Besluit van 3 februari 2011, houdende regels ter uitvoering van de Wet studiefinanciering BES (Besluit studiefinanciering BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 september 2010, nr. WJZ/236419 (1760), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden;

Gelet op de artikelen 6.1, 6.3 en 7.3 van de Wet studiefinanciering BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2010, No. W05.10.0453/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 januari 2011, nr. WJZ 256320 (1760), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet studiefinanciering BES.

Artikel 2. Uitbetaling opstarttoelage

  • 1. De opstarttoelage wordt in één termijn uitbetaald.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de opstarttoelage op verzoek in twee termijnen worden uitbetaald. De tweede termijn wordt uitbetaald na aanvraag daartoe bij Onze Minister.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in het tweede lid kan slechts geschieden voor aanvang van het studiejaar, bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000. Uitkering van de tweede termijn vindt plaats vóór 1 december.

Artikel 3. Uitbetaling studiefinanciering BES

  • 1. Studiefinanciering BES wordt uitbetaald tussen de twintigste en dertigste dag van elke maand.

  • 2. Uitbetaling van het voorschot, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de wet, geschiedt tot maximaal 3 maanden voor aanvang van het studiejaar.

  • 3. Indien een herzieningsbeschikking als bedoeld in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de wet of een beslissing op bezwaar daartoe aanleiding geeft, wordt het bedrag aan studiefinanciering BES dat te weinig was toegekend, aan de betrokkene ineens uitbetaald of met hem verrekend.

Artikel 4. Verstrekken van inlichtingen

Het verstrekken van inlichtingen door organen met een publiekrechtelijke taak, benodigd voor de uitvoering van de wet, geschiedt binnen 4 weken na de dag van verzending van de aanvraag om inlichtingen. Onze Minister kan bij de aanvraag om inlichtingen aangeven hoe de overdracht van informatie moet plaatsvinden.

Artikel 5. Samenloop terugbetaling WSF BES en WSF 2000

Op het bedrag van de draagkracht, bedoeld in artikel 4.11 van de wet, van de debiteur die tevens een schuld uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000 heeft, wordt in mindering gebracht het bedrag dat de debiteur maandelijks op grond van de Wet studiefinanciering 2000 moet terugbetalen.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2011 in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit studiefinanciering BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 februari 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende februari 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In de Wet studiefinanciering BES (WSF BES) is opgenomen dat in een algemene maatregel van bestuur wordt opgenomen op welk moment de studiefinanciering uitbetaald wordt en welke verplichtingen er bestaan wanneer de uitvoerder vraagt om de verstrekking van inlichtingen. Tevens moet bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald hoe wordt omgegaan met een debiteur die zowel uit hoofde van de WSF BES als uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) een schuld moet afbetalen. Deze zaken zijn in dit besluit uitgewerkt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 (Uitbetaling opstarttoelage)

De opstarttoelage wordt in beginsel een paar maanden voor vertrek naar Nederland in één keer uitbetaald. De studerende kan vragen de opstarttoelage in twee termijnen uit te keren; deels voor vertrek en deels enige maanden na aankomst in Nederland. Het opsplitsen in twee termijnen kan handig zijn omdat de studerende, eenmaal aangekomen in Nederland, op basis van ervaringsgegevens kan beslissen of hij, in aanvulling op de Nederlandse studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000, de volledige opstarttoelage nodig heeft.

Artikel 3 (Uitbetaling studiefinanciering BES)

In dit artikel is opgenomen dat studiefinanciering BES in beginsel maandelijks uitbetaald wordt. Studerenden die naar een ander (ei)land dan het eigen (ei)land gaan, kunnen maximaal drie maanden aan studiefinanciering BES al vóór de start van een studiejaar uitgekeerd krijgen in verband met de bekostiging van een vliegticket, uitrustingskosten en de vooruitbetaling van een deel van het collegegeld. Het voorschot kan slechts (één van) de eerste drie maanden aan studiefinanciering BES betreffen.

Artikel 4 (Verstrekken van inlichtingen)

In dit artikel worden de termijn waarbinnen en de wijze waarop inlichtingen door instanties met een publiekrechtelijke taak moeten worden verstrekt, geregeld.

Artikel 5 (Samenloop terugbetaling WSF BES en WSF 2000)

Om te voorkomen dat de debiteur met een studieschuld op de BES én een studieschuld in het Europese deel van Nederland op enig moment in totaal meer zou moeten aflossen dan zijn draagkracht toestaat, kan de debiteur verzoeken om bij de bepaling van zijn draagkracht op grond van de WSF BES, ook de schuld die hij uit hoofde van de WSF 2000 moet terugbetalen, te betrekken.

Indien de debiteur bijvoorbeeld op basis van de draagkrachtbepaling in de WSF BES (artikel 4.11) een draagkracht heeft van USD 500 maar hij tevens maandelijks € 300 moet terugbetalen op grond van de WSF 2000, dan hoeft hij uiteindelijk maar het verschil terug te betalen.

Deze toelichting wordt mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegeven.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven