De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 1.1, 2.3, derde lid, 4.7, derde lid, 4.9, vierde lid, 5.2, derde lid, en 7.2 van de Wet studiefinanciering
BES;
Besluit:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALING
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
- • de Minister:
-
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
- • wet:
-
Wet studiefinanciering BES;
- • WHW:
-
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- • WEB BES:
-
Wet educatie en beroepsonderwijs BES.
HOOFDSTUK 2. CRITERIA OPLEIDINGEN ANDERS DAN OPLEIDINGEN ALS BEDOELD IN DE WHW EN DE WEB BES
Artikel 2. Criteria
-
1. Voor opleidingen vergelijkbaar met opleidingen als bedoeld in de WHW en de WEB BES gelden de volgende criteria:
-
a. de opleiding wordt verzorgd in of op de Amerikaanse Maagdeneilanden, Anguilla, Antigua en Barbuda, Aruba, Bahama’s, Barbados,
Belize, Bermuda, de Britse Maagdeneilanden, Colombia, Costa Rica, Cuba, Curaçao, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada,
Guadeloupe, Haïti, Jamaica, de Kaaimaneilanden, Montserrat, Navassa, Puerto Rico, Sint Bartholomeus, Saint Kitts en Nevis,
Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Sint Maarten, Trinidad en Tobago, de Turks- en Caicoseilanden, Venezuela of de
Verenigde Staten van Amerika;
-
b. de studielast van de opleiding levert een dagtaak op;
-
c. het niveau en de kwaliteit van de opleiding zijn vergelijkbaar met overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW en de
WEB BES;
-
d. het niveau van het afsluitend examen is vergelijkbaar met een afsluitend examen van een opleiding in de zin van de WHW en
de WEB BES.
-
2. De Minister stelt vast of een opleiding voldoet aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, en of de opleiding wordt aangemerkt
als een opleiding niveau 1 of 2, een opleiding niveau 3 of 4 of een opleiding in het hoger onderwijs.
HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAG
Artikel 3.1. Formulieren en verzending
Gegevens die nodig zijn voor de toekenning van studiefinanciering BES of een opstarttoelage, worden door de studerende, diens
partner of diens ouders, verstrekt door invulling en inlevering of elektronische verzending van daartoe bestemde door de Minister
te verstrekken formulieren.
Artikel 3.2. Aanvraagprocedure
-
1. In de aanvraag om toekenning van studiefinanciering BES of een opstarttoelage worden een prestatiebeurs, een lening of beide
aangevraagd.
-
2. Een aanvraag om toekenning van studiefinanciering BES of een opstarttoelage wordt door de aanvrager ondertekend.
HOOFDSTUK 4. TERUGBETALING STUDIESCHULD
Artikel 4.1. Aflosvrije periode
-
1. Op aanvraag van de debiteur kan de terugbetaling, bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, van de wet, worden opgeschort met een
of meer aflosvrije periodes.
-
2. Een aflosvrije periode beslaat minimaal drie kalendermaanden.
-
3. De debiteur dient een aanvraag om opschorting in uiterlijk 1 maand voor de datum waarop de aflosvrije periode in moet gaan.
-
4. Voor elke aflosvrije periode wordt een nieuwe aanvraag ingediend bij de Minister.
Artikel 4.2. Wijze van terugbetaling
De betaling voor de rente en aflossing van de lening, bedoeld in artikel 4.9 van de wet, geschiedt in maandelijkse termijnen
door middel van een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde bedrag maandelijks te doen
afschrijven van een bankrekening van de debiteur.
HOOFDSTUK 5. HERZIENING
Artikel 5.1. Verrekening en terugbetaling
-
1. Indien uit een beschikking tot herziening als bedoeld in artikel 5.1, van de wet blijkt dat te veel studiefinanciering is
uitbetaald, wordt dit op de voet van het tweede en derde lid verrekend met nog te verrichten betalingen op grond van de wet.
-
2. Eerst wordt zoveel mogelijk verrekend met de nabetalingen die van het tijdstip van afgifte van de in het eerste lid bedoelde
beschikking af aan de studerende zouden moeten worden gedaan.
-
3. Vervolgens wordt zolang het te veel uitbetaalde bedrag nog niet volledig is verrekend met de in het tweede lid bedoelde nabetalingen,
verrekend met de maandbetalingen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit studiefinanciering BES. Wanneer die maandbetalingen
hoger zijn dan USD 213,77 naar de maatstaf van 1 januari 2011, geschiedt de verrekening met dat bedrag.
-
4. Onder nabetalingen, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de betaling van bedragen die op grond van enige herzieningsbeschikking
over reeds op het tijdstip van afgifte van die beschikking verstreken maanden zonder de verrekening, bedoeld in het tweede
lid, aan de studerende betaalbaar zouden worden gesteld.
-
5. Indien er niet langer betalingen op grond van de wet zijn, wordt het bedrag aan studiefinanciering dat te veel is uitbetaald
voor zover dat bedrag nog niet is verrekend, op eerste vordering binnen 30 dagen geheel terugbetaald.
-
6. In afwijking van het vijfde lid wordt het de debiteur toegestaan, indien hij daartoe een aanvraag indient, het in het vijfde
lid bedoelde bedrag in ten hoogste 24 maandelijkse termijnen terug te betalen, waarbij geen termijn, met uitzondering van
de laatste termijn, kleiner zal zijn dan het bedrag, bedoeld in het derde lid, dan wel het op grond van artikel 5.2 aangepaste
bedrag. De in de vorige volzin bedoelde betaling van de maandelijkse termijn door de debiteur geschiedt door middel van automatische
incasso.
-
7. Over het in het vijfde lid bedoelde bedrag, dat in maandelijkse termijnen wordt terugbetaald, is rente verschuldigd. Als
rentepercentage wordt het percentage van de wettelijke rente gehanteerd. Deze rente wordt berekend per dag op basis van samengestelde
interest en is verschuldigd over het bedrag van iedere terugbetaling afzonderlijk, met dien verstande dat ingeval de terugbetaling
niet op de vervaldatum is ontvangen de op voet van deze bepaling berekende rente wordt bijgeschreven bij het verschuldigde
bedrag, onverminderd het negende lid.
-
8. Voor de berekening van de rente op de voet van het zevende lid wordt een maand gesteld op 30 dagen en een jaar gesteld op
360 dagen.
-
9. Indien een, met inachtneming van het zesde en zevende lid berekende, termijn niet op de vervaldatum is ontvangen, vervalt
de in het zesde lid bedoelde toestemming. Het nog niet door de betaling van het in de reeds betaalde maandelijkse termijnen
begrepen bedrag aan aflossing op het in het vijfde lid bedoelde bedrag, vermeerderd met het verschuldigde bedrag aan wettelijke
rente, wordt op eerste vordering binnen 14 dagen door de debiteur geheel voldaan.
Artikel 5.2. Aanpassing
Aanpassing van het bedrag, bedoeld in artikel 5.1, derde lid, geschiedt overeenkomstig artikel 8.1 van de wet.
HOOFDSTUK 6. WIJZE VAN VERSTREKKEN VAN INLICHTINGEN DOOR INSTELLINGEN
Artikel 6. Verstrekken inlichtingen
De inlichtingen, bedoeld in artikel 7.2 van de wet, worden op verzoek verstrekt op de bij dat verzoek aangegeven wijze.
HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN
Artikel 7.1. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang 1 augustus 2011.
Artikel 7.2. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling studiefinanciering BES.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling is vastgesteld in verband met de wijziging van de Wet studiefinanciering BES (WSF BES, zoals opgenomen in de
Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba - B, Stb. 2011, 33) en het Besluit studiefinanciering BES (BSF BES) (Stb. 2011, 47), die beide op 1 augustus 2011 in werking treden. De regeling regelt onder meer in welke landen buiten Caribisch Nederland
gestudeerd kan worden met een aanspraak op studiefinanciering BES. Voorts wordt de wijze van de aanvraag en de wijze van het
verstrekken van inlichtingen geregeld. Ook geeft de regeling een meer concrete invulling van de algemene regels omtrent terugbetaling
en herziening.
Artikelsgewijs
Artikel 2
De schaalgrootte van de openbare lichamen brengt met zich dat een groot aantal studerenden een studie zullen volgen buiten
de openbare lichamen. Ook dan kan de studerende in aanmerking komen voor studiefinanciering BES als het gaat om opleidingen
die aan bepaalde criteria voldoen. Artikel 1.1 van de Wet studiefinanciering BES (WSF BES) bepaalt dat deze criteria bij ministeriële
regeling moeten worden vastgesteld. Het onderhavige artikel strekt daartoe.
Artikel 3.2
Net als ten aanzien van de studiefinanciering in het Europese deel van Nederland is bepaald, geldt ingevolge dit artikel dat
aanvragen ook elektronisch kunnen worden ingediend. Omdat in de openbare lichamen nog niet gewerkt kan worden met DigiD, zal
het gaan om een scan van de ondertekende aanvraag en andere stukken. Deze stukken zijn in ieder geval te vinden op de website
van de DUO.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een aanvraag ondertekend moeten worden. De Awb geldt niet in Caribisch Nederland.
Omdat ondertekening als waarborg voor de authenticiteit van belang is, eist het tweede lid een handtekening onder de aanvraag
van studiefinanciering BES of van een opstarttoelage.
Artikel 4.1
Het gaat in dit artikel om de zogenaamde ‘jokerjaren’. Het is mogelijk de terugbetaling van de studiefinanciering of de opstarttoelage
op te schorten. Dit kan alleen op aanvraag van de debiteur. De regeling komt nagenoeg overeen met die voor de terugbetaling
van studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000. Het gaat om hele kalendermaanden. Een aanvraag moet, in
verband met de verwerkingstijd, ten minste een maand voor de aanvang van de periode worden gedaan.
Artikel 5.1
Dit artikel heeft betrekking op terugbetaling van te veel betaalde studiefinanciering.
De terugbetaling gaat als volgt. Allereerst wordt gekeken of de studerende nog recht heeft op nabetalingen. Zo ja, dan wordt
de vordering op de studerende met deze nabetaling gecompenseerd. Staat er dan nog een bedrag open dan wordt dat gecompenseerd
met de gewone maandbedragen. Dat gebeurt alleen maar indien een maandbetaling groter is dan USD 213,77. In dat geval wordt
slechts verrekend met die USD 213,77.
Artikel 6
Ten aanzien van de door instellingen te verstrekken inlichtingen is geen algemene regeling getroffen. De aard van de benodigde
inlichtingen bepaalt namelijk in hoge mate de wijze waarop zij het beste kunnen worden aangeleverd. In verband hiermee is
bepaald dat de Minister bij het verzoek om inlichtingen aangeeft op welke wijze hij ze wil ontvangen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.