ARTIKEL I
De Vrijstellingsregeling dierenwelzijn1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, eerste lid, vervalt ‘tot 1 januari 2013’.
B
Artikel 8 komt als volgt te luiden:
Artikel 8
1. Artikel 19, tweede lid, van het Varkensbesluit is niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens
en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die voor 1 november 1998 in gebruik is genomen en na die datum niet is verbouwd
of herbouwd.
2. De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tot 1 januari 2013 ten minste
per varken met een gemiddeld gewicht:
a. tot 15 kg: 0,20 m2;
b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;
c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;
d. van 50 tot 85 kg: 0,60 m2;
e. van 85 tot 110 kg: 0,70 m2;
f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.
3. De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt vanaf 1 januari 2013 ten minste
per varken met een gemiddeld gewicht:
a. tot 15 kg: 0,20 m2;
b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;
c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;
d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m2;
e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m2;
f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.
4. Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van
het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer ten minste 40% van de ingevolge het tweede of derde lid minimaal voorgeschreven
beschikbare oppervlakte.
ARTIKEL II
In artikel 19, tweede lid, van de Beleidsregels dierenwelzijn 2009 wordt ‘artikel 8, derde lid van de regeling’ vervangen
door artikel 8, vierde lid, van de regeling.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.
TOELICHTING
Met de onderhavige regeling zijn de normen voor de leefoppervlakte van gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep
gehouden gelten of zeugen aangepast.
Achtergronden
Bij motie van 3 december 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 XIV, nr. 88) is de regering gevraagd om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van investeringen die Nederlandse varkenshouders moeten doen,
of reeds hebben gedaan, om te voldoen aan de eisen die per 2013 zouden gaan gelden op grond van het Besluit ammoniak huisvesting
veehouderij en het Varkensbesluit. Door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) in samenwerking met DLV Dier groep BV en Wageningen
UR Livestock Research is onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek (‘Economische gevolgen van bestaande regelgeving
voor de Nederlandse varkenshouderij’, rapport 2010-010, van februari 2010) zijn bij brief van 23 maart 2010 aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 973, nr. 38). Uit het LEI-rapport blijkt dat de investeringen die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de ammoniak- en welzijnseisen per
2013 zodanig omvangrijk zijn dat deze ten koste dreigen te gaan van het toekomstperspectief van veel bedrijven in de sector,
inclusief de toeleverende en verwerkende industrie.
De leefoppervlakte normen die op dit moment gelden in Nederland zijn over het geheel genomen strenger dan Europees wordt voorgeschreven.
Gezien het feit dat de Nederlandse varkenshouders op het punt van dierenwelzijn in Europees verband voorop lopen en uit het
LEI-onderzoek blijkt dat nog verder voorop lopen aanzienlijke economische gevolgen kan hebben voor de sector, zijn met het
onderhavige besluit de leefoppervlakte normen voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten
of zeugen uit de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn aangepast voor stallen die na 1 november 1998 in gebruik zijn genomen
of die vóór die datum in gebruik zijn genomen en na die datum zijn verbouwd of herbouwd (‘nieuwe stallen’) en voor stallen
die voor 1 november 1998 in gebruik zijn genomen en na die datum niet zijn verbouwd of herbouwd (‘oude stallen’).
Voor nieuwe stallen zullen de huidige leefoppervlakte normen ook na 1 januari 2013 gelden, in afwachting van de herziening
van de Europese Varkensrichtlijn (Richtlijn nr. 2008/120/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 tot vaststelling
van minimumnormen ter bescherming van varkens, PbEG L 47). Voor oude stallen gelden vanaf 1 januari 2013 ook die normen.
Deze aanpassingen zijn bij brief van 23 maart 2010 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal medegedeeld (Kamerstukken
II, 2009–2010, 28 973, nr. 38).
Strekking van de regeling
Artikel 6 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn is aangepast zodat voor nieuwe stallen de huidige leefoppervlakte normen
ook na 1 januari 2013 zullen blijven gelden.
Artikel 8 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn is aangepast zodat genoemde leefoppervlakte normen vanaf 1 januari 2013
ook gelden voor oude stallen. Voor deze oude stallen blijven tot 1 januari 2013 de nu al geldende normen van kracht. In navolgende
tabellen is dit schematisch weergegeven:
Nieuwe stallen (in gebruik genomen na 1 november 1998, of in gebruik genomen voor 1 november 1998 en na die datum verbouwd
of herbouwd)
Normen tot 1 januari 2013 | Normen vanaf 1 januari 2013 |
---|
Gemiddeld gewicht | Leefoppervlak ten minste | Gemiddeld gewicht | Leefoppervlak ten minste |
---|
tot 15 kg | 0,20 m2 | Tot 15 kg | 0,20 m2 |
15–30 kg | 0,30 m2 | 15–30 kg | 0,30 m2 |
30–50 kg | 0,50 m2 | 30–50 kg | 0,50 m2 |
50–85 kg | 0,65 m2 | 50–85 kg | 0,65 m2 |
85–110 kg | 0,80 m2 | 85–110 kg | 0,80 m2 |
meer dan 110 kg | 1,0 m2 | meer dan 110 kg | 1,0 m2 |
Oude stallen (in gebruik genomen voor 1 november 1998 en na die datum niet verbouwd of herbouwd)Normen tot 1 januari 2013 | Normen vanaf 1 januari 2013 |
---|
Gemiddeld gewicht | Leefoppervlak ten minste | Gemiddeld gewicht | Leefoppervlak ten minste |
---|
tot 15 kg | 0,20 m2 | Tot 15 kg | 0,20 m2 |
15–30 kg | 0,30 m2 | 15–30 kg | 0,30 m2 |
30–50 kg | 0,50 m2 | 30–50 kg | 0,50 m2 |
50–85 kg | 0,60 m2 | 50–85 kg | 0,65 m2 |
85–110 kg | 0,70 m2 | 85–110 kg | 0,80 m2 |
meer dan 110 kg | 1,0 m2 | meer dan 110 kg | 1,0 m2 |
De met deze regeling aangepaste leefoppervlakte normen, waarmee tijdelijk vrijstelling wordt verleend van normen uit het Varkensbesluit,
zullen, naar verwachting vanaf medio 2011, worden opgenomen in een besluit op grond van het Wetsvoorstel dieren. Dat wetsvoorstel
ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. In geval de normen van de Europese Varkensrichtlijn worden herzien, zullen deze
eveneens worden opgenomen in dat besluit.
Bedrijfseffecten en administratieve lasten
Uit genoemd LEI-rapport blijkt dat weinig varkenshouderijbedrijven geanticipeerd hebben op de normen met betrekking tot de
leefoppervlakte die per 2013 zouden gaan gelden voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten
of zeugen. Het aantal varkenshouders met stallen die voor 1 november 1998 in gebruik zijn genomen en na die datum niet zijn
verbouwd of herbouwd is niet groot. Een verdere continuering van de nu geldende leefoppervlakte normen heeft dan ook minimale
economische gevolgen voor de varkenshouderijsector.
Onderhavig besluit brengt geen verandering van administratieve lasten met zich.
Vaste verandermomenten
Onderhavige regeling treedt in werking op 1 juli 2010. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het kabinetsbeleid van
vaste verandermomenten voor regelgeving (zie brief 3 november 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, Kamerstukken II
2008/09, 29 515, nr. 270).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.