TOELICHTING
Algemeen
Het doel van de voorliggende regeling is de effecten in het onderwijs van de pakketmaatregel AWBZ te compenseren door het
toekennen aan scholen van extra uren ter ondersteuning van een ingeschreven zorgleerling die zonder extra ondersteuning niet
op school kan blijven.
Achtergrond
In de afgelopen jaren is het beroep op AWBZ-zorg, in het bijzonder op de persoonsgebonden budgetten (pgb’s) sterk toegenomen.
Om de AWBZ op lange termijn te garanderen, heeft de staatssecretaris van VWS maatregelen getroffen, de zogenaamde pakketmaatregel
AWBZ 2009. Duidelijker is omschreven voor welke zorg en ondersteuningsvragen de AWBZ is bedoeld. Doel is de AWBZ-aanspraken
te behouden voor de meest kwetsbaren.
Ook kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar kunnen een beroep doen op AWBZ-zorg. Desgewenst kunnen ouders AWBZ in de vorm van
een pgb ontvangen. Een deel van de kinderen/ jongeren zet (een deel van) het pgb vervolgens in op school. De meeste leerlingen
die een beroep doen op de AWBZ hebben ook een indicatie voor (v)so/lgf. Bij de vaststelling van de omvang van het pgb wordt
er rekening mee gehouden dat scholen zelf ook een deel van de zorg en ondersteuning die nodig is, kunnen bieden. De omvang
daarvan is beschreven in de Richtlijn Afbakening en reikwijdte AWBZ en onderwijs (TK, vergaderjaar 2003–2004, 26631 en 27728, nr. 75).
Pakketmaatregel AWBZ
Met de pakketmaatregel AWBZ is de aanspraak op de functie Persoonlijke Verzorging iets verruimd en de aanspraak op de functie
Verpleging ongewijzigd gebleven. Hierdoor heeft de pakketmaatregel op deze functies geen nadelige effecten voor het inzetten
van AWBZ-zorg in het onderwijs.
Het samenvoegen van de functies Ondersteunende begeleiding, Activerende begeleiding en Behandeling tot twee nieuwe functies:
Begeleiding en Behandeling hebben naar verwachting wel gevolgen voor het onderwijs. Binnen de nieuwe functie Begeleiding kan
begeleiding voor de onderwijsuren alleen worden geïndiceerd als deze is gericht op toezicht. Maximaal kan voor begeleiding
gericht op toezicht klasse 2 (2–3,9 uur per week) worden geïndiceerd. De indicatie voor toezicht wordt meegenomen als onderdeel
van de totale aanspraak Begeleiding individueel, die is gemaximeerd op klasse 7 (16–19,9 uur). Indien er sprake is van een
combinatie van een indicatie voor begeleiding op basis van toezicht tijdens het onderwijs en zeer ernstige gedragsproblematiek
kan in voorkomende gevallen klasse 8 (20–24,9 uur) als maximale omvang per week worden geïndiceerd voor de functie Begeleiding.
Deze extra klasse kan naar eigen inzicht van de ouders thuis of tijdens het onderwijs worden ingezet.
Nieuw is dat in de motivatie bij het indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ) voor de functies Persoonlijke
verzorging, Verpleging en Begeleiding wordt aangegeven hoeveel uren zijn geïndiceerd voor de schooluren.
Effecten pakketmaatregel
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de inzet van het pgb in het onderwijs en de mogelijke effecten van de pakketmaatregel
op deze inzet. Uit deze onderzoeken is naar voren gekomen dat slechts een beperkt aantal leerlingen dat over een pgb beschikt
(een deel van) het pgb inzet op school, gemiddeld 1 op de 6 leerlingen. In totaal komt dit neer op 5.000 tot 6.000 leerlingen.
Naar verwachting staan hiervan ca. 2.000 leerlingen ingeschreven in het speciaal onderwijs, voornamelijk in cluster 3. Van
de overige leerlingen staan er iets meer ingeschreven in de basisschool en de speciale school voor basisonderwijs dan in de
school voor voortgezet onderwijs. Wat betreft de problematiek van de leerlingen geldt dat in de basisschool en de speciale
school voor basisonderwijs vooral leerlingen met een cluster 3 indicatie het pgb inzetten, terwijl in de school voor voortgezet
onderwijs vooral leerlingen met ernstige gedragsproblemen (cluster 4) het pgb op school inzetten. Uit de onderzoeken bleek
verder dat gemiddeld 4 uren begeleiding per week worden ingezet maar dat er erg veel variatie is. Zo worden voor leerlingen
in de scholen voor speciaal onderwijs veel meer uren pgb ingezet dan in de scholen voor basis-, speciaal basis- of voortgezet
onderwijs en in het basisonderwijs weer iets meer dan in de school voor voortgezet onderwijs.
Omdat de verwachting is dat, als gevolg van de pakketmaatregel 2009, leerlingen een zwaarder beroep zullen doen op het onderwijs,
krijgt het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ter compensatie jaarlijks € 10 miljoen van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om de zorgleerlingen die het het hardst nodig hebben, extra te kunnen ondersteunen.
Deze compensatiemiddelen zijn niet voldoende om de effecten voor alle leerlingen volledig te compenseren.
Tijdelijke regeling
Vooruitlopend op de nieuwe wetgeving in het kader van Passend onderwijs, verstrekt OCW de aanvullende middelen op grond van
artikel 71 van de WEC aan de rec’s cluster 3 en 4.
Uniform Subsidiekader
Deze regeling voldoet aan het Uniform Subsidiekader (USK) dat per 1 januari 2010 van kracht is (Regeling van 15 december 2009,
nr. 3086451, houdende vaststelling van aanwijzingen voor subsidieverstrekking, Staatscourant nr. 20306 van 31 december 2009). Gezien het aantal leerlingen per rec cluster 3 of 4, wordt uitgegaan van een subsidiebedrag per rec
cluster 3 of 4 van ten minste € 125.000. De subsidies aan de rec’s vallen hiermee onder arrangement 3 van het USK. Doordat
de financiële verantwoording plaatsvindt in het financiële jaarverslag van het rec wordt de verantwoording van de middelen
van deze regeling meegenomen bij de accountantscontrole van het jaarverslag.
Administratieve lasten
Met de sector- en de ouderorganisaties is gezocht naar een zo licht mogelijke procedure voor de inzet van de compensatiemiddelen
en met gebruikmaking van formats waar mogelijk.
De gevolgen van de tijdelijke regeling voor de administratieve lasten zijn berekend op een omvang van ongeveer € 130.000 verdeeld
over de rec’s cluster 3 en 4 en de scholen.
Voor een rec cluster 3 of 4 ligt de extra administratieve belasting vooral bij de financiële verantwoording conform artikel
8 en de evaluatie bij afloop van de regeling. De verwachting is dat de evaluatie op basis van een steekproef plaatsvindt,
zodat niet alle rec’s worden belast. Als de rec’s de administratie bijhouden zoals opgenomen in de toelichting bij artikel
7, is het leveren voor de evaluatie van gevraagde gegevens geen zware tijdsbelasting.
Voor een school ligt de extra belasting bij het indienen van een verzoek conform artikel 5, derde lid. Op basis van onderzoek
van het ITS, is de verwachting dat voor ongeveer 5000 leerlingen een verzoek zal worden ingediend. De school doet het verzoek
in overleg met de ouders en de ambulant begeleider, of met de commissie voor begeleiding van de school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs en de ouders en eventueel de instelling waar de leerling woont. Overleg met deze betrokkenen vindt, ook zonder dat
er een extra ondersteunings- en zorgvraag is, minimaal één keer per schooljaar plaats. Het aanvragen van extra ondersteuningsmiddelen
bij het rec, vervangt bovendien, voor die leerlingen die geen aanspraak meer kunnen doen op AWBZ-zorg, de onderhandeling tussen
school en ouders over de inzet van AWBZ-zorg op school. Ook het opstellen van een handelingsplan overeenkomstig artikel 41a
van de WEC, artikel 40a van de WPO en artikel 26 van de WVO behoort tot de standaard procedures van een school.
Artikelsgewijs
Artikel 2
De compensatiemiddelen worden in de vorm van aanvullende middelen verstrekt aan de rec’s cluster 3 en 4.
Door de middelen toe te kennen aan deze rec’s, wordt versnippering van de compensatiemiddelen zoveel mogelijk voorkomen. Daarbij
hebben de rec’s kennis van zorgleerlingen met een complexe onderwijs-zorgvraag en wat deze nodig hebben in het onderwijs in
het algemeen, en hebben zij kennis van individuele zorgleerlingen en hun specifieke onderwijs-zorgbehoeften in het onderwijs.
Via de ambulant begeleiders hebben de rec’s kennis van zorgleerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het basis-,
speciaal basis- en voortgezet onderwijs.
Als gevolg van de pakketmaatregel 2009 dreigen zorgleerlingen met een ondersteuningsvraag die de mogelijkheden van de school
te boven gaat, en die geen of onvoldoende extra begeleiding van uit de AWBZ kunnen inzetten, van school verwijderd te worden.
Met de subsidie stellen de rec’s extra middelen beschikbaar aan scholen om hen in staat te stellen extra ondersteuning te
bieden aan deze leerlingen, zodat verwijdering wordt voorkomen.
Artikel 4
De toedeling van de compensatiemiddelen met een maximum van € 10 miljoen per schooljaar voor de gezamenlijke rec’s cluster
3 en 4, vindt per rec cluster 3 en cluster 4, plaats voor de schooljaren 2010/’11 en 2011/’12. Voor het schooljaar 2009/’10
zal 7/12e van het subsidiebedrag worden toegekend.
Het subsidiebedrag wordt per rec cluster 3 en 4 berekend op basis van het aantal leerlingen dat op de teldatum 1 oktober voorafgaand
aan het desbetreffende schooljaar staat ingeschreven op de scholen, met uitzondering van de leerlingen op de scholen voor
speciaal basisonderwijs. De regio van een rec bestaat uit de gemeenten zoals is vastgelegd in bijlage A bij het Besluit leerlinggebonden
financiering. De scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs vallen onder gemeenten en bevinden zich derhalve in de
regio van een rec. Voor scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs geldt dat deze aan een rec zijn gekoppeld.
Het bedrag per leerling is berekend op basis van het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober 2008 en is vastgesteld op €1,94
voor de leerlingen die staan ingeschreven bij de scholen voor voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Omdat de speciale school voor basisonderwijs soms tot de regio van meerdere rec’s behoort, krijgt het rec geen vergoeding
voor leerlingen die op deze scholen staan ingeschreven. Het bedrag dat het rec ontvangt per leerling op de basisscholen wordt
daartoe verhoogd met 2 procent tot € 1,98. De bedragen per leerling gelden voor de gehele subsidieperiode.
De subsidie zal per schooljaar in twee termijnen worden uitgekeerd. In augustus 5/12e deel en in januari 7/12e deel. Voor de eerste termijn, de periode van 1 januari 2010 tot 1 augustus 2010 zal de subsidie van 7/12e deel na januari 2010 worden uitgekeerd.
Om grote regionale verschillen door meer of minder zorgleerling in een regio op te vangen kunnen rec’s samenwerken of afspraken
maken om de subsidies samen te voegen of gedeeltelijk naar elkaar over te hevelen.
Artikel 5
De rec’s zijn verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen aan de scholen in hun regio. Zij kennen de middelen toe aan
de scholen die onderwijs bieden aan zorgleerlingen waarvan de ondersteuningsbehoeften de mogelijkheden van de school te boven
gaan, zonder dat die zorgleerlingen een beroep kunnen doen op begeleiding vanuit de AWBZ of waarbij de in te zetten AWBZ-begeleiding
niet volstaat. De school dient hiertoe een verzoek in bij het rec cluster 3 of 4 in wiens regio de school is gehuisvest ook
als de leerling een indicatie voor cluster 1 of voor cluster 2 heeft.
De rec’s voeren dit artikel uit namens de minister. Hiertoe wordt hen in het laatste lid een mandaat verleend.
Gemotiveerd verzoek
Een school die denkt extra ondersteuningsuren nodig te hebben voor een zorgleerling, dient te beargumenteren wat de specifieke
onderwijs- en zorgvraag van de leerling is. De school geeft aan of alle lgf-middelen voldoende zijn benut, terwijl de school
voor speciaal onderwijs aangeeft wat de mogelijkheden zijn van het speciaal onderwijs van het betreffende cluster. Hierna
gaat de school met de ouders na of de leerling in aanmerking komt voor AWBZ-zorg die op school kan worden ingezet. Woont de
leerling in een instelling dan overlegt de school met de instelling over inzet van extra middelen vanuit het zorgzwaarte pakket
van de leerling. Zijn alle middelen en mogelijkheden tezamen onvoldoende om de betreffende leerling een sluitend onderwijs-zorg
aanbod te bieden en zodanig te ondersteunen dat deze van het onderwijs kan profiteren en op school kan blijven, kan de school
in overleg met de ouders, de ambulant begeleider of de Commissie van begeleiding, een verzoek indienen bij het rec cluster
3 of 4 in wiens regio de school is gehuisvest ook als het een leerling met een cluster 1 of cluster 2 indicatie betreft
Een kopie van het handelingsplan voor de leerling moet worden bijgesloten.
Beoordeling en toekenning rec
Vóór het begin van het nieuwe schooljaar beoordeelt het rec, of beoordelen de samenwerkende rec’s, welke scholen voor welke
zorgleerlingen en voor hoeveel uren ondersteuning in aanmerking komen, waarna zij de beschikbare middelen toekennen. De rec’s
doen dit op basis van de urgentie van de verzoeken, de financiële ruimte van de subsidie en het gemiddelde uurtarief voor
begeleiding. De rec’s bepalen de urgentie van een verzoek op grond van hun expertise van zorgleerlingen en onderwijs, hun
kennis van hun regio in het algemeen en van de mogelijkheden van de scholen in hun regio in het bijzonder. Doordat de beschikbare
middelen beperkt zijn en de middelen in uren begeleiding van twee, vier of zes uur worden toegekend, kan het voorkomen dat
een verzoek niet wordt gehonoreerd omdat de urgentie minder hoog is dan bij de scholen waarvoor het verzoek wel is gehonoreerd,
of omdat de middelen op zijn.
Reservering voor tussentijdse instroom
Omdat nog niet voor alle zorgleerlingen vóór de aanvang van het schooljaar bekend is of zij een beroep kunnen doen op AWBZ-zorg,
dienen de rec’s een deel van de subsidie te reserveren voor zorgleerlingen waarvoor na augustus, maar vóór 1 januari van het
betreffende schooljaar, een verzoek voor extra ondersteuningsmiddelen wordt ingediend. De rec’s doen deze reservering op basis
van hun kennis van de eigen regio en de verwachtingen die zij hebben met betrekking tot de herindicaties van de AWBZ van zittende
leerlingen.
Uren begeleiding
Aan een basisschool, school voor speciaal basisonderwijs en het voortgezet onderwijs kunnen middelen voor twee of vier uren
extra ondersteuning per week worden toegekend. In het speciaal onderwijs kan naast twee of vier uren ondersteuning per week
ook zes uur per week worden toegekend voor leerlingen met meervoudige ernstige problematiek en een laag ontwikkelingsperspectief,
of leerlingen met een ernstige psychiatrische stoornis en gedragsproblemen. Het rec beoordeelt de aanvraag van een school
en wijst het aantal uren toe. De financiële ruimte en het aantal aanvragen en de urgentie van deze aanvragen spelen hierbij
een rol. Het betreft hier een subsidie die gebaseerd is op een landelijk totaal bedrag van €10 miljoen. Dit betekent dat als
de middelen zijn uitgeput, het kan voorkomen dat een verzoek wel urgent is, maar niet gehonoreerd kan worden.
De inzet van de extra ondersteuningsmiddelen wordt onderdeel van het handelingsplan van de betreffende leerling of leerlingen.
Mandaat
De gekozen vorm van mandaat brengt met zich mee dat de minister ten alle tijden aanwijzingen kan geven en besluiten kan terugdraaien.
Artikel 6
Voor de uitvoering van de regeling kunnen de rec’s maximaal 15% van de subsidie gelden inzetten.
Artikel 7
Om te beoordelen of deze regeling uitwerkt zoals beoogd, en om te beoordelen of de middelen zijn ingezet waarvoor zij zijn
bedoeld, vindt voor het einde van de subsidieperiode een evaluatie plaats.
Met de evaluatie moet duidelijk worden:
• of de leerlingen die het hardst extra ondersteuning nodig hebben en de scholen die die ondersteuning moeten bieden, in voldoende
mate van de regeling hebben kunnen profiteren;
• of ondanks de regeling toch leerlingen als gevolg van de pakketmaatregel van school zijn verwijderd en waarom;
• welke verschillen in toewijzen er zijn tussen de rec’s en wat de voor- en nadelen van de verschillende wijze van toekennen
zijn;
• of ouders, leerlingen en scholen tevreden zijn over de regeling.
• wat de administratieve lasten zijn van de rec’s.
Dit betekent dat de rec’s minimaal administreren aan welke scholen extra middelen zijn toegekend en op welke wijze besluitvorming
tot stand is gekomen. Scholen moeten minimaal bijhouden voor welke leerlingen extra middelen zijn aangevraagd en toegekend,
of de extra middelen voldoende waren om de leerling op school te kunnen houden en voor welke leerlingen geen of te weinig
extra middelen zijn toegekend en die om die reden van school zijn verwijderd.
De rec’s dienen zonodig ook mee te werken aan andere onderzoeken op verzoek van de minister of de staatssecretaris.
Artikel 8
Het rec geeft in haar Jaarverslaggeving Onderwijs verantwoording van de uitgaven van de subsidiemiddelen aan de hand van de
verantwoordingsverslagen van de scholen. Met de evaluatie wordt, tegelijk met de beoordeling of de regeling uitwerkt zoals
bedoeld, de inzet van de middelen inhoudelijk verantwoord.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet.