Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 16 december 2010, nr. 170906, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met opheffing van de vaccinatieplicht voor vleesschapen en aanpassing termijn vrijstelling verplaatsingsverbodbluetongue

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op verordening (EU) nr. 1142/2010 van de Europese Commissie van 7 december 2010 (PbEU L 322) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen betreffende de voorwaarden waaronder bepaalde dieren worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn nr. 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie en de artikelen 10, 17 en 30 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.5, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Het tweede, derde en vierde lid zijn van toepassing tot en met 30 juni 2011.

B

Artikel 5.1.3, eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. Iedere twee weken, of zoveel vaker als de Minister verzoekt, wordt een monster van de tankmelk van de houder van de dieren, bedoeld in artikel 5.1.2, eerste lid, in een daartoe aangewezen laboratorium onderzocht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt gedurende de periode van 1 juli tot 1 december op bedrijven als bedoeld in artikel 5.1.5, derde lid, iedere maand een monster van de tankmelk, bedoeld in het eerste lid, in een daartoe aangewezen laboratorium onderzocht.

C

Artikel 5.2.5 komt te luiden:

Artikel 5.2.5

  • 1. Het is verboden schapen of geiten te houden:

    • a. op een locatie ten behoeve van de melkproductie;

    • b. op een opfokbedrijf, voor zover de dieren worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie;

    • c. op een locatie met een publieksfunctie, niet zijnde een locatie of bedrijf als bedoeld in de onderdelen a of b.

  • 2. Het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, zijn niet van toepassing indien de schapen of geiten voor 1 augustus van elk jaar zijn gevaccineerd en is voldaan aan de artikelen 5.2.6 en 5.2.8.

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onderdeel c, is niet van toepassing indien de schapen of geiten voor 1 januari van elk jaar zijn gevaccineerd en is voldaan aan de artikelen 5.2.6 en 5.2.8.

  • 4. In afwijking van het tweede en derde lid laat een houder schapen of geiten die op grond van artikel 5.2.4 nog niet gevaccineerd mogen worden omdat zij de leeftijd van drie maanden nog niet hadden bereikt, vaccineren:

    • a. in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt, of

    • b. voor 1 januari 2011, maar in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt, indien de geiten of schapen op 1 juni 2010 de leeftijd van drie maanden nog niet hadden bereikt.

  • 5. Het vierde lid is eveneens van toepassing op schapen of geiten, geboren na de momenten, bedoeld in het tweede en derde lid, waarvoor de schapen of geiten gevaccineerd moeten zijn.

  • 6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op schapen of geiten die:

    • a. in het eerste levensjaar worden geslacht, en

    • b. geen ander dier dekken dan wel zelf niet gedekt worden.

D

In artikel 5.2.6, tweede lid, vervallen de woorden ‘telkens binnen een jaar na de laatste vaccinatie’.

E

Artikel 5.2.7 vervalt.

F

Artikel 5.2.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5 houdt een administratie bij van de uitgevoerde vaccinaties.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In de administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt in elk geval opgenomen:

    • a. het bij het vaccin geleverde formulier en

    • b. de factuur van de dierenarts voor het uitvoeren van de vaccinatie.

3. In het derde lid wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt gedurende twee jaar bewaard.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 december 2010.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel A, in werking met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

TOELICHTING

Met onderhavige regeling worden § 3 en § 5.2 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten (hierna: de regeling) gewijzigd. Deze paragrafen hebben respectievelijk betrekking op het verplaatsingsverbod in verband met Bluetongue en de vaccinatie van schapen en geiten tegen Q-koorts. Beide wijzigingen worden hieronder toegelicht.

Q-koorts

Zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 19 november 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 28 286, nr. 444) wordt overgestapt naar een meer risicogebaseerde benadering met betrekking tot de vaccinatie van vleesschapen. Vaccinatie zal in 2011 niet verplicht worden gesteld voor vleesschapen (inclusief schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes). Omdat er bij niet-melkleverende schapen en geiten wel een risico bestaat op besmetting via direct contact, blijft de vaccinatieplicht voor bedrijven met een publieksfunctie wel in stand.

Daarnaast wordt de vaccinatiecampagne versimpeld. Vorig jaar was het Q-koortsvaccin beperkt beschikbaar. Om die reden werd door de GD toezicht gehouden op de uitlevering van het vaccin.

Omdat het vaccin nu wel voldoende beschikbaar is, is dat toezicht niet meer nodig. Dierenartsen kunnen het vaccin nu rechtstreeks bestellen bij de groothandel. Daarom vervalt artikel 5.2.7 en wordt artikel 5.2.8 gewijzigd. In plaats van toezending van de vaccinatiegegevens aan de GD moet de houder een administratie bijhouden van deze gegevens, die twee jaar bewaard dient te blijven. Daarnaast blijft de verplichting uit het derde lid van artikel 5.2.8 gelden om de uitgevoerde vaccinaties in het I&R-systeem te registreren.

Bluetongue

Door middel van de wijziging van het vijfde lid van artikel 3.5 wordt uitvoering gegeven aan verordening (EU) nr. 1142/2010 van de Europese Commissie van 7 december 2010 (PbEU L 322) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen betreffende de voorwaarden waaronder bepaalde dieren worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn nr. 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie.

Op grond van artikel 9bis van verordening (EG) nr. 1266/2007 is het onder voorwaarden toegestaan dat lidstaten specifieke eisen stellen aan de import van herkauwers die niet zijn gevaccineerd of niet natuurlijk zijn geïmmuniseerd vanwege een (eerdere) besmetting met bluetongue. De mogelijkheid voor de lidstaten tot het stellen van deze eisen is in tijd begrensd. Verordening (EU) nr. 1142/2010 verlengt de termijn hiervoor tot 30 juni 2011. Het vijfde lid van artikel 3.5 is hierop aangepast.

Administratieve lasten

Het opheffen van de vaccinatieplicht tegen Q-koorts voor vleesschapen en schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes en de vereenvoudiging van de vaccinatiecampagne gaan gepaard met een vermindering van de administratieve lasten.

De vaccinatieplicht wordt opgeheven voor ongeveer 2500 vleeschapenhouders en 100 houders van schapen in natuurgebieden en rondtrekkende kuddes. Voor de vaccinatieplicht moesten drie formulieren worden ingevuld. Het invullen van een formulier kost ongeveer 5 minuten. De administratieve lasten bedroegen (15min × 2600 houders × € 37 per uur) € 24.050. Twee formulieren moesten ondertekend worden door de dierenarts. Het ondertekenen van een formulier kost ongeveer 1 minuut. De administratieve lasten hiervan bedroegen (2 minuten × € 69 per uur × 2600 bedrijven) € 5.980. Daarnaast moest de vaccinatie geregistreerd worden in de I&R database. Deze registratie kost gemiddeld 30 minuten per houder. De administratieve hiervan bedroegen (30 minuten × 2600 houders × € 37 per uur) € 48.100. In totaal komt deze wijziging dus neer op een afname van de administratieve lasten van € 78.130.

Door de vereenvoudiging van de vaccinatiecampagne hoeven minder formulieren te worden ondertekend. In 2010 moesten veehouders in totaal drie formulieren invullen en ondertekenen. In 2011 is dat nog slechts één formulier. De vaccinatiecampagne is in 2011 verplicht voor 1720 houders. Dit betreft 420 houders van schapen of geiten die ten behoeve van melkproductie worden gehouden en 1300 houders van schapen of geiten op bedrijven met een publieksfunctie (waarvan ongeveer 100 bedrijven waar lammetjesaaidagen worden gehouden). Het invullen van een formulier kost ongeveer 5 minuten. Een van de formulieren moest ondertekend worden door een dierenarts. De ondertekening kost ongeveer 1 minuut. De vereenvoudiging van de administratie gaat gepaard met een administratieve lastenvermindering van (10 min. × 1720 houders × € 37 per uur en 1min × 1720 × € 69 per uur) € 12.584,67.

De totale administratieve lastenvermindering bedraagt dus € 90.714,67.

Vaste verandermomenten

Het beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 309 en 31 201, nr. 243).

Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Hiermee wordt gebruik gemaakt van de uitzonderingsmogelijkheid die ziet op uitvoering van Europese regelgeving. Artikel I, onderdelen B tot en met F, treden in werking met ingang van 31 december 2010. De reden hiervoor is dat deze wijziging noodzakelijk onderdeel is van de bestrijdingsstrategie Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden die gelden voor afwijking van de vaste verandermomenten voor regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het eerste en tweede lid van artikel 5.1.3. aan te passen, zodat deze bepalingen niet steeds hoeven te worden gewijzigd als gevolg van de start of het einde van het lammerseizoen. Gedurende de periode van 1 december tot 1 juni, waarin de meeste lammeren geboren worden, geldt op grond van het eerste lid voor alle besmette, verdachte en vrije bedrijven een verplichte tankmelkmonitoring van eens per twee weken. Hierop wordt met het tweede lid een uitzondering gemaakt voor vrije bedrijven: buiten die periode wordt de tankmelk van deze bedrijven één keer per maand gemonitord. Voor verdachte en besmette bedrijven geldt ook dan een frequentie van eens per twee weken.

Artikel I, onderdelen C en D

Jaarlijks zijn er twee momenten waarvoor uiterlijk gevaccineerd moet zijn: 1 augustus voor melkgeiten- en melkschapenbedrijven en opfokbedrijven en 1 januari voor bedrijven met een publieksfunctie. Dit is met artikel I, onderdelen C en D, geregeld. De aparte verplichting om schapen of geiten die worden gehouden op een locatie waar lammetjesaaidagen worden gehouden te vaccineren voordat die lammetjesaaidag plaatsvindt, is niet meer noodzakelijk. Dergelijke locaties vallen onder de definitie van ‘locatie met een publieksfunctie’, waarvoor per 1 januari 2011 een vaccinatieplicht geldt. De vaccinatieplicht voor de jonge dieren geldt zowel voor de dieren die op het moment dat gevaccineerd moet worden de leeftijd van drie maanden nog niet hebben bereikt als voor de dieren die na dat moment worden geboren. Deze dieren moeten in de regel worden gevaccineerd in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt. Alleen voor de lammeren die vallen binnen de categorieën, bedoeld in artikel 5.2.5, eerste lid, onderdelen a en b, en die op 1 juni 2010 (de datum waarop de vaccinatieplicht voor die categorieën is ingegaan) nog niet gevaccineerd mochten worden omdat zij de leeftijd van drie maanden nog niet hadden bereikt, geldt dat zij voor 1 januari 2011, maar in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt, gevaccineerd moeten worden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker.

Naar boven