ARTIKEL I
De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1 wordt voor de omschrijving van het begrip ‘verordening (EG) nr. 800/2008’ een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
- – de-minimis verordening:
verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van
het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337);
B
Aan artikel 2:9 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Indien het aantal aanvragen hoger ligt dan het beschikbare budget, worden binnen de categorieën, bedoeld in het eerste lid,
aanvragen door loting gerangschikt.
C
Aan artikel 2:37, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel
toegevoegd, luidende;
D
Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan de begripsbepalingen worden onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma, twee
onderdelen toegevoegd, luidende:
- – buitengebieden:
niet-verstedelijkte deel van Nederland, inclusief dorpen en kleinere steden tot een maximum van 30.000 inwoners waarin geen
ADSL, kabelaansluiting of UMTS-netwerk aanwezig is;
- – randapparatuur:
alle apparatuur die niet tot de centrale verwerkingseenheid behoort.
2. Na Hoofdstuk 5 wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd:
Hoofdstuk 6. Investeringen in toegang tot breedbandinternet
A. Beschrijving van de investering, bedoeld in artikel 2:37, eerste lid.
Investeringen die tot doel hebben de totstandbrenging van breedbandinfrastructuur en de verschaffing van toegang tot breedbandinternet.
De investeringen komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking indien in afwijking van artikel 1:2, tweede lid:
– de investering heeft plaatsgevonden na 1 januari 2010 en voor indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling, en
– de aanvrager na 1 januari 2010 en voor indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling ten minste een jaarcontract heeft
afgesloten bij een breedbandinternet provider.
B. De landbouwondernemingen, bedoeld in artikel 2:37, eerste lid, zijn:
Landbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden van landbouwondernemingen gelegen in buitengebieden.
C. Beschrijving van de kosten, bedoeld in artikel 2:40, vierde lid.
In afwijking van artikel 2:40, eerste lid, komen uitsluitend de door de aanvrager te maken eenmalige installatiekosten voor
de totstandbrenging van breedbandinfrastructuur en de verschaffing van toegang tot breedbandinternet in aanmerking voor subsidie,
waaronder in ieder geval de volgende kosten worden verstaan:
– aanschaf van randapparatuur;
– bijkomende installatiekosten, en
– aanleg van benodigde infrastructuur.
In aanvulling op artikel 2:40, derde lid, komen niet voor subsidie in aanmerking, de door de aanvrager te maken kosten voor
de aanschaf van computers, laptops, mobiele telefoons en dergelijke apparatuur.
D. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in artikel 2:38.
De subsidie wordt vastgesteld zonder voorgaande verlening en de aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:
a. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken, waarin prijzen inclusief en exclusief BTW worden opgevoerd;
b. bankafschriften waaruit de betaling van de facturen blijkt, en
c. een kopie van het contract voor breedbandinternet.
E. Overige
Hoofdstuk 1 van de regeling is van overeenkomstige toepassing op de aanvragen tot subsidievaststelling.
Aan de aanvrager wordt geen subsidie verstrekt indien daardoor zou worden gehandeld in strijd met de de-minimis verordening.
ARTIKEL II
Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 44f wordt aan titel 5 een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:
§ 6 Investeringen in toegang tot breedbandinternet
Artikel 44g
1. Aanvragen tot subsidievaststelling voor een investering als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 6, punt A, van de regeling kunnen
worden ingediend door landbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 6, punt B, van de regeling.
2. De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 april 2010 tot en met 29 april 2010.
3. Er kan slechts één aanvraag worden ingediend per landbouwonderneming.
Artikel 44h
Voor de rangschikking van de aanvragen is artikel 1:5 van de regeling van toepassing, met dien verstande dat onder het tweede
lid het woord ‘subsidieverlening’ wordt gelezen als: subsidievaststelling.
Artikel 44i
In afwijking van artikel 1:15, derde lid, van de regeling komt niet-verrekenbare BTW niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 44j
Een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag van de subsidie.
Artikel 44k
In afwijking van artikel 2:41 van de regeling bedraagt de subsidie € 200, met dien verstande dat de subsidiabele kosten minimaal
€ 400 bedragen.
Artikel 44l
Het subsidieplafond bedraagt € 600.000.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
met uitzondering van artikel I, onderdeel B dat in werking treedt met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en terug werkt tot en met 4 januari 2010.
TOELICHTING
Deze wijzigingsregeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (hierna: de Regeling) en het Openstellingsbesluit
2010.
Deze wijzigingsregeling betreft een wijziging en een nieuwe subsidiemodule; deze worden hierna toegelicht.
Wijziging van artikel 2:9 van de Regeling
Met de wijziging van artikel 2:9 (Artikel I, onderdeel B) wordt de wijze van rangschikking van de aanvragen in de submodule
bedrijfsadviesdiensten met terugwerkende kracht gewijzigd. Deze wijziging met terugwerkende kracht wordt gerechtvaardigd doordat
hiermee wordt voldaan aan de maatregel voor de bedrijfsadviesdiensten binnen het door de Europese Commissie goedgekeurde Plattelandsontwikkelingsprogramma
(POP). In deze maatregel wordt namelijk aangegeven dat bij overschrijding van het budget, binnen de categorieën door loting
de precieze volgorde van begunstigden wordt bepaald.
Nieuwe submodule Investeringen in toegang tot breedbandinternet
§ 1. Inleiding
In de submodule ‘Bedrijfsmodernisering’ van Hoofdstuk 2 van de Regeling wordt een nieuwe submodule ‘Investeringen in toegang
tot breedbandinternet’ geplaatst (Artikel I, onderdeel D). Deze nieuwe subsidiemodule is een onderdeel van het herziene Nederlandse
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2), dat op 11 december jl. is goedgekeurd door de Europese Commissie (goedkeuringsbeschikking
C(2009)10187). Dit is een invulling van de door TK-Atsma ingediende en aangenomen motie bij de behandeling van de LNV-begroting
2009 (31700 XIV 81), waarin de regering verzocht werd te onderzoeken of een stimuleringsregeling in het leven kon worden geroepen voor agrarische
ondernemers die geen alternatief hebben, en die willen investeren in breedbandnternet via de satelliet. In de motie wordt
de relatie gelegd met het digitaal indienen van de gecombineerde opgave (eGDI). Dit is een geïntegreerde opgave voor Landbouwtelling,
mestwetgeving en GLB Verzamelaanvraag (aanvraag bedrijfstoeslag en subsidies).
Met deze submodule worden investeringen gesubsidieerd die tot doel hebben de totstandbrenging van breedbandinfrastructuur
en de verschaffing van toegang tot breedbandinternet. De begunstigden van deze subsidie zijn landbouwondernemingen die zich
bevinden in plattelandsgebieden waar nu nog geen breedband beschikbaar is via ADSL, kabel of UMTS-netwerk. Deze submodule
heeft tot doel landbouwondernemingen te ondersteunen die alleen tegen relatief hoge kosten toegang kunnen krijgen tot breedbandinternet.
De landbouwonderneming ontvangt bij een investering in breedbandinternet-infrastructuur van minimaal 400 euro een subsidie van 200 euro (Artikel II ). Hierbij moet de ondernemer tevens ten
minste een jaarcontract met een breedbandprovider kunnen overleggen. De subsidie kan zowel door individuele landbouwondernemingen
als door groepen van landbouwondernemingen worden aangevraagd, wanneer zij in collectieve infrastructuur investeren. De subsidie
wordt verstrekt na afloop van de subsidiabele activiteiten. Dit brengt met zich dat de investering moet hebben plaatsgevonden
voor indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling. In deze submodule wordt de subsidie direct vastgesteld zonder voorafgaande
verlening. Derhalve zijn de bepalingen met betrekking tot aanvragen tot subsidieverlening in het eerste hoofdstuk van de Regeling
van overeenkomstige toepassing op de aanvragen tot subsidievaststelling.
§ 2. Administratieve lasten
De maximale administratieve lasten die deze nieuwe submodule voor ondernemingen met zich brengt worden in totaal geschat op
€ 338.040; dit is 53.3% van het totale subsidiebedrag van ‡600.000 euro.
Met deze submodule wordt voldaan aan de aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Staatscourant 2009, 31 december 2009, nr. 20306), voor zover deze niet strijdig zijn met de algemene voorschriften die voortvloeien uit de Verordening Plattelandsontwikkeling
en het staatssteunkader. De aanwijzingen voor subsidieverstrekking vloeien voort uit het kader financieel beheer rijkssubsidies,
wat een rijksbreed bindend kader is dat leidt tot minder lasten voor burgers, bedrijven, instellingen en de overheid.
§ 3. Staatssteunkader
De steun wordt verleend op grond van verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december
2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379) (de-minimis-verordening).
Een belangrijke voorwaarde in de de-minimis-verordening is dat het totaal aan de-minimissteun aan de betrokken onderneming
niet meer bedraagt dan € 7500 over een periode van drie jaar. Aan de aanvrager wordt geen subsidie verstrekt indien daardoor
zou worden gehandeld in strijd met de de-minimis verordening.
Vaste verandermomenten
Om de lopende aanvragen zo snel mogelijk af te handelen is het noodzakelijk dat deze wijziging zo spoedig mogelijk in werking
treedt. Met de inwerkingtreding van deze wijziging van de Regeling LNV-subsidies wordt derhalve afgeweken van de LNV-uitgangspunten
van vaste verandermomenten van regelgeving (Kamerstukken II 2007–2008, 29 515 en 31 201, nr. 243).
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.