Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa),

Gezien artikel 11, eerste lid, van het bestuursreglement van de NZa en de goedkeuring daarvan door de Minister van VWS;

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht en titel 3 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

Paragraaf 1

Organisatie

Artikel 1

1. De NZa bestaat ingevolge artikel 4 lid 1 van de Wmg uit ten hoogste drie leden, onder wie de voorzitter. In de overgangsbepaling artikel 122 Wmg is bepaald dat in afwijking van artikel 4, de zorgautoriteit gedurende vier jaar, te rekenen vanaf het in werking treden van artikel 4, uit ten hoogste vier leden kan bestaan.

2. De leden van de NZa worden aangeduid als de Raad van Bestuur van de NZa (verder: RvB).

3. De organisatie van de NZa bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

a. het bureau Raad van Bestuur, waarvan deel uit maken:

a1. de Raadadviseur, tevens hoofd van het bureau Raad van Bestuur;

a2. Zorginhoudelijke en Beleidsadviseurs;

a3. de unit Communicatie;

a4. de unit Bezwaar, beroep & boetes;

a5. het Bestuurssecretariaat;

b. het stafbureau Bedrijfsvoering & Organisatieontwikkeling, bestaande uit vier units, te weten:

b1. de unit Informatiemanagement;

b2. de unit ICT;

b3. de unit Facilitaire Zaken;

b4. de unit Financiën en P&O;

c. de directie Ontwikkeling, bestaande uit drie units, te weten:

c1. de unit Regulering & Instrumenten;

c2. de unit Economische analyse;

c3. de unit Visie & Advies;

d. de directie Zorgmarkten Cure, bestaande uit drie units, te weten:

d1. de unit Zorginkoop Vrije beroepsbeoefenaren;

d2. de unit Zorginkoop Instellingen;

d3. de unit Zorgverzekering en Consumenten;

e. de directie Zorgmarkten Care, bestaande uit vier units, te weten:

e1. de unit Verpleging en verzorging (V&V);

e2. de unit Geestelijke gezondheidszorg (GGZ);

e3. de unit Gehandicaptenzorg (GHZ);

e4. de unit Verzekeraars en Consumenten.

Artikel 2

1. De RvB voert overleg over de algemene gang van zaken binnen de organisatie van de NZa en over de uitvoering van zijn daarop betrekking hebbende leidinggevende taken met de directeuren en de stafhoofden.

2. De RvB wordt voor zijn in het eerste lid genoemde werkzaamheden bijgestaan door het bestuurssecretariaat.

Artikel 3

Het bureau Raad van Bestuur heeft tot taak de missie en strategie van de NZa bij alle externe besluiten, handelingen en acties van de NZa te bewaken en zorginhoudelijke, bestuurlijke, juridische en beleidsmatige ondersteuning te geven zowel wat betreft interne als externe aangelegenheden, voor zover dit onderwerpen betreft die van algemeen belang zijn voor de NZa.

Artikel 4

De unit Bezwaar, beroep & boetes (BBB) is belast met de behandeling van bezwaarschriften, de begeleiding van tegen besluiten van de NZa ingestelde beroeps- en overige gerechtelijke procedures en de behandeling van op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedane verzoeken om informatie. Voorts is de unit BBB belast met de voorbereiding van boetebesluiten aan de hand van een door de directie Cure of Care opgesteld onderzoeksrapport, als bedoeld in artikel 92 Wmg. Tevens adviseert de unit BBB de Raad van Bestuur en de organisatieonderdelen ten aanzien van juridische aangelegenheden.

Artikel 5

Het stafbureau Bedrijfsvoering en Organisatieontwikkeling is belast met taken van personele, organisatorische, financiële en facilitaire aard ten behoeve van het goed functioneren van de NZa.

Artikel 6

De directie Ontwikkeling is belast met onder meer economische analyse van markten en marktontwikkeling, visie en advies betreffende markten en marktontwikkeling en het ontwikkelen van reguleringskaders en nieuwe instrumenten voor regulering.

Artikel 7

De directie Zorgmarkten Cure is belast met de voorbereiding van beleidsstandpunten van de NZa en met de uitvoering van aangelegenheden betreffende aanbieders, verzekeraars en consumenten in de Cure-sectoren van de zorg, binnen de missie en de strategie van de NZa.

Artikel 8

De directie Zorgmarkten Care is belast met de voorbereiding van beleidsstandpunten van de NZa en met de uitvoering van aangelegenheden betreffende aanbieders, verzekeraars en consumenten in de Care-sectoren van de zorg, binnen de missie en de strategie van de NZa.

Artikel 9

De onderdelen van de NZa verrichten hun taken, met inachtneming van de daaraan bij of krachtens de wet gestelde grenzen, in onderlinge samenwerking en afstemming.

Paragraaf 2

Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 10

Algemene bepalingen

1. Van de in dit besluit verleende bevoegdheden zal geen gebruik worden gemaakt indien er sprake is van een kwestie waarbij het in de rede ligt dat de RvB daarin zelf handelt c.q. besluit. In dat geval zal degene aan wie de bevoegdheid is verleend, zorgen dat de kwestie aan de orde wordt gesteld binnen de RvB.

2. Ondermandaat, ondervolmacht en verdere machtiging is alleen mogelijk op grond van een in dit besluit opgenomen bevoegdheid daartoe.

3. (Onder)mandaat, (onder)volmacht en (verdere) machtiging vindt altijd plaats binnen het door de RvB vastgestelde werkprogramma en de door de RvB vastgestelde begrotingsbudgetten, alsmede binnen de kaders van door de RvB vastgesteld beleid.

4. Ingeval sprake is van plaatsvervanging bij afwezigheid of ontstentenis van degene aan wie een bevoegdheid is toegekend, geldt het in deze regeling genoemde mandaat/de volmacht of machtiging voor de plaatsvervanger van degene aan wie de bevoegdheid is toegekend.

Artikel 11

Leden van de RvB

De leden van de RvB zijn in aangelegenheden inzake de Wet marktordening gezondheidszorg, de Zorgverzekeringswet, de Algemene wet bijzondere ziektekosten, de afwikkeling van de Ziekenfondswet en voor alle andere aangelegenheden de NZa betreffende bevoegd:

a. tot de schriftelijke afdoening en ondertekening van stukken die voortvloeien uit door de RvB genomen besluiten. Ondertekening geschiedt altijd gezamenlijk met de voorzitter, met uitzondering van hetgeen bepaald is in artikel 15 lid 1 van dit besluit;

b. te beslissen op bezwaarschriften die niet-ontvankelijk zijn;

c. te besluiten op verzoeken om rechtstreeks beroep;

d. te besluiten dan wel (rechts)handelingen te verrichten omtrent zaken die het desbetreffende lid in zijn/haar portefeuille heeft, met uitzondering van besluiten zoals genoemd in artikel 13 van dit besluit; deze portefeuilleverdeling wordt in een afzonderlijk besluit van de NZa vastgelegd;

e. te horen in bezwaar van diegenen die daartoe op grond van artikel 7:2 Awb in de gelegenheid dienen te worden gesteld.

Artikel 12

Directeuren / Hoofd bureau Raad van Bestuur

1. De directeuren van de directies Ontwikkeling, Zorgmarkten Cure en Zorgmarkten Care en het hoofd van het bureau Raad van Bestuur zijn bevoegd tot het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de Wet marktordening gezondheidszorg en tot de ondertekening van stukken die hiermee verband houden.

2. De directeur van de directie Zorgmarkten Cure is bevoegd tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met de Zorgverzekeringswet en de afwikkeling van de Ziekenfondswet en tot de ondertekening van stukken die hiermee verband houden.

3. De directeur van de directie Zorgmarkten Care is bevoegd tot het nemen van besluitenemen het verrichten van overige handelingen die verband houden met de Algemene wet bijzondere ziektekosten en tot de ondertekening van stukken die hiermee verband houden.

4. De bevoegdheden in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel gelden slechts voorzover het in de rede ligt dat de desbetreffende directeur / het desbetreffende hoofd deze besluiten neemt c.q. deze (rechts)handelingen verricht én het bevoegdheden betreft die reeds voor het in werking treden van de Wmg waren toegekend aan de rechtsvoorgangers van de NZa; dit heeft derhalve met name betrekking op:

a. besluiten tot vaststellen van tarief- en prestatiebeschikkingen, voorzover deze binnen de beleidsregels passen;

b. besluiten tot afwijzen van tariefverzoeken en verzoeken tot het vaststellen van prestatiebeschikkingen die niet binnen de beleidsregels passen;

c. besluiten die betrekking hebben op de beoordeling van modelpolissen;

d. besluiten om een verzoek niet in behandeling te nemen;

e. besluiten met betrekking tot verzoeken om of het verstrekken van inlichtingen en gegevens, voorzover deze nodig zijn voor de taakuitoefening van de NZa;

f. besluiten op verzoeken op grond van de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB-verzoeken);

g. beslissingen betreffende het beheer van archiefbescheiden van de NZa;

h. besluiten die ingevolge de klachtenregeling van de NZa worden behandeld door de directeuren/hoofden van de stafbureaus.

5. De directeuren zijn bevoegd tot het horen van belanghebbenden indien voorafgaand aan een primaire beslissing een hoorzitting plaatsvindt ingevolge de Wmg, met uitzondering van een hoorzitting in het kader van de primaire besluitvorming bij de boeteoplegging.

6. Het hoofd van het bureau Raad van Bestuur is bevoegd te horen in het kader van de primaire besluitvorming bij de boeteoplegging.

7. Het hoofd van het bureau Raad van Bestuur is bevoegd tot het nemen van beslissingen en het verrichten van overige handelingen die betrekking hebben op de behandeling van alle juridische zaken die tot het aandachtsgebied van de unit Bezwaar, beroep en boetes behoren, met uitzondering van hetgeen op grond van artikel 13 is voorbehouden aan de RvB zelf en van hetgeen op grond van artikel 11 is voorbehouden aan de leden van de RvB.

8. De directeuren zijn bevoegd tot ondertekening van werkafspraken die voortvloeien uit de samenwerkingsprotocollen, tenzij deze directieoverstijgend zijn.

9. Het hoofd van het bureau Raad van Bestuur is bevoegd tot ondertekening van werkafspraken die voortvloeien uit de samenwerkingsprotocollen, voorzover deze directieoverstijgend zijn.

Artikel 13

Besluiten die expliciet niet gemandateerd zijn

De verlening van bevoegdheden als bedoeld in artikel 11 en artikel 12 van dit besluit heeft in ieder geval geen betrekking op:

a. besluiten die voortvloeien uit de zogenoemde ‘nieuwe taken’, dat wil zeggen taken die verleend zijn op grond van de Wmg en die niet reeds aan de rechtsvoorgangers van de NZa waren toegekend;

b. besluiten betreffende het vaststellen van algemene officiële stukken, zoals het bestuursreglement;

c. handhavingsbesluiten, zoals besluiten betreffende het opleggen van een boete of een (voorlopige) last onder dwangsom;

d. besluiten betreffende het overeenkomen van samenwerkingsprotocollen met andere organisaties en het informatiestatuut met VWS, inclusief het overeenkomen van eventuele werkafspraken die uit samenwerkingsprotocollen of uit het informatiestatuut voortvloeien;

e. de ondertekening van samenwerkingsprotocollen met andere organisaties, het informatiestatuut, en officiële documenten van de NZa;

f. regelgeving, zoals besluiten betreffende het vaststellen van beleidsregels of nadere regels;

g. besluiten betreffende de rechtmatige uitvoering door de zorgverzekeraars en de rechtmatige en doelmatige uitvoering door de Awbz-verzekeraars;

h. beslissingen op bezwaar, met uitzondering van hetgeen genoemd is in artikel 11 sub b van dit besluit;

i. besluiten die afwijken van het algemene beleid, van vastgestelde beleidsregels of nadere regels, zoals tariefbeschikkingen betreffende individuele steunverlening;

j. besluiten betreffende het vaststellen van definitieve monitorrapporten, consultatie- en visiedocumenten;

k. besluiten betreffende het vaststellen van zienswijzen van de NZa betreffende voorgenomen besluiten van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa);

l. besluiten en handelingen inzake de strategische koers en het communicatiebeleid;

m. besluiten die ingevolge de klachtenregeling van de NZa behandeld worden door de RvB;

n. beslissingen tot het zenden van uitvoeringstoetsen en signaleringen aan de Minister van VWS.

Artikel 14

Medewerkers Unit Bezwaar, beroep en boetes

Aan het hoofd van het bureau Raad van Bestuur en aan de medewerkers van de unit Bezwaar, beroep & boetes, met uitzondering van secretariële en ondersteunende medewerkers, wordt machtiging verleend de RvB te vertegenwoordigen in gerechtelijke procedures.

Artikel 15

Financiële zaken

1. De leden van de RvB zijn elk afzonderlijk hij plaatsvervanging van de voorzitter bevoegd tot ondertekening van financiële stukken die voortvloeien uit door de RvB genomen besluiten. De RvB bepaalt de volgorde waarin de leden van de RvB de voorzitter bij de ondertekening van dergelijke financiële stukken vervangen.

2. De RvB zal een afzonderlijk document vaststellen waarin wordt aangegeven wie bevoegd is tot het aangaan van financiële verplichtingen en tot welke bedragen deze bevoegdheid strekt.

Artikel 16

Ondertekening stukken

De ondertekening van stukken van de NZa vindt op een van de volgende wijzen plaats (afhankelijk van wie bevoegd is tot ondertekening):

a. Bij ondertekening door de Raad van Bestuur van algemene officiële documenten:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit

(handtekening)

(naam ondertekenaar),

voorzitter

b. Bij ondertekening door de Raad van Bestuur van overige documenten:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit

(handtekeningen)

(namen ondertekenaars),

portefeuillehouder en voorzitter

c. Bij besluitvorming namens de Raad van Bestuur (inhoudelijk mandaat):

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit

(handtekening)

(naam ondertekenaar),

directeur/hoofd

d. Bij ondertekeningsmandaat:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit,

namens deze,

(handtekening)

(naam ondertekenaar),

directeur/hoofd

Artikel 17

Personeel I

De directeuren van de directies Zorgmarkten Care, Zorgmarkten Cure en Ontwikkeling, het hoofd van het bureau Raad van Bestuur en het hoofd van het bureau Bedrijfsvoering en Organisatieontwikkeling zijn, binnen het door de RvB vastgestelde werkplan en binnen de door de RvB daartoe vastgestelde budgetten, kaders en regelingen, voor de onder hen ressorterende medewerkers, bevoegd tot:

a. het aanstellen van medewerkers van de desbetreffende directie/afdeling, voorzover dit geen unithoofden betreft en de salariëring daarvan maximaal functieniveau 13 betreft;

b. het verlenen van ontslag aan medewerkers op hun verzoek;

c. het goedkeuren van aanvragen tot wijzigingen in de arbeidsduur van medewerkers, met uitzondering van verzoeken tot financieel opplussen;

d. het verlenen van toestemming voor interim functievervulling en het aangaan van daarbij behorende overeenkomsten;

e. het beslissen op een aanvraag in het kader van de geldende regels inzake scholingsfaciliteiten, inclusief het verlenen van studieverlof;

f. het aangaan van verplichtingen inzake de opleiding van medewerkers;

g. het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor de opleiding van medewerkers;

h. het aangaan van verplichtingen inzake het aantrekken van servicekrachten;

i. het afhandelen van verzoeken om betaling, voortvloeiend uit verplichtingen die zijn aangegaan voor het aantrekken van servicekrachten;

j. het doen van uitgaven ten behoeve van representatie;

k. het nemen van beslissingen inzake het woonwerkverkeer;

l. het aangaan van stageovereenkomsten;

m. het doen van uitgaven voor aardigheidjes;

en tot ondertekening van de stukken die betrekking hebben op a tot en met m.

Artikel 18

Personeel II

1. De directeuren van de directies Zorgmarkten Care, Zorgmarkten Cure en Ontwikkeling, het hoofd van het bureau Raad van Bestuur en het hoofd van het stafbureau Bedrijfsvoering en Organisatieontwikkeling zijn, binnen het door de RvB vastgestelde werkplan en binnen de door de RvB daartoe vastgestelde budgetten, kaders en regelingen, voor de onder hen ressorterende medewerkers bevoegd tot:

a. het verlenen van vakantieverlof;

b. het verlenen van kort bijzonder verlof;

c. het verlenen van zwangerschaps- en bevallingsverlof;

d. het accorderen van binnenlandse dienstreizen en reiskostendeclaraties binnenland;

e. het aangaan van overeenkomsten met medewerkers in het kader van hetgeen bepaald is in de Regeling Thuiswerken en de Werktijdenregeling van de NZa, voorzover de bevoegdheid in deze regelingen strekt;

en tot ondertekening van de stukken die betrekking hebben op a tot en met e.

2. De in het eerste lid van dit artikel genoemde directeuren en hoofden zijn bevoegd ondermandaat, ondervolmacht en verdere machtiging te verlenen voor de hen op grond van dat lid toegekende bevoegdheden aan alle unithoofden binnen hun directie/stafafdeling.

Paragraaf 3

Aanwijzing bevoegde ambtenaren

Artikel 19

Toezicht

1. Als medewerkers die belast zijn met het toezicht op naleving van de bepalingen in de Wmg, de Zvw en de Awbz als bedoeld in artikel 72, lid 1 sub b Wmg, worden aangewezen alle medewerkers van de NZa, met uitzondering van het hoofd van het bureau Raad van Bestuur, de medewerkers werkzaam bij de unit Bezwaar, beroep & boetes (BBB), de medewerkers werkzaam bij de stafafdeling Bedrijfsvoering & Organisatieontwikkeling en secretariële medewerkers van de NZa.

2. Van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt ingevolge artikel 72, tweede lid, Wmg mededeling gedaan door afzondelijke plaatsing van het in die bepaling vervatte besluit in de Staatscourant.

Artikel 20

Legitimatiebewijzen

De voorzitter van de RvB ondertekent de legitimatiebewijzen van de toezichthoudende ambtenaren als bedoeld in artikel 19 van dit Besluit.

Paragraaf 4

Slotbepalingen

Artikel 21

Publicatie en in werking treden

1. Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2006.

Artikel 22

Benaming besluit

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa.

Utrecht, 16 oktober 2006.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit, F.H.G. de Grave, voorzitter

Naar boven