Besluit opsporingsvergunning aardwarmte Est

15 april 2010

Nr. ET/EM / 9175326

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • Berg Energie B.V. i.o., sinds 24 maart 2010 Van den Berg Energie B.V. (hierna genoemd Berg Energie) heeft per schrijven van 18 november 2008, een aanvraag ingediend om een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet, in het gebied, genaamd Est, gelegen in de gemeenten Neerijnen, Geldermalsen, Buren en Tiel. Het aangevraagde gebied heeft een oppervlakte van 35,6 km². De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 4 jaar;

  • In de Staatscourant van 8 januari 2009 (Stcrt. 2009, nr. 4) is een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Est geplaatst;

  • Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovengenoemde uitnodiging in de Staatscourant zijn geen concurrerende aanvragen ingediend;

  • TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep EZ (TNO) heeft, op verzoek van de Minister van Economische Zaken, op 2 juni 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft, op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 april 2009 advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland is op 24 juni 2009 gevraagd advies uit te brengen op grond van artikel 16, van de Mijnbouwwet. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt;

  • De Mijnraad heeft op 31 augustus 2009 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/ 9118290) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op:

De artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, en artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan Van den Berg Energie B.V. (hierna te noemen de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeenten Neerijnen, Geldermalsen, Buren en Tiel, genaamd Est, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

147100

431000

2

151700

434800

3

155500

430200

4

150900

426400

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 35,6 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 18 november 2008 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder stelt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken,

    onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (1 doublet) geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 15 april 2010

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt,

P. Jongerius.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven