Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 mei 2010, nr. DJZ/BR/0300-10, houdende wijziging van een aantal sanctieregelingen

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qaídanetwerk en de Taliban (Pb EU L 346);

Gelet op Verordening (EU) nr. 1283/2009 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (Pb EU L 346);

Gelet op Verordening (EU) nr. 1228/2009 van de Raad van de Europese Unie van 15 decemer 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (Pb EU L 330);

Gelet op Verordening (EU) nr. 1227/2009 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 2009 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan (Pb EG L 330);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa'ida en Taliban 2002, wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 4, 5, eerste en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 881/2002 met dien verstande dat het verbod te handelen in strijd met vorenbedoeld artikel 2 niet van toepassing is in gevallen waarin artikel 2 bis of artikel 2 ter van Verordening (EU) nr. 881/2002 van toepassing is.

B

In het tweede lid wordt ‘bedoeld in artikel 4 en 5’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 2 bis, 4 en 5.

ARTIKEL II

De Sanctieregeling Noord-Korea 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘de artikelen 2, 3, 4, 6 en 10, eerste lid,’ vervangen door: de artikelen 2, 3, 3 bis, 4, 6, 10, eerste lid, en 11 bis.

B

Aan artikel 2 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 11 bis, eerste lid onder d, is de Financial Intelligence Unit – Nederland.

ARTIKEL III

Artikel 3, eerste lid, van de Sanctieregeling Iran 2007, komt als volgt te luiden:

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid bis, vierde en vijfde lid, artike 5, derde lid, wat betreft transacties, bedoeld in artikel 5, tweede lid onder a, en artikel 6 jo artikel 5, eerste lid onder a, van Verordening (EG) nr. 423/2007 is de minister van Economische Zaken.

ARTIKEL IV

De Sanctieregeling Oezbekistan 2006 wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel IV werkt terug tot en met 11 november 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van meerdere sanctieregelingen als gevolg van recente verordeningen van de EU.

Artikel I

Het onderhavige artikel strekt tot wijziging van de Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa'ida en Taliban 20021. De wijziging is het gevolg van Verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qaídanetwerk en de Taliban (Pb EU L 346). In deze verordening wordt onder andere de procedure voor plaatsing op de lijst van personen en entiteiten bij Verordening (EG) nr. 881/2002 vastgesteld waarin de fundamentele rechten van de verdediging worden geëerbiedigd. Deze rechtsbescherming is een gevolg van het Kadi-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 september 2008 (zaak C-402/05 P). De wijziging van artikel 2, eerste lid, van de Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa’ida en Taliban 2002, betreft een toevoeging van artikel 2 bis en artikel 2 ter aan Verordening (EG) nr. 881/2002. Artikel 2 bis betreft een ontheffing van het bevriezingsverbod. Artikel 2 ter bepaalt dat het verbod om tegoeden en economische middelen ter beschikking te stellen aan de in de bijlage genoemde personen en entiteiten, niet geldt voor financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen ten behoeve van die personen en entiteiten mits de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren.

Artikel II

Het onderhavige artikel strekt tot wijziging van de Sanctieregeling Noord-Korea 2007. De belangrijkste wijzigingen betreffen:

  • een uitbreiding van de bijlage met verboden goederen en technologieën. In Besluit 2009/1002/GBVB2 wordt geregeld dat het verbod tevens ziet op goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik (artikel 2 van Verordening (EG) nr. 329/2007);

  • een aanvullende informatieplicht (aangifte) bij aankomst en vertrek van bepaalde vrachtzendingen uit en naar Noord-Korea (artikel 3 bis, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 329/2007);

  • een verbod op het verlenen van bunkerdiensten en andere diensten aan schepen van Noord-Korea (artikel 3 bis, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 329/2007);

  • een uitbreiding van de bevriezing van tegoeden alsmede de verplichting van financiële instellingen om elk vermoeden van financiering van proliferatie te melden. Voor Nederland is gekozen om te melden bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland) (artikel 11 bis van Verordening (EG) nr. 329/2007).

Artikel III

In dit artikel wordt artikel 3 van de Sanctieregeling Iran 2007 gewijzigd in die zin dat de bevoegde autoriteit in Nederland wordt aangewezen die overeenkomstig artikel 11 van de Verordening (EG) nr. 428/2009 van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik de vergunning, een vergunning kan verlenen.

Artikel IV

In Verordening (EU) nr. 1227/2009 van de Raad van de Europese Unie van 15 december 2009 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1859/2005 tot vaststelling van bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Oezbekistan wordt bepaald dat de sanctiemaatregelen jegens Oezbekistan niet worden verlengd. De Sanctieregeling Oezbekistan 2006 kan derhalve worden ingetrokken.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen.


XNoot
1

Stcrt. 117.

XNoot
2

Besluit 2009/1002/GBVB van 22 december 2009 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea.

Naar boven