Regeling van de Minister van Economische Zaken van 22 februari 2010, nr. WJZ / 10021076, houdende vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 27c, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 27c, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995;

Besluit:

Artikel 1

Voor deelname aan het examen of de proeve van bekwaamheid dan wel een gedeelte daarvan als bedoeld in artikel 23a van de Rijksoctrooiwet 1995, is verschuldigd:

  • a. € 375,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995, voor het onderdeel Octrooirecht;

  • b. € 375,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 voor het onderdeel Overige intellectuele eigendomsrechten, mededingingsrecht en Europees recht;

  • c. € 425,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 voor het onderdeel Praktische vaardigheden A Opstellen van een octrooiaanvrage;

  • d. € 425,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 voor het onderdeel Praktische vaardigheden B Verdedigen van een octrooiaanvrage;

  • e. € 675,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 voor het onderdeel Praktische vaardigheden C Schrijven van een advies;

  • f. € 375,00 voor toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel c, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995.

Artikel 2

De Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 augustus 2004, nr. WJZ 40441078, houdende vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 27c van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 (Stcrt. 167) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 februari 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

In deze regeling worden nieuwe examengelden vastgesteld die verschuldigd zijn voor deelname aan een examen of proeve van bekwaamheid octrooigemachtigde of een gedeelte daarvan. Deze bedragen zijn sinds 2004 niet meer gewijzigd. Uitgangspunt is, dat de bedragen zodanig worden berekend dat daarmee de kosten die zijn verbonden aan de werkzaamheden van de examencommissie worden gedekt (artikel 27c, tweede lid, Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995). De kosten van de werkzaamheden van de examencommissie worden echter geleidelijk hoger, als gevolg van algemene prijsstijgingen en wijzigingen in de BTW-regels. De bedragen zijn door de examencommissie zodanig berekend dat het naar de huidige inzichten mogelijk is de kosten met de examengelden in de periode 2010–2011 te blijven dekken.

Ter toelichting van artikel 1, onderdeel f, wordt opgemerkt de toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onder c, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995, anders dan bij de beide andere vereisten het geval is, niet is onderverdeeld.

Deze regeling bevat geen administratieve lasten, want er is geen sprake van verandering in de informatieverplichtingen van de betrokkenen jegens de overheid.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven