ARTIKEL I
In artikel 27 van het Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen 2011 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
ww door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II
De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk 4, titel 5, paragraaf 1, wordt ‘2010’ vervangen door: 2011.
B
In artikel 4:68 wordt ‘2010’ vervangen door: 2011.
C
Artikel 4:68 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. In het eerste lid wordt, voor de punt aan het slot van dat lid, ingevoegd: en aan beroepsvissers die deelnemen aan een pilot
in het kader van decentraal aalbeheer, waarvoor op grond van artikel 11 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 ontheffing
is verleend.
3. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
D
Artikel 4:74 komt te luiden:
Artikel 4:74 Betaling collectieve aanvraag door Friese Bond van Binnenvissers
Een tegemoetkoming, die wordt verstrekt naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 4:68, tweede lid, wordt betaald
aan de Friese Bond van Binnenvissers.
ARTIKEL III
De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 29 wordt, na het derde lid, een lid toegevoegd, luidende:
-
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op aalfuiken als bedoeld in artikel
32a, vierde lid.
C
In artikel 12, eerste lid, wordt de zinsnede ‘geschikt voor het vangen van schelpdieren’ vervangen door: bestemd voor het
vangen van schelpdieren.
D
In artikel 32a, vijfde lid wordt na de zinsnede ‘voor ondernemers die’ ingevoegd: voor 1 september van het betreffende jaar.
E
Artikel 32b komt te luiden:
Artikel 32b
-
1. Aal, gevangen in de visserijzone, het zeegebied, de kustwateren of de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel
d, van de wet, in de periode, genoemd in artikel 32a, eerste lid, met een vistuig dat niet genoemd is in artikel 32a, eerste
lid, onderdelen a tot en met j, wordt onmiddellijk na het lichten van het vistuig levend in hetzelfde water teruggezet.
-
2. Het is verboden in de periode, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, op of nabij het zeegebied, de kustwateren, de visserijzone
en de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de wet, aal voorhanden te hebben.
F
Bijlage 16 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling strekt tot wijziging van een drietal regelingen. Die regelingen worden gewijzigd in verband met een proefproject
voor decentraal aalbeheer, een compensatieregeling voor aalvissers in verband met maatregelen die voortvloeien uit het Nederlandse
aalbeheerplan en enkele aanverwante zaken. Daartoe worden het Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen 2011, de Uitvoeringsregeling
LNV-subsidies, de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies gewijzigd.
2. Inhoudelijk
Pilot decentraal aalbeheer
Het aalbeheerplan voorziet in een pakket maatregelen ter verbetering van de aalstand in Nederland. Eén van die maatregelen
is een jaarlijks verbod op het vissen op aal in de maanden september, oktober en november, vervat in artikel 32a van de Uitvoeringsregeling
visserij. Met dat verbod wordt de visserijdruk op aal verminderd. Dit jaar wordt in de provincie Friesland een pilot gestart
met decentraal aalbeheer. Dat houdt in dat in die provincie een totaalquotum per jaar voor te vangen aal wordt vastgesteld.
Met dat quotum wordt eenzelfde resultaat beoogd als met een jaarlijks terugkerend visverbod van drie maanden. Het totaalquotum
wordt door ingenieursbureau Witteveen + Bos te Deventer verdeeld over de verschillende vissers in de regio. Aan het ingenieursbureau
wordt door de staatssecretaris van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie een ontheffing verleend van het verbod om in de
betreffende maanden te vissen.
De Regeling LNV-subsidies bevat nog geen voorzieningen voor vissers die deelnemen aan de genoemde pilot. Omdat de vissers
die deelnemen aan de pilot een ontheffing krijgen van het visverbod zouden zij niet voor een compensatie in aanmerking komen.
Met deze wijzigingsregeling wordt bewerkstelligd dat de betreffende vissers recht behouden op de compensatie die aan de vissers
in andere provincies wordt verstrekt (artikel II, onderdeel C, tweede lid).
Met het visverbod samenhangende wijzigingen
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ervaringen met het tijdelijke verbod uit de voorgaande jaren te verwerken in de tekst
van de Uitvoeringsregeling visserij. Gebleken is dat de tekst van artikel 32b van de Uitvoeringsregeling visserij voor verbetering
vatbaar is. Op grond van dat artikel is het verboden aal voorhanden te hebben tijdens het vissen met andere dan de vistuigen
waarvan het gebruik verboden is. In de praktijk is gebleken dat in sommige gevallen niet kan worden aangetoond met welk vistuig
aal gevangen is. Omdat het verbod dient ter ondersteuning van het verbod op het gebruik van vistuig waarmee op aal kan worden
gevist en het gebod om met ander vistuig gevangen aal moet worden teruggezet, is het gemaakte onderscheid niet relevant. Derhalve
wordt met deze regeling het in de periode van september tot en met november voorhanden hebben van aal in op of in de nabijheid
van viswateren verboden. Dit wordt geregeld met artikel IV, onderdeel E, van deze regeling.
Voorts wordt een wijziging aangebracht in het regime dat geldt voor visserij in het IJsselmeer. Artikel 29 van de Uitvoeringsregeling
visserij bevat een aantal beperkingen van de visserij teneinde de aal-, snoekbaars- en baarsstand te verbeteren. Daartoe is
het gebruik van bepaalde in dat artikel aangewezen vistuigen verboden in de voor die tuigen genoemde perioden. Artikel 29,
eerste lid, onderdeel b, bepaalt dat het gebruik van de schietfuik in het IJsselmeer is verboden van 1 oktober tot 1 april.
Evenals voor het gebruik elders in de binnenwateren geldt hierbij dat fuiken die overeenkomstig artikel 32a, vierde lid, zijn
aangepast worden geaccepteerd. Artikel IV, onderdeel B, van deze regeling regelt dit.
Tegemoetkoming tijdelijk aalvisverbod 2011
Evenals dit voor het jaar 2009 en 2010 heeft plaatsgevonden, kunnen voor het jaar 2011 beroepsvissers op aal in aanmerking
komen voor een tegemoetkoming in gederfde inkomsten als gevolg van het geïntroduceerde aalvisverbod dat geldt gedurende de
maanden september, oktober en november 2010. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt bewerkstelligd dat de betreffende
vissers ook dit jaar voor die tegemoetkoming in aanmerking komen. Daarnaast vindt op een enkel punt een verduidelijking plaats.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan een tegemoetkoming verstrekken aan vissers die schade lijden
door het genoemde jaarlijkse visverbod op paling. De criteria op basis waarvan wordt bepaald of een visser in aanmerking komt
voor een dergelijke vergoeding en de criteria voor vaststelling van de hoogte zijn vastgelegd in de Regeling LNV-subsidies.
Het bedrag dat in 2011 beschikbaar is voor compensatie van vissers wordt op een later moment vastgesteld. Hetzelfde geldt
voor de periode, waarin een aanvraag kan worden ingediend. Met de onderhavige regeling wordt de regeling LNV-subsidies zodanig
gewijzigd dat deze ook in 2011 kan worden opgesteld.
De tegemoetkoming wordt voor 2011 uitgevoerd onder de werking van het Europees Visserijfonds (EVF). Daarbij is de tegemoetkoming
gebaseerd op artikel 33, vierde lid, van verordening (EG) nr 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds
(de EVF-verordening). Uitvoering vindt derhalve evenals in het jaar 2010 plaats door de Dienst Regelingen van het Ministerie
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (DR). DR is namelijk daartoe aangewezen in het door Europese Commissie goedgekeurde
Nederlandse Operationele Programma.
Ingevolge artikel 33, vierde lid, van de EVF-verordening kan vanuit het EVF steun worden verleend voor maatregelen voor de
tijdelijke beëindiging van visserijactiviteiten in de binnenwateren ten behoeve van vissers en reders die uitsluitend in de
binnenwateren actief zijn. De beperkte hoeveelheid wateren die in het kader van de Nederlandse visserijregelgeving onder ‘kustwateren’
is gedefinieerd ingevolge het Besluit aanwijzing zeegebied en kustwateren 1970 moet in Europees verband geacht worden te vallen
onder de ‘binnenwateren’. Het betreft onder meer de Waddenzee, bepaalde delen van de Dollard en de Eems, de Nieuwe Waterweg,
de Oosterschelde en de Westerschelde. Aangezien sommige van de beroepsvissers die voor de tegemoetkoming in aanmerking komen
ook in deze beperkte Nederlandse kustwateren vissen, komen ook deze dus voor de tegemoetkoming in EVF-kader in aanmerking.
Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om een andere wijziging door te voeren in de Regeling LNV-subsidies. Het betreft
een aanpassing die samenhangt met de pilot decentraal aalbeheer, die in het voorgaande is beschreven en waarmee wordt geregeld
dat een de Friese Bond van Vissers namens haar leden compensatie kan aanvragen.
Aanpassing bijlage 16 Uitvoeringsregeling visserij
Op grond van artikel 28b van de Uitvoeringsregeling visserij is het verboden te vissen met de in dat artikel genoemde vistuigen
in de in bijlage 16 bij die regeling genoemde gebieden. Het verbod geldt voor alle havens, plassen, killen, gaten, putten
strangen, kreken, kanalen, beken en rivierarmen voor zover die in directe open verbinding staan met de in bijlage 16 vermelde
wateren. In het merendeel van de gevallen betekent dit dat in zijkanalen en rivierarmen tot de eerste waterkering gerekend
vanaf het aangewezen water, niet mag worden gevist op paling en wolhandkrab. Zijkanaal B van het Noordzeekanaal staat niet
in open verbinding met het Noordzeekanaal. Derhalve wordt met artikel III, onderdeel F, van de onderhavige regeling bewerkstelligd
dat deze zijarm niet langer in bijlage 16 opgenomen.
3. Inwerkingtreding
Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van mijn uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving
waarbij de regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober inwerking treedt en publicatie minimaal twee maanden voordien
plaatsvindt. Gelet op de met de regeling gemoeide financiële belangen van betrokkenen is uitstel van inwerkingtreding tot
een volgend vast verandermoment, te weten 1 oktober, niet wenselijk. Overige bepalingen betreffen aanpassingen in het regime
van het jaarlijks visverbod op paling, dat vanaf september geldt. Ook voor die aanpassingen geldt dat inwerkingtreding op
1 oktober niet wenselijk is. Met de publicatie op een zo vroeg mogelijk moment wordt wel zo veel als mogelijk voldaan het
tweede uitgangspunt dat betrokkenen zich tijdig kunnen voorbereiden op deze regeling.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.