Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 december 2010, nummer WBN-BES 2010/2, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BvvN), het Besluit naturalisatietoets, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN)en Regeling naturalisatietoets BES;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

8-1-d. Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d

Voor verlening van het Nederlanderschap overeenkomstig artikel 7 komt slechts in aanmerking de verzoeker die in het Koninkrijk en het land van ingezetenschap als ingeburgerd kan worden beschouwd op grond van het feit dat hij beschikt over een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen mate van kennis van de Nederlandse taal en – indien hij in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hoofdverblijf heeft – de taal die op het eiland van het hoofdverblijf gangbaar is, alsmede van de staatsinrichting en maatschappij van het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hij zich ook overigens in een van deze samenlevingen heeft doen opnemen.

B

Paragraaf 1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 1. Algemeen

In het onderhavige artikellid beschrijft de wetgever wat hij onder inburgering verstaat. Dit geschiedt aan de hand van een tweedeling: de vreemdeling die in Bonaire verblijft moet beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en het Papiaments, en de vreemdeling die in Sint Eustatius of Saba verblijft moet beschikken over voldoende kennis van de Nederlandse taal en het Engels. Bovendien moet alle vreemdelingen, ongeacht hun woonplaats, zich hebben doen opnemen in de samenleving van respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius of Saba. De vreemdeling moet zich kennis van de taal, staatsinrichting en maatschappij hebben eigen gemaakt, zodat hij zelfstandig in de samenleving van respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius of Saba kan functioneren. Hij dient de onderwerpen taal, staatsinrichting en maatschappij op een algemene maatregel van rijksbestuur bepaald niveau te beheersen. Artikel 2, vierde lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011 concretiseert dit niveau als niveau A2 van het Europees Raamwerk voor moderne talen. Dit is ook in Nederland het vereiste niveau van de naturalisatietoets.

Situatie van 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011

Met ingang van 10 oktober 2010 is het land de Nederlandse Antillen opgeheven. Het Expertisecentrum Toetsing en Examens (ETE) van het Ministerie van Onderwijs, Sport en Cultuur van het land de Nederlandse Antillen houdt hierdoor ook per 10 oktober 2010 op te bestaan. Met ingang van deze datum zal het ETE onderdeel zijn van Ministerie van Onderwijs van het land Curaçao. Tot 1 januari 2011 zal het ETE bevoegd blijven tot het afnemen van de naturalisatietoets in de voormalige Nederlandse Antillen, waaronder de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Situatie na 1 januari 2011

Vanaf 1 januari 2011 bestaat de naturalisatietoets uit drie onderdelen die elk worden getoetst:

  • Kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I)

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Papiaments op Bonaire of het Engels in Sint Eustatius en Saba (deel II)

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Nederlands (deel III).

Het vereiste van kennis van de Nederlandse taal naast het Papiaments in Bonaire dan wel naast het Engels in Sint Eustatius en Saba geldt vanaf 1 januari 2011 (Stb. 2010, 292). Vanaf deze datum is eveneens de taalkeuze vervallen voor de toetsing van onderdeel I: de kennis van de staatsinrichting en maatschappij van Bonaire wordt uitsluitend getoetst in het Papiaments en in Sint Eustatius en Saba wordt deze kennis uitsluitend in het Engels getoetst (artikel 2, tweede lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011).

Voor vreemdelingen die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen en die vóór 1 januari 2011 al onderdeel I of de gehele naturalisatietoets hebben afgelegd zoals die gold vóór 1 januari 2011, gelden gedeeltelijke vrijstellingen. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.

C

Paragraaf 2.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

Paragraaf 2.1. De voorlichtingsfase

Aan de indiening van het verzoek om naturalisatie gaat een voorlichtingsfase vooraf, waarin Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) de aspirant-verzoeker informeert over de voorwaarden voor naturalisatie, waaronder het afleggen van de naturalisatietoets. In dit stadium kan en hoeft de aspirant-verzoeker nog geen verzoek om naturalisatie in te dienen en dus ook nog geen naturalisatiegelden te voldoen. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) legt dan ook geen dossier aan totdat het verzoek om naturalisatie daadwerkelijk wordt ingediend. In de regel gebeurt dat pas nadat betrokkene de naturalisatietoets heeft gehaald en het Certificaat Naturalisatietoets over kan leggen.

De aspirant-verzoeker betaalt de verschuldigde examengelden. Vervolgens wordt de lijst van aspirant-kandidaten, vergezeld van de betalingsbewijzen, verzonden naar de instantie die de naturalisatietoets afneemt. Deze roept vervolgens de aspirant-verzoeker op de toets af te leggen, onder vermelding van het tijdstip, de locatie en vereisten voor toetsafname.

Naturalisatietoets

Voor zover geen computergestuurde beoordeling plaatsvindt worden de resultaten van de naturalisatietoets standaard door twee correctoren beoordeeld. Tegen deze beoordeling staat geen afzonderlijke bezwaar- en beroepsprocedure open omdat de naturalisandus, los van zijn verzoek om naturalisatie, daardoor niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen. Het oordeel over de resultaten van de naturalisatietoets is voor hem uitsluitend van belang in het kader van de uiteindelijke beslissing op zijn verzoek om naturalisatie. Tegen de beslissing op het verzoek om naturalisatie staat bezwaar en beroep open.

Als de toetsresultaten positief zijn beoordeeld, wordt aan de aspirant-verzoeker het Certificaat Naturalisatietoets uitgereikt.

Als de kandidaat deel I of (één of meer delen van) onderdeel II en deel III niet heeft behaald, kan hij deze herkansen. Dit geldt zowel voor onderdeel I als voor (de delen van) deel II en deel III. De examengelden moeten voorafgaande aan de herkansing worden betaald.

De examengelden bedragen:

a. voor het afleggen van deel I

$ 154

b. voor het afleggen van deel II

$ 126

c. voor het afleggen van deel III

$ 62

d.voor herkansing van deel I

$ 78

e.voor herkansing van één taalvaardigheid onderdeel van deel II

$ 42

f.voor herkansing van meer dan drie taalvaardigheden deel II

$ 125

g. voor herkansing van een taalvaardigheid van deel III

$ 21

h. voor herkansing van meer dan drie taalvaardigheden van deel III

$ 62

D

Paragraaf 2.1.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.1.2. Aanvraagfase

De verzoeker legt bij zijn verzoek om naturalisatie het Certificaat Naturalisatietoets over (artikel 5 BNT) tenzij hij voor (volledige) vrijstelling of (volledige) ontheffing van het afleggen van de naturalisatietoets in aanmerking komt (artikel 46, eerste lid, Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap). Indien verzoeker niet voor (volledige) vrijstelling of (volledige) ontheffing van het afleggen van de naturalisatietoets in aanmerking komt (of daaromtrent moet in het geval van ontheffing nog nader onderzoek plaatsvinden), noch het Certificaat Naturalisatietoets kan overleggen, ontraadt Onze Minister hem een verzoek om naturalisatie in te dienen. Staat hij er toch op een verzoek in te dienen, dan wordt zijn verzoek in ontvangst genomen. In dit geval wijst Onze Minister verzoeker erop dat zijn verzoek om naturalisatie zal worden afgewezen en dat hij de voor naturalisatie te betalen leges niet terug zal ontvangen. Onze Minister kan verlangen dat verzoeker een verklaring ondertekent als opgenomen in model 2.21.

E

Paragraaf 2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.2. Volledige vrijstelling van de naturalisatietoets

In artikel 3 BNT zijn de gronden voor vrijstelling van de naturalisatietoets opgenomen. Op onderdelen zijn deze ontleend aan de in het Europese deel van Nederland geldende Wet inburgering, maar van toepassing in het gehele Koninkrijk. In de praktijk zullen verschillende van hieronder genoemde gronden niet voorkomen bij verzoeken op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Een verzoeker die zich beroept op vrijstelling dient aan te tonen dat hij behoort tot één van de volgende categorieën:

  • 1. Molukkers, die op grond van de Wet van 9 september 1976 (Stb. 1976, 468) bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving worden behandeld als Nederlander en dientengevolge als voldoende ingeburgerd worden beschouwd;

  • 2. Verzoeker heeft onderwijs gevolgd in de Nederlandse taal of in de taal die daarnaast op het eiland waar verzoeker zijn hoofdverblijf heeft gangbaar is, te weten het Papiamento op Bonaire of in het Engels op Saba, en Sint Eustatius en is in het bezit van een op wettelijke basis uitgereikt diploma of getuigschrift van afronding van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs, hoger onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of leerlingwezen. De verzoeker die onderwijs heeft gevolgd in het Papiaments in Bonaire of in het Engels in Saba en Sint Eustatius, is slechts volledig vrijgesteld van de naturalisatietoets als hij tevens heeft aangetoond dat hij in een vak Nederlandse taal is onderwezen en voor dat vak een voldoende heeft behaald (artikel 3, eerste lid onder b BNT) Betrokkene dient in dat geval te overleggen het originele:

    • getuigschrift Wetenschappelijk Onderwijs of Hoger beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    • diploma voortgezet (middelbaar) onderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • diploma beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs;

    • diploma leerlingwezen, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs of de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

    • diploma of getuigschrift uitgereikt op een wettelijke basis anders dan een onderwijswet, nadat onderwijs is gevolgd in de Nederlandse taal of de taal die daarnaast op het eiland waar verzoeker zijn hoofdverblijf heeft gangbaar is, te weten het Papiamento op Curaçao en Bonaire en het Engels op Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten.

    Bij het diploma moet de cijferlijst worden overlegd.

  • 3. diploma staatsexamen Nederlands als Tweede Taal (NT-2), programma I of II;

  • 4. Certificaat Inburgering in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) met daarop de expliciete vermelding dat voor de onderdelen ‘Luisteren’, ‘Spreken’, ‘Lezen’ en ‘Schrijven’ minimaal niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is gehaald en voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE). Daarnaast dient verzoeker de verklaring van het ROC over te leggen op grond waarvan het niveau 2 op het certificaat is ingevuld.

  • 5. Degene die door een Nederlands College van Burgemeester en Wethouders is vrijgesteld of ontheven (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, f en g, BNT) van het inburgeringsprogramma in het kader van de WIN. Betrokkene dient in dit geval de originele beschikking tot vrijstelling of ontheffing te overleggen. Ten aanzien van een beschikking tot vrijstelling (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, BNT) moet worden nagegaan of de vrijstelling heeft plaatsgevonden op grond van de veronderstelling dat verzoeker de kennis, inzicht en vaardigheden op het moment van de vrijstelling reeds in zijn bezit had of dat hij die (binnen een redelijke termijn na het moment van de vrijstelling) in zijn bezit zou krijgen (artikel 5, tweede lid, WIN). Vrijstelling van het inburgeringsprogramma kan namelijk ook zijn verleend op grond van kennis, inzicht en vaardigheden waarvan wordt verondersteld dat die in de toekomst zullen worden verworven. Indien een vrijstelling van het inburgeringsprogramma is verleend op grond van in de toekomst te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden wordt verzoeker niet vrijgesteld van de naturalisatietoets; betrokkene heeft immers in dat geval nog niet aangetoond dat hij reeds over het vereiste taal- en kennisniveau beschikt.

  • 6. Degene die ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in het Europese deel van Nederland heeft verbleven. Het gaat hier om de periode tussen het vijfde en achttiende levensjaar. Betrokkene kan dit aantonen door een uittreksel uit de bevolkingsadministratie waaruit blijkt dat hij ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd woonachtig was in het Europese deel van Nederland. Voor de toepassing van deze vrijstellingsgrond is niet vereist dat het hierbij om een ononderbroken inschrijving van acht jaar gaat; ook de betrokken persoon die tijdens de leerplichtige leeftijd bijvoorbeeld twee perioden van vier jaar ingeschreven was, is vrijgesteld. Tevens is niet vereist dat het om legaal verblijf gaat.

  • 7. Degene die in het bezit is van een Belgisch diploma of getuigschrift, behaald in Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 8. Degene die in het bezit is van een Surinaams diploma of getuigschrift, behaald in het Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 9. Degene die in het bezit is van het diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat en voor dat vak een voldoende is behaald.

  • 10. Degene die in het bezit is van het getuigschrift International baccalaureaat Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of International Baccalaureaat, indien daartoe een cursus Engels-Nederlandstalig of een cursus Internationaal Baccalaureaat met daarin het vak Nederlands is gevolgd en voor het vak een voldoende is behaald.

  • 11. Degene die in het bezit is van het certificaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit naturalisatietoets zoals dit luidde voor 1 april 2007. Hieruit moet blijken dat betrokkene is geslaagd voor de volgende vijf onderdelen: kennis van staatsinrichting en maatschappij; spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid.

Om voor bovengenoemde vrijstellingsgronden in aanmerking te komen, overlegt betrokkene bij het indienen van zijn verzoek om naturalisatie het gevraagde diploma en in het geval vereist is dat voor het vak Nederlands dan wel Papiaments of Engels een voldoende is behaald, een door de onderwijsinstelling gewaarmerkte cijferlijst waaruit blijkt dat een voldoende is behaald voor dat vak.

Voor zowel het verkrijgen van documenten als de vertalingen en eventuele legalisatie of apostille van stukken, dient betrokkene zelf zorg te dragen. Indien de documenten zijn opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Engels, Duits of Frans, dient betrokkene zorg te dragen voor een door een beëdigd vertaler gemaakte vertaling, die gehecht moet worden aan het originele document. De thans geldende legalisatiecirculaire is van overeenkomstige toepassing.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie beoordeelt Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) summier of het overgelegde document dat recht op vrijstelling kan geven origineel is, of de personalia overeenkomen met die van verzoeker en of de inhoud juist is. Als hij van oordeel is dat het document origineel is, de inhoud klopt en de personalia juist zijn, neemt hij deze stukken in ontvangst. Het verzoek wordt op dat moment in behandeling genomen. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland maakt een kopie van het document en voegt die met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het naturalisatiedossier. Het origineel geeft hij terug aan verzoeker. In deze gevallen wordt uiteraard geen Certificaat Naturalisatietoets verlangd.

Indien Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland in dit stadium twijfelt aan de echtheid van het overgelegde document of aan de juistheid van de personalia of de inhoud, deelt hij dit mee aan verzoeker en stelt hem ervan in kennis dat hij het document en de gegevens, ná het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie, nader zal onderzoeken. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) neemt het verzoek - indien verzoeker dit nog steeds wenst in te dienen - wel in behandeling. Indien Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) onmiddellijk vaststelt dat het overgelegde document niet origineel is of de personalia niet overeenkomen met die van verzoeker wordt hem ontraden een verzoek in te dienen. In dat geval wordt er conform onderdeel 2.1.2 gehandeld.

In het geval Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland), ná het in behandeling nemen van het verzoek, de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens op het overgelegde document nader wil onderzoeken, wint hij daarover advies in bij de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist. In dat geval wordt het originele document tijdelijk ingenomen. Indien het contact met de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist leidt tot de vaststelling dat de gegevens op het document niet juist zijn of het document zelf niet authentiek is, maakt hij hiervan een aantekening in het naturalisatiedossier. Ook de verklaring van de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist en een kopie van het document zelf, worden in het naturalisatiedossier gevoegd.

Indien het contact met de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, maakt de IND-unit Caribisch Nederland een kopie van het door de verzoeker overgelegde document en voegt hij die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het naturalisatiedossier van verzoeker, met daarbij de aantekening omtrent de visie van de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist.

Geen origineel document, maar kopie

In het geval dat verzoeker slechts een kopie van de hierboven genoemde documenten kan overleggen, komt hij alleen in aanmerking voor vrijstelling indien hij een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut overlegt waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma. In het geval van een overgelegde verklaring als hiervoor bedoeld, neemt de IND-unit Caribisch Nederland ter verificatie contact op met het instituut dat de verklaring heeft afgegeven.

Indien de IND-unit Caribisch Nederland tot de conclusie komt dat de kopie of de verklaring (of beide documenten) niet authentiek zijn, maakt hij hiervan een aantekening in het naturalisatiedossier.

Indien het contact met het instituut waar de opleiding is gevolgd leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, neemt de IND-unit Caribisch Nederland de kopie van het document en de begeleidende verklaring van het desbetreffende instituut op in het naturalisatiedossier. Wordt door het betrokken onderwijsinstituut een dergelijke verklaring niet afgelegd, dan dient betrokkene de naturalisatietoets af te leggen.

F

Paragraaf 2.2.1./8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.2.1. Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets

Artikel 3, derde lid BNT bepaalt dat bij ministeriële regeling kan worden voorzien in gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets op grond van andere diploma’s of certificaten dan de hiervoor genoemde. Artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen geeft hieraan uitwerking.

Van het afleggen van het onderdeel dat de mate van kennis van de Nederlandse taal (deel III) toetst is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:

  • a) Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (niveau A2)

  • b) Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische beroepen (niveau A2)

  • c) Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (niveau B1)

  • d) Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (niveau B2)

  • e) Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (niveau B2)

  • f) Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (niveau C1).

G

Paragraaf 2.2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, HRWN-BES wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.2.2. Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als gevolg van de invoering van de tweetalige naturalisatietoets per 1 januari 2011

Verzoekers om naturalisatie die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen, kunnen al in het bezit zijn van een bewijs van slagen voor deel I (kennis van de staatsinrichting en maatschappij) of van het Certificaat naturalisatietoets afgegeven vóór 1 januari 2011. Voor deze verzoekers gelden gedeeltelijke vrijstellingen. De volgende situaties kunnen zich voordoen:

  • Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlands Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011 en de toets is afgelegd in het Papiaments of Engels:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en de maatschappij (deel I) toetst. Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van de verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in Papiaments, (Bonaire) of in het Engels (Saba en Sint Eustatius) dan is deze verzoeker naast deel I tevens vrijgesteld van het onderdeel beheersing van het Papiaments (Bonaire) of het Engels (Saba en Sint Eustatius). Deze verzoeker dient dus nog wel het onderdeel beheersing van de Nederlandse taal (deel III) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011 en de toets is afgelegd in het Nederlands:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) toetst.

    Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van deze verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Nederlandse taal dan is deze verzoeker naast het deel I tevens vrijgesteld van het onderdeel beheersing van de Nederlandse taal (deel III). Deze verzoeker dient dus nog wel het onderdeel beheersing van het Papiaments (Bonaire) of Engels (Saba en Sint Eustatius) (deel II) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor onderdeel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 en deze toets is afgelegd in het Papiaments of Engels:

    Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (deel I). Deze verzoeker dient dus nog wel deel II (beheersing van het Papiaments of Engels) en deel III (beheersing van het Nederlands) af te leggen.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor onderdeel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 en deze toets is afgelegd in het Nederlands:

    Deze verzoeker is slechts tot 1 januari 2013 vrijgesteld van het afleggen van het onderdeel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (onderdeel I).

    Ook deze verzoeker dient nog wel de delen II (beheersing van het Papiaments (Bonaire) of Engels (Saba en Sint Eustatius)) en III (beheersing van het Nederlands) af te leggen. De reden voor deze beperking in de tijd van een in het Nederlands behaald deel I is dat deze verzoeker strikt genomen niet voldoet aan de per 1 januari 2011 geldende eisen van de naturalisatietoets. Voor degenen die bij invoering van de eis, dat deel I in de taal van het land van inwoning wordt afgelegd, bezig zijn aan het examen is met deze maatregel een overgangsperiode ingevoerd.

  • Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 in het Papiaments (Bonaire) of in het Engels (Saba en Sint Eustatius) of het Nederlands en enkele delen van onderdeel II:

    Deze verzoeker kan na 1 januari 2011 zijn lopende taaltraject afmaken in de taal waarin hij dit traject gestart was d.w.z. de resterende delen van de taal waarin hij bezit was afronden. Er geldt na 1 januari 2011 geen wachttermijn voor herkansingen meer. Deze verzoeker dient na 1 januari 2011 nog wel voor het deel (II dan wel III) te slagen in de taal waarin hij nog geen toets heeft afgelegd.

H

Paragraaf 2.2.3/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.2.3. Het Certificaat bij gedeeltelijke vrijstelling

Nadat de verzoeker, die recht heeft op een gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als bedoeld in paragraaf 2.2.1 en 2.2.2. geslaagd is voor het onderdeel of de onderdelen die hij nog wil afleggen, ontvangt hij van degene die het Certificaat naturalisatietoets afgeeft een Certificaat waarop is aangetekend welk onderdeel of welke onderdelen de verzoeker niet heeft afgelegd (artikel 9 Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen). Deze aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat wordt afgegeven. Degene die het Certificaat verstrekt, treedt niet in de beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een onderdeel van de naturalisatietoets. Daarover beslist uiteindelijk immers de IND. De verzoeker overlegt bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie dit Certificaat dan wel de bewijsstukken op grond waarvan hij gedeeltelijke vrijstelling heeft.

I

Paragraaf 2.3/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3. Ontheffing van de naturalisatietoets

De verzoeker die door een belemmering niet in staat is een of meer onderdelen van de naturalisatietoets af te leggen en dit ten genoegen van Onze Minister aantoont, is ontheven van de naturalisatietoets (artikel 4 BNT). Daartoe moet de verzoeker aantonen dat hij:

  • door een lichamelijke of psychische belemmering dan wel een verstandelijke handicap, niet in staat is om binnen vijf jaar de naturalisatietoets te halen (paragraaf 2.3.1); of

  • dat het, op grond van geleverde inspanningen, voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is de naturalisatietoets te halen (paragraaf 2.3.2).

Als uitgangspunt voorziet artikel 4 BNT in een volledige ontheffing van de naturalisatietoets. Dit uitgangspunt neemt even wel niet weg dat het soms ook kan gaan om een gedeeltelijke ontheffing. Per betrokkene moet eerst worden bezien of de verzoeker toch deel I, II of III in zijn geheel zou kunnen afleggen.

Een verzoeker kan in aanmerking komen voor ontheffing in onder andere de volgende gevallen:

  • Medische belemmeringen: bijvoorbeeld doofheid, blindheid, spraakstoornis of geestelijke belemmering;

  • Aantoonbaar geleverde inspanningen om beide talen te leren op het voor de naturalisatie vereiste niveau.

Bij het indienen van een verzoek om naturalisatie dient betrokkene zelf aan te tonen dat hij in aanmerking komt voor ontheffing. Voor de procedure hiervoor zie hierna onder paragraaf 2.3.1. en paragraaf 2.3.2.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst de instantie aan die advies zal uitbrengen ingeval een verzoeker zich beroept op ontheffing wegens een psychische of lichamelijke belemmering, dan wel verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a, BNT (artikel 10, eerste lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011).

De gezaghebber adviseert over ontheffing ingeval een verzoeker zich beroept op een taalgerichte belemmering als bedoeld in artikel 4, eerste lid en onder b, BNT (artikel 11 Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011).

Medische belemmeringen

Als verzoeker door een medische belemmering fysiek niet in staat is deel I te maken, zal hij in de meeste gevallen door dezelfde medische belemmering ook niet in staat zijn de delen II en III af te leggen. Een volledige ontheffing van de naturalisatietoets is op zijn plaats. Verzoeker bezit in dat geval een bewijsstuk dat is afgegeven door de op advies van de gezaghebber aangewezen persoon/instantie. Het is echter niet uit te sluiten dat bij een ontheffing op grond van artikel 4, eerste lid en onder a BNT het voor iemand toch mogelijk is om bijvoorbeeld deel I wel af te leggen, maar deel II en III niet. Dat moet in de praktijk blijken. In zo’n uitzonderingsgeval is dan sprake van een ontheffing van de delen II en III en moet betrokkene nog deel I halen. Let wel: het gaat altijd om ontheffing van een geheel onderdeel van de naturalisatietoets. Het gaat dus niet om ontheffing van een of meerdere taalvaardigheden.

Aantoonbaar geleverde inspanningen

Echter, heeft de verzoeker aantoonbaar inspanningen geleverd om één van beide talen op het juiste niveau te leren, dan zal in een ‘haalbaarheidsonderzoek’ (zie paragraaf 2.3.2) alleen de potentie om hetzij het Papiaments (Bonaire) hetzij het Engels (Saba en Sint Eustatius), hetzij het Nederlands worden onderzocht. Is voor wat betreft het Nederlands vastgesteld dat betrokkene alles op alles heeft gezet om de taal op het juiste niveau te leren, maar het lukt maar niet en op verzoeker is artikel 4, eerste lid en onder b BNT van toepassing, dan zal deze verzoeker zijn ontheven van deel III van de naturalisatietoets, maar dan moet hij/zij de delen I en II nog wel halen.

J

Paragraaf 2.3.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3.1. Procedure bij beroep op ontheffing van de naturalisatietoets wegens een belemmering

Artikel 10 van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen geeft hieraan uitwerking. De verzoeker om naturalisatie die aantoont dat hij een zodanig psychische of lichamelijke belemmering dan wel een zodanige verstandelijke handicap heeft, dat hij binnen vijf jaar niet in staat is de naturalisatietoets af te leggen, is ontheven van de verplichting te slagen voor de naturalisatietoets. Voor een medisch advies dat de belemmering of handicap aantoont, kan hij terecht bij de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist. Als deze instantie/specialist van oordeel is dat sprake is van een belemmering of handicap, legt hij dit vast in een medisch advies. Het advies wordt rechtstreeks naar betrokkene gestuurd. Het medisch advies is als model 2.26 opgenomen in de Handleiding RWN. In het advies moeten de volgende gegevens ingevuld zijn: persoonlijke gegevens van betrokkene, de naam de opsteller van het medisch advies, onderzoeksactiviteiten, probleemanalyse, conclusie en advies. Medische adviezen opgemaakt anders dan conform dit model, dan wel onvolledige adviezen worden niet geaccepteerd. De kosten die door deze instantie/specialist in rekening worden gebracht voor het medisch advies moeten door de verzoeker worden betaald. De verzoeker overlegt dit advies bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie. Het advies mag bij de indiening van het verzoek om naturalisatie niet ouder zijn dan zes maanden.

Handelwijze en Onderzoek IND

In de voorlichtende sfeer wijst de IND-unit Caribisch Nederland betrokkene op het feit dat het medisch advies afkomstig moet zijn van een op advies van de gezaghebber aangewezen instantie of specialist. Mocht daartoe aanleiding bestaan dan kan tijdens de naturalisatieprocedure het medisch advies nader worden onderzocht door de IND. De IND stuurt dan het medisch advies naar de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie of specialist om de authenticiteit van het advies vast te stellen. Indien het advies niet authentiek blijkt, is betrokkene niet ontheven van de naturalisatietoets.

K

Paragraaf 2.3.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES wordt toegevoegd en komt te luiden:

paragraaf 2.3.2. Beroep op het ondanks geleverde inspanning redelijkerwijs niet in staat kunnen worden geacht het examen te behalen

Artikel 11 en 12 van de Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011 geven hieraan uitwerking. Het gaat hier om een verzoeker die:

  • 1. niet gealfabetiseerd is in zijn eigen taal en het Papiaments of de Engelse en Nederlandse taal, en

  • 2. van wie, gezien zijn leeftijd en overige omstandigheden, niet kan worden verwacht dat hij (nog) Papiaments of Engels en Nederlands leert lezen en schrijven binnen een periode van vijf jaar.

Betrokkene is ontheven van deel III van het examen dan wel van de delen I en II (en wellicht in uitzonderingssituaties van de delen I, II en III), indien hij een verklaring overlegt van de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist, waarin deze aangeeft dat betrokkene wegens beperkt leervermogen in samenhang met onder meer vooropleiding en leeftijd in redelijkheid niet in staat geacht kan worden de betreffende taal binnen vijf jaar te kunnen lezen en schrijven op niveau A2.

Let wel: Ook hier gaat het altijd om ontheffing van een geheel onderdeel van de naturalisatietoets. Het gaat dus niet om ontheffing van een taalvaardigheid.

Betrokkene moet met relevante bewijsstukken aantonen welke inspanning hij heeft verricht om gealfabetiseerd te raken. Indien blijkt dat er geen serieuze poging is ondernomen, zal in beginsel worden vastgesteld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor ontheffing.

Haalbaarheidsonderzoek

Het bovenstaande leidt ertoe dat bij een beroep op deze ontheffingsgrond een nader onderzoek moet worden ingesteld. In dit onderzoek worden de volgende factoren meegenomen: De mate van niet gealfabetiseerd zijn, de mate van extra inspanning om gealfabetiseerd te raken, alsmede het leervermogen van betrokkene, de vooropleiding en de leeftijd.

Dit zogenaamde ‘haalbaarheidsonderzoek’ vindt plaats bij de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist. Deze instantie/specialist beoordeelt of het haalbaar is voor betrokkene binnen een tijdsbestek van vijf jaar Papiaments (Bonaire) of Engels (Saba en Sint Eustatius) en Nederlands te leren lezen en schrijven. Voor kennis van het Nederlands geldt dat dit moet liggen op beheersniveau A2 van het Europees Raamwerk voor moderne vreemde talen (artikel 2, vierde lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen 2011). Betrokkene dient zelf voor het haalbaarheidsonderzoek te betalen.

Toetscriteria niet gealfabetiseerd

Iemand is ‘niet gealfabetiseerd’ in het kader van de naturalisatietoets indien hij analfabeet is in zowel zijn eigen taal als het Papiaments, dan wel Engels, en Nederlands. Beheerst iemand wel het schrift van zijn eigen taal (bijvoorbeeld betrokkene kan Arabisch, Chinees of Urdu schrijven), maar beheerst hij niet het Latijnse schrift, dan kan hij niet als ‘niet gealfabetiseerd’ worden beschouwd. Betrokkene beheerst immers de kunst van het schrijven. Onderwijsdeskundigen spreken in dat geval van ‘anders’ gealfabetiseerd zijn. Een verzoeker die ‘anders’ gealfabetiseerd is, kan geen ontheffing krijgen van een van de twee taalexamens. Er hoeft dan ook geen haalbaarheidsonderzoek plaats te vinden naar het vermogen van deze verzoeker om hetzij het Papiaments of het Engels, hetzij het Nederlands nog binnen vijf jaar op het niveau voor de naturalisatietoets te leren lezen en schrijven, want betrokkene komt niet in aanmerking voor deze regeling.

Heeft iemand in zijn eigen land niet de aldaar gebruikelijke basisopleiding (lagere school) afgerond, dan wordt hij in het kader van de naturalisatietoets als niet gealfabetiseerd beschouwd. Mogelijkerwijs kan betrokkene enigszins in zijn eigen taal (al dan niet) in het Papiaments, dan wel Engels en/of Nederlands enige woorden lezen en schrijven, toch is betrokkene te beschouwen als niet gealfabetiseerd. Van een ieder die in beginsel op model 2.27 aangeeft dat hij in het land van herkomst geen enkele opleiding heeft afgerond, wordt aangenomen dat hij de eigen taal niet kan lezen en schrijven. Betrokkene hoeft geen stukken te overleggen. Indien echter later blijkt dat betrokkene in een eerdere procedure anders heeft verklaard of indien anderszins blijkt dat betrokkene toch een opleiding heeft afgerond, dan wordt bij de beslissing op het verzoek om naturalisatie van het advies afgeweken.

Extra inspanning

Betrokkene dient aan de hand van certificaten of verklaringen van (bij voorkeur onderwijs-) instellingen aan te tonen dat hij zich heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Van een ‘extra inspanning’ is sprake als meer dan gemiddeld is getracht Papiaments (Bonaire), dan wel Engels (Saba en Sint Eustatius) en/of Nederlands (op A-2 niveau) te leren lezen en schrijven. Het moet wel ten minste gaan om een taalcursus in georganiseerd verband, bij voorkeur bij een onderwijsinstelling, maar kan ook gaan om welzijnswerk, een cursus bij of via het arbeidsbureau of een cursus bij buurt- of clubhuis.

De IND-unit Caribisch Nederland heeft hierbij een voorlichtende taak, die eruit bestaat betrokkene erop te wijzen dat hij bij zijn aanmelding bij de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist zal moeten kunnen aantonen dat hij (onverplicht) een cursus Papiaments dan wel Engels en/of Nederlands heeft gedaan. Gezien de kosten van het onderzoek is het degene die niet kan aantonen (onverplicht) een cursus Papiaments, Engels en of Nederlands te hebben gedaan, bij voorbaat af te raden om zich bij de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist te melden voor het onderzoek. Alleen als betrokkene ervan overtuigd is de ‘extra inspanning’ te kunnen aantonen heeft het zin om hem door te verwijzen naar de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist voor het onderzoek naar de vraag of betrokkene eventueel nog binnen vijf jaar met kans op succes de naturalisatietoets zal kunnen afleggen.

Beperkt leervermogen

Het gaat hier om ‘beperkt leervermogen’ in de zin van ‘beperkte studievaardigheden als gevolg van gebrek aan educatie’. Iemand die nooit geleerd heeft om ‘te leren’ bezit, in deze context, een ‘beperkt leervermogen’. Of hiervan sprake is, wordt onderzocht en beoordeeld door de op advies van de gezaghebber aangewezen instantie/specialist. In die beoordeling worden factoren betrokken als de geen tot zeer beperkte vooropleiding van betrokkene, diens leeftijd en het feit dat betrokkene wel heeft getracht Papiaments dan wel Engels of Nederlands (op niveau A-2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen) te leren schrijven en lezen.

Het Certificaat

Als de verzoeker in aanmerking komt voor ontheffing van deel I, II of III van de naturalisatietoets wegens aantoonbaar geleverde extra inspanning, dan geeft degene die het certificaat afgeeft aan verzoeker een Certificaat Naturalisatietoets waarop is aangetekend welk onderdeel of welke onderdelen de verzoeker niet heeft afgelegd (artikel 12, eerste lid, Regeling naturalisatietoets openbare lichamen 2011). Deze aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene die aan wie het Certificaat wordt afgegeven. Bij volledige ontheffing wegens extra inspanningen hoeft geen certificaat te worden gegeven. Dan volstaat het advies/mogelijk de twee adviezen.

Handelwijze IND-unit Caribisch Nederland

In de voorlichtende fase wijst de IND-unit Caribisch Nederland de verzoeker er bij een beroep op ontheffing op dat bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie de bewijsstukken overlegt op grond waarvan hij ontheffing van onderdeel I, II en/of III heeft. Beroept de verzoeker zich op ongeletterdheid, dan wijst de IND-unit Caribisch Nederland de verzoeker erop, dat hij moet aantonen dat hij zich (onverplicht) heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Ook wijst de IND-unit Caribisch Nederland betrokkene erop dat er kosten zijn verbonden aan het haalbaarheidsonderzoek.

L

Model 2.26 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

M

Model 2.27 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 december 2010

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze:

de directeur-generaal belast met de zorg voor de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap,

R.K. Visser.

BIJLAGE 1

Model 2.26 Modelverklaring ten behoeve van de medisch adviseur in het kader van de ontheffing van de naturalisatietoets

BIJLAGE 2

Model 2.27 Aanmeldingsformulier

TOELICHTING

ALGEMEEN

De wijzigingen in dit WBN-BES hebben betrekking op het onderdeel invoering van het Nederlands als verplichte taal van inburgering voor verzoekers om naturalisatie in het Koninkrijk, maar buiten (Europees) Nederland van de Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap, met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties (Stb. 2010, 242). Dit onderdeel van genoemde Rijkswet treedt op 1 januari 2011 in werking (Stb. 2010, 292).

Daarnaast zijn ook enkele onderwerpen overgenomen uit de Nederlandse Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot het inburgeringsvereiste, welke ook (in aangepaste vorm) op Bonaire, Saba en Sint Eustatius betrekking hebben.

ARTIKELSGEWIJS

A

Dit onderdeel bevat de gewijzigde tekst van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN.

B, C, D

Deze onderdelen bevatten noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de invoering van het Nederland naast het Papiaments dan wel het Engels als verplicht onderdeel van de inburgering op Bonaire, Saba en Sint Eustatius.

E

Ten aanzien van de hier genoemde diploma’s die recht geven op volledige vrijstelling van de naturalisatietoets, wordt door een wijziging van artikel 3, eerste lid onder b van het Besluit Naturalisatietoets voor de diploma’s genoemd onder 2 de toevoeging aangebracht dat als het onderwijs is gevolgd in het Papiaments of Engels de verzoeker slechts volledig is vrijgesteld van de naturalisatietoets als hij tevens heet aangetoond dat hij in een vak Nederlandse taal is onderwezen en voor dat vak een voldoende heeft behaald.

F en H

Dit onderdeel noemt een aantal certificaten die recht geven op vrijstelling van deel III van de naturalisatietoets, zoals geregeld in de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen (Stb. 2010, *).

G en H

Dit onderdeel bevat een aantal deelvrijstellingen voor verzoekers die vóór 1 januari 2011 reeds geslaagd waren voor (een deel van) de naturalisatietoets, eveneens geregeld in de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen.

I, J en K

De huidige paragraaf 2.3 Ontheffing van de naturalisatietoets in de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN wordt herschreven naar het voorbeeld van de Nederlandse Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Daarmee wordt een duidelijker onderscheid aangebracht tussen het beleid bij ontheffing wegens een medische belemmering en bij ontheffing wegens een taalgerichte belemmering.

L en M

Ten behoeve van de ontheffingsprocedure worden twee nieuwe modellen ingevoerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

namens deze:

de directeur-generaal belast met de zorg voor de uitvoering van de Rijkswet op het Nederlanderschap,

R.K. Visser.

Naar boven