Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 mei 2010, nr. 130558, houdende wijziging van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn en van de Beleidsregels dierenwelzijn 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren en artikel 8 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn 2009;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vrijstellingsregeling dierenwelzijn1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, eerste lid, vervalt ‘tot 1 januari 2013’.

B

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Artikel 19, tweede lid, van het Varkensbesluit is niet van toepassing op een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten en zeugen, die voor 1 november 1998 in gebruik is genomen en na die datum niet is verbouwd of herbouwd.

  • 2. De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt tot 1 januari 2013 ten minste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m2;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,60 m2;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,70 m2;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.

  • 3. De voor varkens beschikbare oppervlakte van een stal als bedoeld in het eerste lid bedraagt vanaf 1 januari 2013 ten minste per varken met een gemiddeld gewicht:

    • a. tot 15 kg: 0,20 m2;

    • b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;

    • c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;

    • d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m2;

    • e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m2;

    • f. meer dan 110 kg: 1,0 m2.

  • 4. Indien de vloer van de in het eerste lid bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer ten minste 40% van de ingevolge het tweede of derde lid minimaal voorgeschreven beschikbare oppervlakte.

ARTIKEL II

In artikel 19, tweede lid, van de Beleidsregels dierenwelzijn 2009 wordt ‘artikel 8, derde lid van de regeling’ vervangen door artikel 8, vierde lid, van de regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling zijn de normen voor de leefoppervlakte van gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen aangepast.

Achtergronden

Bij motie van 3 december 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 XIV, nr. 88) is de regering gevraagd om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van investeringen die Nederlandse varkenshouders moeten doen, of reeds hebben gedaan, om te voldoen aan de eisen die per 2013 zouden gaan gelden op grond van het Besluit ammoniak huisvesting veehouderij en het Varkensbesluit. Door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) in samenwerking met DLV Dier groep BV en Wageningen UR Livestock Research is onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek (‘Economische gevolgen van bestaande regelgeving voor de Nederlandse varkenshouderij’, rapport 2010-010, van februari 2010) zijn bij brief van 23 maart 2010 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 973, nr. 38). Uit het LEI-rapport blijkt dat de investeringen die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de ammoniak- en welzijnseisen per 2013 zodanig omvangrijk zijn dat deze ten koste dreigen te gaan van het toekomstperspectief van veel bedrijven in de sector, inclusief de toeleverende en verwerkende industrie.

De leefoppervlakte normen die op dit moment gelden in Nederland zijn over het geheel genomen strenger dan Europees wordt voorgeschreven. Gezien het feit dat de Nederlandse varkenshouders op het punt van dierenwelzijn in Europees verband voorop lopen en uit het LEI-onderzoek blijkt dat nog verder voorop lopen aanzienlijke economische gevolgen kan hebben voor de sector, zijn met het onderhavige besluit de leefoppervlakte normen voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen uit de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn aangepast voor stallen die na 1 november 1998 in gebruik zijn genomen of die vóór die datum in gebruik zijn genomen en na die datum zijn verbouwd of herbouwd (‘nieuwe stallen’) en voor stallen die voor 1 november 1998 in gebruik zijn genomen en na die datum niet zijn verbouwd of herbouwd (‘oude stallen’).

Voor nieuwe stallen zullen de huidige leefoppervlakte normen ook na 1 januari 2013 gelden, in afwachting van de herziening van de Europese Varkensrichtlijn (Richtlijn nr. 2008/120/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens, PbEG L 47). Voor oude stallen gelden vanaf 1 januari 2013 ook die normen.

Deze aanpassingen zijn bij brief van 23 maart 2010 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal medegedeeld (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 973, nr. 38).

Strekking van de regeling

Artikel 6 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn is aangepast zodat voor nieuwe stallen de huidige leefoppervlakte normen ook na 1 januari 2013 zullen blijven gelden.

Artikel 8 van de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn is aangepast zodat genoemde leefoppervlakte normen vanaf 1 januari 2013 ook gelden voor oude stallen. Voor deze oude stallen blijven tot 1 januari 2013 de nu al geldende normen van kracht. In navolgende tabellen is dit schematisch weergegeven:

Nieuwe stallen (in gebruik genomen na 1 november 1998, of in gebruik genomen voor 1 november 1998 en na die datum verbouwd of herbouwd)

Normen tot 1 januari 2013

Normen vanaf 1 januari 2013

Gemiddeld gewicht

Leefoppervlak ten minste

Gemiddeld gewicht

Leefoppervlak ten minste

tot 15 kg

0,20 m2

Tot 15 kg

0,20 m2

15–30 kg

0,30 m2

15–30 kg

0,30 m2

30–50 kg

0,50 m2

30–50 kg

0,50 m2

50–85 kg

0,65 m2

50–85 kg

0,65 m2

85–110 kg

0,80 m2

85–110 kg

0,80 m2

meer dan 110 kg

1,0 m2

meer dan 110 kg

1,0 m2

Oude stallen (in gebruik genomen voor 1 november 1998 en na die datum niet verbouwd of herbouwd)

Normen tot 1 januari 2013

Normen vanaf 1 januari 2013

Gemiddeld gewicht

Leefoppervlak ten minste

Gemiddeld gewicht

Leefoppervlak ten minste

tot 15 kg

0,20 m2

Tot 15 kg

0,20 m2

15–30 kg

0,30 m2

15–30 kg

0,30 m2

30–50 kg

0,50 m2

30–50 kg

0,50 m2

50–85 kg

0,60 m2

50–85 kg

0,65 m2

85–110 kg

0,70 m2

85–110 kg

0,80 m2

meer dan 110 kg

1,0 m2

meer dan 110 kg

1,0 m2

De met deze regeling aangepaste leefoppervlakte normen, waarmee tijdelijk vrijstelling wordt verleend van normen uit het Varkensbesluit, zullen, naar verwachting vanaf medio 2011, worden opgenomen in een besluit op grond van het Wetsvoorstel dieren. Dat wetsvoorstel ligt nu ter behandeling bij de Eerste Kamer. In geval de normen van de Europese Varkensrichtlijn worden herzien, zullen deze eveneens worden opgenomen in dat besluit.

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

Uit genoemd LEI-rapport blijkt dat weinig varkenshouderijbedrijven geanticipeerd hebben op de normen met betrekking tot de leefoppervlakte die per 2013 zouden gaan gelden voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen. Het aantal varkenshouders met stallen die voor 1 november 1998 in gebruik zijn genomen en na die datum niet zijn verbouwd of herbouwd is niet groot. Een verdere continuering van de nu geldende leefoppervlakte normen heeft dan ook minimale economische gevolgen voor de varkenshouderijsector.

Onderhavig besluit brengt geen verandering van administratieve lasten met zich.

Vaste verandermomenten

Onderhavige regeling treedt in werking op 1 juli 2010. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten voor regelgeving (zie brief 3 november 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 2004, 63; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 december 2009 (Stcrt. 20155).

Naar boven