Besluit opsporingsvergunning aardwarmte gebied Californië 2

15 maart 2010

Nr. ET/EM/10028732

Procesverloop:

  • Grondexploitatiemaatschappij Californië B.V. (Californië) heeft, per brief van 27 oktober 2008, ontvangen op 14 november 2008, een aanvraag ingediend om een opsporingsvergunning voor aardwarmte in het gebied, genaamd Californië 2. Dit gebied is gelegen in de gemeenten Horst aan de Maas, Sevenum (thans gemeente Horst aan de Maas), Venlo, en Arcen en Velden (thans gemeente Venlo). Het aangevraagde gebied heeft een oppervlakte van 70,8 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 4 jaar;

  • In de Staatscourtant van 15 december 2008 (Stcrt. 15 december 2008, nr. 243 ) is een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Californië 2 geplaatst;

  • De Klotterkuil B.V. (De Klotterkuil) heeft, binnen de periode van 91 dagen na plaatsing van de hierboven genoemde uitnodiging in de Staatscourant, per brief van 6 maart 2009, ontvangen op 11 maart 2009, een deels concurrerende aanvraag ingediend voor een gebied genaamd Horst. De oppervlakte van het deel dat overlapt met het gebied Californië 2 is 6,7 km2. Dat deel van het aangevraagde gebied – relevant voor deze beschikking – is gelegen in de gemeenten Horst aan de Maas en Sevenum (thans eveneens gemeente Horst aan de Maas). De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 4 jaar;

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (TNO), heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 29 maart 2009 en op 23 februari 2010 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 6 april 2009 advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg (GS) is op grond van artikel 16 van de Mijnbouwwet op 20 april 2009 om advies gevraagd. GS heeft geen advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft op 16 november 2009 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/9189255) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, alsmede eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

Aan Grondexploitatiemaatschappij Californië B.V. (hierna te noemen de vergunninghouder), wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied Californië 2.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied Californië 2, dat is gelegen in de gemeenten Horst aan de Maas en Venlo, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

197466.00

385721.00

2

208717.00

385721.00

3

208697.00

378816.00

4

197426.00

378816.00

Het gebied dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen wordt hier echter van uitgezonderd (dit betreft het gebied Californië 1). De coördinaten van deze punten zijn

Punt

X

Y

1

203076.00

383882.00

2

204925.00

383889.00

3

204932.00

380135.00

4

203076.00

380127.00

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 70,8 km2.

Voor het hierna gedefinieerde gebied binnen het vergunninggebied Californië 2 geldt een beperking in diepte, in dier voege dat de vergunning in dat gebied enkel geldt voor een diepte vanaf Carboon en oudere aardlagen. Dat gebied wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

197450.645

383070.387

2

199000.000

384000.000

3

200400.000

381700.000

4

198019.346

380271.653

5

197439.360

381122.272

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 14 november 2008 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (1 doublet) geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

directeur Energiemarkt,

J.C. de Groot.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven