De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies, artikel 103b, derde
lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.5.5a, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
De Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onder a, wordt ‘de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: de Minister van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie.
B
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
3. De subsidie ingevolge deze regeling wordt indien het een leergang betreft die op 1 augustus 2011 start, ambtshalve verstrekt
aan een aanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a of c, waaraan ook reeds subsidie is verstrekt voor een leergang vmbo-mbo2
die op 1 augustus 2010 is gestart en mits aan laatstbedoelde leergang daadwerkelijk onderwijs wordt verzorgd.
C
Na artikel 5, lid 2b, worden twee leden ingevoegd, luidende:
-
2c. De subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 4, derde lid, komt voor subsidie in aanmerking voor een leergang vmbo-mbo2 die op
1 augustus 2011 start, indien:
-
a. de leergang vmbo-mbo2 op grond van artikel 4, derde lid, is gestart op 1 augustus 2010, en
-
b. uit de gegevens op grond van artikel 9a, tweede lid, blijkt dat aan de leergang vmbo-mbo2 op 1 oktober 2010 leerlingen als
daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven.
-
2d. Ten aanzien van de in lid 2c bedoelde leergang die op 1 augustus 2011 start, zijn van overeenkomstige toepassing de voorwaarden,
bedoeld in artikel 6, met uitzondering van de voorwaarde inzake het aantal leerlingen dat ten hoogste voor subsidie in aanmerking
wordt gebracht.
D
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
E
In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt na ‘1 augustus 2010’ ingevoegd: respectievelijk 1 augustus 2011.
F
Artikel 9, derde lid komt te luiden:
-
3. Het bedrag van de subsidieverstrekking , bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het aantal leerlingen dat voor het
betreffende project in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht, is geregistreerd,
tot ten hoogste het aantal leerlingen vermeld in de beschikking, bedoeld in artikel 8, tweede lid, te vermenigvuldigen met
€ 8.816,–.
G
In artikel 9a, eerste lid, wordt na ‘subsidie’ ingevoegd: voor de leergang startend op 1 augustus 2010.
H
Na artikel 9a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9b. Subsidieverstrekking voor projecten gestart per 1 augustus 2011
-
1. Voor de berekening van de subsidie voor de leergang startend op 1 augustus 2011 wordt als leerling aangemerkt de leerling
die daadwerkelijk schoolgaand is en is ingeschreven voor de basisberoepsgerichte leerweg van de desbetreffende school.
-
2. Het bedrag van de subsidieverstrekking wordt berekend op grond van het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het voorafgaande
kalenderjaar staat ingeschreven en daadwerkelijk schoolgaand is binnen de leergang startend op 1 augustus 2011.
-
3. Artikel 9, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
I
Na artikel 20, lid 1a, wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
1b. Het bevoegd gezag schrijft de leerling aan de leergang vmbo-mbo2, startend per 1 augustus 2011, in op één van de elementcodes
ten behoeve van de leergang vmbo-mbo2 startend met ingang van 1 augustus 2011, zoals opgenomen in de Regeling elementcodetabel
VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2011–2012.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Uit de vsv-cijfers blijkt, dat in de overgang van vmbo naar mbo veel uitval van leerlingen plaatsvindt. Vooral voor leerlingen
van de vmbo basisberoepsgerichte leerweg geldt dat de overstap naar het mbo vaak een obstakel is. Deze leerlingen hebben behoefte
aan een ruimere praktische invulling dan de basisberoepsgerichte leerweg hen op dit moment kan bieden. Met name de zwakkere
leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo vormen een kwetsbare groep.
Door ondersteuning op korte termijn van de leergang vmbo-mbo2 (VM2) wordt de geïntensiveerde samenwerking tussen vo-scholen
en mbo-instellingen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gestimuleerd. De VM2-regeling wordt daarom verlengd
voor de huidige deelnemende scholen en instellingen, zodat meer leerlingen hun startkwalificatie kunnen halen op niveau 2.
Op 1 augustus 2010 is gestart met het borgingscohort VM2. De Ministeries van OCW en EL&I (voorheen LNV) hebben vanaf het begin
aangegeven, dat besluitvorming over een mogelijk structureel karakter van de leergang VM2 plaatsvindt op basis van de resultaten
van het eerste en tweede cohort. Deze toelichting kan gelezen worden naast de toelichting bij de regeling voor het eerste
en tweede cohort en het borgingscohort VM2.
Borgingscohort
De experimentscholen die aan het eerste en/of tweede cohort en/of het borgingscohort 2010 deelnemen, hebben investeringen
gedaan voor de ontwikkeling van de VM2-experimenten. Met het borgingscohort 2010 wordt gedoeld op het cohort leerlingen, dat
met ingang van 1 augustus 2010 is begonnen met de leergang VM2 onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de ‘Regeling van 2
juni 2010, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 in verband
met onder meer de borging van het experiment vmbo-mbo2’ (Stcrt. 2010, 10869).
Vanaf 1 augustus 2011 wordt – mede gezien de investeringen – aan scholen en instellingen die aan deze cohorten deelnemen,
de mogelijkheid geboden om met de leergang door te gaan, binnen de voorwaarden van het borgingscohort 2010. Het hoofddoel
van het borgingscohort 2011 is hetzelfde als dat van de vorige cohorten van het experiment, namelijk het terugdringen van
de voortijdige schooluitval door het inrichten van efficiënte leerwegen vmbo-mbo2.
Met de mogelijkheid om de resultaten van de voorgaande cohorten te borgen wordt de continuïteit binnen het tijdelijke experiment
verzekerd voor de reeds deelnemende VM2-scholen en instellingen. De tijdelijke verlenging start op 1 augustus 2011. We beogen
hiermee nadrukkelijk géén structurele invoering van VM2, aangezien het experiment in 2013 wordt geëvalueerd, waarna besloten
wordt of, en zo ja, hoe VM2 breed ingevoerd wordt.
De ervaringen met dit borgingscohort en de ontwikkeling die de VM2-scholen daarin doormaken, worden betrokken bij het reeds
lopende monitoronderzoek VM2. Met name de informatie over planvorming, implementatie en doorontwikkeling van VM2 in de borgingscohorten
is interessante informatie die bij het besluitvormingsproces over de uitkomsten van het experiment VM2 betrokken wordt.
Voorwaarden en subsidiëring borgingscohort
De school krijgt toestemming om leerlingen per 1 augustus 2011 tot het ‘borgingscohort 2011’ toe te laten binnen de juridische
kaders die reeds zijn vastgesteld voor het experiment in het borgingscohort 2010. Deze voorwaarden, alsmede de wijze waarop
het borgingscohort 2011 wordt gesubsidieerd, zijn niet gewijzigd ten opzichte van het borgingscohort 2010. Voor een toelichting
hierop wordt verwezen naar de toelichting bij de Regeling van 2 juni 2010 (Stcrt. 2010, 10869).
Uitvoeringsgevolgen
De elementcodes voor het borgingscohort 2010 zijn bij de Regeling van 2 juni 2010 (Stcrt. 2010,10869) vastgesteld en zullen ook gelden voor het borgingscohort 2011.
Voor de elementcodes wordt derhalve verwezen naar de Regeling van 2 juni 2010 (Stcrt. 2010, 10869).
Tevens worden de elementcodes voor het borgingscohort 2011 vastgesteld in de Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2011–2012 (Stcrt. 2011, 10524).
DUO acht de regeling uitvoerbaar.
Administratieve lasten
Bij de voorbereiding van de wijziging van deze regeling is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen,
bedrijfsleven of burgers. Daarbij is de regeling intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten.
OCW voorziet dat aan dit voorstel geen structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden omdat de bestaande informatieverplichtingen
niet wijzigen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.