ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING VOOR HET AANVRAGEN VAN EEN STARTSUBSIDIE OF EEN SUBSIDIE VELDINITIATIEF PASSEND ONDERWIJS
2009–2011
De Regeling voor het aanvragen van een startsubsidie of een subsidie veldinitiatief Passend onderwijs 2009–2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 3, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd luidende: Aanvragen ingediend na 25 juni 2010 komen niet voor een startsubsidie
in aanmerking.
B
Artikel 4, zevende lid, vervalt.
C
In artikel 5 wordt ‘ in 2010 € 1,0 miljoen’ vervangen door: in 2010 € 50.000,–.
D
In artikel 7, vierde lid, wordt ‘31 juli 2011’ vervangen door: 31 juli 2010.
E
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘in 2009 € 7,1 miljoen,’ wordt vervangen door: in 2009 € 14,4 miljoen,.
2. ‘in 2010 € 21,9 miljoen en in 2011 € 12,8 miljoen’ wordt vervangen door: in 2010 € 5 miljoen en in 2011 € 0.
F
In artikel 14 wordt ‘1 augustus 2011’ vervangen door: 1 januari 2011.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE REGELING VOOR HET VERSTREKKEN VAN EEN STIMULERINGSSUBSIDIE PASSEND ONDERWIJS 2008–2010
De Regeling voor het verstrekken van een stimuleringssubsidie Passend onderwijs 2008–2010 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel l, komt te luiden:
- l. onderwijskundige (tussen)voorziening:
structureel onderwijszorgaanbod aan (groepen van) leerlingen ter uitbreiding van het onderwijscontinuüm binnen de huidige
regelgeving, vooruitlopend op de realisatie van Passend onderwijs.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. De Minister kan éénmalig in de periode van 2008 tot en met 2011 subsidie verstrekken voor:
a. Tot 25 juni 2010: het opstarten van een onderwijskundige (tussen)voorziening binnen het (toekomstig) regionaal netwerk;
b. Vanaf 25 juni 2010: het opstarten van een onderwijskundige (tussen)voorziening binnen het swv po in samenwerking met het so
of het swv vo in samenwerking met het vso; of
c. Tot 25 juni 2010: het structureel vergroten van de leraren- of ouderbetrokkenheid op het niveau van het regionaal netwerk.
2. Ten behoeve van de initiatieven, bedoeld in het eerste lid, sluiten scholen voor po, vo, (v)so, swv po, swv vo of REC een
samenwerkingsovereenkomst met één of meer scholen van een andere schoolsoort of met scholen voor mbo of met (jeugd)zorginstellingen
met als doel Passend onderwijs vorm te geven.
2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Subsidie wordt slechts toegekend aan initiatieven die nog niet operationeel
zijn op het moment van indiening van de aanvraag.
D
In artikel 5, eerste lid, wordt ‘€ 3 miljoen in 2009 en € 2 miljoen in 2010’ vervangen door: € 3 miljoen in 2009, € 0,5 miljoen
in 2010 en € 0,5 miljoen in 2011.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel c, vervalt na ‘onderwijscontinuüm’: in het (toekomstige) regionale netwerk.
2. In het tweede lid, onderdeel f, wordt na ‘(gaan) behoren,’ ingevoegd: respectievelijk de deelnemers binnen het swv po in
samenwerking met het so dan wel binnen het swv vo in samenwerking met het vso
3. In zevende lid, wordt ‘het kalenderjaar 2009 en 2010’ vervangen door: de kalenderjaren 2009, 2010 en 2011.
F
In artikel 10 wordt ‘1 november 2011’ vervangen door: 1 november 2012.
G
In artikel 11 wordt ‘2008–2010’ vervangen door: 2008–2011.
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL EXPERIMENTEN PASSEND ONDERWIJS
De Beleidsregel experimenten Passend onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd luidende: Aanvragen ingediend na 25 juni 2010 komen niet voor subsidie
in aanmerking
B
In artikel 4, vierde lid, wordt ‘in 2010 € 6,5 miljoen beschikbaar’ vervangen door: in 2010 € 1.000.000 beschikbaar.
C
In artikel 9, eerste lid vervalt: op kleinere schaal dan het regionaal netwerk.
D
Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b wordt na de komma toegevoegd: en.
2. Onderdeel d vervalt , onder vervanging van ‘, e’ door een punt aan het slot van onderdeel c.
E
In artikel 11, vierde lid, wordt ‘in 2009, 2010 en 2011 per kalenderjaar € 3 miljoen beschikbaar’ vervangen door: in 2009
€ 3 miljoen beschikbaar en in 2010 en 2011 € 300.000 per kalenderjaar beschikbaar.
F
In artikel 14 wordt de zinsnede ‘De scholen die als regionaal netwerk de subsidie als bedoeld in artikel 11, eerste lid hebben
aangevraagd’ vervangen door: De deelnemers aan een smal experiment Passend onderwijs.
ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zijn wordt geplaatst,
met uitzondering van artikel I, onderdeel E, 1.
2. Artikel I, onderdeel E, 1, treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling
wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 1 januari 2009.
TOELICHTING
Deze regeling brengt wijzigingen aan in de verschillende subsidieregelingen voor passend onderwijs. Het betreft wijzigingen
op de volgende regelingen:
– Regeling voor het aanvragen van startsubsidies en subsidies veldinitiatief Passend onderwijs 2009–2011,
– Regeling voor het verstrekken van een stimuleringssubsidie Passend onderwijs 2008–2010, en
– Beleidsregel experimenten Passend onderwijs.
Algemeen
Aanleiding: heroverweging passend onderwijs
Op 25 juni 2009 is in een brief aan de Kamer (Kamerstukken II 2008/09, 31 497, nr. 14, p 14–15) de heroverweging van het proces van passend onderwijs aangekondigd. Deze heroverweging heeft op 2 november 2009
geresulteerd in een brief aan de Kamer (Kamernummer II 2009/10, 31 497, nr. 17) met daarin de nieuwe koers passendonderwijs. Hierin is ook aangekondigd dat de heroverweging gevolgen zou hebben voor de
bestaande subsidieregelingen. Deze wijzigingen zijn nader geconcretiseerd in een brief aan de Kamer van 26 januari 2010 (Kamerstukken
II 2009/10, 31 497, nr. 21, p. 9–10). Na de val van kabinet Balkenende IV heeft de Tweede Kamer passend onderwijs controversieel verklaard. Op 16 maart
2010 heeft de vaste kamercommissie in haar procedurevergadering verduidelijkt dat het controversieel verklaren van passend
onderwijs gericht is op het behandelen van regelgeving in de Kamer en niet op de reeds in gang gezette ontwikkelactiviteiten
in het onderwijsveld. Het controversieel verklaren heeft geen invloed op de aangekondigde wijzigingen van de subsidieregelingen.
Belangrijke inhoudelijke beleidswijzigingen in de nieuwe koers passend onderwijs die relevant zijn voor de subsidieregelingen,
zijn:
• De plicht vervalt om bij de vormgeving van passend onderwijs samen te werken in regionale netwerken waarin het po, vo en (v)so
zijn vertegenwoordigd. In de nieuwe koers moeten de gezamenlijke schoolbesturen van een samenwerkingsverband (po of vo) in
samenwerking met het (v)so zorgen voor een dekkend aanbod van onderwijszorg. Het inrichten van een regionaal netwerk is voor
de uitvoering van passend onderwijs dus niet meer noodzakelijk.
• Met het wegvallen van de verplichting tot samenwerken in de regionale netwerken, vervalt ook de plicht om ouders en leraren
op het niveau van het regionale netwerk te betrekken. De betrokkenheid van ouders blijft vanzelfsprekend wel van belang.
• Schoolbesturen krijgen een zorgplicht: ze moeten elk kind dat is aangemeld of staat ingeschreven passend onderwijs bieden,
op de eigen school of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Hierin is maatwerk belangrijk. Landelijke indicatiestelling
met de bijbehorende vastgestelde criteria en zorgbudgetten komt te vervallen. Omdat ouders altijd een passend onderwijsaanbod
krijgen, en handelingsgerichte diagnostiek dichtbij de school zal plaatsvinden, vervalt de verplichting om te zorgen voor
één loket voor indicatiestelling.
De verschillende subsidieregelingen voor passend onderwijs moeten worden aangepast aan de uitkomsten van de heroverweging
passend onderwijs. Veel subsidievoorwaarden passen immers niet meer bij de nieuwe koers passend onderwijs. Het is bijvoorbeeld
niet meer nodig om het inrichten van regionale netwerken te stimuleren.
Daarnaast zijn er ook financiële overwegingen voor het aanpassen van de subsidieregelingen. In de begroting voor 2010 is aangekondigd
dat een deel van de beschikbare enveloppe-middelen zal worden ingezet om de overschrijding te dekken die ontstaat door het
toegenomen aantal geïndiceerde leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs en met leerling gebonden financiering (het
rugzakje). Hierdoor is op de begroting minder geld beschikbaar voor de bestaande subsidieregelingen.
Nieuwe subsidieregeling
De nog beschikbare enveloppe-middelen passend onderwijs moeten doelmatig en doelgericht worden ingezet om het veld te faciliteren
in hun voorbereiding op passend onderwijs. In de heroverweging passend onderwijs is daarom de keuze gemaakt om de beschikbare
middelen zo veel mogelijk breed in te zetten. Concreet betekent dit dat vanaf 1 augustus 2010 tot en met 31 juli 2012 alle
samenwerkingsverbanden vo, samenwerkingsverbanden wsns en rec’s een bedrag krijgen van ongeveer € 10 per leerling. Dit zal
worden geregeld in een nieuwe subsidieregeling, die naar verwachting voor de zomer van 2010 zal worden gepubliceerd. Om dit
mogelijk te maken, moeten de bestaande subsidieregelingen passend onderwijs worden aangepast. Een notitie met de voorgenomen
wijzigingen van de subsidieregelingen is afgestemd met de sectororganisaties. Zij zijn hiermee akkoord.
Aanpassingen in de startsubsidies passend onderwijs
Startsubsidies zijn bedoeld om de vorming van regionale netwerken te stimuleren. Hoewel het mogelijk blijft om samen te werken
in regionale netwerken, is er geen reden meer om de vorming van regionale netwerken te stimuleren door middel van het verlenen
van een éénmalige subsidie. Daarom vervalt de mogelijkheid om een startsubsidies aan te vragen. Zie artikel I, onderdeel A
tot en met C. Van de 82 beoogde regionale netwerken hebben 80 netwerken een startsubsidie ontvangen. Er zijn geen signalen
dat de overgebleven netwerken de intentie hebben om alsnog een startsubsidie aan te vragen.
Aanpassingen in de veldinitiatieven passend onderwijs
Als gevolg van de heroverweging passend onderwijs ligt er minder nadruk op de meeste voorwaarden voor een veldinitiatief.
Het is bijvoorbeeld niet meer nodig om het samenwerken in een regionaal netwerk te stimuleren. Indien gewenst kunnen samenwerkingsverbanden
overigens wel blijven samenwerken in het gevormde regionale netwerk. Daarnaast krijgen alle samenwerkingsverbanden per 1 augustus
2010 een bedrag van circa € 10 per leerling als voorbereiding op passend onderwijs.
In de begroting voor 2010 is opgenomen dat de enveloppe-middelen passend onderwijs deels worden ingezet om de overschrijdingen
in het (voortgezet) speciaal onderwijs en met de leerlinggebonden financiering te dekken. Hierdoor is het continueren van
de bestaande veldinitiatieven na 1 augustus 2010 financieel niet meer mogelijk. Daarom vervalt de mogelijkheid om een nieuw
veldinitiatief aan te vragen en worden de lopende veldinitiatieven per 31 juli 2010 beëindigd. Dat is een jaar eerder dan
in de huidige regeling is vastgelegd. Dit is op 6 november 2009 door het infopunt passend onderwijs besproken met vertegenwoordigers
van de veldinitiatieven tijdens een bijeenkomst projectleiders veldinitiatieven. De betrokken veldinitiatieven hebben aangegeven
begrip te hebben voor deze wijziging. Alle samenwerkingsverbanden ontvangen bovendien vanaf 1 augustus 2010 een bedrag van
circa € 10 per leerling ten behoeve van de voorbereiding van passend onderwijs.
Regionale netwerken die overwegen een veldinitiatief in te richten bespreken dit in de praktijk altijd met het infopunt Passend
onderwijs. Het infopunt informeert al sinds 6 november 2009 alle regionale netwerken dat aanvragen van nieuwe veldinitiatieven
niet meer zinvol is. Ook eventuele regionale netwerken die overwegen een veldinitiatief te starten worden dus geïnformeerd
dat deze subsidiemogelijkheid komt te vervallen. Zie artikel I, onderdeel D tot en met G.
Aanpassingen in de stimuleringssubsidies passend onderwijs
Het aanvragen van een stimuleringssubsidie passend onderwijs blijft mogelijk en wordt ook mogelijk gemaakt in het kalenderjaar
2011. In deze wijzigingsregeling worden de subsidievoorwaarden en het subsidieplafond wel deels aangepast. Reden hiervoor
is dat de inhoudelijke doelstellingen van de stimuleringssubsidie deels overeind blijven. Dat is bijvoorbeeld het geval bij
het stimuleren van het opstarten van nieuwe structurele tussenvoorzieningen, zoals het opstarten van een speciale klas in
een reguliere school. Ook in de nieuwe koers passend onderwijs is een dekkend onderwijscontinuüm belangrijk. Wijzigingen in
de subsidievoorwaarden zijn nodig voor die subsidievoorwaarden, die niet passen binnen de nieuwe koers passend onderwijs.
Het vergroten van de leraren- en/of ouderbetrokkenheid op het niveau van het regionaal netwerk is bijvoorbeeld niet meer nodig.
De mogelijkheid van een stimuleringssubsidie is ingericht op basis van een motie van de Tweede Kamer (Gewijzigde motie van
het lid Kraneveldt-van der Veen c.s. ter vervanging van die gedrukt is onder nr. 3, aangenomen op 1 juli 2008 (Kamerstukken
2007/08, 31 497, nr. 7) waarin wordt verzocht ook kleinere initiatieven te ondersteunen. Zoals gezegd blijft dit ook in de nieuwe koers passend
onderwijs belangrijk. Het subsidieplafond wordt naar beneden bijgesteld, vanwege de eerder genoemde wijzigingen in de OCW
begroting. Zie artikel II.
Aanpassingen in de brede experimenten passend onderwijs
Als gevolg van de heroverweging passend onderwijs ligt er minder nadruk op de meeste voorwaarden voor een breed experiment.
Het is bijvoorbeeld niet meer nodig om door middel van experimenten ervaring op te doen met budgetfinanciering in het regionale
netwerk. Daarnaast zijn als gevolg van de eerder beschreven wijzigingen op de OCW begroting geen middelen beschikbaar voor
het subsidiëren van nieuwe brede experimenten. Daarom vervalt de mogelijkheid om nieuwe brede experimenten aan te vragen.
Voor het reeds lopende brede experiment heeft dit geen gevolgen. Met de vier regionale netwerken die geïnteresseerd waren
in het starten van een breed experiment zijn gesprekken gevoerd, waarin zij hebben aangegeven met name belang te hechten aan
de mogelijkheid om op specifieke punten af te wijken van regelgeving. Zij zijn positief over de mogelijkheden die het smalle
experiment hen hiervoor biedt. Zie artikel III, onderdeel A en B.
Aanpassingen in de smalle experimenten passend onderwijs
Het starten van een smal experiment blijft mogelijk. Het is belangrijk dat afwijken van bestaande regelgeving als voorbereiding
op passend onderwijs mogelijk blijft. Bovendien is deze mogelijkheid ingericht op basis van een motie van de Tweede Kamer
(Gewijzigde motie van het lid Kraneveldt-van der Veen c.s. ter vervanging van die gedrukt is onder nr. 3, aangenomen op 1 juli
2008 (Kamerstukken 2007/08, 31 497, nr. 7). Het subsidieplafond wordt vanwege de eerder beschreven wijzigingen op de OCW begroting aangepast. Voor reeds lopende smalle
experimenten verandert er niets. Zie artikel III, onderdeel C tot en met F.
Administratieve lasten
OCW heeft de administratieve lasten berekend voor onderwijsinstellingen. Het bedrag is geringer dan € 10.000.
Artikelsgewijs
Artikel I
Dit artikel regelt de wijziging van de Regeling voor het aanvragen van startsubsidies en subsidies veldinitiatief Passend
onderwijs 2009–2011 (gepubliceerd 12 mei 2009).
Onderdeel C
Het bedrag van € 50.000 in 2010 is gereserveerd voor een aanvraag startsubsidie waarvoor bij de inwerkingtreding van deze
regeling een positieve beschikking al in voorbereiding is bij DUO.
Onderdeel D
Deze wijziging geldt voor reeds lopende veldinitiatieven, voor van ambtshalve verleende subsidies en voor nieuwe veldinitiatieven.
• De lopende veldinitiatieven krijgen vanaf 1 augustus 2010 geen subsidie veldinitiatief meer. De looptijd van de lopende veldinitiatieven
wordt hierdoor een jaar korter.
• Dit geldt ook voor de van ambtshalve verleende subsidies zoals bedoeld in artikel 9 van de Regeling voor het aanvragen van
startsubsidies en subsidies veldinitiatief Passend onderwijs 2009–2011.
• Omdat een veldinitiatief alleen kan aanvangen per 1 augustus of 1 januari van een jaar (zie artikel 8, vierde lid van de Regeling voor het aanvragen van startsubsidies en subsidies veldinitiatief Passend onderwijs 2009–2011), betekent deze wijziging dat het starten van nieuwe veldinitiatieven in de praktijk niet mogelijk is.
Onderdeel E
Deze wijziging geeft de gewijzigde situatie van de OCW begroting aan. De OCW begroting voor 2010 is op 10 en 11 november 2009
met de Tweede Kamer besproken. Het subsidieplafond in 2009 is met terugwerkende kracht verhoogd (zie tevens Artikel III).
Reden hiervan is dat – in afwijking van het gestelde in artikel 10, vierde lid van de Regeling voor het aanvragen van startsubsidies en subsidies veldinitiatief Passend onderwijs 2009–2011 – veldinitiatieven de subsidie voor het schooljaar 2009–2010 voor 5/12e deel betaald hebben gekregen in het kalenderjaar 2009. Het overige 7/12e deel wordt betaald in 2010.
Onderdeel F
Door deze wijziging loopt de maximale looptijd van de egalisatiereserve (bestemmingsreserve publiek) van de subsidie veldinitiatief
tot 1 januari 2011. Het veldinitiatief zelf loopt maximaal tot en met 31 juli 2010. Voor de egalisatiereserve geldt een bestedingsuitstel
tot maximaal 1 januari 2011.
Artikel II
Dit artikel regelt de wijziging van de Regeling voor het verstrekken van een stimuleringssubsidie passend onderwijs 2008–2010.
Onderdeel B
Artikel 2 is zodanig gewijzigd dat het in 2010 en 2011 mogelijk blijft om subsidie aan te vragen voor het opstarten van een
onderwijskundige (tussen)voorziening, zij het dat dat niet langer binnen het kader van een regionaal netwerk hoeft te zijn.
De mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het vergroten van de leraren- of ouderbetrokkenheid vervalt.
Onderdeel D
Voor 2010 is voor onderwijskundige (tussen)voorzieningen minder geld beschikbaar, daarentegen staat de subsidieregeling een
jaar langer, namelijk ook in 2011, open voor subsidiëring van nieuwe initiatieven. Met de wijziging van artikel 5, eerste
lid, wordt het subsidieplafond voor elk van beide jaren vastgesteld op € 0,5 miljoen.
Artikel III
Dit artikel regelt de wijziging van de Beleidsregel experimenten Passend onderwijs.
Onderdeel B
Het bedrag van € 1.000.000 in 2010 is gereserveerd voor het reeds lopende brede experiment.
Artikel IV
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de wijzigingen die zijn vastgelegd in deze wijzigingsregeling.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet.