Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa'ida en Taliban 2002

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken houdende beperkende maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, Al-Qa'ida en de Taliban

19 juni 2002

Nr. DJZ/BR/0503-02

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 nr. 2002/402/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB (Pb EG L 139);

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden om wapens en alle soorten aanverwant materiaal, waaronder munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, dan wel onderdelen daarvan, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, en paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvan rechtstreeks of middellijk te verkopen of te leveren aan de natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten die vermeld staan op bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139).

2. Het is verboden om technologie voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van militaire goederen, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, in verband met militaire activiteiten, rechtstreeks of middellijk te verkopen of te leveren aan de natuurlijke of rechtspersonen, groepen of entiteiten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 3, 4, 5, eerste en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 881/2002.

2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 881/2002, is de Minister van Financiën.

Artikel 3

De Sanctieregeling Taliban van Afghanistan 20011 wordt ingetrokken.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Osama bin Laden, Al-Qa'ida en Taliban 2002.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,J.J. van Aartsen.

Toelichting

Deze regeling wordt vastgesteld met het oog op de uitvoering van

1- Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 (2002/402/GBVB) betreffende beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van de Gemeenschappelijke Standpunten 96/746/GBVB, 1999/727/GBVB, 2001/154/GBVB en 2001/771/GBVB (Pb EG L 139) (hierna te noemen: gemeenschappelijk standpunt) en

2- Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (Pb EG L 139).

Op 16 januari 2002 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties resolutie 1390 (2002) vastgesteld. In deze resolutie wordt geconcludeerd dat de Taliban niet is ingegaan op de in een aantal eerdere resoluties geformuleerde verzoeken. Voorts wordt de Taliban veroordeeld omdat de Taliban heeft toegestaan dat Afghanistan als uitvalsbasis voor de opleiding van terroristen en voor terroristische activiteiten wordt gebruikt. De resolutie voorziet in beperkende maatregelen tegen Osama bin Laden, de leden van de Al-Qa'ida-organisatie, de Taliban en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten. Resolutie 1390 (2002) behelst een aanpassing van de reeds opgelegde sancties voor wat betreft de bevriezing van tegoeden, het visumverbod, het wapenembargo en de verstrekking van technisch advies of opleiding in verband met militaire activiteiten.

De in het gemeenschappelijk standpunt op voet van de resolutie opgenomen beperkende maatregelen betreffen het wapenembargo, een verbod op het leveren van technisch advies of opleiding in verband met militaire activiteiten, en een visumverbod.

De in de verordening opgenomen beperkende maatregelen betreffen de bevriezing van tegoeden en economische middelen alsmede eveneens een verbod op het leveren van technisch advies of opleiding in verband met militaire activiteiten. Alle voornoemde beperkende maatregelen zijn van toepassing op de natuurlijke personen, rechtspersonen, groepen of entiteiten die zijn opgenomen in bijlage I van de verordening.

Artikelen

Artikel 1

Artikel 1 strekt tot uitvoering van het wapenembargo en het verbod op het leveren van technisch advies of opleiding in verband met militaire activiteiten van artikel 2, eerste en tweede lid, van het gemeenschappelijk standpunt.

Artikel 2

Dit artikel stelt overtreding van de verordening strafbaar. De artikelen van de verordening waarnaar wordt verwezen betreffen achtereenvolgens:

- Artikel 2. Deze bepaling strekt tot bevriezing van tegoeden en economische middelen van in bijlage I bij de verordening nader aangeduide natuurlijke of rechtspersonen, groepen en entiteiten. Artikel 1 van de verordening bevat definities van `tegoeden', `economische middelen', `bevriezing van tegoeden' en `bevriezing van economische middelen'2.

- Artikel 3 verbiedt het verkopen en leveren van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten en meer in het bijzonder opleiding in verband met fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en bijbehorend materieel aan de hiervoor bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, groepen en entiteiten.

- Artikel 4 verbiedt het omzeilen van de bepalingen van de verordening. In artikel 4, tweede lid, is een informatieplicht opgenomen ten aanzien van kennis waaruit blijkt dat de verordening wordt omzeild.

- Artikel 5 bevat een informatie- en meewerkingsplicht, met het oog op de naleving van de verordening.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.J. van Aartsen.

1 Stcrt 2001, 92

2 `Tegoeden': financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betalingsbewijzen; deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen, in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen, derivatencontracten; interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa; krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen; kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen en ieder ander exportfinancieringsbewijs.

`Economische middelen': activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verwerven.

`Bevriezing van tegoeden': het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken of omgaan met middelen met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming, of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde middelen, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt.

`Bevriezing van economische middelen': het voorkomen van het gebruik ervan om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verwerven, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of hypothekeren ervan.

Naar boven