Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juni 2010, nr. BVE/Stelsel/214309, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 in verband met onder meer de borging van het experiment vmbo-mbo2

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies, artikel 103b, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.3.6a, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, vervalt ‘op aanvraag’.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. De subsidie ingevolge deze regeling kan worden verstrekt aan de volgende aanvragers:

    • a. het bevoegd gezag van een vmbo-school die op grond van de WVO wordt bekostigd en die op basis van een samenwerkingsovereenkomst samenwerkt met een instelling,

    • b. het bevoegd gezag van een instelling die op grond van de WEB wordt bekostigd en die op basis van een samenwerkingsovereenkomst samenwerkt met tenminste één vmbo-school, of

    • c. het bevoegd gezag van een agrarisch opleidingscentrum of van een verticale scholengemeenschap.

  • 2. De subsidie ingevolge deze regeling wordt indien het een leergang betreft die op 1 augustus 2010 start, ambtshalve verstrekt aan een aanvrager als bedoeld in het eerste lid, onder a of c, waaraan ook reeds subsidie is verstrekt voor een leergang vmbo-mbo2 die op 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 is gestart en mits aan laatstbedoelde leergangen daadwerkelijk onderwijs wordt verzorgd.

C

In artikel 4a, tweede lid, wordt ‘artikel 4, onder c’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, onder c.

D

In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt ‘artikel 4, onder a en c’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid, onder a en c’.

2. Na het tweede lid worden ingevoegd de leden 2a en 2b, luidende:

  • 2a. De subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 4, tweede lid, komt voor subsidie voor een leergang vmbo-mbo2 die op 1 augustus 2010 start in aanmerking, indien:

    • a. de Minister een aanvraag van subsidieontvanger voor subsidiëring van een leergang vmbo-mbo2 op grond van artikel 8 heeft gehonoreerd en deze leergang is gestart op 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009, en

    • b. uit de gegevens op grond van artikel 13, eerste lid, blijkt dat aan de leergang vmbo-mbo2 op 1 oktober 2008 respectievelijk 1 oktober 2009 leerlingen als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven.

  • 2b. Ten aanzien van de in lid 2a bedoelde leergang die op 1 augustus 2010 start, zijn van overeenkomstige toepassing de voorwaarden, bedoeld in artikel 6, met uitzondering van de voorwaarde inzake het aantal leerlingen dat ten hoogste voor subsidie in aanmerking wordt gebracht.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 4, onder a of b’ vervangen door ‘artikel 4, eerste lid, onder a of b’.

4. In het vijfde lid wordt ‘artikel 4, onder c’ vervangen door: artikel 4, eerste lid, onder c.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Beoordeling aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidiëring van een leergang vmbo-mbo2 die is gestart met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 voldoet aan ten minste de volgende voorwaarden:

    • a. de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 4, toont door middel van het formulier, bedoeld in artikel 5, derde lid, en de samenwerkingsovereenkomst onderscheidenlijk de interne regeling, bedoeld in artikel 4a, aan dat de voorbereiding van het project zodanig is gevorderd dat met ingang van 1 augustus 2009 daadwerkelijk kan worden gestart met het onderwijs en dat een goede uitvoering van de leergang vmbo-mbo2 mogelijk is;

    • b. de subsidieaanvrager, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, heeft een aantoonbare meerjarige ervaring op de terrein van samenwerking tussen vmbo wat de basisberoepsgerichte leerweg betreft, en mbo2, blijkend uit de omschrijving van de organisatie van de leergang vmbo-mbo2 op het formulier, bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • c. uit de omschrijving op het formulier, bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid, blijkt dat de leergang vmbo-mbo2 een programmatisch geheel vormt van vmbo basisberoepsgerichte leerweg en mbo2;

    • d. een leergang vmbo-mbo2 wordt aangeboden aan leerlingen die het schooljaar 2007–2008 respectievelijk in het schooljaar 2008–2009 het tweede leerjaar van het vmbo hebben afgerond en die in het schooljaar 2008–2009 respectievelijk het schooljaar 2009–2010 in aanmerking komen voor plaatsing in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo;

    • e. uit de omschrijving op het formulier, bedoeld in artikel 5, derde of vijfde lid, blijkt dat ten behoeve van de leerling daadwerkelijk de waarborg en randvoorwaarden, bedoeld in de artikel 16 en 18, kunnen worden geboden;

    • f. de leergang vmbo-mbo2 wordt verzorgd op één locatie, door personeelsleden die de leerling gedurende de leergang vmbo-mbo2 begeleiden;

    • g. de aanvrager verleent medewerking aan het in artikel 2, tweede lid, onder b, bedoelde wetenschappelijk onderzoek dat gedurende de experimenteerperiode wordt uitgevoerd.

  • 2. De subsidieontvanger voor een leergang vmbo-mbo2 die start met ingang van 1 augustus 2010 draagt er zorg voor dat deze leergang wordt aangeboden aan leerlingen die in het schooljaar 2009–2010 het tweede leerjaar van het vmbo hebben afgerond en die in het schooljaar 2010–2011 in aanmerking komen voor plaatsing in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo.

F

Artikel 7 vervalt.

G

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt na ‘wordt gebracht’ ingevoegd: tenzij het betreft subsidieverstrekking voor een leergang vmbo-mbo2 die start met ingang van 1 augustus 2010.

H

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Subsidieverstrekking

  • 1. De subsidie die wordt verstrekt voor projecten die zijn gestart met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009, bestaat uit een vast bedrag en een bedrag per deelnemer.

  • 2. Het vaste bedrag per aanvrager, bedoeld in artikel 4, voor leergangen vmbo-mbo2 gestart op respectievelijk 1 augustus 2008 dan wel 1 augustus 2009, bedraagt met inachtneming van het subsidieplafond, bedoeld in artikel 10, ten hoogste € 50.000,–.

  • 3. Het bedrag van de subsidieverstrekking, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het aantal leerlingen, vermeld in de beschikking, bedoeld in artikel 8, tweede lid, te vermenigvuldigen met € 8.500.

  • 4. Indien de leerling aan een project dat is gestart met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009, vóór 1 oktober 2011 respectievelijk vóór 1 oktober 2012 het diploma van de leergang vmbo-mbo2 behaalt, kan de subsidieontvanger vóór 1 november 2011 respectievelijk 2012 bij de Minister een aanvraag indienen voor een diplomabonus. De diplomabonus is een subsidie van ten hoogste € 8.500 per uitgereikt diploma. Bij de aanvraag toont de subsidieontvanger aan dat aan de subsidievoorwaarde, genoemd in de eerste volzin, is voldaan.

  • 5. De subsidieontvanger en de in artikel 4, eerste lid, onder a, bedoelde samenwerkende bevoegde gezagsorganen beslissen gezamenlijk over de bestemming van de ingevolge deze regeling ontvangen middelen.

I

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a Subsidieverstrekking voor projecten gestart per 1 augustus 2010

  • 1. Voor de berekening van de subsidie wordt de leerling aangemerkt als leerling die daadwerkelijk schoolgaand is en is ingeschreven voor de basisberoepsgerichte leerweg van de desbetreffende school.

  • 2. Het bedrag van de subsidieverstrekking wordt berekend op grond van het aantal leerlingen dat op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar staat ingeschreven en daadwerkelijk schoolgaand is binnen de leergang startend op 1 augustus 2010.

  • 3. Artikel 9, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor subsidieverstrekking aan projecten die met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 zijn gestart, is per leerling per schooljaar een bedrag beschikbaar van € 8.500 voor de duur van het project.

K

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt onder vervanging van ‘respectievelijk’ door een komma na ‘1 januari 2010’ ingevoegd: respectievelijk 1 januari 2011.

2. In het derde lid vervalt: , bedoeld.

L

In artikel 12 wordt ‘artikel 8’ vervangen door: artikel 9.

M

In artikel 13, eerste lid, wordt na ‘vergelijkt de Minister het aantal leerlingen’ toegevoegd: van projecten die zijn gestart met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009.

N

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘aan instelling’.

2. Het gedeelte na ‘wordt ingetrokken,’ wordt vervangen door: draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat de leerlingen die zijn ingeschreven aan deze leergang, worden ingeschreven aan een vmbo-opleiding respectievelijk een opleiding mbo2.

O

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid 1a ingevoegd, luidende:

  • 1a. Het bevoegd gezag schrijft de leerling aan de leergang vmbo-mbo2, startend per 1 augustus 2010, in op één van de elementcodes ten behoeve van de leergang vmbo-mbo2 startend met ingang van 1 augustus 2010, zoals opgenomen in de Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2010–2011.

2. In het vierde lid wordt na ‘leerlingen’ ingevoegd: die op 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 stonden ingeschreven als deelnemer.

P

De artikelen 21 en 23 vervallen.

Q

Na artikel 23 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 23a Subsidie en betaling t.b.v. tegemoetkoming lesmateriaal

  • 1. Voor leerlingen aan een leergang vmbo-mbo2 die in het schooljaar 2009–2010 voor het tweede leerjaar van de leergang die is gestart met ingang van 1 augustus 2008 waren ingeschreven aan een vmbo-school, verstrekt de Minister aan het bevoegd gezag een subsidie van € 316,– per deelnemende leerling, welk bedrag in november 2010 aan dat bevoegd gezag wordt betaald.

  • 2. Voor leerlingen aan een leergang vmbo-mbo2 die in het schooljaar 2010–2011 voor het derde leerjaar van de leergang die is gestart met ingang van 1 augustus 2008 zijn ingeschreven aan een vmbo-school, verstrekt de Minister aan het bevoegd gezag een subsidie van € 321,50 per deelnemende leerling, welk bedrag in november 2010 aan dat bevoegd gezag wordt betaald.

  • 3. Voor leerlingen aan een leergang vmbo-mbo2 die in het schooljaar 2010–2011 voor het tweede leerjaar van de leergang die is gestart met ingang van 1 augustus 2009 zijn ingeschreven aan een vmbo-school, verstrekt de Minister aan het bevoegd gezag een subsidie van € 321,50 per deelnemende leerling, welk bedrag in november 2010 aan dat bevoegd gezag wordt betaald.

  • 4. Ten aanzien van leerlingen die zijn ingeschreven als daadwerkelijk schoolgaand aan de leergang vmbo-mbo2 en die in het schooljaar 2010–2011 of een later schooljaar deelnemen aan de leergang vmbo-mbo2, verstrekt de Minister aan het bevoegd gezag een subsidie voor lesmateriaal als bedoeld in artikel 6e van de WVO met overeenkomstige toepassing van artikel 86 van de WVO.

ARTIKEL II

De Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2010–2011 wordt als volgt gewijzigd:

Aan bijlage I wordt toegevoegd:

4311

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW Techn.

4331

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW ZrgWlz.

4351

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW Ec.

4371

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW Landb LNO

4391

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW Intersect. Prog.

  

4211

Borging exp. VM2 VMBO Basisbg. LW Intersect. Techn.

4231

Borging exp. VM2 LWOO Basisbg. LW ZrgWlz

4251

Borging exp. VM2 LWOO Basisbg. LW Ec.

4271

Borging exp. VM2 LWOO Basisbg. LW Landb LNO

4291

Borging exp. VM2 LWOO Basisbg. LW Intersect. Prog.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

In de overgang van vmbo naar mbo vindt veel uitval van leerlingen plaats. Vooral voor leerlingen van de vmbo basisberoepsgerichte leerweg geldt dat de overstap naar het mbo vaak een obstakel is. Deze leerlingen hebben behoefte aan een ruimere praktische invulling dan de basisberoepsgerichte leerweg hen op dit moment kan bieden.

Vandaar dat vanaf schooljaar 2008–2009 gestart is met de experimenten leergang vmbo-mbo2 (VM2), met als doel, dat meer leerlingen hun startkwalificatie halen op mbo-niveau 2. Op 1 augustus 2008 is het eerste cohort VM2 gestart, op 1 augustus 2009 het tweede cohort. Het experiment VM2 is gestart met in totaal circa 3000 leerlingen in deze beide cohorten.

De Ministeries van OCW en LNV hebben vanaf het begin aangegeven, dat besluitvorming over een mogelijk structureel karakter van de leergang VM2 plaatsvindt op basis van de resultaten van het eerste en tweede cohort. Deze toelichting kan gelezen worden naast de toelichting bij de regeling voor het eerste en tweede cohort.

Borgingscohort

De experimentscholen die aan het eerste en/of tweede cohort deelnemen hebben investeringen gedaan voor de ontwikkeling van de VM2-experimenten. Die investering ligt vooral in de organisatie van de school/instelling ten behoeve van het vormgeven van het eerste of tweede cohort VM2.

Vanaf 1 augustus 2010 wordt – mede gezien de investeringen – aan scholen en instellingen die aan het 1e en/of 2e cohort deelnemen, de mogelijkheid geboden om met een zogenaamd ‘borgingscohort’ door te gaan. Het doel van het borgingscohort is hetzelfde als dat van het 1e en 2e cohort binnen het experiment, namelijk het terugdringen van de voortijdige schooluitval door het inrichten van efficiënte leerwegen vmbo-mbo2.

Met de mogelijkheid om de resultaten van de eerste cohorten te borgen wordt de continuïteit binnen het tijdelijke experiment bewaakt voor de reeds deelnemende VM2- scholen en instellingen. De tijdelijke verlenging start op 1 augustus 2010. We beogen hiermee nadrukkelijk géén structurele invoering van VM2. Het experiment wordt in 2013 geëvalueerd, waarna besloten wordt of, en zo ja, hoe VM2 breed ingevoerd wordt.

De ervaringen met dit borgingscohort en de ontwikkeling die de VM2-scholen daarin doormaken, worden betrokken bij het reeds lopende monitoronderzoek VM2. Met name de informatie over planvorming, implementatie en doorontwikkeling van VM2 in het borgingscohort is interessante informatie die bij het besluitvormingsproces over de uitkomsten van het experiment VM2 betrokken wordt.

Voorwaarden borgingscohort

De school krijgt toestemming om leerlingen per 1 augustus 2010 tot het ‘borgingscohort’ toe te laten binnen de juridische kaders die reeds zijn vastgesteld voor het experiment in het 1e en/of 2e cohort. Het projectplan bij de goedgekeurde aanvragen voor het 1e en/of 2e cohort blijft uitgangspunt voor de inrichting van het borgingscohort, behoudens enige punten.

Dat betekent dat de volgende voorwaarden voor het borgingscohort gelijk blijven ten op zichte van de eerste twee cohorten:

  • a) Leerlingen kunnen in het borgingscohort alleen worden ingeschreven voor de opleidingen die waren opgenomen in de goedgekeurde aanvraag, met de daarbij horende sector voor het 1e en 2e cohort, bedoeld in artikel 8;

  • b) het vmbo-examen met het onderliggende vmbo-programma vormt geen verplichting binnen de VM2-leergang;

  • c) VM2-leerlingen die voor het borgingscohort in aanmerking komen, volgen in het schooljaar 2009–2010 het tweede leerjaar van de onderbouw voortgezet onderwijs;

  • d) VM2-leerlingen die per 1 augustus 2010 aan het borgingscohort deelnemen, worden ingeschreven onder een VM2-elementcode, die tegelijk met deze regeling wordt vastgesteld (zie artikel II);

  • e) het borgingscohort valt onder het vo-regime, maar de school kiest de locatie waar de leergang wordt aangeboden overeenkomstig het goedgekeurde projectplan uit het eerste en/of tweede cohort; dit kan een locatie van het ROC respectievelijk het MBO binnen een AOC zijn.

De volgende voorwaarden zijn afwijkend voor het borgingscohort:

  • f) scholen waar de leergang VM2 wordt aangeboden mogen het aantal leerlingen dat ze willen toelaten tot het borgingscohort zelf bepalen; dit aantal kan daardoor afwijken van het aantal leerlingen van het 1e en/of 2e cohort;

  • g) leerlingen blijven bij het cohort waarvoor ze oorspronkelijk zijn ingeschreven en kunnen dus niet naar een ander cohort;

  • h) voor leerlingen wordt in het borgingscohort subsidie verstrekt op basis van de bedragen van de reguliere bekostiging vmbo; in het 1e en 2e cohort worden voor de VM2-leerlingen op basis van een vast bedrag subsidie verstrekt.

Bekostiging borgingscohort

Voor de borging van het VM2-experiment geldt per leerjaar een subsidie die overeenkomt met het bedrag van de reguliere bekostiging per leerling van de vmbo-school (met of zonder LWOO). De experimentfinanciering van € 8.500,– per leerling (exclusief gratis lesmateriaal) per leerjaar geldt alleen voor het 1e en 2e cohort.

Aangezien de experimenten 1e en 2e cohort allemaal verbonden zijn aan hetzij een vo-school – het ROC is dan de samenwerkingspartner – hetzij aan een vbo-school binnen een AOC, is het bekostigingskader voortgezet onderwijs leidend.

De diplomabonus, die voor de scholen met het 1e en 2e cohort binnen 3 jaar te behalen viel, vervalt voor de scholen in het borgingscohort. De BVE-instelling in de samenwerking, respectievelijk het MBO binnen het AOC, ontvangt voor een diploma MBO-niveau 2 de reguliere outputbekostiging. Voor deze outputbekostiging worden de leerlingen als exmanedeelnemer ingeschreven bij het ROC of bij het MBO binnen het AOC, op basis van artikel 8.1.1, eerste lid, tweede volzin, WEB.

De subsidie voor alle leerlingen van het borgingscohort wordt vastgesteld conform de rekenregels voor bekostiging bij en krachtens het Bekostigingsbesluit WVO en het Uitvoeringsbesluit WEB wat betreft een AOC. Betaling van de reguliere vo-bekostiging voor VM2-leerlingen in het eerste leerjaar van het borgingscohort (met of zonder lwoo) wordt voorzien voor januari 2011.

Aanspraak op subsidie voor leerlingen in het borgingscohort ontstaat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

Aanvraagprocedure

Scholen en instellingen hoeven voor het borgingscohort geen projectplannen in te dienen: de plannen voor het 1e en/of 2e cohort volstaan. Hierop zijn ze al uitgebreid beoordeeld. In de aanvraag voor deelname aan het 1e en/of 2e cohort hebben de nu gesubsidieerde VM2-scholen aangetoond dat zij beschikken over een minimumkwaliteit voor de samenwerking voor en inrichting van een leergang VM2. Voor scholen en instellingen, die aan het borgingscohort willen deelnemen, worden nieuwe elementcodes (zie artikel II) opengesteld, waarop zij leerlingen vóór 1 oktober 2010 kunnen inschrijven. Door het inschrijven van VM2 leerlingen voor schooljaar 2010–2011 op de nieuwe elementcodes, conformeren de partners in de samenwerking zich voor het borgingscohort aan de voorwaarden die worden gesteld aan het 1e en 2e cohort. Daarvoor wordt verwezen naar de eerder door OCW of LNV afgegeven beschikking(en).

Uitvoeringsgevolgen

De elementcodes voor het eerste en tweede cohort zijn in de Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2010–2011 vastgesteld.

Met deze regeling worden de codes voor het borgingscohort vastgesteld (zie artikel II), afwijkend van de VM2-elementcodes van het 1e en 2e cohort.

Verschillende codes zijn noodzakelijk vanwege het verschil in hoogte en berekening van het te ontvangen subsidiebedrag ten opzichte van het 1e en 2e cohort.

Door dit verschil in VM2-elementcodes bestaat het gevaar van vermenging van de cohorten. Er valt dan niet te traceren welke leerling onder welk regime gesubsidieerd zou moeten worden. Dit wordt door DUO gecorrigeerd, indien de accountantscontrole hier aanleiding toe geeft.

Administratieve lasten

De scholen en instellingen dienen medewerking te verlenen aan wetenschappelijk onderzoek dat gedurende de experimenteerperiode wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt aan het einde van het schooljaar een gesprek met de school en instelling gevoerd, door het onderzoeksbureau. De kosten voor de informatieverplichting komen hiermee op 90 euro.

Daarnaast dient de subsidieontvanger, indien de leerling vóór 1 oktober van het vierde studiejaar het diploma van de leergang vmbo-mbo2 behaalt, vóór 1 november van dat jaar bij de Minister een aanvraag in te dienen voor een diplomabonus. De kosten voor de informatieverplichting komen hiermee op 45 euro.

Tot slot dient de subsidie die voor de leergang VM2 beschikbaar wordt gesteld, opgenomen te worden in de financiële verantwoording in de jaarrekening. De kosten voor de informatieverplichting komen hiermee op 90 euro.

‘Zomerlek’

In het schooljaar 2009–2010 krijgen de VM2-scholen uit het eerste cohort te maken met de vmbo-examens, voor vele VM2-scholen een onderdeel van de VM2-leergang. In dat schooljaar wordt meer nadruk gelegd op het bestrijden van ‘zomerlek’, door het efficiënter inzetten van de periode tussen het vmbo-examen en de start van het mbo. Ook het borgingscohort krijgt na de periode van examinering binnen het voortgezet onderwijs hiermee te maken. De ervaringen met het ‘zomerlek’ zijn van groot belang voor de inrichting van efficiënte leerwegen en het terugdringen van voortijdig schooluitval.

Gratis schoolboeken

Artikel 20, derde lid, van de nu geldende regeling regelt dat aan alle VM2-leerlingen de schoolboeken gratis worden verstrekt. De wijzigingsregeling regelt dat dit een bedrag omvat van € 321,50. Hiervoor wordt het betaalritme aangehouden van juni voorafgaand aan het betreffende schooljaar, zoals ook gehanteerd voor het verstrekken van de middelen voor de schoolboeken voor de reguliere vo-leerlingen.

Vaste verandermoment

Voor wet- en regelgeving wordt uitgegaan van een minimum invoeringstermijn van drie maanden. In het geval van deze regeling is de minimum invoeringstermijn van drie maanden niet gehaald.

Uitzonderingsgrond hier vormt de mogelijkheid voor scholen die met het experiment zijn gestart, om in het schooljaar 2010–2011 te kunnen starten met het eerste leerjaar van het borgingscohort.

Artikelsgewijs

Artikel 9a

Op grond van deze bepaling wordt de hoogte van de subsidie voor een school die een leergang VM2 verzorgt die start op 1 augustus 2010, berekend overeenkomstig de voorschriften van artikel 96d van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel op basis van artikel 2.3.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB voor wat betreft het VBO binnen een AOC. De hoogte van de subsidie wordt berekend op dezelfde wijze als de bekostiging van vmbo-leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg vanaf leerjaar 3 met eventueel de indicatie voor LWOO.

Artikel 20, lid 1a, en Artikel II

Op grond van deze voorschriften worden in de Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en volwasseneneducatie schooljaar 2010–2011 10 elementcodes opgenomen. Het bevoegd gezag van de school dient deze te gebruiken bij inschrijving van een leerling aan een leergang vmbo-mbo2 die start op 1 augustus 2010. De leerling wordt geregistreerd in de leerjaren 3,4,5 en 6. In het eerste jaar van de leergang wordt de leerling ingeschreven in leerjaar 3. Hierdoor worden leerlingen in het derde jaar van de leergang ingeschreven in leerjaar 5.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven