Wijziging Leidraad Invordering 2008

14 juni 2011

Nr. BLKB2011/633M

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd, onder meer in verband met de laatste wijziging van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 en de boete die de ontvanger op grond van artikel 63b van de Invorderingswet 1990 kan opleggen. De nieuwe artikelen 73.5.7 en 73.5a betreffen beleid over de insolventieprocedure. Het besluit van 2 februari 2005, nr. CPP2005/147M wordt ingetrokken.

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, Stcrt. 2008, nr. 122, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 februari 2011, nr. DGB2010/7493M, Stcrt. 2011, nr. 3275, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

A

Artikel 14.2.9 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. De negende volzin wordt vervangen door: Het wegvoeren van zaken, waaronder motorrijtuigen naar aanleiding van een zogenoemde Automatic Number Plate Recognition-actie, gebeurt niet dan na daartoe verkregen toestemming van de directeur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst waar de belastingdeurwaarder die de zaken wil wegvoeren werkzaam is. De toestemming kan ook worden verkregen van de plaatsvervanger van de desbetreffende directeur of van een andere door die directeur daartoe aangewezen functionaris.

  • 2. De laatste volzin vervalt.

B

Artikel 14.2.11 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. In de tweede volzin wordt ‘voorzitter van het managementteam’ vervangen door: directeur.

  • 2. In de derde volzin wordt ‘voorzitter of van een andere door die voorzitter’ vervangen door: directeur of van een andere door die directeur.

C

In artikel 14.2.14, laatste volzin, wordt ‘ten minste drie dagen van tevoren aangifte doen bij Waarborg Holland’ vervangen door: aangifte doen zoals artikel 46 van de Waarborgwet 1986 dat voorschrijft.

D

In artikel 14.3.1, derde volzin, wordt ‘voorzitter van het managementteam’ vervangen door: directeur.

E

In artikel 16.1 wordt na de tweede volzin een volzin ingevoegd, luidende: Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor een beslag dat is gelegd op een in een of meer termijnen uit te betalen bedrag op grond van een voorschot, als bedoeld in artikel 22, zevende lid, van de Awir.

F

In artikel 22.8.7, vijfde volzin, vervalt ‘verzonden en’.

G

Artikel 25.1.15 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. na de eerste volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Als naar het oordeel van de ontvanger aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Staat worden geschaad, kan de ontvanger na voorafgaande toestemming van het ministerie toch invorderingsmaatregelen treffen.

  • 2. De tweede volzin (oud) vervalt.

H

Artikel 25.2.2, derde volzin, wordt vervangen door: Een beroepschrift tegen de uitspraak van de inspecteur op het bezwaarschrift en een ingesteld hoger beroep of beroep in cassatie tegen een rechterlijke uitspraak over de juistheid van een dergelijke uitspraak, gelden niet als een verzoek om uitstel van betaling.

I

Artikel 26.1.9, elfde gedachtestreepje, wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. ‘Tegelijkertijd met de afwijzing van het verzoek verleent de ontvanger’ wordt vervangen door: In gevallen dat het verzoek overigens zou moeten worden toegewezen, verleent de ontvanger tegelijkertijd.

  • 2. ‘In de uitstelbeschikking’ wordt vervangen door: In de eventuele uitstelbeschikking.

J

Artikel 26.1.11 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. de tweede volzin wordt vervangen door: Als naar het oordeel van de ontvanger aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Staat worden geschaad, kan de ontvanger na voorafgaande toestemming van het ministerie toch invorderingsmaatregelen treffen.

  • 2. de laatste volzin (oud) vervalt.

K

Aan artikel 26.2.11 worden na de laatste volzin twee volzinnen toegevoegd, luidende: Zo is bijvoorbeeld sprake van een lager percentage dan 7 in het geval de belastingschuldige een bijstandsuitkering geniet. In dat geval moet dus worden uitgegaan van het percentage genoemd in artikel 19, derde lid, van de Wwb.

L

Artikel 34.8.2 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. In de eerste volzin wordt ‘loonheffingen’ vervangen door: loonbelasting en premie volksverzekeringen.

  • 2. De vijfde volzin wordt vervangen door: In het geval van matiging wordt bij de brutering van het loon - althans voor zover het de loonbelasting en premie volksverzekeringen betreft - gebruik gemaakt van een marginaal percentage.

  • 3. In de zevende volzin wordt ‘belasting’ vervangen door loonbelasting/premie volksverzekeringen.

M

Artikel 35.9 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. In de eerste volzin wordt ‘loonheffingen’ vervangen door: loonbelasting en premie volksverzekeringen.

  • 2. De achtste volzin wordt vervangen door: In het geval van matiging wordt bij de brutering van het loon - althans voor zover het de loonbelasting en premie volksverzekeringen betreft - gebruik gemaakt van een marginaal percentage.

  • 3. Na de negende volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: De loonbelasting/premie volksverzekeringen over de werkzaamheden waarvoor de aansprakelijkheid bestaat, wordt vervolgens berekend met toepassing van hetzelfde (marginale) percentage.

N

In artikel 63b.2 wordt na de vierde volzin een volzin ingevoegd, luidende: De opgelegde verzuimboete wordt niet verlaagd bij latere wijziging van het bedrag waarover die boete is berekend.

O

In artikel 73 wordt in de opsomming ‘- insolventieprocedure: minnelijke schuldsanering;’ vervangen door:

  • insolventieprocedure: minnelijke schuldsanering door leden van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (‘NVVK’) of gemeenten

  • insolventieprocedure: minnelijke schuldsanering door anderen dan leden van de NVVK of gemeenten.

P

Artikel 73.5, opschrift, wordt vervangen door:

73.5 Insolventieprocedure - minnelijke schuldsanering door leden van de NVVK of gemeenten

Q

Artikel 73.5.1 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. In de eerste volzin, onder a, wordt ‘Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren’ vervangen door: NVVK.

  • 2. In de eerste volzin, onder b, wordt ‘Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren’ vervangen door: NVVK.

R

Na artikel 73.5.6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73.5.7 Na de toepassing van de MSNP

Met betrekking tot te betalen belastingaanslagen en terugvorderingen (ter zake van toeslagen) die betrekking hebben op de periode waarin de minnelijke schuldsaneringsregeling van toepassing was en die zijn vastgesteld na beëindiging van die regeling, zal de ontvanger in beginsel, als de schuldenaar aan zijn verplichtingen uit die regeling heeft voldaan, afzien van invordering. Daarbij geldt dat aannemelijk moet zijn dat:

  • de schuldhulpverlener de aan de betreffende aanslag of terugvordering voorafgaande voorlopige aanslagen/teruggaven of voorschotten op voldoende juistheid heeft getoetst; en

  • hij over de resultaten van die toetsing in voorkomend geval tijdig contact heeft opgenomen met de Belastingdienst.

S

Na artikel 73.5.7 (nieuw) wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73.5a Insolventieprocedure - minnelijke schuldsanering door anderen dan leden van de NVVK of gemeenten

Algemeen

Verzoeken om een minnelijke schuldsaneringsregeling gedaan door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet op het consumentenkrediet, niet zijnde een NVVK-lid of een gemeente, worden in behandeling genomen met inachtneming van het volgende. De ontvanger zal een belangenafweging moeten maken en zich daarbij moeten afvragen of hij al dan niet tot instemming met de schuldregeling kan komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van de schuldenaar dat door die weigering wordt geschaad.

Bij die belangenafweging zullen de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:

  • 1. is het schikkingsvoorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd;

  • 2. is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;

  • 3. biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar;

  • 4. biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de ontvanger: hoe groot is de kans dat de weigerende ontvanger dan evenveel of meer zal ontvangen;

  • 5. bestaat er precedentwerking voor vergelijkbare gevallen;

  • 6. wat is de zwaarte van het financiële belang dat de ontvanger heeft bij volledige nakoming;

  • 7. hoe groot is het aandeel van de weigerende ontvanger in de totale schuldenlast;

  • 8. staat de weigerende ontvanger alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;

  • 9. is er eerder een minnelijke of een gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen.

Als uit de belangenafweging volgt dat kan worden ingestemd met een dergelijk verzoek dan verleent de ontvanger op het moment van het ingaan van de schuldregeling voor 36 maanden uitstel van betaling. Artikel 73.5 is zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat niet van toepassing zijn de faciliteiten zoals die gelden in de aanloop voor verzoeken als bedoeld in artikel 73.5.

T

In artikel 73.6.1 wordt na de laatste volzin een volzin toegevoegd, luidende: Een verzoek tot het sluiten van een buitengerechtelijk akkoord kan een ieder indienen, ook de schuldenaar.

U

In artikel 75.11, eerste en enige volzin, wordt ‘€ 11.026’ telkens vervangen door: € 11.246.

V

Artikel 79 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. in de vierde volzin wordt ‘voorzitters van de managementteams’ vervangen door: directeuren.

  • 2. in de laatste volzin wordt na ‘over toeslagen.’ vervangen door: over toeslagen;

  • 3. in de laatste volzin wordt na ‘over toeslagen;’ (nieuw) aan de opsomming toegevoegd: - verzoekschriften aan andere instellingen.

W

Artikel 79.9 wordt gewijzigd als volgt.

  • 1. In de tweede volzin, vervalt ‘met’.

  • 2. Na de laatste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Belastingdienst/Toeslagen ziet niet af van het nemen van invorderingsmaatregelen als de terugvordering is te wijten aan opzet of grove schuld van de belanghebbende of diens partner.

X

Na artikel 79.13 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 79.14 Verzoekschriften aan andere instellingen

De Belastingdienst/Toeslagen houdt de invordering van de toeslagschuld aan als er een verzoekschrift is ingediend bij H.M. de Koningin, de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven uit de Tweede Kamer of de Commissie voor de Verzoekschriften uit de Eerste Kamer de Staten-Generaal, de Nationale Ombudsman of het Ministerie van Financiën. Als naar het oordeel van de Belastingdienst/Toeslagen aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvangen of vervolgen van de invordering de belangen van de Staat worden geschaad, kunnen na voorafgaande toestemming van het ministerie toch invorderingsmaatregelen getroffen worden.

ARTIKEL II

Het besluit van 2 februari 2005, nr. CPP2005/147M is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2011. In afwijking hiervan treden de onderdelen E en U in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 14 juni 2011

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

De onderdelen A, B, D en V van Artikel I hebben (deels) te maken met het besluit van 28 februari 2011, nr. DB2011/71M (Wijziging van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003).

In artikel 16 van de Leidraad Invordering 2008 (‘de Leidraad’) stond al beleid over voor 1 januari 2011 opgelegde derdenbeslagen. Dat beleid wordt nu uitgebreid voor toeslagen (Artikel I, onderdeel E).

De tekst van artikel 25.1.5 van de Leidraad is licht gewijzigd. Die van artikel 26.1.11 van de Leidraad ook. Met de wijzigingen is geen beleidswijziging beoogd (Artikel I, onderdelen G en J).

De oude tekst van artikel 34.8.2 van de Leidraad was niet helemaal juist omdat het begrip loonheffingen meer omvat dan alleen de loonbelasting en de premie volksverzekeringen. Daarom de wijziging van Artikel I, onderdelen L en M.

In de Leidraad was al beleid opgenomen over de boete van artikel 63b van de Invorderingswet 1990. Dat beleid wordt nu uitgebreid met de in Artikel I, onderdeel N, opgenomen volzin.

Aan het beleid over insolventieprocedures worden in de Leidraad de artikelen 73.5.7 en 73.5a toegevoegd.

Artikel 79.14 van de Leidraad is nieuw. Hierin staat beleid over het invorderen van toeslagschulden. Dat beleid sluit aan bij het bestaande Leidraadartikel 25.1.15 over het aanhouden van de invordering van belastingschulden bij verzoekschriften aan andere instellingen (Artikel I, onderdeel X).

Het besluit van 2 februari 2005, nr. CPP2005/147M wordt ingetrokken. Dat besluit betrof de laatste dag voor tijdige betalingen aan de Belastingdienst in 2005 en heeft zijn belang verloren (Artikel II).

Naar boven