Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 23 juni 2011, nr. 212850, houdende wijziging van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 (tarieven controle-instellingen)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 11, vijfde lid, van de Landbouwkwaliteitswet;

Besluit:

ARTIKEL I

In hoofdstuk 8 van de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 worden voor artikel 27 drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder marktdeelnemer: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die bedrijfsmatig betrokken is bij het in de handel brengen van producten.

Artikel 26b

  • 1. Een controle-instelling kan de tarieven, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Landbouwkwaliteitswet, in rekening brengen bij aan haar toezicht of keuring onderworpen marktdeelnemers.

  • 2. De controle-instelling kan de tarieven, bedoeld in het eerste lid, in rekening brengen ter dekking van de kosten die verband houden met de activiteiten ten behoeve van het toezicht of de keuring waarmee deze op grond van de artikelen 11 tot en met 16 van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 of artikel 10 van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuivelproducten is belast. De tarieven kunnen in rekening worden gebracht in de vorm van:

    • a. een retributie op basis van de activiteiten die worden verricht door of in opdracht van de controle-instelling ten behoeve van het toezicht of de keuring bij de desbetreffende marktdeelnemer, of

    • b. een heffing op basis van het verrichten van activiteiten door marktdeelnemers als gevolg waarvan zij onderworpen zijn aan het toezicht of de keuring door de controle-instelling.

  • 3. Een retributie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan worden gerelateerd aan:

    • 1°. de tijd besteed aan de activiteiten;

    • 2°. het aantal of het gewicht van de producten of partijen producten waarop de activiteiten betrekking hebben;

    • 3°. de oppervlakte van het areaal waarop de activiteiten betrekking hebben, of

    • 4°. documenten die zijn verstrekt.

  • 4. Een heffing, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan worden gerelateerd aan:

    • 1°. de omzet van de marktdeelnemer, behaald met de activiteiten die aan het toezicht of de keuring door de controle-instelling zijn onderworpen;

    • 2°. het aantal locaties ten behoeve van de aan het toezicht of de keuring onderworpen activiteiten van de marktdeelnemer;

    • 3°. het aantal producten waarop de aan het toezicht of de keuring onderworpen activiteiten van de marktdeelnemer betrekking hebben, of

    • 4°. de omvang van het risico op niet-naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde door de desbetreffende marktdeelnemer.

Artikel 26c

Een controle-instelling maakt de tarieven, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, bekend op haar website.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van het in artikel I opgenomen artikel 26c, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2012.

  • 2. Deze regeling werkt terug tot en met 28 september 2007, met uitzondering van het in artikel I opgenomen artikel 26c.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

De onderhavige regeling stelt nadere regels met betrekking tot de oplegging van tarieven door de privaatrechtelijke controle-instellingen op grond van de Landbouwkwaliteitswet. Deze controle-instellingen zijn Stichting Skal, Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau, Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten, Stichting Bloembollenkeuringsdienst en Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel. De aanleiding voor de regeling is de uitspraak van de rechtbank Utrecht, sector bestuursrecht, van 30 december 2010 op het beroep van de Vereniging Vakcentrum en enkele supermarkten tegen door de stichting Controlebureau voor Pluimvee en Eieren (CPE) opgelegde tarieven voor de controles op eieren in de supermarkten. De rechtbank Utrecht stelt in haar uitspraak dat artikel 11 van de Landbouwkwaliteitswet onvoldoende concrete wettelijke basis biedt voor het opleggen van de tarieven aan de supermarkten.

Hoewel hangende het hoger beroep dat door het CPE tegen de uitspraak is ingesteld, ervan wordt uitgegaan dat artikel 11 voldoende concrete wettelijke grondslag biedt, wordt ter verduidelijking via onderhavige regeling het belastbare feit en de kring van heffingsplichtigen nader ingevuld.

Tarieven worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij de wet- of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen. De onderhavige wijzigingsregeling heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 26a

In artikel 26a wordt een definitie voor marktdeelnemer opgenomen. Marktdeelnemer is iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die bedrijfsmatig betrokken is bij het in de handel brengen van producten. Ingevolge de definitie in de Landbouwkwaliteitswet wordt onder ‘producten’ verstaan alle voortbrengselen van de landbouw en de visserij, alsmede de bij be- of verwerking daarvan verkregen voortbrengselen, derivaten en afvallen. Voor ‘in de handel brengen’ geldt de in het Landbouwkwaliteitsbesluit opgenomen definitie: het bedrijfsmatig ter beschikking of in voorraad houden, uitstallen of te koop aanbieden, verkopen, bezitten met het oog op de verkoop, alsmede tegen of zonder vergoeding aan derden beschikbaar stellen, leveren of overdragen. Het betreft derhalve alle schakels in de keten van productie, handel en eindverkoop van landbouwproducten. Dit omvat ook het retailkanaal.

Artikel 26b

Artikel 26b stelt nadere regels over het in rekening brengen van tarieven op grond van artikel 11, eerste lid, van de wet. Het in rekening brengen van tarieven voor het toezicht en de keuring door de controle-instellingen is in overeenstemming met de uitgangspunten voor doorberekening die zijn opgenomen in het rapport ‘Maat Houden’ (Kamerstukken II 1996/97, 24 036, nr. 22). Daarin worden de uitgangspunten voor het doorberekenen van toelatings- en handhavingskosten gegeven. Toerekenbaarheid van kosten en de individualiseerbaarheid van profijt worden daarbij als criteria gebruikt voor doorberekening. Een indicator voor profijt is volgens het rapport dat de regels waarop wordt gecontroleerd een marktordeningsdoel hebben. De Landbouwkwaliteitsregeling 2007 en de Europese regelgeving waarop die regeling is gebaseerd, zijn erop gericht marktordening tot stand te brengen in de desbetreffende sectoren. Omdat marktdeelnemers profijt hebben van een goede marktordening kunnen de kosten daarvan bij hen in rekening worden gebracht.

In het eerste lid van artikel 26b wordt de kring van heffingsplichtigen gespecificeerd. Een controle-instelling kan tarieven in rekening brengen bij alle marktdeelnemers die aan haar toezicht of keuring zijn onderworpen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de controle-instelling belast met het toezicht op eieren en pluimveevlees, tarieven in rekening kan brengen aan marktdeelnemers in alle schakels van die keten die aan haar toezicht zijn onderworpen.

De kosten die verband houden met de activiteiten ten behoeve van het toezicht en de keuring waarmee de controle-instelling op grond van de artikelen 11 tot en met 16 van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 of artikel 10 van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuivelproducten is belast, kunnen worden doorberekend aan marktdeelnemers. Daarbij gaat het niet alleen om de kosten van het uitvoeren van een specifieke controle, maar ook om gerelateerde kosten zoals reiskosten en overheadkosten. De kosten worden doorberekend via de tarieven. Het belastbare feit waarvoor de tarieven worden opgelegd wordt geconcretiseerd in het tweede lid van artikel 26b. Het belastbare feit kan een concrete activiteit van de controle-instelling zijn, of de activiteiten van een marktdeelnemer, als gevolg waarvan deze is onderworpen aan het toezicht of de keuring door de controle-instelling. De tarieven kunnen in rekening worden gebracht als retributie voor de concrete activiteiten van de controle-instelling of als heffing op basis van het feit dat marktdeelnemers activiteiten verrichten, als gevolg waarvan zij onderworpen zijn aan het toezicht of de keuring. Een combinatie van heffing en retributie is mogelijk.

In het derde lid wordt de maatstaf voor een retributie geconcretiseerd. Dit betreft de toerekening van de kosten aan de marktdeelnemers. Een tarief dat in rekening wordt gebracht in de vorm van een retributie op basis van de concrete activiteiten van de controle-instelling ten behoeve van het toezicht en de keuring, kan eventueel worden gerelateerd aan de omvang van die activiteiten. Deze omvang kan uitsluitend worden uitgedrukt op één of meer van de manieren genoemd in het derde lid. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de tijd die een controle kost, of het aantal producten dat is gekeurd. Het tarief hoeft niet gerelateerd te worden aan de omvang van de activiteiten van de controle-instelling, maar kan ook in rekening worden gebracht voor de door, of in opdracht van, de controle-instelling verrichte activiteit als zodanig. Dat is het geval wanneer een standaardbedrag wordt berekend voor bepaalde activiteiten. Dit betekent dat ook een tarief per controle, of bijvoorbeeld per registratie, kan worden geheven.

Het derde lid betreft dus de maatstaf waaraan het tarief kan worden gerelateerd. Het gaat dan om de factor waaraan het tarief in de tarievenlijst is gekoppeld. De wijze waarop het tarief daadwerkelijk in rekening wordt gebracht wordt daardoor niet bepaald. De wijze van in rekening brengen kan bijvoorbeeld per activiteit zijn, maar dit kan ook jaarlijks worden gedaan op basis van de optelsom van de retributies voor de activiteiten van de controle-instelling bij de desbetreffende marktdeelnemer voor dat jaar.

De maatstaf voor het in rekening brengen van tarieven in de vorm van een heffing op basis van de activiteiten van de desbetreffende marktdeelnemer, wordt geregeld in het vierde lid. Eventueel kan het tarief worden gerelateerd aan één of meer van de factoren genoemd in het vierde lid. De toerekening van de kosten ten behoeve van het toezicht en de keuring door middel van een heffing kan bijvoorbeeld worden gebaseerd op de omzet die is behaald met de activiteiten van de marktdeelnemer waardoor deze aan het toezicht en de keuring is onderworpen. De heffing hoeft niet gerelateerd te worden aan één van de factoren, genoemd in het vierde lid; een heffing kan ook worden opgelegd voor het zijn van marktdeelnemer als zodanig. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een vaste jaarbijdrage per bedrijf.

De keuze die een controle-instelling maakt voor een heffing of een retributie, en voor de maatstaf waaraan wordt gerelateerd, zal tot uitdrukking komen in de tarieflijsten die de controle-instelling vaststelt.

Artikel 26c

Met artikel I wordt tevens een nieuw artikel 26c opgenomen. Het artikel heeft tot doel dat marktdeelnemers zich op de hoogte kunnen stellen van de voor hen geldende tarieven via de website van de desbetreffende keuringsdienst. In de praktijk zijn de tarieven van de controle-instellingen reeds voldoende kenbaar, maar van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om met de onderhavige regeling de bekendmaking formeel te regelen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Hiermee wordt afgeweken van de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober ingaan en minimaal twee maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. De reden hiervoor is dat de regeling tot doel heeft de wettelijke grondslag voor de tarifering te verduidelijken. Gelet op ditzelfde doel werkt de regeling, met uitzondering van het deel betreffende het nieuw ingevoegde artikel 26c, terug tot 28 september 2007. Met ingang van die datum is de aansluitplicht, die inhield dat bepaalde handelingen waren voorbehouden aan marktdeelnemers die zich hadden aangesloten bij een aangewezen controle-instelling, vervallen. Sindsdien zijn algemene regels opgenomen waaraan een ieder die zich bezighoudt met activiteiten waarop deze regelgeving van toepassing is, is onderworpen en zijn tarieven in rekening gebracht bij alle categorieën marktdeelnemers. Betrokken marktdeelnemers waren vanaf dat moment voldoende op de hoogte van het feit dat de kosten van het toezicht en de keuring konden worden doorberekend, omdat daarover via verschillende kanalen is gecommuniceerd en hieraan ook uitvoering is gegeven door de controle-instellingen. De wijze waarop de controle-instellingen kosten hebben doorberekend is in overeenstemming met het bepaalde in deze regeling en was ook kenbaar door middel van de door de Minister goedgekeurde tarievenlijsten van de controle-instellingen. Deze regeling beoogt geen materiële wijziging van de heffingssystematiek en betreft slechts een verduidelijking die geen nadeel voor de heffingsplichtigen met zich brengt. De terugwerkende kracht komt daardoor niet in strijd met het rechtszekerheids- of legaliteitsbeginsel.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven