Besluit aanvraag opsporingsvergunning aardwarmte Pijnacker-Nootdorp 3

13 april 2010

Nr. ETM/EM / 10059859

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • G.J. van de Sande, P.G.H. van de Sande, J.M. van de Sande, Kwekerij van Schie B.V. en V.E. Orchidee B.V. tezamen (hierna tezamen genoemd SSO) hebben binnen de periode van 13 weken na plaatsing van een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Pijnacker-Nootdorp, in de Staatscourant van 27 maart 2009 (Stcrt. 2009, nr. 60), bij schrijven van 18 juni 2009, ontvangen op 24 juni 2009 een deels concurrerende aanvraag ingediend. Deze deels concurrerende aanvraag betreft het gebied genaamd Pijnacker-Nootdorp 3 en is gelegen in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Den Haag, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg. De oppervlakte van het gebied Pijnacker-Nootdorp 3 bedraagt 16,65 km2. De oppervlakte van het concurrerende deel van het gebied bedraagt 13,83 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 4 jaar;

  • De eerste aanvrager is de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Deze aanvrager heeft per schrijven van 16 december 2008, ontvangen op 17 december 2008 een aanvraag ingediend om een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet, in het gebied, genaamd Pijnacker-Nootdorp, gelegen in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Den Haag, Zoetermeer en Delft. Het door de gemeente Pijnacker-Nootdorp aangevraagde gebied heeft een oppervlakte van 25,96 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 5 jaar;

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (TNO), heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 10 september 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 oktober 2009 advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland (GS) is op grond van artikel 16 van de Mijnbouwwet op 29 juni 2009 om advies gevraagd. GS heeft per brief van 9 oktober 2009, ontvangen op 14 oktober 2009, advies uitgebracht (kenmerk: PZH-2009-133681279);

  • De Mijnraad heeft op 16 november 2009 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/9184411) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, alsmede eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

Aan G.J. van de Sande, P.G.H. van de Sande, J.M. van de Sande, Kwekerij van Schie B.V. en V.E. Orchidee B.V. tezamen (hierna te noemen de vergunninghouder), wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Den Haag en Zoetermeer, genaamd Pijnacker-Nootdorp 3, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

86770

453860,000

2

90487

453860,000

3

90487

449326,000

4

86770

449326,000

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 16,65 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 24 juni 2009 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder draagt zorg voor zodanige putafwerking dat in elk geval sprake is van een goede bescherming van de bodem tot en met het derde watervoerend pakket.

Artikel 5

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 6

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (1 doublet) geplaatst.

Artikel 7

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 8

G.J. van de Sande wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht geeft.

Artikel 9

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt,

P. Jongerius.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven