Besluit aanwijzing van personen bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen op de bij het Rijk in beheer zijnde scheepvaartwegen en de daarvoor benodigde opleidingseisen (Besluit aanwijzing en opleidingseisen nautisch personeel Scheepvaartverkeerswet)

8 juli 2011

Nr. IenM/BSK-2011/99710

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken i.o.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer;

Besluit:

Artikel 1 Definitie

In dit besluit wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer, met uitzondering van het op grond van dat artikel, bij besluit van Onze Minister aangewezen bevoegd gezag;

directeur Kustwacht:

de directeur Kustwacht bedoeld in artikel 3 van het Besluit instelling Kustwacht.

Artikel 2 Aanwijzing personen

Voor de toepassing van de artikelen 2 en 4 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer is, binnen de voor hem vastgestelde taakomschrijving, bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen:

  • a. de persoon die binnen het functiegebouw van het Rijk een functie van medewerker operationeel verkeersmanagement nautisch vervult bij een bevoegd gezag en die:

    • 1. als nautisch verkeersleider op een verkeerscentrale of op een verkeerspost werkzaam is nadat hij de examens, bedoeld in artikel 3 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer, heeft behaald; of

    • 2. in een andere functie dan nautisch verkeersleider werkzaam is, nadat hij de voor zijn specifieke functie vastgestelde modules van de Nautische leerlijnen, bedoeld in artikel 3, met goed gevolg heeft doorlopen; en

  • b. de certificaatloods, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Besluit certificaatloodsen, vanaf een andere locatie als bedoeld in onderdeel a, onder 1, binnen het Nederlandse gedeelte van de territoriale zee met uitzondering van de aanloopgebieden, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van het Scheepvaartreglement territoriale zee, na een daartoe strekkende opdracht van de directeur Kustwacht en indien hij in het bezit is van het certificaat VTS-supplement for certified northsea pilots.

Artikel 3 Nautische leerlijnen

  • 1. De Nautische leerlijnen zijn de ten behoeve van de verdere professionalisering van personen, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, aanhef en onder 2, en van personen die werkzaam zijn bij andere Nederlandse vaarwegbeheerders, ontwikkelde leerlijnen.

  • 2. De Nautische leerlijnen bestaan uit basismodules en verdiepingsmodules per te onderscheiden kennisveld dat relevant is voor de functievervulling van de in het eerste lid bedoelde personen.

  • 3. Het bevoegd gezag binnen wiens ambtsgebied de persoon, bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel a, onder 2, een verkeersaanwijzing kan geven, stelt de voor de betreffende werkzaamheden benodigde modules van de Nautische leerlijnen vast.

Artikel 4 Overgangsrecht

  • 1. Het Besluit landelijke aanwijzing bevoegde personen verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer en de Beleidslijn eisen opleiding nautisch personeel in dienst bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden ingetrokken.

  • 2. De persoon die uiterlijk op 30 september 2011 een van de nautische opleidingen Nautop I, II, 1, 2 of 3 als bedoeld in het eerste lid genoemde besluit of de daar genoemde beleidslijn, met goed gevolg heeft afgerond, voldoet daarmee aan de voor zijn specifieke functie vastgestelde modules van de Nautische leerlijnen.

  • 3. De persoon die op 30 september 2011 een van de nautische opleidingen Nautop I, II, 1, 2 of 3 volgde als bedoeld in het eerste lid genoemde besluit of de daar genoemde beleidslijn, en deze opleiding uiterlijk op 30 september 2013 met goed gevolg afrondt, voldoet met ingang van de dag dat hij deze opleiding met goed gevolg heeft afgerond aan de voor zijn specifieke functie vastgestelde modules van de Nautische leerlijnen.

  • 4. Het in het eerste lid genoemde besluit en de daar genoemde beleidslijn blijven tot 1 januari 2012 van toepassing op de persoon die op grond van die regelingen was vrijgesteld van de nautische opleidingen Nautop I, II, 1, 2 of 3.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2011.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing en opleidingeisen nautisch personeel scheepvaartverkeerswet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop het in werking is getreden een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

In het onderhavige besluit worden de opleidingseisen die worden gesteld aan bepaalde functionarissen die werkzaam zijn in de scheepvaartbegeleiding bij Rijkswaterstaat (RWS) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gemoderniseerd. Het betreft met name de opleiding van personen die belast zijn met varende scheepvaartverkeersbegeleiding of met de bediening (op afstand) van bruggen en sluizen en de daarbij behorende begeleiding van het passerende scheepvaartverkeer.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt de tot op heden geldende functiebenamingen van alle personen die belast zijn met de scheepvaartbegeleiding te actualiseren in verband met de vernieuwing van de Rijksdienst. Ook voor deze medewerkers is, net als voor alle andere rijksambtenaren, een nieuw functiegebouw vastgesteld. De tot op heden geldende functiebeschrijvingen worden vervangen door functieprofielen. In deze profielen staat beschreven wat van het functioneren in een dergelijke functie wordt verwacht in termen van resultaat, gedrag, kennis, vaardigheden en ervaring.

Achtergrond

Op grond van de Scheepvaartverkeerswet is de Minister van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor een veilig en vlot scheepvaartverkeer op de scheepvaartwegen die in beheer zijn bij het Rijk (artikel 2 van die wet). Deze taak wordt voor zover daarop geen uitzondering1 is gemaakt, uitgevoerd door medewerkers van RWS. Voor vaarwegen die in beheer zijn bij provincies en gemeenten zijn gedeputeerden onderscheidenlijk burgemeester en wethouders van de betreffende provincie dan wel gemeente verantwoordelijk. Op de belangrijkste voor de beroeps- en pleziervaart openstaande vaarwegen en daarin gelegen sluizen of daaraan gelegen beweegbare bruggen, wordt namens het Rijk, provincie of gemeenten, scheepvaartbegeleiding verzorgd. Deze scheepvaartbegeleiding wordt door nautische verkeersleiders (in de praktijk meestal aangeduid met de Engelse term VTS-operators) verzorgd vanuit scheepvaartverkeersposten, maar ook door andere personen die al dan niet op een scheepvaartverkeerspost, werkzaam zijn. Het betreft personen belast met de varende verkeersbegeleiding of met de bediening (op afstand) van bruggen en sluizen en de daarbij behorende begeleiding van het passerende scheepvaartverkeer.

Op grond van de Scheepvaartverkeerswet zijn al deze personen, mits daartoe aangewezen en voldoende opgeleid, kundig en ervaren, bevoegd om verkeersinformatie en/of verkeersaanwijzingen te geven aan de scheepvaart (artikel 9 juncto artikel 1, eerste lid, onderdelen j en l, van die wet). Het verstrekken van verkeersinformatie betreft het geven van algemene inlichtingen aan deelnemers aan de scheepvaart en is vergelijkbaar met verkeersinformatie op de weg. Een verkeersaanwijzing, in de zin van de Scheepvaartverkeerswet, is het geven van een (mondeling) gebod om een bepaald verkeersgedrag te bewerkstelligen of een verbod van bepaald gedrag. Het niet nakomen door de deelnemer aan het scheepvaartverkeer (de kapitein of stuurman van het schip) van een aan hem gegeven verkeersaanwijzingen, is strafbaar gesteld op grond van de onder artikel 4 van de Scheepvaartverkeerswet vastgestelde scheepvaartreglementen (zie bijvoorbeeld artikel 3 juncto artikel 1.19 Besluit scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas).

Artikel 2 van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer (Bvv) verplicht het bevoegd gezag (in casu de Minister van Infrastructuur en Milieu) personen aan te wijzen die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen. Artikel 2 van het onderhavige besluit voorziet daarin. Artikel 4 van het Bvv voegt daaraan toe dat personen die vanaf een andere locatie dan een verkeerspost deze informatie of aanwijzingen verstrekken alleen kunnen worden aangewezen indien zij over voldoende kundigheid en/of werkervaring beschikken. Het onderhavige besluit voorziet in artikel 3 in een actualisatie van deze eisen.

Bevoegd gezag (artikel 1)

De onderhavige aanwijzing heeft slechts betrekking op personen die scheepvaartbegeleiding verzorgen op scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk. Echter op grond van de Aanwijzing bevoegd gezag voor het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer zijn burgemeester en wethouders van Rotterdam, de directeur Scheepvaart van het openbaar lichaam Centraal Nautisch beheer Noordzeekanaalgebied en de Souschef Faciliteren van de Koninklijke Marine te Den Helder voor daar aangewezen vaarwegen, bevoegd gezag. Als gevolg daarvan heeft de onderhavige aanwijzing uiteindelijk slechts betrekking op personen die werkzaam zijn bij RWS (dat deel uitmaakt van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu). Voor de volledigheid wordt hier nog aan toegevoegd dat voor personen die bij provincies, gemeenten of bij aangewezen bevoegde gezagen, in vergelijkbare functies werkzaam zijn, vergelijkbare eisen gelden.

Aanwijzing personen (artikel 2)

Tot op heden waren in het Besluit landelijke aanwijzing bevoegde personen verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer, specifieke functies aangewezen van personen die bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie en/of verkeersaanwijzingen. Door wijzingen in het functiegebouw van de Rijksoverheid zijn de in dat besluit opgenomen gedetailleerde functiebenamingen niet meer actueel. Zij worden vervangen door meer algemeen omschreven categorieën van functies met daaraan gekoppelde opleidingseisen. Onderdeel a, van artikel 2, heeft betrekking op de functies binnen het functieprofiel van medewerker operationeel verkeersmanagement nautisch. Het gaat daarbij enerzijds om personen die werkzaam zijn als nautisch verkeersleider (VTS-operator) en anderzijds om een verzameling van andere functies met taken zoals varende verkeersbegeleiding of de bediening (op afstand) van bruggen en sluizen en de daarbij behorende begeleiding van het passerende scheepvaartverkeer.

Om als VTS-operator te mogen functioneren dient een persoon te voldoen aan de opleidingseisen die daaraan worden gesteld in de artikelen 3, 10 en volgenden van het Bvv. De onderhavige regeling brengt hierin op dit moment geen wijziging. Binnen afzienbare tijd worden overigens ook de hiervoor geldende opleidingseisen aangepast aan de eisen van deze tijd.

Voor de overige functies binnen het aangehaalde functieprofiel geldt dat betrokkene in het bezit moet zijn van de modules van de Nautische leerlijnen die voor die desbetreffende functie zijn vastgesteld (zie artikel 2). Het kan daardoor voorkomen dat de opleidingseisen voor personen die verkeersbegeleiding verzorgen bij een sluis, komen te verschillen. Dit verschil kan bijvoorbeeld ontstaan door complexiteit van de sluis of de risico’s verbonden aan de omvang van de te schutten schepen.

In alle gevallen geldt dat het hierbij niet relevant is of dat men in dienst van het Rijk is aangesteld. Ook personen die (extern) worden ingehuurd om de desbetreffende functie tijdelijk te vervullen kunnen eerst worden aangewezen en mitsdien zelfstandig deze functie uitoefenen, als zij aan de betreffende opleidingseisen voldoen. Personen die (nog) niet aan de vereiste opleidingseisen voldoen, zijn dus niet bevoegd zelfstandig te functioneren.

Onderdeel b tenslotte, heeft betrekking op de scheepvaartbegeleiding die in voorkomende gevallen op verzoek van de Kustwacht, gegeven kan worden door zogenaamde certificaatloodsen (in de praktijk ook vaak noordzeeloods genoemd). Dit zijn personen die op bijvoorbeeld het Kanaal zeeschepen beloodsen. De opleidingseisen voor deze loodsen zijn vastgelegd in het Besluit certificaatloodsen. In opdracht van de Kustwacht zijn deze loodsen in het in dit onderdeel genoemde gebied bevoegd verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen te geven indien zij in het bezit zijn van het zogenaamde VTS-supplement for certified northsea pilots.

Nautische leerlijnen (artikel 3)

De opleiding van de ongeveer 800 nautische medewerkers bij RWS die niet als VTS-operator werkzaam zijn, is op dit moment geregeld in het Besluit landelijke aanwijzing bevoegde personen verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer en de Beleidslijn eisen opleiding nautisch personeel in dienst bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De in die regelingen genoemde nautische opleidingen, die in de commerciële sector werden aangeboden, voldoen al enige jaren niet meer aan de kwaliteitseisen die worden gesteld aan de veranderende taken die bij de diverse functies behoren.

Daarom is de afgelopen jaren gewerkt aan de ontwikkeling van nautische leerlijnen ten behoeve van de verdere professionalisering van de nautische medewerker bij de verschillende Nederlandse vaarwegbeheerders. Het doel was alle Nederlandse vaarwegbeheerders te bedienen in een consistent, evenwichtig, actueel, effectief en efficiënt aanbod van leeractiviteiten die passen bij de ontwikkelbehoeften van de nautische medewerker en de organisatie(ontwikkelings)behoeften van de Nederlandse vaarwegbeheerders. Deze nieuwe nautische leerlijnen moeten er tevens toe leiden dat, naast een meer publieksgericht vaarwegbeheer, de mobiliteit van de medewerkers wordt vergroot en dat medewerkers alleen nog maar de modules hoeven te volgen die voor hen van belang zijn.

Dit alles heeft geresulteerd in een ontwerp van een opleidingsaanbod in de vorm van een zogenaamd cafetariamodel, met kennisvelden die verder zijn onderverdeeld in basismodules en verdiepingsmodules. Kennisvelden zijn bijvoorbeeld wetten en reglementen, brug- en sluisbediening, communiceren, taalvaardigheid (Nederlands en vreemde talen), nautische kennis en incidentmanagement. Elke vaarwegbeheerder kan voor elk van haar nautische functies een selectie maken van modules die samen opleiden tot de betreffende functie. Binnen de modules wordt zoveel mogelijk opgeleid voor generiek geldende diploma’s. Dat betekent dat wanneer een onderwerp de marifoon is, dat men na de module met goed gevolg te hebben afgerond, het (reguliere) marifooncertificaat ontvangt.

Het voorgaande betekent dat er per functie door de betreffende vaarwegbeheerder bepaald wordt welke modules er gevolgd moeten worden. Het derde lid van artikel 3 voorziet daarin.

Overgangsrecht (artikel 4)

In het eerste lid worden de tot op heden bestaande regelingen, namelijk Besluit landelijke aanwijzing bevoegde personen verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer en de Beleidslijn eisen opleiding nautisch personeel in dienst bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, ingetrokken.

In het tweede, derde en vierde lid is een overgangsregeling getroffen voor personen die op grond van die besluiten, hun opleiding behaalden, daar nog voor in opleiding zijn of daarvan waren vrijgesteld. Personen die eerder de op grond van de in te trekken regelingen de Nautop opleiding I of II (besluit) of 1, 2 of 3 (Beleidslijn) behaalden, voldoen daarmee aan de voor hun functie vastgestelde eisen van de Nautische leerlijnen. Personen die deze opleiding nog volgen op de dag van inwerkingtreding van deze regeling, krijgen tot 1 oktober 2013 de kans om deze opleiding alsnog te behalen. Daarmee voldoen ook zij aan de eisen van de Nautische leerlijnen.

Personen die hun opleiding niet succesvol hebben afgerond zijn niet bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen. Een uitzondering hierop vormen de personen die hiervan waren vrijgesteld (zie artikel 1, laatste zin en artikel 3 van de Beleidslijn). Deze personen blijven tot 1 januari 2012 bevoegd op grond van de oude regelingen. Zij krijgen tot die tijd de gelegenheid alsnog aan de opleidingseisen te voldoen. Mocht een persoon hieraan niet binnen de gestelde termijn voldoen, dan zal betrokkene via functioneringsgesprekken en resultaat- en ontwikkel afspraken binnen het kader van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) hierop worden aangesproken.

Consultatie

RWS is als verantwoordelijke voor de veiligheid op de scheepvaartwegen in beheer bij het Rijk ervoor verantwoordelijk dat personen bevoegd tot het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen, de daarvoor benodigde modules hebben behaald. De diverse regionale RWS-diensten zijn tevens de tot aanstellen bevoegde autoriteit in de zin van het Ambtenarenrecht. Zij zijn daarom nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze regeling. Om deze reden is van een formele consultatie afgezien.

Administratieve lasten

De onderhavige regeling brengt geen nieuwe administratieve verplichtingen in het leven voor burgers of bedrijven. De vereiste opleidingsmodules maken deel uit van het interne opleidingstrajecten bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.


X Noot
1

Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld gemaakt in de op artikel 1, onderdeel c, van het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer gebaseerde aanwijzing bevoegd gezag voor het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer (Stcrt 2011, 7912).

Naar boven