beoordelingen van unitmanagers en mandaat voor het nemen van de uit die beoordeling voortvloeiende rechtspositionele beschikkingen.
Nadat een aantal jaren alle beslissingen op bezwaar op het niveau van de Raad van Bestuur zijn beslist is er een praktijk ontstaan waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds besluiten die als hamerstuk aan de Raad van Bestuur worden aangeboden en anderzijds besluiten die ter bespreking worden geagendeerd. De hamerstukken zijn besluiten die kunnen worden afgedaan binnen het kader van reeds door de Raad van Bestuur vastgesteld beleid. Met de vorming van de directie Strategie en Juridische Zaken ligt het in de rede om die zaken te mandateren aan de directeur Strategie en Juridische Zaken, hetgeen in lid 5 is gebeurd. Dat geldt ook voor de bevoegdheid om in te stemmen met een verzoek tot rechtstreeks beroep. Het mandaat aan de directeur Strategie en Juridische Zaken te beslissen in bezwaar geldt niet voor beslissingen op bezwaar tegen beschikkingen die door de Raad van Bestuur zelf zijn genomen. In die gevallen dient de heroverweging ook door de Raad van Bestuur te gebeuren. Verder bepaalt het vijfde lid dat de directeur van de directie Strategie en Juridische Zaken ondermandaat kan verlenen aan de unitmanager Juridische Zaken voor het nemen van dwangsombeschikkingen bij het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift, zoals dat ook voor de overige directeuren geldt.
De directeur Toezicht en Handhaving is bevoegd tot het nemen van handhavingsbeschikkingen met uitzondering van de beschikkingen tot het opleggen van een boete. De directeur Toezicht en Handhaving is bevoegd tot het nemen van handhavingsbeschikkingen met betrekking tot:
1) het verkrijgen van informatie, af te dwingen met sancties;
2) het handhaven van verplichtingen die zijn opgelegd op grond van artikel 48 en 49 Wmg;
3) het handhaven van nadere regels die zijn opgesteld op basis van artikelen 38, 39 en 45 Wmg;
4) het handhaven van de geboden en verboden uit de artikelen 35, 36, 40, 80 en 81 Wmg. De handhavingsinstrumenten bestaan uit het opleggen van de aanwijzingbeschikking en de last onder dwangsombeschikking en het ter openbare kennis te brengen van deze beschikkingen. Voorts geldt dat de directeur Toezicht en Handhaving bevoegd is tot het treffen van incassomaatregelen ter uitvoering van de handhavingsbeschikkingen (via de invorderingsbeschikking, het dwangbevel en rentebeschikking). De directeur Toezicht en Handhaving is bevoegd ondermandaat en verdere machtiging te verlenen aan de unitmanagers van de directie Toezicht en Handhaving.
Artikel 10, eerste lid, geeft de directeuren en de portefeuillehouders de bevoegdheid om namens de NZa verplichtingen (privaatrechtelijke rechtshandelingen) aan te gaan, onder de in bijlage 2 genoemde voorwaarden en tot maximaal het aangegeven bedrag.
Het tweede lid van artikel 10 bepaalt dat de directeuren ondervolmacht kunnen verlenen aan hun unitmanagers om verplichtingen aan te gaan, onder de in bijlage 2 genoemde voorwaarden en tot maximaal het aangegeven bedrag.
Machtiging wordt verleend voor het namens de NZa verrichten van andere handelingen dan privaatrechtelijke rechtshandelingen of het nemen van besluiten als bedoeld in de Awb. Het betreft feitelijk handelen, zonder rechtsgevolg. Uiteraard zijn er binnen een organisatie als de NZa zeer veel feitelijke handelingen die door leidinggevenden en medewerkers namens de NZa worden verricht en die ook externe werking hebben. Te denken valt aan het versturen van correspondentie, e-mails, het voeren van telefoongesprekken, het houden van hoorzittingen in het kader van de primaire besluitvorming etc. Verder kan door een bevoegde feitelijke machtiging worden verleend om een kopie van zijn handtekening te gebruiken (in de vorm van een stempel of een digitale vorm). Dit gebeurt alleen in het geval sprake is van grote hoeveelheden van dezelfde brieven of besluiten.
Allereerst zijn de leden van de Raad van Bestuur bevoegd de NZa te vertegenwoordigen via feitelijk handelen, anders dan door het aangaan van rechtshandelingen en het nemen van besluiten. Verder worden in lijn met het uitgangspunt van integraal management, op grond waarvan bevoegdheden en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie worden belegd, bevoegdheden om namens de NZa te handelen, getrapt overgedragen.
Het tweede lid bepaalt dat de directeuren bevoegd zijn om namens de NZa handelingen te verrichten, niet zijnde Awb-besluiten en privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover het de normale uitoefening betreft van hun functie als directeur. Wat een normale uitoefening van die functie is, kan worden ontleend aan de desbetreffende functiebeschrijving.
Ingevolge het derde lid kunnen directeuren verdere machtiging verlenen aan hun unitmanagers om namens de NZa handelingen te verrichten. Daarbij past dat de directeuren met hun unitmanagers afspraken maken over de wijze waarop die bevoegdheid wordt uitgeoefend en de wijze waarop daarover verantwoording wordt afgelegd.
In het vierde lid is ten slotte geregeld dat een unitmanager medewerkers kan machtigen namens de NZa te handelen, bijvoorbeeld in de contacten met externe organisaties zoals zorginstellingen en zorgverzekeraars. Ook hierbij zullen unitmanagers met hun medewerkers afspraken dienen te maken over de wijze waarop bevoegdheden worden uitgeoefend en de wijze waarop daarover verantwoording wordt afgelegd.
Bijlage 1 bij dit besluit geeft een richtlijn voor het optreden van leidinggevenden en medewerkers en vormt daarmee één van de kaders voor de uitoefening van de in dit besluit toegekende bevoegdheden om namens de NZa op te treden.
Het treffen van een algemene regeling voor de vertegenwoordiging in gerechtelijke procedures, waaronder het indienen van een verweerschrift en de vertegenwoordiging ter zitting, voorkomt dat per zaak door de NZa een individuele machtiging moet worden verleend. De bevoegdheid wordt verleend aan de medewerkers van de unit Juridische Zaken, daaronder begrepen de unitmanager. Deze unit Juridische Zaken is verantwoordelijk is voor de afhandeling van beroepsprocedures. Tevens is bepaald dat de medewerkers van de unit Juridische Zaken de NZa kunnen vertegenwoordigen bij mediation.
De portefeuillehouders maken, naar gelang hun aandachtsgebied, met de manager van de unit Juridische Zaken afspraken over het voorzitterschap van hoorzittingen in bezwaarprocedures waarin belanghebbenden worden gehoord en over het voorzitterschap van hoorzittingen in het kader van de voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een boete. Hierbij zijn de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde eisen van toepassing. Dat betekent dat, tenzij het bestuursorgaan zelf, de voorzitter of een lid ervan hoort, het horen dient te geschieden door een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, of door meer dan één persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest. In het geval de Raad van Bestuur voor bepaalde bezwaarprocedures een adviescommissie als bedoeld artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht heeft ingesteld, hoort de adviescommissie. Dit is het geval bij rechtspositionele besluiten. De hoorzittingen zijn niet openbaar.
In artikel 14 is bepaald welke medewerkers overeenkomstig artikel 72, eerste lid, onder b Wmg zijn aangewezen als belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens de Wmg is bepaald. Alleen de directeur Strategie en Juridische Zaken, de medewerkers van de unit Juridische Zaken (inclusief de unitmanager) en de secretariële medewerkers van de NZa zijn hiervan uitgezonderd.
In het tweede lid is bepaald dat de legitimatiebewijzen van de toezichthouders door de voorzitter van de Raad van Bestuur dienen te worden ondertekend.
Artikel 15 regelt dat de leden van de Raad van Bestuur en de door de Raad van Bestuur aangewezen medewerkers bevoegd zijn om volgens de met de bankinstelling overeengekomen procedure betalingsopdrachten te geven ter zake van door of namens de NZa aangegane verplichtingen.
Het besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking op 1 oktober 2011. Alle eerdere versies van het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa, die zijn vastgesteld voor 1 oktober 2011, inclusief de wijzigingsbesluiten die daaraan gekoppeld waren, worden vanaf 1 oktober 2011 ingetrokken.
De citeertitel van het onderhavige besluit luidt: Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-17685.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.