Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2010, nr. G&VW/AA/2010/5081, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie voor de implementatie van getoetste arbocatalogi (Subsidieregeling implementatie getoetste arbocatalogi)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. Getoetste arbocatalogus:

een arbocatalogus, bedoeld in artikel 1 van de Beleidsregel arbocatalogi, die door de Minister overeenkomstig evengenoemde beleidsregel is getoetst en positief is beoordeeld, hetgeen schriftelijk is bevestigd;

c. Agentschap SZW:

het Agentschap SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2. Subsidieverstrekking

  • 1. De Minister verstrekt, overeenkomstig deze regeling, op aanvraag subsidie voor het opstellen en uitvoeren van een plan gericht op de implementatie van een getoetste arbocatalogus.

  • 2. De getoetste arbocatalogus bevat maatregelen of voorzieningen ter voorkoming of vermindering van ten minste twee arbeidsrisico’s en heeft een einddatum die is gelegen op of na 1 januari 2011.

  • 3. In het implementatieplan zijn ten minste de volgende onderdelen opgenomen en onderbouwd:

    • a. voorlichting aan werkgevers en werknemers in de sector of branche waarvoor de arbocatalogus geldt, aan de betrokken arbodeskundigen en - diensten en aan eventuele andere doelgroepen die worden geïnformeerd over de inhoud van de arbocatalogus;

    • b. instructie aan functionarissen met een sleutelpositie op het terrein van arbeidsomstandigheden bij een bedrijf of instelling, waarvoor de arbocatalogus geldt;

    • c. de activiteiten die nodig zijn om de onderdelen a en b te realiseren, met een tijdpad dat maximaal loopt tot 1 januari 2012;

    • d. de functionaris bij de subsidieaanvrager die verantwoordelijk is voor de desbetreffende onderdelen en activiteiten van het implementatieplan;

    • e. een overzicht van de kosten voor het gehele implementatietraject met inachtneming van artikel 3, tweede lid.

  • 4. Indien het in artikel 3, derde lid, tweede zin, genoemde subsidiebedrag van toepassing is, kan de subsidieaanvrager bij het opstellen van het overzicht van de kosten, bedoeld in het derde lid, onder e, als kostenpost opvoeren de kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van de getoetste arbocatalogus, tot een met schriftelijke bewijsstukken te staven bedrag van maximaal € 10.000,– .

Artikel 3. Subsidiabele activiteit en hoogte van het subsidiebedrag

  • 1. Subsidie wordt alleen verstrekt voor een implementatieplan als bedoeld in artikel 2, dat gereed is en nadat dit plan door de Minister is getoetst aan het in deze regeling bepaalde, hetgeen schriftelijk is bevestigd.

  • 2. De kosten voor het opstellen en uitvoeren van het implementatieplan, bedoeld in artikel 3, derde lid, onder e, zijn na aftrek van het ingevolge het derde lid, van toepassing zijnde subsidiebedrag ten minste € 10.000,–.

  • 3. De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt per implementatieplan € 10.000,–. Is voor de getoetste arbocatalogus waarop het implementatieplan betrekking heeft, nog geen subsidie op grond van de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi toegekend, dan wordt het subsidiebedrag desgevraagd, in afwijking van de eerste zin, gesteld op € 20.000,–.

Artikel 4. Subsidieaanvrager

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door:

    • a. een werkgevers- of werknemersorganisatie die partij is bij de getoetste arbocatalogus; of

    • b. een door één of meer werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte rechtspersoon, die belast is met activiteiten op het terrein van de veiligheid en gezondheid van werknemers, indien deze verantwoordelijk is voor het opstellen van de getoetste arbocatalogus.

  • 2. Indien op een bepaald sectoraal, branche- of subbrancheniveau sprake is van meerdere getoetste arbocatalogi, dan kan op dat niveau voor slechts één implementatieplan als bedoeld in artikel 2, subsidie worden aangevraagd en verstrekt.

  • 3. Bij een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, wordt een verklaring gevoegd, waaruit blijkt dat de overige partijen bij de getoetste arbocatalogus akkoord zijn met de aanvraag.

Artikel 5. Procedure betreffende de indiening en afhandeling van een aanvraag voor subsidie

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt schriftelijk gericht aan de Minister. In de aanvraag worden vermeld het nummer en de datum van de schriftelijke bevestiging van de toetsing door de Minister van de catalogus, waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling worden uitsluitend ingediend van 1 juni 2010 tot en met 15 september 2010.

  • 3. De Minister stelt voor het aanvragen van subsidie en het verstrekken van gegevens ingevolge deze regeling een formulier vast, dat is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 4. Op de aanvragen voor subsidie wordt beslist in volgorde van binnenkomst van de, met toepassing van dit artikel volledig bevonden, aanvraag.

  • 5. Indien toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen, leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van het vierde lid, met betrekking tot die aanvragen de volgorde van ontvangst door loting vastgesteld.

  • 6. De Minister doet de aanvrager uiterlijk 13 weken nadat het dossier inzake de subsidieaanvraag door hem volledig is bevonden, een beschikking tot subsidieverlening toekomen, waarin melding wordt gemaakt van de datum waarop het opstellen en de uitvoering van een plan gericht op de implementatie van een getoetste arbocatalogus moet zijn verricht, alsmede de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 7. Van het volledig zijn bevonden van een dossier inzake de subsidieaanvraag, bedoeld in het zesde lid, is sprake, indien is voldaan aan de artikelen 2, 4 en 5, eerste en derde lid.

  • 8. Wanneer de subsidieaanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als tijdstip van het volledig zijn bevonden van het dossier inzake de subsidieaanvraag, bedoeld in het zevende lid, het tijdstip van ontvangst van de aanvulling van die subsidieaanvraag.

  • 9. De Algemene regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.

Artikel 6. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan de directeur van het Agentschap SZW zodra aannemelijk is dat het opstellen of de uitvoering van het implementatieplan, waarvoor de subsidie is verleend, niet, niet tijdig of niet volledig zal geschieden, of niet, niet tijdig of niet volledig aan de overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvrager wordt gehouden middels producten of schriftelijke bewijsstukken aan te tonen dat de voorgenomen activiteiten uitgevoerd zijn.

  • 3. De subsidieontvanger verleent alle medewerking die redelijkerwijs gevorderd kan worden aan een door de Minister te houden steekproef.

Artikel 7. Agentschap SZW

  • 1. Aan de directeur van het Agentschap SZW wordt mandaat verleend om namens de Minister besluiten ter zake van subsidie te nemen in het kader van de uitvoering van deze regeling. De directeur van het Agentschap SZW kan van dit mandaat ondermandaat verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Aan de directeur van het Agentschap wordt machtiging verleend om ter voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde besluiten of handelingen alle benodigde werkzaamheden te verrichten. De directeur van het Agentschap SZW kan deze machtiging doorgeven aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.

Artikel 8. Subsidieplafond

Voor de toepassing van deze regeling is het subsidieplafond 1 miljoen euro.

Artikel 9. Samenloop van subsidies

De aanvraag voor subsidie wordt afgewezen indien voor een implementatieplan als bedoeld in artikel 2, uit anderen hoofde subsidie is of wordt verstrekt door de overheid.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt per 1 januari 2011.

  • 2. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals die luidde op 31 december 2010, van toepassing op de afhandeling van de subsidies op grond van deze regeling.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling implementatie getoetste arbocatalogi.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Bijlage 1 wordt ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Anna van Hannoverstraat 4 te Den Haag.

Den Haag, 29 april 2010

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

1.1. Inleiding

De Subsidieregeling implementatie arbocatalogi is het sluitstuk van het streven om te komen tot een vernieuwing van de opzet van de Arbowetgeving en de uitvoering/handhaving daarvan.

Uitgangspunt van de nieuwe opzet van de Arbowetgeving zijn de wettelijke voorschriften. Deze voorschriften zijn zo veel mogelijk omgezet in doelvoorschriften. Dit deel (het publieke domein) is de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid. Daarnaast is er het private domein, inhoudende dat sociale partners, werkgevers en werknemers, afspraken kunnen maken over de wijze waarop en de middelen waarmee deze doelen worden bereikt (middelvoorschriften.

Daartoe kunnen zij in een (sub)branche of sector komen tot het opstellen van arbocatalogi. In deze arbocatalogi leggen sociale partners in een branche of sector, met gebruikmaking van onder meer (TNO-)onderzoeken, AI-bladen, NEN-normen, arbobeleidsregels, jurisprudentie, afspraken neer over maatregelen of voorzieningen ter voorkoming of beperking van arbeidsrisico’s (middelvoorschriften) betreffende de wijze waarop in die (sub)branche of sector kan worden voldaan aan de bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet vastgestelde doelvoorschriften. Individuele bedrijven kunnen zich daar dan op richten bij het opzetten van hun risico-inventarisatie en -evaluatie (met plan van aanpak).

Na een marginale (positieve) toets door de minister worden de arbocatalogi vermeld in de Beleidsregel arbocatalogi (Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 november 2008, nr. ARBO/A&V/2008/14423, tot vaststelling van een beleidsregel met betrekking tot arbeidsomstandighedencatalogi, Stcrt. 2008, 226).

De Arbeidsinspectie hanteert die arbocatalogi dan als referentiekader bij de handhaving van de Arbowetgeving in de betreffende (sub)branche of sector. Met het oog op de totstandkoming van arbocatalogi was er de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi. Door de laatste wijziging van de hogergenoemde beleidsregel in de Staatscourant van 18 februari 2010 zijn in totaal 155 goed getoetste arbocatalogi in 133 (sub)branches opgenomen.

Thans gaat het om de implementatie van die getoetste en positief beoordeelde arbocatalogi. De onderhavige regeling beoogt betrokken partijen daarbij te ondersteunen met een op verzoek te verstrekken tegemoetkoming. Projecten van individuele bedrijven en concerns vallen buiten de subsidieregeling.

Over de inhoud en uitvoering van de regeling, in het bijzonder de aan het implementatieplan te stellen eisen, heeft overleg met de Commissie Begeleiding Arbocatalogi (CBA) van de Stichting van de Arbeid plaatsgevonden. Dit overleg heeft geresulteerd in de opname in artikel 2, derde lid, van enige door de CBA aangedragen eisen waaraan het implementatieplan moet voldoen, willen betrokken partijen in aanmerking komen voor toekenning van subsidie in het kader van deze regeling.

Van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) wordt verder een substantiële bijdrage bij de implementatie (opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste € 10.000,– na aftrek van het gevraagde subsidiebedrag.

De subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies die voor SZW-subsidies nader invulling geeft aan de Algemene Wet bestuursrecht (Awb). De subsidieregeling gaat uit van een kant-en-klaar product, te weten een door de bij de getoetste arbocatalogus betrokken partijen opgesteld en door de Minister van SZW positief beoordeeld bevonden implementatieplan. De Algemene regeling SZW-subsidies daarentegen is sterk toegespitst op projecten die nog in gang moeten worden gezet en op het verstrekken van voorschotten met toezicht op het gebruik daarvan. Daarom is de Algemene regeling SZW-subsidies niet goed toepasbaar op de onderhavige cases. Uitzondering vormt de volgorde bij de afhandeling van meer verzoeken nl. in volgorde van binnenkomst. Artikel 5, tweede lid, van de Algemene regeling SZW-subsidies is daartoe overgenomen in artikel 5, vierde lid, van de regeling. Daarom bepaalt artikel 5 dat de Algemene regeling SZW-subsidies niet van toepassing is (negende lid).

De regeling kent een subsidieplafond van 1 miljoen euro.

De aanvragen kunnen gedurende de periode 1 juni tot en met 15 september 2010 worden ingediend.

1.2. Uitgangspunten

Kern van de subsidieregeling is de financiering van projecten ter implementatie van door de minister getoetste en positief beoordeelde arbocatalogi voor de verschillende (sub)branches en sectoren, zulks met inbegrip van de overheid. De arbocatalogi dienen maatregelen of voorzieningen te bevatten ter voorkoming of vermindering van ten minste twee arbeidsrisico’s en een einddatum te hebben, gelegen op of na 1 januari 2011 (artikel 2, tweede lid). Met de eerste voorwaarde wordt aangesloten bij de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi (zie artikel 2 van die regeling en de toelichting daarop). Aldus wordt voorkomen dat catalogi die niet in aanmerking kwamen voor subsidie op grond van evengenoemde regeling, wel in aanmerking komen voor het hogere subsidiebedrag, genoemd in artikel 3, derde lid, van de onderhavige regeling. Een aantal arbocatalogi heeft een kortere geldigheidsduur. Betrokken partijen dienen dus tijdig te zorgen voor verlenging, willen zij voor subsidie in aanmerking komen. Het moet, zoals gezegd, gaan om kant-en-klare implementatieplannen, die voldoen aan de eisen van artikel 2, derde lid van de regeling.

Daarnaast geeft de subsidie een tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van het implementatieplan. Omdat dit een toekomstige activiteit betreft, voorziet de regeling in een meldplicht (bij niet of niet tijdige uitvoering).

Uitvoerder van de regeling is het Agentschap SZW. Het Agentschap SZW is verantwoordelijk voor de beoordeling van de aanvraag en het primaire besluit.

Zie artikel 7 van de regeling.

Er is in diverse (sub)branches en sectoren sprake van deelarbocatalogi (een arbocatalogus waarin een of enkele van de in de sector voorkomende risico’s wordt behandeld). Het kan niet zo zijn dat door dezelfde werkgevers- en werknemerspartijen voor meer deelarbocatalogi op hetzelfde sectorale, (sub)branche- of sectorniveau subsidie wordt verstrekt. Artikel 4, tweede lid, sluit dit uit. Dit laat onverlet dat als al dan niet dezelfde werkgevers- en werknemersorganisaties arbocatalogi hebben afgesloten op andere (veelal lagere) niveaus, voor de implementatie daarvan wel subsidie kan worden aangevraagd.

Verder wordt, zoals opgemerkt, van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een substantiële bijdrage bij de implementatie (opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste € 10.000,– (artikel 3, derde lid, van de regeling). In deze cofinanciering komt de verantwoordelijkheid van partijen bij de arbocatalogus in de branche of sector tot uiting.

Mede gezien het gestelde onder punt 1.1. is er wederom voor gekozen het project te laten verzorgen door de werkgevers- en werknemersorganisaties en wel organisaties die partij zijn bij de getoetste arbocatalogus. De subsidieaanvrager(s) moet(en) uit die kring afkomstig zijn. De subsidieaanvrager moet wel zichtbaar maken dat ook de overige partijen bij de getoetste arbocatalogus akkoord zijn met de aanvraag voor subsidie. Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring. Een en ander is geregeld in artikel 4, derde lid, van de regeling.

De regeling heeft een geldigheidsduur tot 1 januari 2011, behoudens voor lopende zaken zoals de afhandeling van bijvoorbeeld bezwaar-/beroepsschriften na 1 januari (artikel 10).

2. Voor welke activiteiten kan subsidie worden verleend

Het moet, zoals reeds opgemerkt, gaan om een kant-en-klaar plan voor de implementatie van een getoetste en positief beoordeelde arbocatalogus (met een einddatum op of na 1 januari). De datum en het nummer van de akkoordbevinding van de arbocatalogus worden vermeld in de aanvraag (artikel 5, eerste lid, van de regeling). Zonder dat wordt de aanvraag afgewezen.

Het implementatieplan dient aan een aantal inhoudelijke eisen te voldoen (artikel 2, derde lid, van de regeling):

  • 1. Voorlichting aan werkgevers/werknemers in de sector/branche, de betrokken arbodeskundigen en andere doelgroepen die moeten worden geïnformeerd over de arbocatalogus;

  • 2. Instructie aan functionarissen met een sleutelpositie op het terrein van arbeids omstandigheden bij een bedrijf of instelling, waarvoor de arbocatalogus geldt;

  • 3. De activiteiten die nodig zijn om een en ander te realiseren, met een realistisch tijdpad tot ten hoogste 1 januari 2012;

  • 4. De bij de subsidieaanvraag verantwoordelijke functionaris(sen); en

  • 5. Een onderbouwd kostenoverzicht, waarin aandacht voor de door betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) te leveren substantiële bijdrage van effectief ten minste € 10.000,– (zie verder bij punt 6).

Deze criteria zijn aangeleverd door de CBA (zie 1.1) en zijn in zijn algemeenheid voldoende duidelijk. Om die reden zal het Agentschap SZW in de meeste gevallen tot een zelfstandige toetsing en beoordeling van de aanvragen kunnen komen. In bijzondere gevallen kan de aanvraag echter worden voorgelegd aan de CBA voor advies. De Minister van SZW beslist uiteindelijk.

Het voorgaande laat onverlet dat partijen meer zaken kunnen regelen in het implementatieplan. Te denken valt aan advisering en ondersteuning van bedrijven of instellingen, waar de implementatie van maatregelen/voorzieningen uit de arbocatalogus in het eigen Arbeidsomstandighedenbeleid en de bedrijfsvoering centraal staat. Dit speelt echter niet mee bij de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Daarnaast lever de subsidie, zoals opgemerkt, een tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van het implementatieplan.

Er wordt geen subsidie verstrekt voor het opstellen/uitvoeren van een implementatieplan dat reeds op andere wijze door de overheid wordt of zal worden gesubsidieerd (artikel 9 van de regeling).

3. Subsidieaanvrager

De aanvraag moet worden ingediend door ten minste één partij bij de getoetste arbocatalogus (artikel 4, eerste lid, van de regeling). Er moet dan vaststaan dat de overige partijen akkoord zijn met de aanvraag. Een schriftelijke verklaring ter zake moet bij de aanvraag worden gevoegd (derde lid).

Arbocatalogi worden niet alleen door sociale partners in het kader van (cao)overlegsituaties op- en vastgesteld, maar ook door hen opgerichte instellingen, zoals A&O fondsen, bedrijfsschappen en stichtingen die door sociale partners in het leven zijn geroepen om in de desbetreffende sector sturing te geen aan het overleg inzake arbeidsomstandigheden. Het tweede lid maakt het mogelijk dat deze instellingen ook (op eigen naam) een subsidieaanvraag kunnen indienen. De instemming van sociale partners blijkt dan uit een verklaring van het bestuur van de desbetreffende instelling. Andere instanties kunnen niet op eigen naam, maar alleen als gemachtigde van één van bovengenoemde instanties, een verzoek doen.

4. Aanvraagprocedure

Het Agentschap SZW is belast met de administratieve uitvoering. Bij de subsidieaanvraag moeten de relevante documenten worden gevoegd, te weten het kant-en-klare implementatieplan (artikel 2), de schriftelijke bevestiging van de toetsing met positieve uitkomst door de minister (artikel 5, eerste lid) en een schriftelijke verklaring ter zake van de overige bij de arbocatalogus betrokken partijen (artikel 4). Een en ander wordt gestroomlijnd middels een aanvraagformulier dat beschikbaar is op de website van het Agentschap SZW (artikel 5, derde lid).

De aanvragen kunnen van 1 juni tot en met 15 september 2010 worden ingediend bij de minister. Zoals opgemerkt, wordt over de ingediende aanvragen voor subsidie in volgorde van binnenkomst beslist. Het gaat daarbij om volledige aanvragen. Het Agentschap SZW stelt de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb in de gelegenheid de aanvraag aan te vullen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Daarbij geldt de datum van ontvangst van de volledig aangevulde aanvraag als het moment van indiening. Indien de toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot een overschrijding van het subsidieplafond van 1 miljoen euro, wordt de volgorde van ontvangst door loting bepaald. Alleen volledige aanvragen worden meegenomen in die loting.

Voor de goede orde zij opgemerkt, dat een aanvraag in ieder geval wordt afgewezen als:

  • sprake is van meerdere getoetste (deel)arbocatalogi op hetzelfde sectorale of (sub)brancheniveau. Er kan op hetzelfde niveau voor slechts één implementatieplan subsidie worden aangevraagd en verstrekt;

  • niet voldaan is aan de eis dat betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een substantiële bijdrage in de kosten van het implementatieplan en de uitvoering daarvan van effectief ten minste € 10.000,– – na aftrek van het gevraagde subsidiebedrag – moet leveren;

  • deze buiten de periode 1 juni tot en met 15 september 2010 is ingediend;

  • de relevante stukken niet zijn bijgevoegd c.q. de relevante informatie niet is verstrekt, ondanks een daartoe strekkend verzoek van het Agentschap SZW;

  • niet voldaan is aan de inhoudelijke eisen van artikel 2, derde lid, van de regeling;

  • er aanspraak bestaat op subsidie uit anderen hoofde;

  • het subsidieplafond voor het tijdvak is bereikt.

De minister doet de aanvrager zo spoedig mogelijk toekomen een beschikking tot subsidieverlening, waarin melding wordt gemaakt van de datum waarop het opstellen en de uitvoering van een plan gericht op de implementatie van een getoetste arbocatalogus moet zijn verricht, alsmede de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

5. De hoogte van het subsidiebedrag

Het bedrag dient zodanig te zijn dat er een stimulans vanuit gaat om in zoveel mogelijk (sub)branches en sectoren de getoetste arbocatalogus ook daadwerkelijk te implementeren. Voor het bedrag moet beperkt (technisch) onderzoek uitgevoerd kunnen worden, een externe deskundige ingehuurd kunnen worden, voorlichting/ informatievoorziening gegeven kunnen worden. Anderzijds mag van de betrokken (sub)branche of sector ook een wezenlijke bijdrage worden gevraagd. Het gaat uiteindelijk wel om eigen, particuliere normering, die de Arbeidsinspectie vervolgens als referentiekader bij het toezicht en de handhaving gebruikt. Kijkend naar de kosten die gemiddeld gemoeid zullen zijn met de implementatie van een getoetste arbocatalogus, is in samenspraak met de CBA besloten een bedrag van € 10.000,– per implementatieplan en de uitvoering daarvan beschikbaar te stellen, met dien verstande dat als voor de totstandkoming van de getoetste arbocatalogus nog geen subsidie op grond van de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi is verleend, het subsidiebedrag desgevraagd op € 20.000,– wordt gesteld. Om die reden moet het in navolging van de Subsidieregeling stimulering totstandkoming arbocatalogi gaan om arbocatalogi die maatregelen of voorzieningen bevatten ter voorkoming of vermindering van ten minste twee arbeidsrisico’s (artikel 2 van die regeling). Zie verder bij punt 1.2.

Zoals opgemerkt, wordt van betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) een bijdrage bij de implementatie (opstellen van een implementatieplan en de uitvoering daarvan) gevraagd van effectief ten minste € 10.000,– (artikel 3, derde lid, van de regeling). In deze cofinanciering komt de verantwoordelijkheid van partijen bij de arbocatalogus in de branche of sector tot uiting.

Voor de inrichting van het kostenoverzicht betekent dit het volgende. Bij een subsidiebedrag van € 10.000,– dienen de totale kosten ten minste € 20.000,– te zijn. Wordt het subsidiebedrag van € 20.000,– gevraagd, dan zijn de totale kosten ten minste € 30.000,–. In het laatste geval kunnen betrokken partijen (subsidieaanvrager en eventuele andere participanten) echter de kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van de getoetste arbocatalogus, in het kostenoverzicht als kostenpost opvoeren tot een bedrag van maximaal € 10.000,–. Op deze manier kan worden bereikt dat alle subsidieaanvragers effectief € 20.000,- besteden aan het implementatieplan en de uitvoering daarvan (waarvan € 10.000,– voor rekening komt van betrokken partijen). Voorwaarde is wel dat de kosten die gemaakt zijn voor het opstellen van de arbocatalogus, met schriftelijke bewijsstukken gestaafd kunnen worden. Deze voorwaarde is opgenomen in artikel 2, vierde lid. Lukt dat niet, dan zal een groter deel van de totale kosten of zullen de totale kosten betrekking moeten hebben op het implementatieplan als zodanig. Kan dat niet worden onderbouwd, dan zal dat er uiteindelijk toe leiden dat slechts € 10.000,– subsidie wordt toegekend.

6. Er is een meldingsplicht van de subsidieontvanger (artikel 6). Zodra het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteiten (in casu de uitvoering van het implementatieplan) niet, niet volledig of niet tijdig zullen worden verricht, dan wel niet, niet volledig of niet tijdig aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, moet de subsidieontvanger dit zo snel mogelijk melden bij het Agentschap SZW. In dat geval zal de subsidie op nihil worden vastgesteld of zullen afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan de meldingsplicht kan, als dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat de meldingsplicht niet geldt voor wijzigingen waarmee de Minister op verzoek van de ontvanger eerder heeft ingestemd.

Aan de subsidieontvanger wordt voorts de verplichting opgelegd om, als de Minister (het Agentschap SZW) dat vraagt, aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan. Het begrip ‘aantonen’ houdt in dat meer gevraagd wordt dan ‘aannemelijk maken’. De Minister moet er van overtuigd zijn dat uitvoering is gegeven aan de activiteiten en dat is voldaan aan de verplichtingen. Eventueel voert het Agentschap SZW ter plekke controle uit. Wanneer desgevraagd niet wordt aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten (in casu de uitvoering van het implementatieplan) voldoende zijn uitgevoerd of dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, wordt in de regel de subsidie op nihil vastgesteld.

De subsidieontvanger kan aantonen dat de activiteiten zijn uitgevoerd, middels het opleveren van producten of schriftelijke bewijsstukken. Hierbij kan gedacht worden aan videofilms, e-learningprogramma’s, gespreksverslagen, hand-outs van presentaties, brochures, plannen of anderszins documenten die de activiteiten onderbouwen. De aanvrager draagt zorg voor het beschikbaar maken en houden van documenten en of producten waaruit de uitvoering blijkt. Bij twijfel consulteert de aanvrager het Agentschap SZW over de wijze waarop aangetoond kan worden dat activiteiten tot uitvoering zijn gekomen.

Tot slot geldt voor de subsidieontvanger dat hij alle medewerking die redelijkerwijs van hem gevorderd kan worden, verleent aan een door de Minister te houden steekproef.

7. Subsidieplafond

Er is sprake van een subsidieplafond van 1 miljoen euro (artikel 8 van de regeling). De aanvragen kunnen van 1 juni tot en met 15 september 2010 worden ingediend. Het gegeven dat de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden afgehandeld in combinatie met artikel 5, tweede lid (aanvraagperiode van 1 juni tot en met 15 september 2010), kan betekenen dat partijen die tot het laatst wachten met het indienen van een aanvraag voor subsidie, achter het net vissen bij de verdeling van subsidies.

8. Looptijd van de regeling

De regeling heeft een geldigheidsduur tot 1 januari 2011, behoudens voor lopende zaken zoals de bijvoorbeeld afhandeling van de bezwaar-/beroepschriften na 1 januari 2011 (artikel 10).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven