Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 maart 2010, nr. 2010-0000129739, tot wijziging van de regeling van 6 juli 2009, nr. 2009-0000310793, houdende benoeming van de leden van de staatscommissie Grondwet en toekenning vergoeding aan die leden (Stcrt. 10355)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de regeling van 6 juli 2009, nr. 2009-0000310793, houdende benoeming van de leden van de staatscommissie Grondwet en toekenning van een vergoeding aan die leden (Stcrt. 10355) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘met een deeltijdfactor 0,4’ vervangen door: met een deeltijdfactor 0,5.

2. In het tweede lid wordt ‘met een deeltijdfactor 0,1’ vervangen door: met een deeltijdfactor 0,2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

In de toelichting op de regeling van 6 juli 2009, nr. 2009-0000310793, houdende benoeming van de leden van de Staatscommissie Grondwet en toekenning van een vergoeding aan die leden (Stcrt. 10355) wordt reeds gemeld dat de werkzaamheden van de leden een aanzienlijk tijdbeslag vergen gezien het fundamentele karakter van de vraagstelling en de korte tijd waarin het advies tot stand moet worden gebracht. De deeltijdfactor, waaraan de toegekende vaste vergoeding is gekoppeld, is destijds voor de leden van de staatscommissie vastgesteld op 0,1, wat overeenkomt met een halve dag per week, en voor de voorzitter op 0,4, wat overeenkomt met twee dagen per week. Inmiddels blijkt, dat de werkdruk door de voorzitter en de leden wordt ervaren als onevenredig met de vastgestelde deeltijdfactor. Deze werkdruk wordt veroorzaakt door de hierboven genoemde redenen die resulteren in een hogere vergaderfrequentie dan aanvankelijk gedacht, en door de noodzaak ook externe deskundigen en relevante maatschappelijke organisaties te raadplegen. Om hieraan tegemoet te komen ontvangen de leden vanaf 1 maart 2010 een vaste vergoeding gekoppeld aan een deeltijdfactor 0,2 van het maximum van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984 en ontvangt de voorzitter vanaf die datum een vaste vergoeding gekoppeld aan een deeltijdfactor 0,5 van het maximum van die schaal.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven