Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 2009, nr. RUA/A/09/26798, tot wijziging van de regeling rechtspositie lid Raad van bestuur SVB en de regeling rechtspositie voorzitter Raad van bestuur SVB

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE RECHTSPOSITIEREGELING LID RAAD VAN BESTUUR SVB

Artikel 2 van de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 117.790’ vervangen door: € 139.049,–.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Bij de benoeming kan worden bepaald, dat de bezoldiging, bedoeld in het eerste lid, per kalenderjaar wordt verhoogd met een toeslag van 5% van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, welke toeslag kan worden verhoogd tot maximaal 10% van het bedrag, bedoeld in het eerste lid.

3. Het zesde lid vervalt.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE RECHTSPOSITIEREGELING VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR SVB

De Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, zesde lid, vervalt.

B

Artikel 3, vijfde lid, vervalt.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 december 2009

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

TOELICHTING

Naar aanleiding van de benoeming van een lid van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB), wordt het bedrag van de bezoldiging (niveau 2003), genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB geactualiseerd conform de huidige bezoldiging van een lid van de Raad van bestuur van de SVB. Bovendien is besloten tot het laten vervallen van de prestatietoelage, bedoeld in artikel 2, zesde lid, en het normeren van de toeslag bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van deze Rechtspositieregeling (artikel I).

Het laten vervallen van de bepaling over de prestatietoelage, bedoeld in artikel 2, zesde lid, in de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB, wordt ook verwerkt in de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB (artikel II, onderdeel A).

De toeslag, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, van Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB wordt met deze regeling aangescherpt. Bepaald wordt dat de toeslag per kalenderjaar 5% van het bedrag van de bezoldiging bedraagt en bij uitzondering kan worden verhoogd tot maximaal 10% van dat bedrag (artikel I, onder 2).

Het vijfde lid van artikel 3 van de Rechtspositieregeling voorzitter Raad van bestuur SVB heeft sinds 1 januari 2004 geen betekenis meer. Sinds 1 januari 2004 wordt het gebruik van de (dienst-) auto voor het woon-werkverkeer niet gerekend tot het privé-gebruik en leidt derhalve niet tot een fiscale bijtelling. De Regeling vergoeding dienstautogebruik, die voorzag in compensatie van het nadeel dat door het fiscale regime ontstond heeft sinds 1 januari 2004 geen betekenis meer en is dan ook bij Regeling d.d. 22-12-2007, Stcrt. 247, met terugwerkende kracht naar 1 januari 2004 ingetrokken. Aan het vijfde lid van artikel 3 van de Rechtspositieregeling voorzitter RvB SVB is daarmee de grondslag komen te vervallen (artikel II, onderdeel B).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

Naar boven