Beleidslijn sanctiemaatregelen vaste boekenprijs 2011

Inleiding

Algemeen

De Wet op de vaste boekenprijs1 (hierna: Wvbp) kent in artikel 15 aan het Commissariaat de bevoegdheid toe om de in artikel 17 genoemde sanctiemaatregelen te treffen. Op grond daarvan kan het Commissariaat onder afweging van de betrokken belangen reageren op een overtreding van een bij of krachtens de Wvbp en de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gesteld voorschrift. Het Commissariaat kan overgaan tot het opleggen van een bestraffende sanctie met de bedoeling de overtreder in zijn belangen te treffen en kan daarnaast een herstelsanctie (last onder dwangsom) treffen ten einde een overtreding te voorkomen en/of een herhaling en/of voortzetting van die overtreding te voorkomen.

Aan deze Beleidslijn ligt de aan het rechtszekerheids- en het gelijkheidsbeginsel ontleende bedoeling ten grondslag een inzicht te geven in de criteria die in geval van overtreding van de bij of krachtens de Wvbp en Awb gestelde voorschriften bij het opleggen van sanctiemaatregelen zullen worden gehanteerd. Bij bestraffende sancties kunnen tevens doeleinden van specifieke en generale preventie voorliggen.

Aan de in deze Beleidslijn gehanteerde terminologie komt, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel wordt bepaald, dezelfde betekenis toe als welke daaraan op grond van het bij of krachtens de Wvbp en de Awb bepaalde toekomt.

Onder een overtreding wordt in deze Beleidslijn verstaan een gedraging in strijd met een bij of krachtens de Wvbp of de Awb gesteld voorschrift.

Relevante bepalingen

Een overzicht van de bepalingen van de Wvbp met betrekking tot de bevoegdheden van het Commissariaat tot het opleggen van sanctiemaatregelen is als bijlage aangehecht.

HOOFDSTUK 1. SANCTIEMAATREGELEN

  • 1.1 Bij een overtreding kunnen aan de overtreder, met inachtneming van het bij of krachtens de Wvbp of Awb bepaalde, de navolgende sancties worden opgelegd:

    • a. bestuurlijke boete;

    • b. last onder dwangsom.

  • 1.2 Bij de beoordeling van de vraag of en, zo ja, welke sanctiemaatregel dient te worden getroffen, houdt het Commissariaat rekening met de ernst van de overtreding en de spoedeisendheid en in geval van een bestuurlijke boete tevens met de mate waarin de overtreding aan de belanghebbende kan worden verweten. Het Commissariaat houdt bij de beoordeling rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.

Bestuurlijke boete

  • 1.3 Voor de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete maakt de wetgever een onderscheid tussen overtreding van artikel 5:20 Awb en overtredingen van de Wvbp. In geval van overtreding van artikel 5:20 Awb kan het Commissariaat een boete van ten hoogste € 4.500,– opleggen. In geval van overtreding van een of meer bij of krachtens de Wvbp gestelde voorschriften kan het Commissariaat een boete van ten hoogste € 90.000,– opleggen. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wordt in beide gevallen uitgegaan van de helft van het boetemaximum. Het Commissariaat beoordeelt aan de hand van de in artikel 1.10 genoemde boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden of van dit uitgangspunt moet worden afgeweken.

  • 1.4 Het Commissariaat verdeelt overtredingen van het bij of krachtens de Wvbp bepaalde, gelet op de aard van de geschonden norm, in twee typen (type A en type B).

    Bij overtredingen van het type A gaat het om het niet nakomen van de verplichting om een prijs, een opheffingsuitverkoop of een opruiming tijdig bij het Commissariaat te melden. Tevens gaat het daarbij om voorschriften ten aanzien van mededelingen van verkopers omtrent eventuele kosten die verband houden met dienstverleningen en leveringen van bijzondere aard.

    Overtredingen van het type B hebben betrekking op het vaststellen en toepassen van vaste prijzen, bijzondere prijzen, boekenclubprijzen en kortingen.

    Het Commissariaat onderscheidt overtredingen in de volgende typen:

    • type A:

      • o artikel 4; artikel 6, eerste lid, onderdeel b; artikel 6, eerste lid, onderdeel c; artikel 6, derde lid; Wvbp;

      • o artikel 15, derde lid, Bvbp;

      • o artikel 1 Regeling vaste boekenprijs.

    • type B:

      • o artikel 2; artikel 3; artikel 5; artikel 6, eerste lid, eerste volzin; artikel 6, eerste lid, onderdeel a; artikel 7, eerste lid; artikel 9; artikel 10 Wvbp;

      • o artikel 7; artikel 8; artikel 9; artikel 10; artikel 12; artikel 13; artikel 14 Bvbp;

      • o artikel 4 Regeling vaste boekenprijs.

Aard, ernst en duur overtreding

  • 1.5 Voor de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete hanteert het Commissariaat, met inachtneming van het in artikel 18 Wvbp neergelegde boetemaximum (€ 90.000,–), drie categorieën met bijbehorende bandbreedten. De hieronder weergegeven plaatsing van een overtreding in een categorie is ingegeven door de aard, ernst en voorzover relevant de duur van de overtreding.

       

    type A

    type B

    I

    Lichte overtreding

    van € 0,–

    tot € 1.000,–

    van € 0,–

    tot € 5.000,–

    II

    Ernstige overtreding

    van € 1.000,–

    tot € 5.000,–

    van € 5.000,–

    tot € 25.000,–

    III

    Zeer ernstige overtreding

    van € 5.000,–

    tot € 10.000,–

    van € 25.000,–

    tot € 45.000,–

  • 1.6 Een lichte overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene heeft met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers niet of slechts in beperkte mate verstoord;

    • de overtreding heeft betrekking op één uitgave;

    • de overtreding heeft betrekking op minder dan 500 exemplaren van één of enkele uitgaven;

    • de overtreding heeft betrekking op een incourante uitgave en vindt plaats op een moment dat deze uitgave niet in de publiciteit staat;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op lokale schaal en/of in maximaal één medium met ten hoogste regionaal bereik in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in minder dan 10 vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende minder dan één week;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat tot een lichte overtreding maken.

  • 1.7 Een ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene verstoort met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers in meer dan beperkte mate;

    • de overtreding heeft betrekking op een of meer courante uitgaven en vindt plaats op een moment dat deze uitgaven niet extra in de publiciteit staan;

    • de overtreding heeft betrekking op 500 of meer exemplaren maar minder dan 10.000 exemplaren van één of meer uitgaven;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op regionale schaal en/of in maximaal twee media met ten hoogste regionaal bereik in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in 10 of meer vestigingen maar minder dan 100 vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende ten minste één week maar minder dan twee weken;

    • de overtreding heeft betrekking op enkele (maximaal vijf) titels;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat ernstig maken.

  • 1.8 Een zeer ernstige overtreding is een overtreding waarbij sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:

    • de betrokkene verstoort met zijn handelwijze de concurrentie tussen uitgevers en/of importeurs en/of verkopers in aanzienlijke mate;

    • de overtreding heeft betrekking op een ofmeer courante uitgaven en vindt plaats op een moment dat de uitgave(n) extra in de publiciteit staat, bijvoorbeeld bij verschijnen van een vermoedelijke bestseller;

    • de overtreding heeft betrekking op 10.000 of meer exemplaren van één of meer uitgaven;

    • het ongeoorloofde aanbod wordt op landelijke schaal en/of in meerdere media in de publiciteit gebracht;

    • de overtreding vindt plaats in 100 of meer vestigingen;

    • de overtreding vindt plaats gedurende meer dan twee weken;

    • de overtreding heeft betrekking op meerdere (meer dan vijf) titels;

    • andere omstandigheden die de overtreding naar oordeel van het Commissariaat zeer ernstig maken.

  • 1.9 Bij de vaststelling van de hoogte van de boete binnen de bij de overtreding horende bandbreedte van het in artikel 1.5 weergegeven schema wordt uitgegaan van het midden van die bandbreedte. Daarna wordt de hoogte van de boete binnen de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie aan de hand van de in 1.6, 1.7 en 1.8 genoemde omstandigheden verhoogd of verlaagd.

Verwijtbaarheid overtreding

  • 1.10 De op grondslag van artikel 1.9 vast te stellen hoogte van de boete, kan worden verhoogd of verlaagd naar de mate van de verwijtbaarheid van de overtreding.

    Het Commissariaat legt geen boete op indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat hem van de overtreding geen verwijt kan worden gemaakt.

    Door de aanwezigheid van de hieronder weergegeven boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden kan buiten de berekeningsmethodiek en/of de bandbreedte van de desbetreffende boetecategorie worden getreden.

    Boeteverhogende omstandigheden zijn onder meer:

    • de omstandigheid dat sprake is van recidive van overtreding van eenzelfde aard binnen een periode van vijf jaar;

    • de omstandigheid dat de overtreder in het verleden genoegzaam op de hoogte is gebracht van de toepassing van regelgeving;

    • de omstandigheid dat er sprake is van grove onachtzaamheid of (voorwaardelijk) opzet.

    Boeteverhogende omstandigheden kunnen leiden tot het opleggen van een boete ter hoogte van twee keer de maximale boete die op grond van de bij de desbetreffende boetecategorie horende bandbreedte kan worden opgelegd.

    Boeteverlagende omstandigheden kunnen onder meer zijn:

    • het Commissariaat heeft niet eerder uitleg gegeven aan de geschonden norm;

    • de omstandigheid dat de overtreding heeft plaatsgevonden hoewel de overtreder voorzorgsmaatregelen had getroffen;

    • de omstandigheid dat de overtreder inmiddels adequate maatregelen heeft genomen ter voorkoming van herhaling van de overtreding.

  • 1.11 De in artikel 1.3 tot en met artikel 1.10 neergelegde berekeningsmethodiek voor de bepaling van de hoogte van boetes fungeert als leidraad en niet als dwingend voorschrift. In naar het oordeel van het Commissariaat bijzondere gevallen kan van die methodiek worden afgeweken.

Last onder dwangsom

  • 1.12 Het Commissariaat kan in geval van overtreding dan wel klaarblijkelijk gevaar voor overtreding van een of meer bij of krachtens de Wvbp gestelde voorschriften een last onder dwangsom opleggen. Bij het bepalen van de termijn waarop aan de last moet worden voldaan en de hoogte van de dwangsom houdt het Commissariaat rekening met de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de last onder dwangsom. Het Commissariaat houdt daarbij rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is of wordt gepleegd, zoals neergelegd in artikel 1.6 tot en met artikel 1.8.

HOOFDSTUK 2. PROCEDURE

  • 2.1 Het Commissariaat kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende overgaan tot een onderzoek aangaande mogelijke overtreding van en tot bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Wvbp en Awb door middel van sanctiemaatregelen. Hoofstuk 5 van de Awb is van toepassing.

  • 2.2 Alvorens het Commissariaat tot bestuursrechtelijke handhaving overgaat, kan het Commissariaat informatie inwinnen bij de belanghebbende(n). Aan een verzoek om informatie moet worden voldaan op de wijze die door het Commissariaat is aangegeven.

  • 2.3 Indien de informatie wordt gevraagd aan de vermoedelijke overtreder met het doel een bestuurlijke boete op te leggen, wordt aan de vermoedelijke overtreder meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden. Dit laat onverlet dat de verplichting van de vermoedelijke overtreder om op grond van artikel 5:20 Awb inlichtingen te verstrekken, blijft bestaan indien het gaat om informatie die onafhankelijk van de wil van de vermoedelijke overtreder bestaat.

  • 2.4 Indien het Commissariaat vaststelt dat een overtreding als bedoeld in artikel 17, eerste lid, Wvbp is begaan, maakt het Commissariaat daarvan een rapport op als bedoeld in artikel 5:48 Awb.

  • 2.5 Het Commissariaat stelt de belanghebbende(n) bij aangetekend schrijven in kennis van zijn voornemen tot het opleggen van de sanctie en van de gronden waarop dit voornemen berust. Daarbij wordt tevens het in artikel 2.4 genoemde rapport aan de overtreder toegezonden. In geval van een voornemen om een bestuurlijke boete op te leggen, wordt aan de overtreder meegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.

  • 2.6 Het Commissariaat stelt de belanghebbende(n) bij de in artikel 2.5 bedoelde kennisgeving in de gelegenheid op een binnen vier weken te houden hoorzitting zijn zienswijze op het voornemen ten aanzien van de sanctiemaatregel naar voren te brengen. Ingeval een belanghebbende zijn zienswijze alleen schriftelijk wil toelichten, stelt het Commissariaat hem daartoe in de gelegenheid gedurende vier weken na de kennisgeving als bedoeld in artikel 2.5. Het Commissariaat kan, indien daartoe gronden zijn, deze termijn op verzoek van de belanghebbende(n) verlengen met twee weken. In dat geval wordt de in artikel 2.9 genoemde beslistermijn opgeschort met ingang van de dag waarop het Commissariaat uitstel verleent tot de dag waarop de zienswijze is ontvangen, met dien verstande dat de beslistermijn maximaal twee weken wordt opgeschort.

  • 2.7 Schriftelijke stukken kunnen uiterlijk tot tien dagen voor de datum van de hoorzitting bij het Commissariaat worden ingediend.

  • 2.8 Van het verhandelde op de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt, zo mogelijk gelijktijdig met de beslissing van het Commissariaat, aan de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 2.9 Het Commissariaat beslist binnen de termijn zoals neergelegd in artikel 5:51, eerste lid, Awb. In bijzondere omstandigheden kan het Commissariaat de beslissing éénmaal met zes weken verdagen. Van een dergelijke verdaging geeft het Commissariaat kennis aan belanghebbenden voor afloop van de in de eerste volzin bedoelde termijn.

  • 2.10 Het Commissariaat doet zijn beslissing onverwijld bij aangetekend schrijven aan belanghebbende(n) toekomen.

  • 2.11 Gelijksoortige vermoedelijke overtredingen die zijn begaan door dezelfde belanghebbende kunnen gevoegd door het Commissariaat worden behandeld, waarbij voor elke overtreding afzonderlijk een sanctie kan worden opgelegd.

  • 2.12 Indien een handelwijze leidt tot overtreding van meer dan één bepaling, kan het Commissariaat bepalen dat voor overtreding van slechts één van die bepalingen een boete wordt opgelegd. In dat geval wordt een boete opgelegd voor de overtreding die tot de hoogste bestuurlijke boete leidt.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

  • 3.1 Deze beleidslijn is vastgesteld op 14 juni 2011 en treedt in werking op 1 juli 2011.

  • 3.2 De Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2009 vervalt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2011.

  • 3.3 Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl).

Commissariaat voor de Media,

T. Bahlmann,

voorzitter,

M. de Cock Buning,

commissaris.

BIJLAGE

BEVOEGDHEIDSBEPALINGEN UIT DE WET OP DE VASTE BOEKENPRIJS

Artikel 15

  • 1. Het Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1 van de Mediawet 2008, is belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 van de Wvbp.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van de in het eerste lid genoemde onderdelen van deze wet zijn belast de leden van het Commissariaat en de bij besluit van het Commissariaat aangewezen medewerkers van het Commissariaat.

  • 3. Van een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

  • 4. Het Commissariaat stelt jaarlijks voor 1 november Onze Minister in kennis van het voorgenomen handhavingsbeleid in het volgende kalenderjaar.

Artikel 16

  • 1. De in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders zijn bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen gedurende de tijd gelegen tussen 18.00 en 8.00 uur, voor zover dat voor de uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

  • 2. De in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders oefenen de hun in het eerste lid en artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheid zo nodig uit met behulp van de sterke arm.

  • 3. Iedere uitgever, importeur, en verkoper draagt er zorg voor dat de in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders desgevraagd inzage verkrijgen in - en kopieën kunnen maken van - de zakelijke gegevens en bescheiden van bedrijven of instellingen, voor zover dat voor de vervulling van de toezichthoudende taak redelijkerwijs nodig is.

BESTUURLIJKE BOETE EN LAST ONDER DWANGSOM

Artikel 17

Bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 door een uitgever, importeur of verkoper kan het Commissariaat aan de overtreder:

  • a. een bestuurlijke boete opleggen, of

  • b. een last onder dwangsom opleggen.

Artikel 18

De in artikel 17, eerste lid, onder a, bedoelde bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 90.000,–.

Artikel 19

  • 1. Aan een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, kunnen voorschriften worden verbonden inzake het verstrekken van gegevens aan het Commissariaat.

  • 2. Een last geldt voor een door het Commissariaat te bepalen termijn van ten hoogste twee jaar.

Artikel 20 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 21 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 22

  • 1. Het Commissariaat kan degene, die jegens de in artikel 15, tweede lid, bedoelde toezichthouders in strijd handelt met artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 4.500,–.

  • 2. Ingeval de in het eerste lid, bedoelde overtreding een weigering inhoudt medewerking te verlenen aan de toepassing van artikel 5:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kan het Commissariaat een last onder dwangsom opleggen om inzage te verlenen in de in die last aangegeven zakelijke gegevens en bescheiden.

Artikel 23 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 24 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 25 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 26 [Vervallen per 01-07-2009]

Artikel 27

Het Commissariaat draagt de opbrengsten van opgelegde boetes en verbeurde dwangsommen af aan Onze Minister. Deze opbrengsten dienen ter bestrijding van de kosten van het Commissariaat.

Artikel 27a

Op de bevoegdheid een last onder dwangsom op te leggen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, zijn de artikelen 5:45 en 5:48 tot en met 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

TOELICHTING

Algemeen

Het Commissariaat vindt het van belang duidelijkheid te geven over de wijze waarop het Commissariaat de hoogte van bestuurlijke boetes vaststelt die bij overtreding van een bij of krachtens de Wet op de vaste boekenprijs (hierna: Wvbp) gesteld voorschrift en van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kunnen worden opgelegd. Deze wens om duidelijkheid te geven geldt eveneens voor de wijze waarop het Commissariaat de inhoud en de duur van de last alsmede de hoogte van de dwangsom vaststelt die in geval van overtreding of klaarblijkelijk gevaar voor overtreding van deze artikelen kan worden opgelegd.

Voorts heeft het Commissariaat aanleiding gezien om overtredingen van de bij of krachtens de Wvbp gestelde voorschriften, gelet op de aard van de geschonden norm, onder te verdelen in twee typen overtredingen. Deze systematiek houdt rekening met de omstandigheden van het geval, zonder dat daarmee het belang van de rechtszekerheid uit het oog wordt verloren.

Een aantal wijzigingen van de Wvbp en de Awb vormt voor het Commissariaat aanleiding tot het actualiseren van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2009 en daarmee tot het vaststellen van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen Vaste Boekenprijs 2011.

Artikelsgewijs

Artikel 1.2

Uit deze bepaling volgt onder meer dat onder omstandigheden wordt afgezien van het opleggen van een sanctie, ook al is een overtreding begaan. Hiervan is in elk geval sprake indien de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten. Aangezien schuld in de zin van verwijtbaarheid geen bestanddeel is van de door het Commissariaat te handhaven bepalingen, hoeft het Commissariaat de verwijtbaarheid niet te bewijzen. Het Commissariaat mag de verwijtbaarheid veronderstellen als het daderschap vaststaat. Het is aan de overtreder om een beroep te doen op afwezigheid van alle schuld, en deze afwezigheid aannemelijk te maken (Kamerstukken 29 702, nr. 3, p. 134). Voorts kan het evenredigheidsbeginsel er onder omstandigheden toe leiden dat een minder zware sanctie wordt opgelegd1.

Artikel 1.3 tot en met 1.8

De wetgever heeft in artikel 18 en artikel 22 Wvbp bij het bepalen van de maximaal op te leggen bestuurlijke boete onderscheid gemaakt naar overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 Wvbp en overtredingen van artikel 5:20 Awb. Gelet op de aard van de geschonden norm verdeelt het Commissariaat eerstgenoemde overtredingen in twee typen (type A en type B).

Bij de vaststelling van de hoogte van de boete wegens overtreding van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 tot en met 4 Wvbp hanteert het Commissariaat binnen het door de wetgever gestelde boetemaximum, driecategorieën met bijbehorende bandbreedte. Aan de hand van de in artikel 1.6, 1.7 en 1.8 genoemde omstandigheden bepaalt het Commissariaat de zwaarte van de overtreding.

Indien bij een overtreding geen sprake is van één van de in artikel 1.6, 1.7 en 1.8 genoemde omstandigheden, wordt de overtreding aangemerkt als een ernstige overtreding.

Daarnaast wordt hier gewezen op het bepaalde in artikel 1.11 waarin is vastgelegd dat de in de Beleidslijn neergelegde berekeningsmethodiek als leidraad fungeert en niet als dwingend voorschrift.

Artikel 1.10 en 1.11

Bij de vaststelling van de hoogte van de boete kan het Commissariaat boeteverhogende en boeteverlagende omstandigheden die de verwijtbaarheid van de overtreding betreffen in aanmerking nemen. De omstandigheid of de boete wordt verhoogd respectievelijk verlaagd, en, zo ja, de mate waarin dat gebeurt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Wat betreft de boeteverhogende omstandigheid dat sprake is van recidive van eenzelfde type overtreding geldt dat het niet noodzakelijk is, maar wel mogelijk, dat ten aanzien van de overtredingen in het verleden waarop de aanname van recidive is gebaseerd, een (onherroepelijke) sanctie is opgelegd. Voor het aannemen van recidive is voldoende dat de eerdere overtreding in redelijke mate aannemelijk kan worden gemaakt.

Het Commissariaat gaat niet over tot het opleggen van een aparte sanctie voor eenzelfde gedraging die reeds als boeteverhogende omstandigheid bij een eerdere sanctie is betrokken.

Boeteverhogende omstandigheden kunnen leiden tot het opleggen van een boete ter hoogte van twee keer de maximale boete die op grond van de bij de desbetreffende boetecategorie horende bandbreedte kan worden opgelegd.

De boeteverlagende omstandigheid dat de overtreding heeft plaatsgevonden ondanks de door de overtreder getroffen voorzorgsmaatregelen zal door de overtreder moeten worden aangetoond. Daartoe moet aannemelijk worden gemaakt dat de voorzorgsmaatregelen redelijkerwijs als zodanig kunnen worden beschouwd. Het voorgaande geldt ook voor de omstandigheid dat de overtreder inmiddels dusdanige maatregelen heeft getroffen dat herhaling van de overtreding naar alle waarschijnlijkheid wordt voorkomen. Hierbij geldt dat een enkele toezegging van de overtreder onvoldoende is. Indien de boete volgens de normale berekeningsmethodiek vanuit een oogpunt van straf of van speciale of generale preventie naar het oordeel van het Commissariaat geen adequate reactie is, kan het Commissariaat van de berekeningssystematiek afwijken.

Artikel 1.12

Indien sprake is van de omstandigheden zoals genoemd in dit artikel kan, mede gelet op de doeleinden van speciale en generale preventie, een last onder dwangsom worden opgelegd. Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding, de verdere overtreding dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen. Aan een last kunnen voorschriften worden verbonden inzake het verstrekken van gegevens aan het Commissariaat. Een last geldt voor een door het Commissariaat te bepalen termijn van ten hoogste twee jaar.

Deze sanctiemaatregel kan voor overtreding van elk bij of krachtens de Wvbp gesteld voorschrift worden opgelegd, al dan niet in combinatie met een bestuurlijke boete.

Artikel 2.1

Voor de besluitvorming over een verzoek tot het treffen van een sanctiemaatregel wordt verwezen naar het bepaalde in de Awb. Wanneer het verzoek niet als kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond wordt geoordeeld, gaat het Commissariaat over tot de procedure als beschreven in de navolgende artikelen.

Artikel 2.4

Onder overtreder wordt verstaan degene die de overtreding pleegt of medepleegt.

Naast degene die door zijn fysieke handelingen de bestanddelen van de overtreding vervult, kan ook de zogenaamde ‘functionele dader’ als overtreder worden aangemerkt.

Artikel 2.5

Artikel 5:10a, tweede lid Awb bepaalt dat aan de overtreder voorafgaand aan de hoorzitting moet worden meegedeeld dat hij niet verplicht is te antwoorden. Ingevolge artikel 2.5 dient aan de vermoedelijke overtreder bij het in kennis stellen van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete te worden medegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is.

Het kan voorkomen dat het Commissariaat naar aanleiding van de uiteenzetting van de zienswijze vragen stelt aan de overtreder over het feit of de feiten die aan de verdenking ten grondslag ligt of liggen. Gelet daarop geeft het Commissariaat voorafgaand aan het stellen van deze vragen de cautie aan de betrokkene. Dit artikel laat onverlet de verplichting van de belanghebbende ex artikel 5:20 Awb om de door het Commissariaat gevraagde inlichtingen te verstrekken voor zover het gaat om informatie die onafhankelijk van de wil van de belanghebbende bestaat.


X Noot
1

Stb 2004, 600

X Noot
1

Zie uitspraak Raad van State, 11 juli 2007, zaak nr. 200607461/1 (LJN: BA9310)

Naar boven