TOELICHTING
1.1. Inleiding
De Subsidieregeling implementatie arbocatalogi is het sluitstuk van het streven om te komen tot een vernieuwing van de opzet
van de Arbowetgeving en de uitvoering/handhaving daarvan.
Uitgangspunt van de nieuwe opzet van de Arbowetgeving zijn de wettelijke voorschriften. Deze voorschriften zijn zo veel mogelijk
omgezet in doelvoorschriften. Dit deel (het publieke domein) is de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid. Daarnaast is
er het private domein, inhoudende dat sociale partners, werkgevers en werknemers, afspraken kunnen maken over de wijze waarop
en de middelen waarmee deze doelen worden bereikt (middelvoorschriften.
Daartoe kunnen zij in een (sub)branche of sector komen tot het opstellen van arbocatalogi. In deze arbocatalogi leggen sociale
partners in een branche of sector, met gebruikmaking van onder meer (TNO-)onderzoeken, AI-bladen, NEN-normen, arbobeleidsregels,
jurisprudentie, afspraken neer over maatregelen of voorzieningen ter voorkoming of beperking van arbeidsrisico’s (middelvoorschriften)
betreffende de wijze waarop in die (sub)branche of sector kan worden voldaan aan de bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet
vastgestelde doelvoorschriften. Individuele bedrijven kunnen zich daar dan op richten bij het opzetten van hun risico-inventarisatie
en -evaluatie (met plan van aanpak).
Na een marginale (positieve) toets door de minister worden de arbocatalogi vermeld in de Beleidsregel arbocatalogi (Besluit
van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 2008, nr. ARBO/A&V/2008/14423, tot vaststelling van een
beleidsregel met betrekking tot arbeidsomstandighedencatalogi, Stcrt. 2008, 226).
De Arbeidsinspectie hanteert die arbocatalogi dan als referentiekader bij de handhaving van de Arbowetgeving in de betreffende
(sub)branche of sector. Met het oog op de totstandkoming van arbocatalogi was er de Subsidieregeling stimulering totstandkoming
arbocatalogi. Door de laatste wijziging van de hogergenoemde beleidsregel in de Staatscourant van 18 februari 2010 zijn in
totaal 155 goed getoetste arbocatalogi in 133 (sub)branches opgenomen.
Thans gaat het om de implementatie van die getoetste en positief beoordeelde arbocatalogi. De onderhavige regeling beoogt
betrokken partijen daarbij te ondersteunen met een op verzoek te verstrekken tegemoetkoming. Projecten van individuele bedrijven
en concerns vallen buiten de subsidieregeling.
Over de inhoud en uitvoering van de regeling, in het bijzonder de aan het implementatieplan te stellen eisen, heeft overleg
met de Commissie Begeleiding Arbocatalogi (CBA) van de Stichting van de Arbeid plaatsgevonden. Dit overleg heeft geresulteerd
in de opname in artikel 2, derde lid, van enige door de CBA aangedragen eisen waaraan het implementatieplan moet voldoen,
willen betrokken partijen in aanmerking komen voor toekenning van subsidie in het kader van deze regeling.
Van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) wordt verder een substantiële bijdrage bij de
implementatie (opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste € 10.000,–
na aftrek van het gevraagde subsidiebedrag.
De subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies die voor SZW-subsidies nader invulling geeft aan de Algemene
Wet bestuursrecht (Awb). De subsidieregeling gaat uit van een kant-en-klaar product, te weten een door de bij de getoetste
arbocatalogus betrokken partijen opgesteld en door de Minister van SZW positief beoordeeld bevonden implementatieplan. De
Algemene regeling SZW-subsidies daarentegen is sterk toegespitst op projecten die nog in gang moeten worden gezet en op het
verstrekken van voorschotten met toezicht op het gebruik daarvan. Daarom is de Algemene regeling SZW-subsidies niet goed toepasbaar
op de onderhavige cases. Uitzondering vormt de volgorde bij de afhandeling van meer verzoeken nl. in volgorde van binnenkomst.
Artikel 5, tweede lid, van de Algemene regeling SZW-subsidies is daartoe overgenomen in artikel 5, vierde lid, van de regeling.
Daarom bepaalt artikel 5 dat de Algemene regeling SZW-subsidies niet van toepassing is (negende lid).
De regeling kent een subsidieplafond van 1 miljoen euro.
De aanvragen kunnen gedurende de periode 1 juni tot en met 15 september 2010 worden ingediend.
1.2. Uitgangspunten
Kern van de subsidieregeling is de financiering van projecten ter implementatie van door de minister getoetste en positief
beoordeelde arbocatalogi voor de verschillende (sub)branches en sectoren, zulks met inbegrip van de overheid. De arbocatalogi
dienen maatregelen of voorzieningen te bevatten ter voorkoming of vermindering van ten minste twee arbeidsrisico’s en een
einddatum te hebben, gelegen op of na 1 januari 2011 (artikel 2, tweede lid). Met de eerste voorwaarde wordt aangesloten bij
de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi (zie artikel 2 van die regeling en de toelichting daarop). Aldus
wordt voorkomen dat catalogi die niet in aanmerking kwamen voor subsidie op grond van evengenoemde regeling, wel in aanmerking
komen voor het hogere subsidiebedrag, genoemd in artikel 3, derde lid, van de onderhavige regeling. Een aantal arbocatalogi
heeft een kortere geldigheidsduur. Betrokken partijen dienen dus tijdig te zorgen voor verlenging, willen zij voor subsidie
in aanmerking komen. Het moet, zoals gezegd, gaan om kant-en-klare implementatieplannen, die voldoen aan de eisen van artikel
2, derde lid van de regeling.
Daarnaast geeft de subsidie een tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van het implementatieplan. Omdat dit een toekomstige
activiteit betreft, voorziet de regeling in een meldplicht (bij niet of niet tijdige uitvoering).
Uitvoerder van de regeling is het Agentschap SZW. Het Agentschap SZW is verantwoordelijk voor de beoordeling van de aanvraag
en het primaire besluit.
Zie artikel 7 van de regeling.
Er is in diverse (sub)branches en sectoren sprake van deelarbocatalogi (een arbocatalogus waarin een of enkele van de in de
sector voorkomende risico’s wordt behandeld). Het kan niet zo zijn dat door dezelfde werkgevers- en werknemerspartijen voor
meer deelarbocatalogi op hetzelfde sectorale, (sub)branche- of sectorniveau subsidie wordt verstrekt. Artikel 4, tweede lid,
sluit dit uit. Dit laat onverlet dat als al dan niet dezelfde werkgevers- en werknemersorganisaties arbocatalogi hebben afgesloten
op andere (veelal lagere) niveaus, voor de implementatie daarvan wel subsidie kan worden aangevraagd.
Verder wordt, zoals opgemerkt, van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een substantiële
bijdrage bij de implementatie (opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste
€ 10.000,– (artikel 3, derde lid, van de regeling). In deze cofinanciering komt de verantwoordelijkheid van partijen bij de
arbocatalogus in de branche of sector tot uiting.
Mede gezien het gestelde onder punt 1.1. is er wederom voor gekozen het project te laten verzorgen door de werkgevers- en
werknemersorganisaties en wel organisaties die partij zijn bij de getoetste arbocatalogus. De subsidieaanvrager(s) moet(en)
uit die kring afkomstig zijn. De subsidieaanvrager moet wel zichtbaar maken dat ook de overige partijen bij de getoetste arbocatalogus
akkoord zijn met de aanvraag voor subsidie. Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring. Een en ander is geregeld in
artikel 4, derde lid, van de regeling.
De regeling heeft een geldigheidsduur tot 1 januari 2011, behoudens voor lopende zaken zoals de afhandeling van bijvoorbeeld
bezwaar-/beroepsschriften na 1 januari (artikel 10).
2. Voor welke activiteiten kan subsidie worden verleend
Het moet, zoals reeds opgemerkt, gaan om een kant-en-klaar plan voor de implementatie van een getoetste en positief beoordeelde
arbocatalogus (met een einddatum op of na 1 januari). De datum en het nummer van de akkoordbevinding van de arbocatalogus
worden vermeld in de aanvraag (artikel 5, eerste lid, van de regeling). Zonder dat wordt de aanvraag afgewezen.
Het implementatieplan dient aan een aantal inhoudelijke eisen te voldoen (artikel 2, derde lid, van de regeling):
1. Voorlichting aan werkgevers/werknemers in de sector/branche, de betrokken arbodeskundigen en andere doelgroepen die moeten
worden geïnformeerd over de arbocatalogus;
2. Instructie aan functionarissen met een sleutelpositie op het terrein van arbeids omstandigheden bij een bedrijf of instelling,
waarvoor de arbocatalogus geldt;
3. De activiteiten die nodig zijn om een en ander te realiseren, met een realistisch tijdpad tot ten hoogste 1 januari 2012;
4. De bij de subsidieaanvraag verantwoordelijke functionaris(sen); en
5. Een onderbouwd kostenoverzicht, waarin aandacht voor de door betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten)
te leveren substantiële bijdrage van effectief ten minste € 10.000,– (zie verder bij punt 6).
Deze criteria zijn aangeleverd door de CBA (zie 1.1) en zijn in zijn algemeenheid voldoende duidelijk. Om die reden zal het
Agentschap SZW in de meeste gevallen tot een zelfstandige toetsing en beoordeling van de aanvragen kunnen komen. In bijzondere
gevallen kan de aanvraag echter worden voorgelegd aan de CBA voor advies. De Minister van SZW beslist uiteindelijk.
Het voorgaande laat onverlet dat partijen meer zaken kunnen regelen in het implementatieplan. Te denken valt aan advisering
en ondersteuning van bedrijven of instellingen, waar de implementatie van maatregelen/voorzieningen uit de arbocatalogus in
het eigen Arbeidsomstandighedenbeleid en de bedrijfsvoering centraal staat. Dit speelt echter niet mee bij de beoordeling
van de subsidieaanvraag.
Daarnaast lever de subsidie, zoals opgemerkt, een tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van het implementatieplan.
Er wordt geen subsidie verstrekt voor het opstellen/uitvoeren van een implementatieplan dat reeds op andere wijze door de
overheid wordt of zal worden gesubsidieerd (artikel 9 van de regeling).
3. Subsidieaanvrager
De aanvraag moet worden ingediend door ten minste één partij bij de getoetste arbocatalogus (artikel 4, eerste lid, van de
regeling). Er moet dan vaststaan dat de overige partijen akkoord zijn met de aanvraag. Een schriftelijke verklaring ter zake
moet bij de aanvraag worden gevoegd (derde lid).
Arbocatalogi worden niet alleen door sociale partners in het kader van (cao)overlegsituaties op- en vastgesteld, maar ook
door hen opgerichte instellingen, zoals A&O fondsen, bedrijfsschappen en stichtingen die door sociale partners in het leven
zijn geroepen om in de desbetreffende sector sturing te geen aan het overleg inzake arbeidsomstandigheden. Het tweede lid
maakt het mogelijk dat deze instellingen ook (op eigen naam) een subsidieaanvraag kunnen indienen. De instemming van sociale
partners blijkt dan uit een verklaring van het bestuur van de desbetreffende instelling. Andere instanties kunnen niet op
eigen naam, maar alleen als gemachtigde van één van bovengenoemde instanties, een verzoek doen.
4. Aanvraagprocedure
Het Agentschap SZW is belast met de administratieve uitvoering. Bij de subsidieaanvraag moeten de relevante documenten worden
gevoegd, te weten het kant-en-klare implementatieplan (artikel 2), de schriftelijke bevestiging van de toetsing met positieve
uitkomst door de minister (artikel 5, eerste lid) en een schriftelijke verklaring ter zake van de overige bij de arbocatalogus
betrokken partijen (artikel 4). Een en ander wordt gestroomlijnd middels een aanvraagformulier dat beschikbaar is op de website
van het Agentschap SZW (artikel 5, derde lid).
De aanvragen kunnen van 1 juni tot en met 15 september 2010 worden ingediend bij de minister. Zoals opgemerkt, wordt over
de ingediende aanvragen voor subsidie in volgorde van binnenkomst beslist. Het gaat daarbij om volledige aanvragen. Het Agentschap
SZW stelt de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen, indien de verstrekte gegevens
en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Daarbij geldt de datum van ontvangst van de volledig aangevulde
aanvraag als het moment van indiening. Indien de toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot
een overschrijding van het subsidieplafond van 1 miljoen euro, wordt de volgorde van ontvangst door loting bepaald. Alleen
volledige aanvragen worden meegenomen in die loting.
Voor de goede orde zij opgemerkt, dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als:
– sprake is van meerdere getoetste (deel)arbocatalogi op hetzelfde sectorale of (sub)brancheniveau. Er kan op hetzelfde niveau
voor slechts één implementatieplan subsidie worden aangevraagd en verstrekt;
– niet voldaan is aan de eis dat betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een substantiële bijdrage
in de kosten van het implementatieplan en de uitvoering daarvan van effectief ten minste € 10.000,– – na aftrek van het gevraagde
subsidiebedrag – moet leveren;
– deze buiten de periode 1 juni tot en met 15 september 2010 is ingediend;
– de relevante stukken niet zijn bijgevoegd c.q. de relevante informatie niet is verstrekt, ondanks een daartoe strekkend verzoek
van het Agentschap SZW;
– niet voldaan is aan de inhoudelijke eisen van artikel 2, derde lid, van de regeling;
– er aanspraak bestaat op subsidie uit anderen hoofde;
– het subsidieplafond voor het tijdvak is bereikt.
De minister doet de aanvrager zo spoedig mogelijk toekomen een beschikking tot subsidieverlening, waarin melding wordt gemaakt
van de datum waarop het opstellen en de uitvoering van een plan gericht op de implementatie van een getoetste arbocatalogus
moet zijn verricht, alsmede de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.
5. De hoogte van het subsidiebedrag
Het bedrag dient zodanig te zijn dat er een stimulans vanuit gaat om in zoveel mogelijk (sub)branches en sectoren de getoetste
arbocatalogus ook daadwerkelijk te implementeren. Voor het bedrag moet beperkt (technisch) onderzoek uitgevoerd kunnen worden,
een externe deskundige ingehuurd kunnen worden, voorlichting/ informatievoorziening gegeven kunnen worden. Anderzijds mag
van de betrokken (sub)branche of sector ook een wezenlijke bijdrage worden gevraagd. Het gaat uiteindelijk wel om eigen, particuliere
normering, die de Arbeidsinspectie vervolgens als referentiekader bij het toezicht en de handhaving gebruikt. Kijkend naar
de kosten die gemiddeld gemoeid zullen zijn met de implementatie van een getoetste arbocatalogus, is in samenspraak met de
CBA besloten een bedrag van € 10.000,– per implementatieplan en de uitvoering daarvan beschikbaar te stellen, met dien verstande
dat als voor de totstandkoming van de getoetste arbocatalogus nog geen subsidie op grond van de Subsidieregeling stimulering
totstandkoming arbocatalogi is verleend, het subsidiebedrag desgevraagd op € 20.000,– wordt gesteld. Om die reden moet het
in navolging van de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi gaan om arbocatalogi die maatregelen of voorzieningen
bevatten ter voorkoming of vermindering van ten minste twee arbeidsrisico’s (artikel 2 van die regeling). Zie verder bij punt
1.2.
Zoals opgemerkt, wordt van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een bijdrage bij de implementatie
(opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste € 10.000,– (artikel 3, derde
lid, van de regeling). In deze cofinanciering komt de verantwoordelijkheid van partijen bij de arbocatalogus in de branche
of sector tot uiting.
Voor de inrichting van het kostenoverzicht betekent dit het volgende. Bij een subsidiebedrag van € 10.000,– dienen de totale
kosten ten minste € 20.000,– te zijn. Wordt het subsidiebedrag van € 20.000,– gevraagd, dan zijn de totale kosten ten minste
€ 30.000,–. In het laatste geval kunnen betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) echter de
kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van de getoetste arbocatalogus, in het kostenoverzicht als kostenpost opvoeren
tot een bedrag van maximaal € 10.000,–. Op deze manier kan worden bereikt dat alle subsidieaanvragers effectief € 20.000,-
besteden aan het implementatieplan en de uitvoering daarvan (waarvan € 10.000,– voor rekening komt van betrokken partijen).
Voorwaarde is wel dat de kosten die gemaakt zijn voor het opstellen van de arbocatalogus, met schriftelijke bewijsstukken
gestaafd kunnen worden. Deze voorwaarde is opgenomen in artikel 2, vierde lid. Lukt dat niet, dan zal een groter deel van
de totale kosten of zullen de totale kosten betrekking moeten hebben op het implementatieplan als zodanig. Kan dat niet worden
onderbouwd, dan zal dat er uiteindelijk toe leiden dat slechts € 10.000,– subsidie wordt toegekend.
6. Er is een meldingsplicht van de subsidieontvanger (artikel 6). Zodra het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteiten
(in casu de uitvoering van het implementatieplan) niet, niet volledig of niet tijdig zullen worden verricht, dan wel niet,
niet volledig of niet tijdig aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, moet de subsidieontvanger
dit zo snel mogelijk melden bij het Agentschap SZW. In dat geval zal de subsidie op nihil worden vastgesteld of zullen afspraken
worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten.
Bij het niet voldoen aan de meldingsplicht kan, als dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog
de subsidievaststelling worden ingetrokken omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Voor
de volledigheid zij opgemerkt dat de meldingsplicht niet geldt voor wijzigingen waarmee de Minister op verzoek van de ontvanger
eerder heeft ingestemd.
Aan de subsidieontvanger wordt voorts de verplichting opgelegd om, als de Minister (het Agentschap SZW) dat vraagt, aan te
tonen dat de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
Het begrip ‘aantonen’ houdt in dat meer gevraagd wordt dan ‘aannemelijk maken’. De Minister moet er van overtuigd zijn dat
uitvoering is gegeven aan de activiteiten en dat is voldaan aan de verplichtingen. Eventueel voert het Agentschap SZW ter
plekke controle uit. Wanneer desgevraagd niet wordt aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten (in casu de uitvoering van
het implementatieplan) voldoende zijn uitgevoerd of dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, wordt
in de regel de subsidie op nihil vastgesteld.
De subsidieontvanger kan aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd, middels het opleveren van producten of schriftelijke
bewijsstukken. Hierbij kan gedacht worden aan videofilms, e-learningprogramma’s, gespreksverslagen, hand-outs van presentaties,
brochures, plannen of anderszins documenten die de activiteiten onderbouwen. De aanvrager draagt zorg voor het beschikbaar
maken en houden van documenten en of producten waaruit de uitvoering blijkt. Bij twijfel consulteert de aanvrager het Agentschap
SZW over de wijze waarop aangetoond kan worden dat activiteiten tot uitvoering zijn gekomen.
Tot slot geldt voor de subsidieontvanger dat hij alle medewerking die redelijkerwijs van hem gevorderd kan worden, verleent
aan een door de Minister te houden steekproef.
7. Subsidieplafond
Er is sprake van een subsidieplafond van 1 miljoen euro (artikel 8 van de regeling). De aanvragen kunnen van 1 juni tot en
met 15 september 2010 worden ingediend. Het gegeven dat de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden afgehandeld in combinatie
met artikel 5, tweede lid (aanvraagperiode van 1 juni tot en met 15 september 2010), kan betekenen dat partijen die tot het
laatst wachten met het indienen van een aanvraag voor subsidie, achter het net vissen bij de verdeling van subsidies.
8. Looptijd van de regeling
De regeling heeft een geldigheidsduur tot 1 januari 2011, behoudens voor lopende zaken zoals de bijvoorbeeld afhandeling van
de bezwaar-/beroepschriften na 1 januari 2011 (artikel 10).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.