Vaststelling bedragen Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 19 augustus 2004, nr. WJZ 4051078, houdende vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 27c, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 27c, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995;

Besluit:

Artikel 1

Voor deelname aan het examen of de proeve van bekwaamheid dan wel een gedeelte daarvan als bedoeld in artikel 23a van de Rijksoctrooiwet 1995, is verschuldigd:

a. € 325,00 per tentamen ter toetsing aan de vereisten van artikel 27d, eerste lid, onderdeel a en c, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995;

b. ten hoogste € 1490,00 ter toetsing aan het vereiste van artikel 27d, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 augustus 2004.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Toelichting

In deze regeling worden de examengelden voor het examen of de proeve van bekwaamheid dan wel een gedeelte daarvan voor octrooigemachtigden vastgesteld. Voor de toetsing van de juridische kennis geldt het bedrag van € 325,00 per tentamen. De toetsing van de praktische vaardigheden zal tevens uit meerdere onderdelen kunnen bestaan maar waarvan het examengeld maximaal € 1490,00 zal bedragen.

Deze regeling bevat geen administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven