Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 mei 2011, nr. BVE/Stelsel/305996, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten onder meer in verband met de vaststelling van subsidieplafonds voor 2012 en 2013

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1 van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel a, wordt ‘schooljaar 2010–2011’ vervangen door: schooljaar 2011–2012.

B

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘2012’ vervangen door: 2013.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd;

1. In onderdeel b wordt € 34.080.000 vervangen door: € 28.400.000.

2. In onderdeel c wordt € 51.120.000 vervangen door: € 42.600.000.

3. In onderdeel d wordt € 68.160.000 vervangen door: € 56.800.000.

4. Na onderdeel d wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidend:

  • e. voor het kalenderjaar 2013 € 56.800.000.

D

In artikel 8 wordt ‘2010–2011’ telkens vervangen door: 2011–2012.

E

In artikel 9, tweede lid, wordt ‘2012’ vervangen door: 2013.

F

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10. Voorschot

  • 1. Op het bedrag van de subsidie voor het jaar 2009 wordt in de maand oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, een voorschot betaald.

  • 2. Op het bedrag van de subsidie voor de jaren 2010 tot en met 2012 wordt vier vijfde deel van het bedrag als voorschot uitbetaald in de maand oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft. Een vijfde deel van het bedrag wordt betaald in de maand januari van het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, met uitzondering van het jaar 2010 waarin een vijfde deel van het bedrag betaald wordt in de maand juli van dat kalenderjaar. Op het bedrag van de subsidie voor het jaar 2013 wordt het volledige bedrag als voorschot uitbetaald in de maand oktober van het jaar 2012.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het eerste en het tweede lid, eerste en tweede volzin, wordt berekend door het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters voor de onderwijsinstelling voor het schooljaar 2005-2006 te vermenigvuldigen met het voor het desbetreffende kalenderjaar op grond van het vierde lid vastgestelde percentage. Onverminderd het zesde lid wordt de uitkomst van de berekening in de vorige volzin rekenkundig afgerond en vermenigvuldigd met:

    • a. voor het jaar 2009 een bedrag van € 2.000;

    • b. voor de jaren 2010 tot en met 2013 een bedrag van € 2.500.

  • 4. Het percentage, bedoeld in het derde lid, bedraagt:

    • a. voor het kalenderjaar 2009 15%,

    • b. voor het kalenderjaar 2010 20%,

    • c. voor het kalenderjaar 2011 30%,

    • d. voor het kalenderjaar 2012 40%, en

    • e. voor het kalenderjaar 2013 40%.

  • 5. Indien de subsidie voor een kalenderjaar, berekend op grond van artikel 9, lager is dan het voor dat kalenderjaar verstrekte voorschot, wordt het verschil in mindering gebracht op het voorschot voor het daaropvolgende kalenderjaar, voorzover daarvan sprake is.

  • 6. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in de eerste volzin van het derde lid, voor een onderwijsinstelling groter is dan nihil en lager dan 0,5, wordt de hoogte van het voorschot, in afwijking van het eerste en tweede lid, vastgesteld op:

    • a. voor het jaar 2009 een bedrag van € 2.000;

    • b. voor het jaar 2010 tot en met 2013 een bedrag van € 2.500.

G

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift bij artikel 11 komt te luiden: Bijzondere bepaling subsidie 2012 en 2013.

2. Na ‘2012’ wordt telkens ingevoegd: of 2013.

3. In het eerste lid wordt ‘artikel 7, onderdeel d,’ vervangen door: artikel 7, onderdelen d of e,.

H

In artikel 13 wordt ‘1 augustus van een jaar’ telkens vervangen door: 1 augustus 2012.

I

In artikel 16 wordt ‘2011’ vervangen door: 2012.

J

Artikel 19 wordt vervangen door twee nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 19. Onderwijsprogramma 2008–2011

  • 1. Het onderwijsprogramma dat in de jaren 2008 tot en met 2011 in een RMC-regio wordt uitgevoerd, bevat maatregelen die door de onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 17, worden uitgevoerd en die zijn gericht op structurele borging van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen.

  • 2. De maatregelen in het onderwijsprogramma voor de jaren 2008 tot en met 2011 passen binnen een of meer van de onderwerpen die zijn opgenomen in de menulijst in bijlage C bij deze regeling en omvatten in ieder geval een maatregel die past binnen het onderwerp verzuim melden en aanpakken, bedoeld bij punt 8 van die menulijst.

  • 3. De onderwijsinstellingen in de desbetreffende RMC-regio kunnen in gezamenlijk overleg voor het onderwijsprogramma, bedoeld in het tweede lid, een maatregel kiezen die niet past binnen de onderwerpen uit de menulijst van bijlage C bij deze regeling, indien zij van oordeel zijn dat deze maatregel een grotere bijdrage levert aan het realiseren van het doel, bedoeld in het eerste lid, dan maatregelen die wel passen binnen die onderwerpen.

  • 4. Het bevoegd gezag van de contactschool motiveert de keuze van de maatregelen in het onderwijsprogramma, bedoeld in het tweede lid, op het formulier in bijlage D bij deze regeling.

Artikel 19a. Onderwijsprogramma 2012

  • 1. Het onderwijsprogramma dat in het jaar 2012 in een RMC-regio wordt uitgevoerd, bevat maatregelen die door de onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 17, worden uitgevoerd en die zijn gericht op structurele borging van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het onderwijsproces van de onderwijsinstellingen.

  • 2. De maatregelen in het onderwijsprogramma voor het jaar 2012 bestaan uit ten hoogste vier maatregelen die zijn gericht op het bestrijden van voortijdig schoolverlaten voor de doelgroepen, opgenomen in bijlage J bij deze regeling.

  • 3. Het bevoegd gezag van de contactschool kiest de maatregelen in het onderwijsprogramma voor het jaar 2012 op grond van de volgende uitgangspunten:

    • a. de maatregelen zijn gericht op doelgroepen waarvan het uitvalpercentage voor de betreffende RMC-regio hoger is dan het landelijke uitvalpercentage,

    • b. indien in de betreffende RMC-regio voor alle doelgroepen de uitvalpercentages hoger liggen dan het landelijk uitvalpercentage, zijn de maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantallen uitvallers in de RMC-regio,

    • c. indien in de betreffende RMC-regio voor alle doelgroepen de uitvalpercentages lager liggen dan het landelijk uitvalpercentage, zijn de maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantallen uitvallers in de RMC-regio.

  • 4. De subsidie per maatregel bedraagt in het jaar 2012 ten hoogste € 5.000 per deelnemer.

  • 5. Het bevoegd gezag van de contactschool motiveert de keuze van de maatregelen in het onderwijsprogramma op het formulier in bijlage J bij deze regeling.

  • 6. Onvoldoende gemotiveerde aanvragen worden afgewezen.

  • 7. Indien het bevoegd gezag voor 2012 een maatregel kiest die onderdeel uitmaakt van een reeds eerder gekozen onderwijsprogramma voor de jaren 2008 tot en met 2011, motiveert het bevoegd gezag deze keuze op het formulier in bijlage K bij deze regeling.

  • 8. Het bevoegd gezag van de contactschool legt het onderwijsprogramma ter instemming voor aan de RMC-contactgemeente van de desbetreffende RMC-regio.

K

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt: en.

2. Aan het eerste lid wordt na onderdeel d een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidend:

  • e. voor het kalenderjaar 2012 € 19.300.000.

3. Het schema, opgenomen in het tweede lid, wordt vervangen door een nieuw schema, luidend:

Maximum bedragen beschikbaar per RMC-regio
   

2008

2009

2010

2011

2012

Nr.

Aantal nieuwe vsv-ers per RMC-regio schooljaar 05/06

Bedrag per RMC-regio

Bedrag per RMC-regio

Bedrag per RMC-regio

Bedrag per RMC-regio

Bedrag per RMC-regio

1

< 500

€ 73.118

€ 111.828

€ 168.817

€ 207.527

€ 207.527

2

500 tot en met 999

€ 146.237

€ 223.656

€ 337.634

€ 415.054

€ 415.054

3

1000 tot en met 1499

€ 219.355

€ 335.484

€ 506.452

€ 622.581

€ 622.581

4

1500 tot en met 1999

€ 292.473

€ 447.312

€ 675.269

€ 830.108

€ 830.108

5

≥ 2000

€ 365.591

€ 559.140

€ 844.086

€ 1.037.634

€ 1.037.364

L

Aan artikel 22 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Het bevoegd gezag van de contactschool dient de subsidieaanvraag voor het jaar 2012 uiterlijk op 15 september 2011 in bij de Minister. Aanvragen die na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen.

  • 7. De Minister beslist uiterlijk op 15 november 2011 op de aanvraag, bedoeld in het zesde lid. De betaling van de subsidie vindt plaats in november 2011.

M

In artikel 23, eerste lid, wordt ‘2012’ vervangen door: 2013.

N

In artikel 24, eerste lid, wordt ‘2011’ vervangen door: 2012.

O

In bijlage B wordt ‘– als schooljaar (t) = schooljaar 2010–2011: 75%.’ vervangen door:

  • als schooljaar (t) = schooljaar 2010–2011: 75%,

  • als schooljaar (t) = schooljaar 2011–2012: 90%.

P

Bijlage J komt te luiden:

BIJLAGE J AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIE ONDERWIJSPROGRAMMA’S 2012

Voorlopige cijfers 2009–2010

Toelichting: De contactschool vult de openstaande velden in op basis van de regio-factsheets voorlopige cijfers 2009–2010, beschikbaar gesteld door OCW en DUO. De regio-cijfers in deze tabel en de hieruit voortvloeiende problematiek zijn leidend voor het opstellen van het onderwijsprogramma, zie toelichting.

Doelgroep

 

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

Uitval

Uitval Totaal

Tabel 1

Uitval VO

Tabel 1

Uitval VO zonder vmbo diploma in schooljaar*

Tabel 3

Uitval VO met vmbo-diploma in schooljaar^

Tabel 3

Uitval MBO

Tabel 1

Uitval MBO/Leerweg Bol vt

Tabel 11

Uitval MBO/Leerweg Bbl

Tabel 11

Uitval 18–

Tabel 7

Uitval 18+

Tabel 7

Landelijk %

3.0%

1.0%

0,7%

3,3%

7.5%

6,6%

10,6%

0,9%

7,4%

Landelijke aantallen

39.557

8.881

5.791

3.090

29.664

20.677

8.257

7.587

31.970

Best presterende regio %

2,1%

0,7%

0,6%

1,1%

4,8%

4,1%

7,1%

0,5%

5,1%

RMC-regio %

                 

RMC-regio aantallen

                 

* Deze groep omvat uitval uit onderbouw, bovenbouw vmbo zonder diploma, bovenbouw havo/vwo met of zonder vmbo-diploma.

^ Deze groep omvat uitsluitend de gediplomeerde vmbo’ers die niet instromen in het mbo.

Opmerkingen:

De cijfers op landelijk niveau zijn lager dan de gezamenlijke uitval in de 39 RMC-regio’s omdat de uitstroom naar het voortgezet speciaal onderwijs en de examendeelnemers alleen op landelijk niveau in de telling zijn verwerkt. Op regionaal niveau zijn hier op dit moment nog geen betrouwbare gegevens voorhanden.

De cijfers op landelijk niveau en in de regio-factsheets bevatten zogenoemde ‘witte vlekken’. Dit zijn categorieën waardoor de tot nu toe gepresenteerde vsv-cijfers enigszins overschat zijn. Meer informatie hierover en over de verbeteringen die op dit terrein plaatsvinden, staat in de handleiding vsv-cijferproducten en de brief van 17 februari 2011 aan de Tweede Kamer.

Toelichting
Algemeen

Op basis van de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten is subsidie voor onderwijsprogramma’s beschikbaar gesteld met als doel een structurele borging in het onderwijsproces van de vermindering van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv’ers). De onderwijsprogramma’s worden ingezet op regionale vsv-problematiek. Uitgangspunt van de subsidie voor onderwijsprogramma’s is dat ook na afloop van de subsidieperiode de aanpak wordt voortgezet. Met het oog op het realiseren van de doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016 wordt de subsidie voor onderwijsprogramma’s met één jaar verlengd. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat het Onderwijsprogramma 2012 in de schooljaren 2011–2012 en 2012–2013 tot een daadwerkelijke vermindering van het aantal vsv’ers leidt. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016.

Om meer focus aan te brengen in de onderwijsprogramma’s en te richten op daar waar de uitval hoog is, kunnen voor de aanvraag Onderwijsprogromma’s 2012 per RMC-regio’s maximaal 4 maatregelen worden aangevraagd. Daarnaast wordt strakker gestuurd op de doelgroepen waarvoor de maatregelen kunnen worden ingezet. De specifieke criteria zijn hieronder uitgewerkt. Tegen de achtergrond dat de maatregelen uit het onderwijsprogramma’s 2008–2011 geborgd worden of zijn, wordt bij maatregelen die een voortzetting betreffen, een aanvullende toelichting gevraagd.

Specifiek
  • Het onderwijsprogramma voor 2012 bestaat uit maximaal 4 maatregelen, die in de aanvraag beknopt en SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) moeten worden omschreven. Aanvragen die hier niet aan voldoen, worden afgewezen.

  • Eén maatregel kan overkoepelend zijn voor verschillende activiteiten. Bijvoorbeeld onder de maatregel ‘Verzuim melden en aanpakken’ kunnen de activiteiten: instellen uniform meldproces, informatieverzameling van verzuimgegevens en aanstellen verzuimcoördinator vallen. Of onder de maatregel ‘Loopbaanoriëntatie- en begeleiding’ kunnen bijvoorbeeld de activiteiten: mentorbegeleiding, kennismaking met bedrijfsleven om een goed beroepsbeeld te krijgen, beroepskeuzetest en het afnemen van intakegesprekken, vallen.

  • De resultaten voor de 8 doelgroepen op RMC-regio niveau (zoals in de tabel weergegeven) zijn leidend:

    Voor de invulling van de maximaal 4 maatregelen voor het onderwijsprogramma gelden de volgende criteria:

    • 1. Maatregelen worden gericht op doelgroepen waarvan het uitvalpercentage voor de RMC-regio hoger is dan het landelijke uitvalpercentage.

    • 2. In RMC-regio’s waar voor alle doelgroepen op RMC-niveau de uitvalpercentages hoger liggen dan op landelijk niveau, worden maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantallen uitvallers voor de RMC-regio.

    • 3. In RMC-regio’s waar voor alle doelgroepen op RMC-niveau de uitvalpercentages lager liggen dan op landelijk niveau, worden maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantal uitvallers voor de RMC-regio.

    In onderdeel 2 van het formulier wordt per maatregel onder A. aangegeven op welke doelgroep (1 tot en met 8) de maatregel van toepassing is.

    De kosten per maatregel variëren van 0 tot maximaal 5.000 euro per deelnemer. Uitgangspunt voor de kosten per deelnemer zijn de deelnemersaantallen voor de doelgroepen. Maatregelen waarbij de gemiddelde kosten per deelnemer hoger liggen dan € 5.000 worden afgewezen.

    Voor zover in het onderwijsprogramma maatregelen staan die een voortzetting zijn van, of grote overeenkomsten hebben met de maatregelen uit de Onderwijsprogramma’s 2008-2011, dient per maatregel bijlage K te worden ingevuld.

    Maatregelen waarbij niet voldaan wordt aan bovenstaande criteria worden afgewezen.

  • De aanvraag dient uiterlijk 15 september 2011 te zijn ontvangen bij DUO. Aanvragen die na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen. Aanvragen worden alleen beoordeeld op het volledige ingevulde en door het bevoegd gezag van de contactschool ondertekende formulier. Bij het ontbreken van de handtekening wordt de aanvraag als onvolledig beschouwd en niet in behandeling genomen.

    Bij deze aanvraag dient een bewijs te worden bijgevoegd waaruit blijkt dat de verantwoordelijke wethouder van de contactgemeente van de RMC-regio, genoemd onder Onderdeel 1. instemt met deze aanvraag. Zonder dit bewijs wordt de aanvraag als onvolledig beschouwd en niet in behandeling genomen.

Onderdeel 1 Gegevens van de RMC-regio

Nummer en naam van de RMC-regio:

Naam accountmanager ministerie van OCW:

Beschikbaar subsidiebedrag voor 2012 voor de RMC-regio: €

Contactgemeente van de RMC-regio

Naam Wethouder contactgemeente:

Postadres:

Telefoon:

E-mailadres:

Contactschool van de RMC-regio

Naam

BRIN-nummer:

Voorzitter College van Bestuur:

Postadres:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Eventueel 3e Contactpersoon

Naam:

Functie:

Postadres:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Onderdeel 2 Onderwijsprogramma van RMC-regio (maximaal 4 maatregelen)

Maatregel 1

Naam:

Gevraagd subsidiebedrag: €

  • A. Doelstelling kwalitatief (Specifiek, max 200 woorden):

    • 1. Op welke doelgroep is deze maatregel gericht (keuze uit 1 tot en met 8)?

    • 2. Wat gaat deze maatregel verbeteren?

    • 3. Wat is de activiteit?

  • B. Doelstelling kwantitatief (Meetbaar, max. 100w)

    • 1. Op hoeveel deelnemers wordt deze maatregel ingezet. Let op: Als de kosten per deelnemer gemiddeld hoger liggen dan € 5.000 wordt de maatregel afgewezen.

    • 2. Op welk aantal vsv’ers verwacht u met deze maatregel voor de doelgroep onder A1. uit te komen voor de RMC-regio ( M.a.w. welk percentage verwacht u voor deze doelgroep in de regio-factsheets voorlopige cijfers 2011–2012 en 2012–2013?)

  • C. Regie en samenwerking in de RMC-regio (Acceptabel, max. 100 w)

    • 1. Welke (keten)partners zijn bij de uitvoering betrokken?

    • 2. Hoe wordt de samenwerking met de partners ingevuld?

  • D. Haalbaarheid en implementatie: (Realistisch & Tijdgebonden, max 100 w):

    • 1. Is de maatregel in 1 jaar tijd op te zetten, te implementeren en te borgen?

    • 2. Hoe is de borging geregeld?

    • 3. Indien in borging niet is voorzien, hoe en door wie wordt het na 2012 voortgezet en betaald?

Heeft de maatregel overeenkomsten met de maatregelen uit de Onderwijsprogramma’s van 2008-2011 of is het een voortzetting daarvan?

0 Nee

0 Ja? Dan bijlage K toevoegen

Maatregel 2, 3 en 4 Idem

Onderdeel 3 Ondertekening
  • Bij deze aanvraag dient een bewijs te worden bijgevoegd waaruit blijkt dat de verantwoordelijk wethouder van de contactgemeente van de RMC-regio instemt met deze aanvraag. Dit bewijs kan worden geleverd door ondertekening van deze aanvraag.

  • Alleen voor zover de samenwerkingsovereenkomst is gewijzigd ten opzichte van de meegestuurde samenwerkingsovereenkomst behorende bij de aanvraag subsidie voor onderwijsprogramma’s voor 2010 en 2011, dient een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst tussen de contactschool en de deelnemende onderwijsinstellingen te worden meegezonden. Wijzigingen betreffen primair nieuwe toetredende partijen of inhoudelijke wijzigingen in de onderlinge afspraken.

Naam bevoegd gezag van de contactschool

Plaats:

Datum:

Handtekening:

Optioneel

Handtekening verantwoordelijk wethouder van de contactgemeente van de RMC-regio

Plaats:

Datum:

Handtekening:

Toelichting

Het formulier dient te worden gezonden aan:

DUO

Postbus 606

2700 ML Zoetermeer

Q

Bijlage K komt te luiden:

BIJLAGE K

Behoort bij Maatregel

0 1

0 2

0 3

0 4

Naam:

Deze maatregel heeft overeenkomsten met

Naam maatregel of maatregelen uit Onderwijsprogramma 2008–2011:

Subsidiebedrag voor 2008 €

Subsidiebedrag voor 2009 €

Subsidiebedrag voor 2010 €

Subsidiebedrag voor 2011 €

Kwalitatieve onderbouwing om subsidie te vragen voor een continuering van deze maatregel (Max 200w)

(M.a.w. Wat is de reden waarom de maatregel moet worden voortgezet? Waarom is de maatregel nog niet geborgd?)

Kwantitatieve onderbouwing om subsidie te vragen voor continuering van deze maatregel (Max 200w)

(M.a.w. Wat is het bereikte resultaat op de vermindering van het aantal vsv’ers tot nu toe en wat is het te verwachte effect op de vermindering van het aantal vsv’ers bij voortzetting?)

R

Bijlage E en het daarbij behorende opschrift worden vervangen door een nieuwe bijlage E met een nieuw opschrift luidende;

BIJLAGE E BEHORENDE BIJ ARTIKEL 23, DERDE LID

Formulier voor rapportage voor inhoudelijke verantwoording over besteding van subsidie voor onderwijsprogramma’s voor de jaren 2010, 2011 en 2012
Contactschool

Naam onderwijsinstelling (contactschool):

BRIN nummer:

Adres:

Postcode:

Vestigingsplaats:

RMC regio, naam en nummer:

 

Contactpersoon bij onderwijsinstelling (contactschool):

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Overige in programma deelnemende scholen

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Naam onderwijsinstelling:

BRIN nummer:

Vestigingsplaats:

Wilt u per maatregel ter bestrijding van VSV die u in het onderwijsprogramma heeft opgenomen de vragenlijst apart invullen?

1. Titel maatregel (I)*

 
 

* per maatregel de vragenlijst apart invullen

2. Doelstelling maatregel (kwalitatief)

Op welke doelgroep was deze maatregel gericht?

 

Wat voor activiteiten zijn uitgevoerd?

 

Wat heeft deze maatregel verbeterd?

 

Gedurende welke periode (looptijd) is deze maatregel ingezet? Noemt u het kalenderjaar van begin en het kalenderjaar van afsluiting.

3. Doelstelling maatregel (kwantitatief)

Op welk aantal vsv’ers had u verwacht met deze maatregel voor de betreffende doelgroep uit te komen (cijfers schooljaar 2011–2012)?

 

Welke reductie is gehaald? M.a.w. op hoeveel vsv’ers bent u uitgekomen (cijfers schooljaar 2011-2012)?

3. Regie en samenwerking

Welke (keten)partners waren bij de uitvoering betrokken?

 

Hoe is de samenwerking met de partners ingevuld?

4. Haalbaarheid en implementatie

Is deze maatregel geborgd ook na 2012? Zo ja hoe is hierin voorzien?

 

Indien in borging niet is voorzien, hoe wordt de maatregel voortgezet?

5. Geef aan welk deel van de projectsubsidie u in totaal op deze maatregel heeft ingezet

Hoogte totale uitgaven:

EUR

S

Bijlage H komt te luiden:

BIJLAGE H BEHORENDE BIJ ARTIKEL 29

Vaststelling RMC-regio’s
Regio 1: Oost-Groningen

Bellingwedde, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde.

Regio 2: Noord-Groningen-Eemsmond

Appingedam, Bedum, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Loppersum, Winsum.

Regio 3: Centraal en Westelijk Groningen

Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Marum, Slochteren, Ten Boer, Zuidhorn.

Regio 4: Friesland Noord

Ameland, Boarnsterhim, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Het Bildt, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland.

Regio 5: Zuid-West Friesland

Bolsward, Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Littenseradiel, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel, Wymbritseradiel.

Regio 6: Friesland-Oost (‘De Friese Wouden’)

Achtkarspelen, Heerenveen, Ooststellingwerf, Opsterland, Skarsterlân, Smallingerland, Tytjerksteradiel, Weststellingwerf.

Regio 7: Noord- en Midden Drenthe

Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo.

Regio 8: Zuid-Oost Drenthe

Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen.

Regio 9: Zuid-West Drenthe

De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Westerveld.

Regio 10: IJssel-Vecht

Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle.

Regio 11: Stedendriehoek

Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Lochem, Olst-Wijhe, Voorst, Zutphen.

Regio 12: Twente

Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo(O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden.

Regio 13: Achterhoek

Aalten, Montferland, Berkelland, Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Oude IJsselstreek, Oost-Gelre, Winterswijk.

Regio 14: Arnhem/Nijmegen

Arnhem, Beuningen, Druten, Duiven, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen a.d. Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Ubbergen, Westervoort, Wijchen, Zevenaar.

Regio 15: Rivierenland

Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neerijnen, Neder-Betuwe, Tiel, West Maas en Waal, Zaltbommel.

Regio 16: Eem en Vallei

Amersfoort, Baarn, Barneveld, Bunschoten, Ede, Leusden, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Soest, Veenendaal, Wageningen, Woudenberg.

Regio 17: Noordwest-Veluwe

Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Zeewolde.

Regio 18: Flevoland

Almere, Dronten, Lelystad, Noord-Oostpolder, Urk.

Regio 19: Utrecht

Abcoude, Breukelen, Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Zeist.

Regio 20: Gooi en Vechtstreek

Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren.

Regio 21: Agglomeratie Amsterdam

Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam/Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad, Zeevang.

Regio 22: West-Friesland

Andijk, Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Medemblik, Koggenland, Opmeer, Stede Broec, Wervershoof.

Regio 23: Kop van Noord-Holland

Anna Paulowna, Den Helder, Harenkarspel, Niedorp, Schagen, Texel, Wieringen, Wieringermeer, Zijpe.

Regio 24: Noord-Kennemerland

Alkmaar, Bergen (NH), Castricum, Graft-De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk, Schermer.

Regio 25: West-Kennemerland

Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede c.a., Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen, Zandvoort.

Regio 26: Zuid-Holland-Noord

Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude.

Regio 27: Zuid-Holland-Oost

Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Gouda, Nederlek, Nieuwkoop, Ouderkerk, Reeuwijk, Rijnwoude, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen, Zuidplas.

Regio 28: Haaglanden/Westland

Delft,’s-Gravenhage, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland, Zoetermeer.

Regio 29: Rijnmond

Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Dirksland, Goedereede, Hellevloetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Middelharnis, Oostflakkee, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne.

Regio 30: Zuid-Holland-Zuid

Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik Ido Ambacht, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Nieuw Lekkerland, Oud Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik, Zwijndrecht.

Regio 31: Oosterschelde regio

Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Tholen.

Regio 32: Walcheren

Middelburg, Veere, Vlissingen.

Regio 33: Zeeuwsch-Vlaanderen

Hulst, Sluis, Terneuzen.

Regio 34: West-Brabant

Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Geertruidenberg, Drimmelen, Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Steenbergen, Rucphen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert.

Regio 35: Midden-Brabant

Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk.

Regio 36: Noord-Oost-Brabant

Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Oss, Schijndel, St. Anthonis, St. Michielsgestel, St. Oedenrode, Uden, Veghel, Vught.

Regio 37: Zuidoost-Brabant

Asten, Bergeyk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.

Regio 38: Gewest Limburg-Noord

Beesel, Bergen lb, Gennep, Horst aan de Maas,Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray, Weert.

Regio 39: Gewest Zuid-Limburg

Beek, Brunssum, Eijsden, Echt-Susteren, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Margraten, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat onderdeel S terugwerkt tot en met 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld-en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (hierna ‘Uitvoeringsregeling’ te noemen) is gericht op een daling van het aantal voortijdig schoolverlaters met als doelstelling maximaal 35.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2012.

Op basis van de Uitvoeringsregeling wordt een prestatiesubsidie aan het bevoegd gezag van onderwijsinstellingen verstrekt, gebaseerd op het daadwerkelijk aantal verminderde nieuwe voortijdig schoolverlaters. De prestatiesubsidie vloeit voort uit de in alle 39 RMC-regio’s afgesloten convenanten tussen contactgemeenten, onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs en ondergetekende met als doel in de periode schooljaar 2007–2008 tot en met schooljaar 2010–2011 een reductie van 40% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te realiseren ten opzichte van het referentiejaar 2005–2006.

Daarnaast wordt op basis van de Uitvoeringsregeling subsidie voor onderwijsprogramma’s beschikbaar gesteld met als doel structurele borging in het onderwijsproces van de vermindering van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters.

Het kabinet wil het aantal voortijdig schoolverlaters verder terugbrengen naar maximaal 25.000 in 2016. Voor het realiseren van deze doelstelling kiest het kabinet opnieuw voor meerjarige prestatiegerichte convenanten. Op een aantal punten zijn aanpassingen wenselijk en mogelijk. Hieronder valt onder andere het corrigeren van de overschatting van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters. Hiervoor zijn twee wetsvoorstellen in voorbereiding, waarvan de beoogde datum van inwerkingtreding ligt in de loop van 2012. Een vernieuwd convenant is zodoende vanaf het schooljaar 2012–2013 realiseerbaar.

Het schooljaar 2010–2011 is het vierde jaar van het lopende convenant. Om de doelstelling van 25.000 in 2016 te halen, is het noodzakelijk dat ook in het schooljaar 2011–2012 de gerealiseerde afname van het aantal voortijdig schoolverlaters wordt behouden en gewerkt wordt aan een verdere daling. Het lopende convenant biedt ruimte om nog één jaar langer door te gaan. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt en in verband hiermee wordt de Uitvoeringsregeling met één jaar verlengd. Zowel de prestatiesubsidie, op basis van de convenanten, als de subsidie voor onderwijsprogramma’s worden met één jaar verlengd door middel van vaststelling van nieuwe subsidieplafonds.

2. Budgettaire gevolgen

2.1 Prestatiesubsidie voor de convenanten

Eén jaar extra budget betekent dat de prestatiesubsidie ook wordt verstrekt voor het kalenderjaar 2013. Op het bedrag van de subsidieverstrekking wordt in het voorafgaande kalenderjaar, 2012, een voorschot verstrekt. De prestatiesubsidie voor het kalenderjaar 2013 komt ten laste van 2012 en bedraagt maximaal 56,800 miljoen euro.

2.2 Projectsubsidie ten behoeve van onderwijsprogramma’s

Eén jaar extra budget betekent dat de subsidie voor onderwijsprogramma’s ook wordt verstrekt voor het kalenderjaar 2012. De subsidie voor onderwijsprogramma’s bedraagt in 2012 maximaal 19,300 miljoen euro.

3. Administratieve lasten

Eén jaar extra budget heeft zeer beperkte gevolgen voor de administratieve lasten van onderwijsinstellingen. De extra administratieve lasten houden enkel verband met de subsidie voor onderwijsprogramma’s en betreffen de extra aanvraag voor het kalenderjaar 2012 door de contactschool. OCW verwacht dat de 35 RMC-regio’s, waarvoor deze subsidie beschikbaar is, een extra aanvraag zullen indienen. Het opstellen van deze aanvraag kost, overeenkomstig de eerdere aanvragen, 4 uur. Voor deze activiteit wordt een uurtarief van 45 euro gehanteerd. De administratieve lasten van deze extra aanvraag zijn berekend op 7.000 euro (35 x 4 uur x 45).

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Onderdeel a van artikel 4 wordt zodanig gewijzigd dat het reductiepercentage van ten minste 40% dat van toepassing is op het schooljaar 2010–2011 ook van toepassing wordt op het schooljaar 2011–2012. Hoewel het voor de hand ligt, met het oog op de doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2016, het reductiepercentage verder te verhogen voor het schooljaar 2011–2012, is hier niet voor gekozen. Ten eerste hebben gemeenten, scholen en instellingen in 2007 en 2008 convenanten met OCW afgesloten voor maximaal 40% reductie. Het zou ongepast zijn om zonder overleg met hen nu het reductiepercentage te verhogen. Met de vernieuwde convenanten vanaf 2012–2013 wordt overgegaan op een andere systematiek met een niveau-indicator, mede op verzoek van sommige scholen en instellingen.Ten tweede is op landelijk niveau het aantal voortijdig schoolverlaters in het referentiejaar 2005–2006 (54.100) in 2010 verlaagd (tot 52.700) door een meerjarige statistische correctie. Dit heeft tot gevolg dat een geringere daling nodig is, dan het eerder vastgestelde reductiepercentage van 40%, om de doelstelling van maximaal 35.000 in 2012 te realiseren. Door het reductiepercentage van 40% ook van toepassing te laten zijn op het schooljaar 2011–2012, wordt dus al een bijdrage geleverd aan het realiseren van een verdere daling naar maximaal 25.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2016.

C

Aan artikel 7 wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, waarin het subsidieplafond voor de prestatiesubsidie voor 2013 is opgenomen.

Bij een recente wijziging van de Uitvoeringsregeling (Stcrt. 2010, 7670) zijn de subsidieplafonds niet correct vastgesteld. Deze omissie wordt met deze wijziging gecorrigeerd. Deze correctie met terugwerkende kracht heeft geen nadelige gevolgen voor de onderwijsinstellingen die in aanmerking komen voor de prestatiesubsidie. Dit, omdat de hoogte van de subsidieverstrekking aan een onderwijsinstelling al is gemaximeerd. De subsidieverstrekking voor een kalenderjaar kan niet hoger zijn dan het verstrekte voorschot voor dat kalenderjaar.

E

Voor de prestatiesubsidie voor 2013 geldt, overeenkomstig de prestatiesubsidie voor de kalenderjaren 2010, 2011 en 2012, dat bij het niet halen van de beoogde daling van 40% het voorschot op de subsidie niet volledig wordt verrekend met het vastgestelde subsidiebedrag, maar slechts voor viervijfde deel.

F

In artikel 10 zijn enige technische onvolkomenheden hersteld. Daarnaast is dit artikel zodanig aangepast dat het ook betrekking heeft op het jaar 2013. In het tweede lid is geregeld dat het voorschot voor de prestatiesubsidie voor het kalenderjaar 2013, wordt betaald in oktober 2012. Het voorschot voor 2013 wordt, in tegenstelling tot voorgaande jaren, in één keer, in oktober 2012 betaald. In de jaren eraan voorafgaand werd vier vijfde deel van het voorschot betaald in de maand oktober van het voorafgaande kalenderjaar en een vijfde deel van het voorschot in de maand januari van het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft. Het is eenvoudiger om het voorschot in één keer te verstrekken.

Aan het nieuwe vijfde lid van artikel 10 wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, waardoor het reductiepercentage van 40% ook van toepassing wordt op het schooljaar 2011–2012.

G

Voor het kalenderjaar 2013 geldt, overeenkomstig het kalenderjaar 2012, een andere systematiek wat betreft de berekening van de hoogte van de subsidieverstrekking en verrekening van het voorschot. Indien de werkelijke vermindering van het aantal nieuwe vsv-ers in 2013 ten opzichte van schooljaar 2005–2006 hoger is dan de beoogde 40% waarop het voorschot is gebaseerd, wordt het bedrag van de subsidieverstrekking verhoogd met het verschil. Indien de werkelijke vermindering van het aantal nieuwe vsv-ers in 2013 ten opzichte van schooljaar 2005–2006 lager is dan de beoogde 40% waarop het voorschot is gebaseerd, wordt het verschil teruggevorderd.

H

In verband met de verlenging met één jaar wordt de mogelijkheid voor toetreding tot en opzegging van het convenant verruimd naar 1 augustus 2012.

J

Artikel 19 wordt opgesplitst in 2 artikelen, artikel 19 en artikel 19a. Artikel 19 heeft betrekking op het onderwijsprogramma voor de jaren 2008 tot en met 2011. Artikel 19a ziet op het onderwijsprogramma voor 2012. Het onderwijsprogramma voor 2012 bestaat uit ten hoogste vier maatregelen die zijn gericht op het bestrijden van voortijdig schoolverlaten voor specifieke doelgroepen. Voor de invulling van de maatregelen gelden de volgende uitgangspunten:

  • a. de maatregelen zijn gericht op doelgroepen waarvan het uitvalpercentage voor de betreffende RMC-regio hoger is dan het landelijke uitvalpercentage,

  • b. indien in de betreffende RMC-regio voor alle doelgroepen de uitvalpercentages hoger liggen dan het landelijk uitvalpercentage, zijn de maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantallen uitvallers in de RMC-regio,

  • c. indien in de betreffende RMC-regio voor alle doelgroepen de uitvalpercentages lager liggen dan het landelijk uitvalpercentage, zijn de maatregelen gericht op doelgroepen met de hoogste aantallen uitvallers in de RMC-regio.

De subsidie per maatregel bedraagt in het jaar 2012 ten hoogste € 5.000 per deelnemer.

De contactschool motiveert de keuze van de maatregelen in het onderwijsprogramma op het aanvraagformulier in bijlage J bij deze regeling. Onvoldoende gemotiveerde aanvragen worden afgewezen. De reden hiervoor is dat het behalen van resultaat, minder nieuwe voortijdig schoolverlaters, op korte termijn nog belangrijker is geworden. Het onderwijsprogramma 2012 moet bijdragen aan het realiseren van de nieuwe doelstelling van maximaal 25.000 nieuwe vsv’ers in 2016. Uit de aanvraag voor het onderwijsprogramma 2012 moet daarom duidelijk blijken wat de bijdrage en het verwachte effect is op de vermindering van het aantal nieuwe vsv’ers op korte termijn. Aanvragen die onvoldoende gemotiveerd zijn en daarmee dus onvoldoende een bijdrage leveren aan de vermindering van het aantal nieuwe vsv’ers worden daarom afgewezen.

Indien de contactschool voor 2012 een maatregel kiest die onderdeel uitmaakt van een reeds eerder gekozen onderwijsprogramma voor de jaren 2008 tot en met 2011, motiveert de contactschool deze keuze op het formulier in bijlage K bij deze regeling. De contactschool legt het onderwijsprogramma ter instemming voor aan de RMC-contactgemeente van de desbetreffende RMC-regio.

K

Aan het eerste lid van artikel 20 wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, waarin het subsidieplafond voor 2012 is opgenomen.

In het tweede lid is geregeld dat per RMC-regio voor het kalenderjaar 2012 de volgende budgetten beschikbaar zijn:

 

2012

Nr.

Aantal nieuwe vsv-ers per RMC-regio Peiljaar 05/06

Bedrag per RMC-regio

1

< 500

€ 207.527

2

500 tot en met 999

€ 415.054

3

1000 tot en met 1499

€ 622.581

4

1500 tot en met 1999

€ 830.108

5

≥ 2000

€ 1.037.634

L

Voor de subsidie voor onderwijsprogramma’s voor 2012 dient de contactschool een extra aanvraag in. De aanvraag geschiedt door inzending van het volledig ingevulde formulier dat als bijlage J bij deze regeling is vastgesteld. De contactschool dient de aanvraag voor het kalenderjaar 2012 uiterlijk op 15 september 2011 in bij de minister. Aanvragen die na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen.

N

In verband met de verlenging met één jaar dient de subsidie voor onderwijsprogramma’s uiterlijk in 2012 te worden besteed.

O

In verband met de verlenging met één jaar wordt in Bijlage B ook voor het schooljaar 2010–2011 bepaald wanneer sprake is van onevenredige groei of krimp van het aantal leerlingen voor een onderwijsinstelling.

P

Bijlage J bevat een aangepast formulier voor de aanvraag van de subsidie Onderwijsprogramma’s 2012. De aanpassingen houden verband met het aanbrengen van meer focus in de onderwijsprogramma’s en het strakker sturen op de doelgroepen waarvoor de onderwijsprogramma’s kunnen worden ingezet.

Q

Indien voor het onderwijsprogramma 2012 een maatregel wordt gekozen die onderdeel uitmaakt van het onderwijsprogramma voor de jaren 2008 tot en met 2011, moet het formulier in Bijlage K worden ingevuld. Hierin motiveert het bevoegd gezag deze keuze.

R

Bijlage E bevat een aangepast formulier voor rapportage voor inhoudelijke verantwoording over besteding van subsidie voor onderwijsprogramma’s. De aanpassingen van de deze rapportages sluiten aan bij het aangepaste aanvraagformulier.

S

Bijlage H bevat een geactualiseerde vaststelling van de RMC-regio’s. Sinds het opstellen van de Uitvoeringsregeling zijn er wijzigingen in de RMC-regio indeling aangebracht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven