De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van
de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945;
Besluit:
Artikel 1
De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2011, worden per 1 juli 2011 verhoogd met 0,76%.
Artikel 2
De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon
pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 juli 2011 vastgesteld als volgt:
A pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro
|
B welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2011
|
van
|
tot en met
|
|
|
1.225,21
|
1.356,79
|
23 711,88 minus pensioengrondslag
|
|
van
|
tot en met
|
pensioengrondslag maal factor
|
plus extra bedrag in euro
|
1.356,80
|
1.404,44
|
16,3459
|
187,00
|
1.404,45
|
1.446,64
|
16,3716
|
187,00
|
1.446,65
|
2.021,13
|
16,4155
|
187,00
|
2.021,14
|
2.066,96
|
16,4324
|
187,00
|
2.066,97
|
2.113,24
|
16,4340
|
187,00
|
2.113,25
|
2.158,62
|
16,4353
|
187,00
|
2.158,63
|
2.204,45
|
16,4370
|
187,00
|
2.204,46
|
2.248,92
|
16,4388
|
187,00
|
2.248,93
|
2.294,76
|
16,4405
|
187,00
|
2.294,77
|
2.385,51
|
16,4424
|
187,00
|
2.385,52
|
2.485,34
|
16,4460
|
187,00
|
2.485,35
|
2.583,36
|
16,4491
|
187,00
|
2.583,37
|
2.678,65
|
16,4527
|
187,00
|
2.678,66
|
2.679,11
|
16,4838
|
187,00
|
2.679,12
|
2.726,30
|
16,4870
|
187,00
|
2.726,31
|
2.773,49
|
16,4886
|
187,00
|
2.773,50
|
2.820,23
|
16,4939
|
187,00
|
2.820,24
|
2.867,88
|
16,4955
|
187,00
|
2.867,89
|
2.914,62
|
16,5011
|
187,00
|
2.914,63
|
2.961,36
|
16,5028
|
187,00
|
2.961,37
|
2.961,81
|
16,5035
|
187,00
|
2.961,82
|
3.004,92
|
16,5067
|
188,00
|
3.004,93
|
3.048,94
|
16,5077
|
188,00
|
3.048,95
|
3.092,96
|
16,5119
|
188,00
|
3.092,97
|
3.136,07
|
16,5127
|
188,00
|
3.136,08
|
3.136,52
|
16,5163
|
188,00
|
3.136,53
|
3.180,08
|
16,5172
|
188,00
|
3.180,09
|
3.223,19
|
16,5180
|
188,00
|
3.223,20
|
3.223,64
|
16,5216
|
188,00
|
3.223,65
|
3.267,21
|
16,5223
|
188,00
|
3.267,22
|
3.310,32
|
16,5231
|
188,00
|
3.310,33
|
3.353,88
|
16,5283
|
188,00
|
3.353,89
|
3.397,44
|
16,5387
|
188,00
|
3.397,45
|
3.441,01
|
16,5414
|
188,00
|
3.441,02
|
3.484,57
|
16,5425
|
188,00
|
3.484,58
|
3.528,13
|
16,5472
|
188,00
|
3.528,14
|
3.571,69
|
16,5480
|
188,00
|
3.571,70
|
3.615,26
|
16,5527
|
188,00
|
3.615,27
|
3.658,82
|
16,5540
|
188,00
|
3.658,83
|
3.659,27
|
16,5552
|
188,00
|
3.659,28
|
3.713,73
|
16,5583
|
188,00
|
3.713,74
|
3.768,18
|
16,5594
|
188,00
|
3.768,19
|
3.822,63
|
16,5643
|
188,00
|
3.822,64
|
3.823,09
|
16,5785
|
188,00
|
3.823,10
|
3.877,54
|
16,5801
|
188,00
|
3.877,55
|
3.932,00
|
16,5835
|
188,00
|
3.932,01
|
3.986,45
|
16,5847
|
188,00
|
3.986,46
|
4.040,90
|
16,5894
|
188,00
|
4.040,91
|
4.084,02
|
16,5909
|
188,00
|
Artikel 3
De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet,
zoals zij golden op 1 januari 2011, worden per 1 juli 2011 verhoogd met 0,76%.
Artikel 4
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per
1 juli 2011 vastgesteld als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 23 714,45;
-
b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:
€ 49 469,51;
€ 30 549,83;
€ 16 077,14;
€ 16 319,00;
€ 16 121,33;
€ 32 141,27.
Artikel 5
De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945,
zoals zij golden op 1 januari 2011 worden per 1 juli 2011 verhoogd met 0,76%.
Artikel 6
De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2011 vastgesteld als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 975,99;
-
b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4 102,11;
-
c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 680,56;
-
d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 494,25.
Artikel 7
De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2011, worden per 1 juli 2011 verhoogd met 0,76%.
Artikel 8
De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945,
worden per 1 juli 2011 vastgesteld als volgt:
-
a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 975,99;
-
b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4 102,11.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.
TOELICHTING
De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede lid,
van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940–1945 (Wubo), waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen is
geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.
Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter
vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in
deze wetten opgenomen zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de factoren, grondslagen en bedragen was
tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen
burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande
1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijk minimumloon.
De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen
en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het
opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering
actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling.
Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding
van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling
in Nederland.
Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 mei 2011, ASEA/SAS/2011/7646 (Staatscourant nr. 8513), wordt het wettelijk minimumloon per 1 juli 2011 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 0,76%. Conform de
in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat
de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.
In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de
inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met
een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau
van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2011 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van
de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.
Per 1 januari 2010 is de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) uitgebreid naar ministeriële regelingen (brief van de
Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 11 december 2009, TK 2009–2010, 29 515, nr. 309). Het in het kader van VVM gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie
van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking
van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’
van toepassing.
Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner.