Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2010, nummer WBN-CM 2010/5, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit naturalisatietoets (BNT), de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN),de Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in Curaçao en Sint Maarten wordt als volgt gewijzigd:

A

8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

8-1-d. Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d

Voor verlening van het Nederlanderschap overeenkomstig artikel 7 komt slechts in aanmerking de verzoeker die in het Koninkrijk en het land van ingezetenschap als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis van de Nederlandse taal en – indien hij in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van het hoofdverblijf gangbaar is, alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen.

B

Paragraaf 1./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 1. Algemeen

In dit artikellid beschrijft de wetgever wat hij onder inburgering verstaat. Dit gebeurt aan de hand van een tweedeling: aan de ene kant moet de vreemdeling die in Curaçao of Sint Maarten verblijft, over voldoende taalvaardigheid beschikken, aan de andere kant moet hij zich hebben doen opnemen in de samenleving van Curaçao of Sint Maarten en kennis hebben van staatsinrichting en maatschappij van Curaçao of Sint Maarten.

De vreemdeling die in Curaçao verblijft, moet beschikken over voldoende kennis van het Nederlands en het Papiaments; de vreemdeling die in Sint Maarten verblijft, moet beschikken over voldoende kennis van het Nederlands en het Engels.

De vreemdeling dient de onderwerpen taal, staatsinrichting en maatschappij op een zodanig niveau te beheersen dat hij zelfstandig in de samenleving van Curaçao of Sint Maarten kan functioneren. Dit algemeen geformuleerde niveau is bepaald door een algemene maatregel van rijksbestuur. Artikel 2, vierde lid, Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011 concretiseert dit niveau als niveau A2 van het Europese Raamwerk voor moderne talen. Dit is ook in Nederland het vereiste niveau van de naturalisatietoets.

Op 1 oktober 2007 is in Curaçao en Sint Maarten de naturalisatietoets ingevoerd. Met deze toets wordt vastgesteld of de verzoeker zoveel kennis van de taal en de samenleving bezit dat hij als voldoende ingeburgerd kan worden beschouwd (artikel 2, tweede lid, Besluit naturalisatietoets (BNT)). Vanaf 1 januari 2011 bestaat de naturalisatietoets uit drie onderdelen, die elk worden getoetst:

  • Kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I);

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Papiaments in Curaçao of het Engels in Sint Maarten (deel II);

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Nederlands in Curaçao en Sint Maarten (deel III).

Het vereiste van kennis van de Nederlandse taal naast het Papiaments in Curaçao dan wel naast het Engels in Sint Maarten geldt vanaf 1 januari 2011 (Stb. 2010, 292). Vanaf deze datum is eveneens de taalkeuze vervallen voor de toetsing van deel I; de kennis van de Curaçaosche staatsinrichting en maatschappij wordt uitsluitend getoetst in het Papiaments (artikel 2, tweede lid, Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011), de kennis van de staatsinrichting en maatschappij van Sint Maarten wordt uitsluitend getoetst in het Engels (artikel 2, tweede lid, Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011).

Op verzoeken om naturalisatie ingediend vóór 1 januari 2011 blijven de Regeling Naturalisatietoets Curaçao d.d. 5 oktober 2010 (Stc. 2010, 15745) en de Regeling Naturalisatietoets Sint Maarten d.d. 5 oktober 2010 (Stc. 2010, 15743) van toepassing. Voor deze verzoeken geldt dus dat de verzoeker slechts ingeburgerd hoeft te zijn in één van beide talen, ofwel in het Nederlands ofwel in het Papiaments (voor Curaçao) dan wel het Engels (voor Sint Maarten), en dat hij kan kiezen in welke van deze talen hij de naturalisatietoets aflegt.

Voor vreemdelingen die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen en die vóór 1 januari 2011 al deel I of de gehele naturalisatietoets hebben afgelegd zoals die gold vóór 1 januari 2011, gelden gedeeltelijke vrijstellingen. Hiervoor wordt verwezen naar par. 2.2.2.

Soms komt een verzoeker in aanmerking komen voor volledige vrijstelling of volledige ontheffing van de naturalisatietoets. Op basis van een advies van de Gouverneur, zie hierna paragraaf 2.2 en 2.3, bepaalt de IND of de verzoeker is vrijgesteld of is ontheven. Ook kan het gaan om gedeeltelijke vrijstelling of gedeeltelijke ontheffing.

C

Paragraaf 2.1.1./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 2.1.1. De voorlichtingsfase

Aan de indiening van het verzoek om naturalisatie gaat een voorlichtingsfase vooraf, waarin de Gouverneur de aspirant-verzoeker informeert over de voorwaarden voor naturalisatie, waaronder het afleggen van de naturalisatietoets. In dit stadium kan en hoeft de aspirant-verzoeker nog geen verzoek om naturalisatie in te dienen en dus ook nog geen naturalisatiegelden te voldoen. De Gouverneur legt dan ook geen dossier aan totdat het verzoek om naturalisatie daadwerkelijk wordt ingediend. In de regel gebeurt dat pas nadat betrokkene de naturalisatietoets heeft gehaald en het Certificaat Naturalisatietoets kan overleggen.

Tot het afnemen van de naturalisatietoets en het vaststellen van de uitslag daarvan is in Curaçao bevoegd het Expertisecentrum voor Toetsen en Examens (ETE) en in Sint Maarten de Dienst Examens Sint Maarten (artikel 3 Regeling Naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 3 Regeling Naturalisatietoets Sint Maarten 2011).

De aspirant-verzoeker meldt zich aan bij het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten en betaalt voorafgaande aan het afleggen van de naturalisatietoets de verschuldigde examengelden op een door het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten aangehouden bankrekening. Het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten roept de aspirant-verzoeker vervolgens schriftelijk op om de toets af te leggen, onder vermelding van het tijdstip, de locatie en vereisten voor toetsafname.

Voor zover geen computergestuurde beoordeling plaatsvindt, worden de resultaten van de naturalisatietoets standaard door twee correctoren beoordeeld. Tegen deze beoordeling staat geen afzonderlijke bezwaar- en beroepsprocedure open omdat de naturalisandus, los van zijn verzoek om naturalisatie, daardoor niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen. Het oordeel over de resultaten van de naturalisatietoets is voor hem uitsluitend van belang in het kader van de uiteindelijke beslissing op zijn verzoek om naturalisatie. Tegen de afwijzing van het verzoek om naturalisatie staat bezwaar en beroep open (op grond van de Algemene wet bestuursrecht) in het Europese deel van Nederland.

Als de kandidaat deel I en ook de delen II en III in hun geheel met goed gevolg heeft afgelegd, reikt het hoofd van het ETE dan wel het hoofd van de Dienst Examens het Certificaat Naturalisatietoets aan hem uit.

Als de kandidaat deel I of (één of meer delen van) deel II en deel III niet heeft behaald, kan hij deze onbeperkt herkansen. Het ETE in Curaçao of de Dienst Examens Sint Maarten informeert de kandidaat schriftelijk over het tijdstip, de locatie en de vereisten voor herkansing. De examengelden moeten voorafgaande aan de herkansing op het voor de examengelden aangehouden rekeningnummer worden gestort.

De examengelden bedragen:

a. voor het afleggen van deel I

Naf. 275,-

b. voor het afleggen van deel II

Naf. 225,-

c. voor het afleggen van deel III

Naf. 110,-

d. voor herkansing van deel I

Naf. 140,-

e. voor herkansing van één deel van deel II

Naf. 75,-

f. voor herkansing van meer dan drie delen van deel II

Naf. 225,-

g. voor herkansing van een deel van deel III

Naf. 37,-

h. voor herkansing van meer dan drie taalvaardigheden van deel III

Naf. 110,-

D

Paragraaf 2.1.2./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 2.1.2. Aanvraagfase

De verzoeker legt bij zijn verzoek om naturalisatie het Certificaat Naturalisatietoets over (art. 5 BNT) tenzij hij voor volledige vrijstelling of volledige ontheffing in aanmerking komt (artikel 40, eerste lid, Besluit Verkrijging en Verlies Nederlanderschap). Indien verzoeker niet voor volledige vrijstelling of volledige ontheffing in aanmerking komt (of daar moet in het geval van ontheffing nog nader onderzoek naar plaatsvinden), noch het Certificaat Naturalisatietoets kan overleggen, ontraadt de Gouverneur hem een verzoek om naturalisatie in te dienen. Staat hij er toch op een verzoek in te dienen, dan wordt zijn verzoek in ontvangst genomen. In dit geval wijst de Gouverneur verzoeker erop dat zijn verzoek om naturalisatie door de IND zal worden afgewezen en dat hij de voor naturalisatie te betalen leges niet terug zal ontvangen. De Gouverneur kan verlangen dat verzoeker een verklaring ondertekent als opgenomen in model 2.21.

Als verzoeker het Certificaat Naturalisatietoets overlegt, neemt de Gouverneur dit op in zijn advies en voegt het in het dossier dat aan de IND wordt gezonden. Een kopie conform origineel behoudt hij voor zichzelf.

Indien het verzoek om naturalisatie wordt afgewezen, stuurt de IND het originele Certificaat samen met de afwijzende beschikking terug aan de verzoeker.

E

Paragraaf 2.2./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 2.2. Volledige vrijstelling van de naturalisatietoets

In artikel 3 BNT zijn de gronden voor vrijstelling van de naturalisatietoets opgenomen. Op delen zijn deze ontleend aan de in het Europese deel van Nederland geldende Wet inburgering, maar van toepassing in het gehele Koninkrijk. In de praktijk zullen verschillende van de hieronder genoemde gronden niet voorkomen bij verzoeken in Curaçao of in Sint Maarten.

Een verzoeker die zich beroept op volledige vrijstelling dient aan te tonen dat hij behoort tot één van de volgende categorieën:

  • 1. Molukkers, die op grond van de Wet van 9 september 1976 (Stb. 1976, 468) bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving worden behandeld als Nederlander en dientengevolge als voldoende ingeburgerd worden beschouwd;

  • 2. Verzoeker heeft onderwijs gevolgd in de Nederlandse taal of in de taal die daarnaast in Curaçao of in Sint Maarten gangbaar is, t.w. Papiaments in Curaçao en Engels in Sint Maarten en is in het bezit van een op wettelijke basis uitgereikt diploma of getuigschrift van afronding van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs, hoger onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of leerlingwezen. De verzoeker die onderwijs heeft gevolgd in het Papiaments in Curaçao of in het Engels in Sint Maarten, is slechts volledig vrijgesteld van de naturalisatietoets als hij tevens heeft aangetoond dat hij in een vak Nederlandse taal is onderwezen en voor dat vak een voldoende heeft behaald (artikel 3, eerste lid onder b BNT).

    Betrokkene bezit dan bijvoorbeeld een:

    • getuigschrift Wetenschappelijk Onderwijs of Hoger beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    • diploma voortgezet (middelbaar) onderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • diploma beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs;

    • diploma leerlingwezen, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs of de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

    • diploma of getuigschrift uitgereikt op een wettelijke basis anders dan een onderwijswet, nadat onderwijs is gevolgd in de Nederlandse taal of Papiaments in Curaçao of het Engels in Sint Maarten.

    Bij het diploma moet de cijferlijst worden overgelegd.

  • 3. diploma staatsexamen Nederlands als tweede Taal (NT-2), programma I of II;

  • 4. Certificaat Inburgering in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) met daarop de expliciete vermelding dat voor de delen ‘Luisteren’, ‘Spreken’, ‘Lezen’ en ‘Schrijven’ minimaal niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is gehaald en voor het deel Maatschappij Oriëntatie niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE). Daarnaast dient verzoeker de verklaring van het ROC over te leggen op grond waarvan het niveau 2 op het certificaat is ingevuld.

  • 5. Degene die door een Nederlands College van Burgemeester en Wethouders is vrijgesteld of ontheven (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, f en g, BNT) van het inburgeringsprogramma in het kader van de WIN. Betrokkene dient in dit geval de originele beschikking tot vrijstelling of ontheffing te overleggen. Ten aanzien van een beschikking tot vrijstelling (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, BNT) moet worden nagegaan of de vrijstelling heeft plaatsgevonden op grond van de veronderstelling dat verzoeker de kennis, inzicht en vaardigheden op het moment van de vrijstelling reeds in zijn bezit had of dat hij die (binnen een redelijke termijn na het moment van de vrijstelling) in zijn bezit zou krijgen (artikel 5, tweede lid, WIN). Vrijstelling van het inburgeringsprogramma kan namelijk ook zijn verleend op grond van kennis, inzicht en vaardigheden waarvan wordt verondersteld dat die in de toekomst zullen worden verworven. Indien een vrijstelling van het inburgeringsprogramma is verleend op grond van in de toekomst te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden wordt verzoeker niet vrijgesteld van de naturalisatietoets; betrokkene heeft immers in dat geval nog niet aangetoond dat hij reeds over het vereiste taal- en kennisniveau beschikt.

  • 6. Degene die ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven. Het gaat hier om de periode tussen het vijfde en achttiende levensjaar. Betrokkene kan dit aantonen door een uittreksel uit de bevolkingsadministratie waaruit blijkt dat hij ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd woonachtig was in Nederland. Voor de toepassing van deze vrijstellingsgrond is niet vereist dat het hierbij om een ononderbroken inschrijving van acht jaar gaat; ook de betrokken persoon die tijdens de leerplichtige leeftijd bijvoorbeeld twee perioden van vier jaar ingeschreven was, is vrijgesteld. Tevens is niet vereist dat het om legaal verblijf gaat.

  • 7. Degene die in het bezit is van een Belgisch diploma of getuigschrift, behaald in Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 8. Degene die in het bezit is van een Surinaamse diploma of getuigschrift, behaald in het Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 9. Degene die in het bezit is van het diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school (Trb. 1957, 246), voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat en voor dat vak een voldoende is behaald.

  • 10. Degene die in het bezit is van het getuigschrift International baccalaureaat Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of International Baccalaureaat, indien daartoe een cursus Engels-Nederlandstalig of een cursus Internationaal Baccalaureaat met daarin het vak Nederlands is gevolgd en voor het vak een voldoende is behaald.

  • 11. Degene die in het bezit is van het certificaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit naturalisatietoets zoals dit luidde voor 1 april 2007. Hieruit moet blijken dat betrokkene is geslaagd voor de volgende vijf delen: kennis van staatsinrichting en maatschappij; spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid.

Om voor bovengenoemde vrijstellingsgronden in aanmerking te komen, overlegt betrokkene bij het indienen van zijn verzoek om naturalisatie het originele diploma en in het geval vereist is dat voor het vak Nederlands dan wel Papiamento of Engels een voldoende is behaald, een door de onderwijsinstelling gewaarmerkte cijferlijst waaruit blijkt dat een voldoende is behaald voor dat vak.

Voor zowel het verkrijgen van documenten als de vertalingen en eventuele legalisatie of apostille van stukken, dient betrokkene zelf zorg te dragen. Indien de documenten zijn opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Engels, Duits of Frans, dient betrokkene zorg te dragen voor een door een beëdigd vertaler gemaakte vertaling, die gehecht moet zijn aan het originele (afschrift van het) document. De thans geldende legalisatiecirculaire is van overeenkomstige toepassing.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie beoordeelt de Gouverneur summier of het overgelegde document dat recht op vrijstelling kan geven origineel is, of de personalia overeenkomen met die van verzoeker en of de inhoud juist is. Als hij van oordeel is dat het document origineel is, de inhoud klopt en de personalia juist zijn, neemt hij deze stukken in ontvangst. Het verzoek wordt op dat moment in behandeling genomen. De Gouverneur maakt een kopie van het document en voegt die met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het dossier. Het origineel geeft hij terug aan verzoeker. Hij stelt een advies op waarin hij de IND meedeelt dat de verzoeker naar zijn oordeel is vrijgesteld van de naturalisatietoets en stuurt het advies met de kopie van het overgelegde document mee in het dossier aan de IND. In deze gevallen wordt uiteraard geen Certificaat Naturalisatietoets verlangd.

Als de Gouverneur in dit stadium twijfelt aan de echtheid van het overgelegde document of aan de juistheid van de personalia of de inhoud, deelt hij dit mee aan verzoeker en stelt hem ervan in kennis dat hij het document en de gegevens, ná het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie, nader zal onderzoeken. De Gouverneur neemt het verzoek – als de verzoeker dit nog steeds wenst in te dienen – wel in behandeling. Als de Gouverneur onmiddellijk vaststelt dat het overgelegde document niet origineel is of de personalia niet overeenkomen met die van de verzoeker wordt hem ontraden een verzoek in te dienen. In dat geval wordt er conform deel 2.1.2 gehandeld.

In het geval de Gouverneur, ná het in behandeling nemen van het verzoek, de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens op het overgelegde document nader wil onderzoeken, wint hij daarover advies in van het ETE dan wel van de Dienst Examens Sint Maarten. In dat geval wordt het originele document tijdelijk ingenomen. Als het contact met het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten leidt tot de vaststelling dat de gegevens op het document niet juist zijn of het document zelf niet authentiek is, vermeldt hij dat op het adviesblad. De verklaring van het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten en een kopie van het document zelf, worden in het dossier gevoegd dat aan de IND wordt verzonden.

Als het contact met het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, maakt de Gouverneur een kopie van het door de verzoeker overgelegde document en voegt hij die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het dossier van verzoeker, met daarbij de aantekening omtrent de visie van het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten.

De Gouverneur stuurt het hele dossier op aan de IND. In zijn advies wordt opgenomen of de verzoeker naar zijn oordeel is vrijgesteld van de naturalisatietoets.

In het geval dat verzoeker slechts een kopie van de hierboven genoemde documenten kan overleggen, komt hij alleen in aanmerking voor vrijstelling als hij een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut overlegt waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma. In het geval van een overgelegde verklaring als hiervoor bedoeld, neemt de Gouverneur ter verificatie contact op met het instituut dat de verklaring heeft afgegeven. Als de Gouverneur tot de conclusie komt dat de kopie of de verklaring (of beide documenten) niet authentiek zijn, neemt hij dit op in zijn advies. Als het contact met het instituut waar de opleiding is gevolgd leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, neemt de Gouverneur de kopie van het document en de begeleidende verklaring van het desbetreffende instituut op in het dossier. Het hele dossier stuurt hij op aan de IND. In het advies wordt nu ook opgenomen dat betrokkene naar het oordeel van de Gouverneur is vrijgesteld van de naturalisatietoets. Wordt een dergelijke verklaring niet afgelegd, dan dient betrokkene de naturalisatietoets af te leggen.

F

Paragraaf 2.2.1./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN wordt toegevoegd en komt te luiden:

Paragraaf 2.2.1. Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets

Artikel 3, derde lid BNT bepaalt dat bij ministeriële regeling kan worden voorzien in gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets op grond van andere diploma’s of certificaten dan de hiervoor genoemde. Artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011 geven hieraan uitwerking.

Van het afleggen van het deel dat de mate van kennis van de Nederlandse taal (deel III) toetst is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:

  • a) Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (niveau A2);

  • b) Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (niveau A2).

  • c) Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (niveau B1),

  • d) Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (niveau B2),

  • e) Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (niveau B2

  • f) Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (niveau C1).

G

Paragraaf 2.2.2./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN wordt toegevoegd en komt te luiden:

Paragraaf 2.2.2. Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als gevolg van de invoering van de tweetalige naturalisatietoets per 1 januari 2011

Verzoekers om naturalisatie die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen, kunnen al in het bezit zijn van een bewijs van slagen voor deel I (kennis van de staatsinrichting en maatschappij) of van het Certificaat naturalisatietoets afgegeven vóór 1 januari 2011. Voor deze verzoekers gelden gedeeltelijke vrijstellingen. De volgende situaties kunnen zich voordoen:

  • Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011en de toets is afgelegd in het Papiaments dan wel het Engels:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) toetst. Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van deze verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in het Papiaments dan wel het Engels dan is deze verzoeker naast deel I tevens vrijgesteld van het onderdeel beheersing van het Papiaments (voor Curaçao) dan wel het Engels (voor Sint Maarten) (deel II). Deze verzoeker dient dus nog wel het onderdeel beheersing van de Nederlandse taal (deel III) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011en de toets is afgelegd in het Nederlands:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) toetst.

    Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van deze verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Nederlandse taal dan is deze verzoeker naast deel I tevens vrijgesteld van het onderdeel beheersing van de Nederlandse taal (deel III). Deze verzoeker dient dus nog wel het onderdeel beheersing van het Papiaments (voor Curaçao) dan wel van het Engels (voor Sint Maarten) (deel II) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd voor 1 januari 2011 en in het Papiaments dan wel het Engels:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (deel I). Deze verzoeker dient nog wel de delen II (beheersing van het Papiaments (voor Curaçao) dan wel van het Engels (voor Sint Maarten)) en III (beheersing van het Nederlands) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd voor 1 januari 2011 en in het Nederlands:

    Deze verzoeker is slechts tot 1 januari 2013 vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (deel I). Ook deze verzoeker dient nog wel de delen II (beheersing van het Papiaments (voor Curaçao) dan wel van het Engels (voor Sint Maarten)) en III (beheersing van het Nederlands) af te leggen.

    De reden voor deze beperking in de tijd van een in het Nederlands behaald deel I is dat deze verzoeker strikt genomen niet voldoet aan de per 1 januari 2011 geldende eisen van de naturalisatietoets. Voor degenen die bij invoering van de eis, dat deel I in de taal van het land van inwoning wordt afgelegd, bezig zijn aan het examen is met deze maatregel een overgangsperiode ingevoerd.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd voor 1 januari 2011 in het Papiaments (voor Curaçao) dan wel het Engels (voor Sint Maarten) of het Nederlands en enkele delen van deel II:

    Deze verzoeker kan na 1 januari 2011 zijn lopende taaltraject afmaken in de taal waarin hij dit traject gestart was d.w.z. de restende delen van de taal waarin hij bezig was afronden. Er geldt na 1 januari 2011 geen wachttermijn voor herkansingen meer. Deze verzoeker dient na 1 januari 2011 nog wel voor het deel (II dan wel III) te slagen in de taal waarin hij nog geen toets heeft afgelegd.

H

Paragraaf 2.2.3./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.2.3. Het certificaat bij gedeeltelijke vrijstelling

Nadat de verzoeker, die recht heeft op een gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als bedoeld in paragraaf 2.2.1 en 2.2.2, geslaagd is voor het deel of de delen die hij nog wel moet afleggen, ontvangt hij van het hoofd van het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten een Certificaat naturalisatietoets waarop is aangetekend welk deel of welke delen hij niet heeft afgelegd (artikel 9 Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 9 Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011). Deze aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat wordt afgegeven. Het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten treedt niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een deel van de naturalisatietoets. Daarover beslist immers de IND. De verzoeker overlegt bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie aan de Gouverneur dit Certificaat en de bewijsstukken op grond waarvan hij gedeeltelijke vrijstelling heeft.

I

Paragraaf 2.3./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 2.3. Ontheffing van de naturalisatietoets

De verzoeker die door een belemmering niet in staat is een of meer delen van de naturalisatietoets af te leggen, is ontheven van de naturalisatietoets (artikel 4 BNT). Daartoe moet de verzoeker aantonen dat:

  • hij door een lichamelijke of psychische belemmering dan wel een verstandelijke handicap, niet in staat is om binnen vijf jaar de naturalisatietoets te halen (paragraaf 2.3.1) of

  • het op grond van geleverde inspanningen voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is de naturalisatietoets te halen(paragraaf 2.3.2).

Als uitgangspunt voorziet artikel 4 BNT uitsluitend in volledige ontheffing van de naturalisatietoets. Dit uitgangspunt neemt evenwel niet weg dat het soms ook kan gaan om een gedeeltelijke ontheffing. Per betrokkene moet eerst worden bezien of de verzoeker toch deel I, II of III in zijn geheel zou kunnen afleggen.

Een verzoeker kan in aanmerking komen voor ontheffing in onder andere de volgende gevallen:

  • medische belemmeringen: bijvoorbeeld doofheid, blindheid, spraakstoornis of geestelijke belemmering;

  • aantoonbaar geleverde inspanningen om beide talen te leren op het voor de naturalisatie vereiste niveau.

Bij het indienen van een verzoek om naturalisatie dient betrokkene zelf aan te tonen dat hij in aanmerking komt voor ontheffing. Voor de procedure hiervoor zie hierna onder paragraaf 2.3.1 en paragraaf 2.3.2.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst de instantie aan die advies zal uitbrengen ingeval een verzoeker zich beroept op ontheffing wegens een psychische of lichamelijke belemmering dan wel verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a, BNT (artikel 10, eerste lid, Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011).

Fundashon Pro Alfa in Curaçao dan wel de Dienst Examens Sint Maarten is aangewezen om te adviseren over ontheffing ingeval een verzoeker zich beroept op een taalgerichte belemmering als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder b, BNT, (artikel 11 Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 11 Regeling naturalisatie Sint Maarten 2011).

J

Paragraaf 2.3.1./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 2.3.1. Procedure bij beroep op ontheffing van de naturalisatietoets wegens een belemmering

Artikel 10 van de Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 10 van de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011 geven hieraan uitwerking.

De verzoeker om naturalisatie die aantoont dat hij een zodanig psychische of lichamelijke belemmering dan wel een zodanige verstandelijke handicap heeft, dat hij binnen vijf jaar niet in staat is de naturalisatietoets af te leggen, is ontheven van de verplichting te slagen voor de naturalisatietoets. Voor een medisch advies dat de belemmering of handicap aantoont, kan hij terecht bij de op advies van de Gouverneur aangewezen adviserende instantie. De medisch adviseur is een onafhankelijke arts – niet zijnde een behandelend arts van betrokkene. Als deze medisch adviseur van oordeel is dat sprake is van een belemmering of handicap, legt hij dit vast in een medisch advies. Het advies wordt door de medisch adviseur rechtstreeks naar betrokkene gestuurd. Het medisch advies is als model 2.26 opgenomen in de Handleiding. In het advies dienen de volgende gegevens ingevuld te zijn: persoonlijke gegevens van betrokkene, de naam van de medische adviseur, onderzoeksactiviteiten, probleemanalyse, conclusie en advies. Medische adviezen opgemaakt anders dan conform dit model, dan wel onvolledige adviezen, worden niet geaccepteerd.

De verzoeker overlegt dit advies bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie. Het advies mag bij de indiening van het verzoek om naturalisatie niet ouder zijn dan zes maanden.

Handelwijze Gouverneur

In de voorlichtende sfeer wijst de Gouverneur betrokkene op het feit dat het medisch advies afkomstig moet zijn van een medisch adviseur als hierboven beschreven.

De Gouverneur kan zonder nadere inhoudelijke controle afgaan op het medisch advies, en op het adviesblad naturalisatie bij ‘inburgering’ aantekenen dat ontheffing van het examen wordt geadviseerd. Mocht het advies niet conform het advies (model 2.26) of onvolledig zijn, dan adviseert de Gouverneur betrokkene een nieuw advies te krijgen. Wenst betrokkene toch een verzoek om naturalisatie in te dienen, onder overlegging van een advies dat onvolledig of onduidelijk is, dan wordt op het adviesblad naturalisatie bij inburgering ‘niet akkoord’ aangetekend.

Telefonisch overleg met de IND inzake overgelegde adviezen is voor Gouverneur altijd mogelijk via de vaste aanspreekpunten bij de unit Nationaliteit en Naturalisatie van de IND.

K

Paragraaf 2.3.2./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.3.2. Beroep op het ondanks geleverde inspanning redelijkerwijs niet in staat kunnen worden geacht het examen te behalen

Artikel 11 en 12 van de Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en artikel 11 en 12 van de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011 geven hieraan uitwerking. Het gaat hier om een verzoeker die:

  • 1. niet gealfabetiseerd is in zijn eigen taal en de Papiamentse dan wel Engelse en Nederlandse taal, en

  • 2. van wie, gezien zijn leeftijd en overige omstandigheden, niet kan worden verwacht dat hij (nog) Papiaments (voor Curaçao) of Engels (voor Sint Maarten) en Nederlands leert lezen en schrijven binnen een periode van vijf jaar.

Betrokkene is ontheven van deel III van het examen dan wel van de delen I en II (en wellicht in uitzonderingssituaties van de delen I, II en III), indien hij een verklaring overlegt van Fundashon Pro Alfa dan wel van de Dienst Examens Sint Maarten, waarin deze aangeeft dat betrokkene wegens beperkt leervermogen in samenhang met onder meer vooropleiding en leeftijd in redelijkheid niet in staat geacht kan worden de betreffende taal binnen vijf jaar te kunnen lezen en schrijven op niveau A2.

Let wel: Ook hier gaat het altijd om ontheffing van een geheel deel van de naturalisatietoets. Het gaat dus niet om ontheffing van een taalvaardigheid.

Betrokkene moet met relevante bewijsstukken aantonen welke inspanning hij heeft verricht om gealfabetiseerd te raken. Indien blijkt dat er geen serieuze poging is ondernomen, zal worden vastgesteld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor ontheffing.

Haalbaarheidsonderzoek

Het bovenstaande leidt ertoe dat bij een beroep op deze ontheffingsgrond een nader onderzoek moet worden ingesteld. In dit onderzoek worden de volgende factoren meegenomen: de mate van het niet gealfabetiseerd zijn, de mate van extra inspanning om gealfabetiseerd te raken, alsmede het leervermogen van betrokkene, de vooropleiding en de leeftijd.

Dit zogenaamde ‘haalbaarheidsonderzoek’ vindt plaats bij Fundashon Pro Alfa in Curaçao dan wel bij de Dienst Examens Sint Maarten. Dit beoordeelt of het haalbaar is voor betrokkene binnen een tijdsbestek van vijf jaar Papiaments (voor Curaçao) dan wel Engels (voor Sint Maarten) en Nederlands te leren lezen en schrijven. Voor kennis van beide talen geldt dat dit moet liggen op beheersingsniveau A2 van het Europees Raamwerk voor moderne vreemde talen (artikel 2, vierde lid, Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011). Betrokkene dient zelf voor het haalbaarheidsonderzoek te betalen. De kosten voor het haalbaarheidsonderzoek worden door Fundashon Pro Alfa dan wel de Dienst Examens Sint Maarten vastgesteld.

Toetscriteria niet gealfabetiseerd

Iemand is ‘niet gealfabetiseerd’ in het kader van de naturalisatietoets indien hij analfabeet is in zowel zijn eigen taal als in het Papiaments dan wel in het Engels en het Nederlands. Beheerst iemand wel het schrift van zijn eigen taal (bijvoorbeeld betrokkene kan Arabisch, Chinees of Urdu schrijven), maar beheerst hij niet het Latijnse schrift, dan kan hij niet als ‘niet gealfabetiseerd’ worden beschouwd. Betrokkene beheerst immers de kunst van het schrijven. Onderwijsdeskundigen spreken in dat geval van ‘anders’ gealfabetiseerd zijn.

Heeft iemand in zijn eigen land niet de aldaar gebruikelijke basisopleiding (lagere school) afgerond, dan wordt hij in het kader van de naturalisatietoets als niet gealfabetiseerd beschouwd. Mogelijkerwijs kan betrokkene enigszins in zijn eigen taal en (al dan niet) in het Papiaments dan wel het Engels en/of het Nederlands enige woorden lezen en schrijven, toch is betrokkene te beschouwen als niet gealfabetiseerd. Van een ieder die in beginsel op model 2.27 aangeeft dat hij in het land van herkomst geen enkele opleiding heeft afgerond, wordt aangenomen dat hij de eigen taal niet kan lezen en schrijven. Betrokkene hoeft geen stukken te overleggen. Indien echter later blijkt dat betrokkene in een eerdere procedure anders heeft verklaard of indien anderszins blijkt dat betrokkene toch een opleiding heeft afgerond, dan wordt bij de beslissing op het verzoek om naturalisatie gemotiveerd van het advies van het Fundashon Pro Alfa dan wel van de Dienst Examens Sint Maarten afgeweken.

Extra inspanning

Betrokkene dient aan de hand van certificaten of verklaringen van (bij voorkeur onderwijs-)instellingen aan te tonen dat hij zich heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Van een ‘extra inspanning’ is sprake als meer dan gemiddeld is getracht Papiaments (voor Curaçao) dan wel Engels (voor Sint Maarten) en/of Nederlands (op A2 niveau) te leren lezen en schrijven. Het moet wel ten minste gaan om een taalcursus in georganiseerd verband, bij voorkeur bij een onderwijsinstelling, maar het kan ook gaan om welzijnswerk, een cursus bij of via het arbeidsbureau of een cursus bij buurt- of clubhuis.

De Gouverneur heeft hierbij een voorlichtende taak, die eruit bestaat betrokkene erop te wijzen dat hij bij zijn aanmelding bij Fundashon Pro Alfa in Curaçao dan wel bij de Dienst Examens Sint Maarten zal moeten kunnen aantonen dat hij (onverplicht) een cursus Papiaments dan wel Engels en/of Nederlands heeft gedaan. Gezien de kosten voor het onderzoek is het degene die niet kan aantonen een cursus Papiaments dan wel Engels en/of Nederlands te hebben gedaan, bij voorbaat af te raden om zich bij Fundashon Pro Alfa dan wel bij de Dienst Examens Sint Maarten te melden voor het onderzoek. Alleen als betrokkene ervan overtuigd is de ‘extra inspanning’ te kunnen aantonen bij Fundashon Pro Alfa dan wel bij de Dienst Examens Sint Maarten, heeft het zin hem door te verwijzen naar Fundashon Pro Alfa dan wel naar de Dienst Examens Sint Maarten voor het onderzoek naar de vraag of betrokkene eventueel nog binnen vijf jaar met kans op succes de naturalisatietoets zal kunnen afleggen.

Beperkt leervermogen

Het gaat hier om ‘beperkt leervermogen’ in de zin van ‘beperkte studievaardigheden als gevolg van gebrek aan educatie’. Iemand die nooit geleerd heeft om ‘te leren’ bezit, in deze context, een ‘beperkt leervermogen’. Of hiervan sprake is, wordt onderzocht en beoordeeld door Fundashon Pro Alfa in Curaçao dan wel door de Dienst Examens Sint Maarten. In die beoordeling betrekt Fundashon Pro Alfa dan wel de Dienst Examens factoren als de geen tot zeer beperkte vooropleiding van betrokkene, diens leeftijd en het feit dat betrokkene wel heeft getracht Papiaments (voor Curaçao) dan wel Engels (voor Sint Maarten) of Nederlands (op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen) te leren schrijven en lezen.

Handelwijze Gouverneur

In de voorlichtende sfeer wijst de Gouverneur de verzoeker er bij een beroep op ontheffing op dat hij bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie de bewijsstukken overlegt op grond waarvan hij ontheffing van deel I, II en/of III heeft. Beroept de verzoeker zich op ongeletterdheid, dan wijst de Gouverneur de verzoeker erop, dat hij dient aan te tonen dat hij zich (onverplicht) heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Ook wijst de Gouverneur betrokkene erop dat er kosten zijn verbonden aan het haalbaarheidsonderzoek.

Als de verzoeker in aanmerking komt voor ontheffing van deel I, II of III van de naturalisatietoets wegens een taalgerichte belemmering, dan geeft het hoofd van het ETE dan wel van de Dienst Examens Sint Maarten aan de verzoeker een Certificaat naturalisatietoets waarop is aangetekend welk deel of welke delen de verzoeker niet heeft afgelegd (artikel 12, eerste lid, Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 en Regeling naturalisatie Sint Maarten 2011). Deze aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat wordt afgegeven.

Het ETE dan wel de Dienst Examens Sint Maarten treedt niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een deel van de naturalisatietoets. Immers uiteindelijk oordeelt de IND over de vraag of betrokkene inderdaad niet de gemiste delen hoefde te maken.

L

Paragraaf 3./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN komt te luiden:

paragraaf 3. Opneming in de samenleving van Curaçao of Sint Maarten

Naast het in zijn bezit hebben van een door de wet bepaalde mate van kennis van de Nederlandse en de Papiamentse dan wel de Engelse taal en van de staatsinrichting en maatschappij van Curaçao dan wel Sint Maarten dient de verzoeker die in aanmerking wil komen voor naturalisatie zich te hebben doen opnemen in de samenleving. Deze voorwaarde wordt onder andere getoetst aan de hand van een monogaam huwelijk.

M

Model 2.26 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

N

Model 2.27 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant en de voor publicatie geëigende bladen in Curaçao en Sint Maarten worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2010

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze:

de directeur-generaal belast met de zorg voor Immigratie en Asiel,

R.K. Visser.

TOELICHTING

ALGEMEEN

De wijzigingen in dit WBN-CM hebben betrekking op het deel invoering van het Nederlands als verplichte taal van inburgering voor verzoekers om naturalisatie in het Koninkrijk maar buiten Nederland van de Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (Stb. 2010, 242). Dit deel van genoemde Rijkswet treedt op 1 januari 2011 in werking (Stb. 2010, 292).

Daarnaast zijn ook enkele onderwerpen overgenomen uit de Nederlandse Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot het inburgeringsvereiste, welke ook (in aangepaste vorm) op Curaçao en Sint Maarten betrekking hebben.

ARTIKELSGEWIJS

A

Dit deel bevat de gewijzigde tekst van artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN.

B, C, D, L

Deze delen bevatten noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de invoering van het Nederlands naast het Papiaments dan wel Engels als verplicht deel van de inburgering in Curaçao dan wel Sint Maarten.

E

Ten aanzien van de hier genoemde diploma’s die recht geven op volledige vrijstelling van de naturalisatietoets, wordt door een wijziging van artikel 3, eerste lid onder b van het Besluit Naturalisatietoets voor de diploma’s genoemd onder 2 de toevoeging aangebracht dat als het onderwijs is gevolgd in het Papiaments dan wel het Engels de verzoeker slechts volledig is vrijgesteld van de naturalisatietoets als hij tevens heeft aangetoond dat hij in een vak Nederlandse taal is onderwezen en voor dat vak een voldoende heeft behaald.

F en H

Dit deel noemt een aantal certificaten die recht geven op vrijstelling van deel III van de naturalisatietoets, zoals geregeld in de Regeling naturalisatietoets Curaçao 2011 (Stb. 2010, *) en de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten 2011 (Stb. 2010, *).

G en H

Dit deel bevat een aantal deelvrijstellingen voor verzoekers die vóór 1 januari 2011 reeds geslaagd waren voor (een deel van) de naturalisatietoets, eveneens geregeld in de Regeling naturalisatietoets Curaçao en de Regeling naturalisatietoets Sint Maarten.

I, J en K

De huidige paragraaf 2.3 Ontheffing van de naturalisatietoets in de toelichting op artikel 8, eerste lid aanhef en onder d, RWN wordt herschreven naar het voorbeeld van de Nederlandse Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Daarmee wordt een duidelijker onderscheid aangebracht tussen het beleid bij ontheffing wegens een medische belemmering en bij ontheffing wegens een taalgerichte belemmering.

M en N

Ten behoeve van de ontheffingsprocedure worden twee nieuwe modellen ingevoerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze:

de directeur-generaal belast met de zorg voor Immigratie en Asiel,

R.K. Visser.

Model 2.26 Modelverklaring ten behoeve van de medisch adviseur in het kader van de ontheffing van de naturalisatietoets

Model 2.27 Aanmeldingsformulier Fundashon Pro Alfa Curaçao/Dienst Examens Sint Maarten

Naar boven