Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Categorie: Strafvordering

Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2010R022

Datum vaststelling: 13-12-2010

Datum inwerkingtreding: 01-01-2011

Geldigheidsduur: 31-12-2014

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2010R003)

Richtlijn voor strafvordering maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen (2009R003)

Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers (2010A002)

Aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal- en verduistering (2009A015)

Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed, art. 8 lid 2, 162 en 163 WVW 1994 (2005R012)

Richtlijn voor strafvordering eenvoudige diefstal (1999R038)

Richtlijn voor strafvordering verduistering (1999R039)

Aanwijzing inbeslagneming (2010A027)

Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2010A006)

Aanwijzing OM-afdoening (2010A001)

Wetsbepalingen: Art. 74Sr, art. 74c Sr, art. 257a en 257b Sv, art. 1-5 WAHV

Jurisprudentie: –

Bijlage(n): –

Samenvatting

Deze richtlijn voor strafvordering bevat het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), waarvoor feitomschrijvingen (feitcodes) zijn vastgesteld.

In deze richtlijn wordt de gefaseerde inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening gevolgd. De OM-strafbeschikking is in de plaats getreden van de OM-transactie bij overtredingen van artikel 8 Wegenverkeerswet (WVW 1994). De OM-transactie voor de overige OM-feiten blijft vooralsnog overeind. De politiestrafbeschikking is vanaf 1 april 2010 – gefaseerd per arrondissement – in de plaats van de politietransactie getreden, waarbij wordt opgemerkt dat er vooralsnog onder meer geen politiestrafbeschikkingen worden uitgevaardigd aan militairen of minderjarigen en in geval van misdrijven of combinatie met beslag (zie voor de uitzonderingen de Aanwijzing OM-afdoening). De politietransactie (o.g.v. het Transactiebesluit 1994) vervalt op termijn geheel en wordt vervangen door de politiestrafbeschikking (op grond van het Besluit OM-afdoening). Deze richtlijn heeft betrekking op deze overgangsperiode en zal in de toekomst nogmaals worden aangepast.

Deze richtlijn omvat:

  • 1. Aanvullende aanwijzingen met betrekking tot de bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

  • 2. Het transactie- en strafvorderingsbeleid van het OM inzake misdrijven en overtredingen (bijlagen Transactiebesluit 1994 c.q. het Besluit OM-afdoening en de bijlage OM-feiten met tarieven), omvattende de volgende afdoeningsvormen:

    • a. de politiestrafbeschikking

    • b. de politietransactie

    • c. de OM-strafbeschikking en

    • d. de OM-transactie

Ad 1

Veel feiten vallen onder de WAHV (de wet Mulder). In de richtlijn zijn deze feiten te herkennen aan een ‘m’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: m R 602, als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht. Deze feiten worden vooralsnog alleen administratiefrechtelijk afgedaan (zie ook de Aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften).

Ad 2 onder a: de politiestrafbeschikking

De zaken ondergebracht in de bijlage van het Besluit OM-afdoening, worden via de strafbeschikking op grond van artikel 257b Sv afgedaan.

De feiten waarvoor de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar strafbeschikkingsbevoegheid heeft, zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: p D 530, zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden. Het bijbehorende tarief wordt achter de omschrijving vermeld.

Er wordt geen politiestrafbeschikking uitgevaardigd, maar een politie transactie aangeboden (zie ad. 2 onder b) indien:

  • a. de verdachte minderjarig is; of

  • b. de verdachte militair is; of

  • c. het feit een feitgecodeerd misdrijf is (feitcode G 100a en G100b); of

  • d. er sprake is van een andere contra-indicatie (zie Aanwijzing OM-afdoening)

Ad 2 onder b: de politietransactie1

De in de bijlage bij het Transactiebesluit 1994 vermelde zaken worden afgedaan door middel van een politietransactie (op grond van artikel 74c Sr). Deze bijlage is identiek is aan de bijlage bij het Besluit OM-afdoening, dus ook hier geldt dat de feiten waarvoor de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar transactiebevoegdheid heeft, zijn te herkennen aan een ‘p’ voor de feitcode (bijvoorbeeld: p D 530) en dat het bijbehorende tarief achter de omschrijving wordt vermeld.

Ad 2 onder c: de OM-strafbeschikking

In een aantal gevallen zal de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen. Het betreft hier vooralsnog alleen overtredingen van art. 8 WVW 1994. Daarbij geldt dat niet tevens een proces-verbaal wordt opgemaakt voor een ander feit. Het bijbehorende tarief wordt achter de omschrijving vermeld. In sommige gevallen wordt geen tarief vermeld. Dan is er een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan er vanwege de specifieke omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven.

De OM-strafbeschikking wordt, evenals de politiestrafbeschikking, vooralsnog niet uitgevaardigd aan minderjarigen en militairen.

Wanneer geen sprake is van een van de hierboven of in de Aanwijzing OM-afdoening benoemde contra-indicatie(s), wordt voor overtreding van dit feit een strafbeschikking uitgevaardigd. Is wel sprake van een dergelijke contra-indicatie, dan wordt getransigeerd of gedagvaard.

Ad 2 onder d: de OM-transactie2

Voor de feitgecodeerde zaken waarvoor de opsporingsambtenaar geen transactie- of strafbeschikkingsbevoegdheid heeft, de officier van justitie volgens de richtlijnen geen strafbeschikking mag uitvaardigen of voor zaken die eveneens niet zijn opgenomen in de bijlage bij de WAHV, kan de officier van justitie een (OM-)transactie aanbieden. Soms wordt, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meteen gedagvaard. De tarieven voor de OM-transactie of de eis ter zitting zijn in de bijlage bij deze richtlijn opgenomen. De feiten zijn te herkennen aan het symbool ‘*’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld: * K 055, als bestuurder van een motorrijtuig rijden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort. In sommige gevallen wordt geen tarief vermeld. Dan is er een specifieke Richtlijn voor strafvordering van toepassing, dan wel kan er vanwege de specifieke omstandigheden van het geval geen tarief worden aangegeven.

Op termijn zullen alle feiten waarvoor door de officier van justitie nog een transactie kan worden aangeboden, onder het bereik van de OM-strafbeschikking worden gebracht.

Opsporing/vervolging

1. Uitgangspunten

Om ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis tegen de verdachte/betrokkene voor ten hoogste drie overtredingen of gedragingen proces-verbaal opgemaakt, dan wel aan hem een politietransactie aangeboden, een aankondiging van strafbeschikking uitgereikt of een administratieve sanctie opgelegd.

Afdoening langs één traject is daarbij het uitgangspunt. Indien zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg wordt bewandeld, moet in het proces-verbaal melding worden gemaakt van de opgelegde administratieve sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het/de opgemaakte proces(sen)-verbaal.3 Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden gemaakt.

Indien een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het niet toegestaan om daarnaast administratieve sancties op te leggen of transactievoorstellen te doen voor feiten die in relatie staan tot het gevaarlijke c.q. het belemmerende gedrag op de weg. Deze bepaling is opgenomen omdat in het geval dat een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake overtreding van artikel 5 WVW 1994 en daarnaast aan dat artikel gerelateerde administratieve sancties worden opgelegd of strafrechtelijke reacties4 volgen, de kans bestaat dat de officier van justitie niet meer kan vervolgen. Dit vloeit voort uit het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen (Sr) ne bis in idem-beginsel, dat bepaalt dat niemand andermaal kan worden vervolgd voor feiten waarover te zijnen aanzien bij gewijsde van de rechter onherroepelijk is beslist.

Het voldoen aan een transactievoorstel wordt op grond van artikel 74, eerste lid Sr gelijkgesteld met een onherroepelijke veroordeling, zodat hier het ne bis in idem-beginsel geldt.5

Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 1998 (NJ 1999, 47) mag, indien voor een gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, deze gedraging niet bij een vervolging wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994 worden betrokken. Evenzeer is het volgens dit arrest zo, dat indien is vervolgd wegens overtreding van artikel 5 WVW 1994, niet nog eens een administratieve sanctie kan worden opgelegd voor zover deze gedraging in de vervolging was betrokken.

Als voorbeeld kan worden aangegeven het feit dat een bestuurder gevaarlijk rijgedrag vertoont (strafrechtelijk verwijt) en daarbij tevens een rood verkeerslicht negeert (Muldergedraging). Indien een beschikking wordt opgelegd voor het negeren van het rode verkeerslicht, dan zal dat feit geen onderdeel mogen uitmaken van de vervolging op grond van artikel 5 WVW 1994.

2. Tarieven

2.1 Administratief recht

2.1.1 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

De feiten (gedragingen) die in de bijlage van de WAHV zijn opgenomen, worden vooralsnog6 via een beschikking administratiefrechtelijk afgedaan. De bij de gedragingen behorende tarieven staan vast en hiervan kan niet worden afgeweken.

Halvering tarieven minderjarigen

Op grond van artikel 2, lid 4 van de WAHV dienen de bedragen voor minderjarigen van 12 tot 16 jaar te worden gehalveerd. Deze afronding geschiedt op hele euro’s naar boven.Voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor meerderjarigen.

2.2 Strafrecht

2.2.1 Misdrijven

Voor de feitcodes die gebaseerd zijn op misdrijven, uitgezonderd enkele op de overtreding van artikel 8 WVW 1994 betrekking hebbende feitcodes en de eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering, is geen tarief opgenomen. Dit zijn zaken (OM-feiten), waarvoor specifieke strafvorderingsrichtlijnen zijn vastgesteld, dan wel waarvoor de specifieke omstandigheden van het geval maatwerk vereisen.

De in de kop van deze richtlijn genoemde Aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering beschrijft de uitoefening van de transactiebevoegdheid door de politie en de controle hierop door het OM.

Deze richtlijn geeft bij het misdrijf eenvoudige winkeldiefstal/-verduistering (artikel 310/321 Sr), in de gevallen dat daarvoor feitcodes zijn vastgesteld, opeenvolgend:

  • het tarief van de politietransactie;

  • het tarief dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;

  • de geldboete die het OM doorgaans voor de politietransigabele feiten ter terechtzitting vordert, indien geen transactie wordt aangeboden of het aangeboden transactievoorstel niet wordt betaald.7

2.2.2. Overtredingen

Deze richtlijn geeft per overtreding en per categorie (bijvoorbeeld: een voetganger), opeenvolgend:

  • het tarief van de politietransactie/politiestrafbeschikking;

  • het tarief dat doorgaans moet worden betaald bij transactie door het OM;

  • de geldboete die het OM doorgaans ter terechtzitting vordert.

2.2.3. Afwijking van de in deze richtlijn aangegeven tarieven
Berekening van bepaalde transactie- en geldboetetarieven

Het transactievoorstel of de strafbeschikking behelst in beginsel slechts voldoening van een geldsom. De strafbeschikking in relatie tot artikel 8 WVW 1994 kan naast een (kale) geldboete ook een ontzegging van de rijbevoegdheid omvatten.8 In deze richtlijn zijn tarieven afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Verder zijn bijvoorbeeld voor de overtreding van de voorschriften ten aanzien van de remvertraging van motorvoertuigen tarieven vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden. Voorts is in de bijlage met OM-feiten bij enkele overtredingen een minimumtarief vermeld. De ernst van de gepleegde overtreding kan dan tot uitdrukking worden gebracht met inachtneming van de bedoelde tarieven.

Het OM mag afwijken binnen de wettelijke strafmaxima van de tarieven van de OM-transactie, de OM-strafbeschikking en/of eis ter zitting. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden daartoe aanleiding geven.9

De feitomschrijvingen met bijhorende tarieven bij de zogeheten OM-feiten in de bijlage bij deze richtlijn, zien toe op strafbare feiten die voor afdoening via een OM-transactie of OM-strafbeschikking in aanmerking komen.

politiestrafbeschikking/politietransactie/OM-transactie/OM-strafbeschikking

Voor de feiten uit de bijlage bij het Besluit OM-afdoening c.q. het Transactiebesluit 1994 waarvoor de (buitengewoon) opsporingsambtenaar opsporingsbevoegdheid heeft, zijn de tarieven door het College van Procureurs-generaal vastgesteld. Het staat de opsporingsambtenaar derhalve niet vrij een ander transactievoorstel te doen of een ander tarief te hanteren in de aankondiging van de politiestrafbeschikking.

Cumulatie van overtredingen

Bij cumulatie van overtredingen verdient het aanbeveling bij de vaststelling van de tarieven rekening te houden met de draagkracht van de verdachte./bestrafte.

Minderjarigen

Hoewel de strafbeschikking het uitgangspunt is, wordt aan minderjarigen een transactie aangeboden. Parallel aan hetgeen in de WAHV is vastgelegd, geldt dat ten aanzien van minderjarigen van 12 tot 16 jaar de vastgestelde tarieven worden gehalveerd met een afronding op hele euro’s naar boven. Voor minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tarieven als voor meerderjarigen. Voorts geldt dat de strafbeschikking kan (nog) niet aan een minderjarige worden uitgevaardigd.

Artikel 489, lid 1 aanhef en onder b Sv bepaalt dat bij het uitvaardigen van een strafbeschikking van meer dan € 115, aan de minderjarige verdachte een raadsman moet worden toegevoegd. Deze bepaling is gewijzigd bij inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening, maar geldt voor transacties nog steeds zoals de bepaling luidde voor de Wet OM-afdoening.10 Om deze reden wordt – analoog aan artikel 489 lid 1, aanhef en onder b Sv – door het CJIB geen politie- of OM-transactie verzonden als het transactiebedrag meer dan € 115 bedraagt. Deze zaken worden voor beoordeling naar het betreffende parket verzonden.

Inbeslagneming

In de bijlage bij deze richtlijn is met de letters ‘m.a.’ (met afstand) aangegeven in welke gevallen – een enkele uitzondering daargelaten – als voorwaarde voor transactie door het OM moet worden gesteld dat afstand wordt gedaan van een inbeslaggenomen voorwerp overeenkomstig artikel 116 Sv. Indien geen transactie tot stand komt, moet het OM in deze gevallen, indien tussentijds, zoals voorgeschreven in de Aanwijzing inbeslagneming, geen beslissing is genomen omtrent het beslag, ter terechtzitting verbeurdverklaring (in de bijlage bij deze richtlijn aangegeven met ‘v.v.’) dan wel onttrekking aan het verkeer (‘o.a.v.’) van het voorwerp vorderen. Maar ook in andere daarvoor in aanmerking komende gevallen kan afstand als voorwaarde door het OM worden gesteld, respectievelijk verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer worden gevorderd.

3. Begrenzing strafbeschikkings-/transactiebevoegdheid opsporingsambtenaren

In artikel 3.2 van het Besluit OM-afdoening zijn de opsporingsambtenaren aangewezen aan wie strafbeschikkingsbevoegdheid op grond van artikel 257b WvSv is verleend. Op grond van artikel 74c, Sr kan aan een opsporingsambtenaar transactiebevoegdheid worden verleend. In artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 zijn de opsporingsambtenaren aangewezen aan wie transactiebevoegdheid is verleend.

In de identieke bijlagen van het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 zijn de zaken aangewezen die voor een strafbeschikking dan wel voor een politietransactie in aanmerking komen. Opsporingsambtenaren met strafbeschikkings-/transactiebevoegdheid maken van die bevoegdheid gebruik volgens door het OM te geven richtlijnen (artikel 257b lid 3 Sv, artikel 74c lid 4 Sr).

In deze richtlijn wordt bepaald dat een politietransactie niet mag worden aangeboden indien:

  • a. de opsporingsambtenaar of een van zijn naaste familieleden bij het feit of de gevolgen daarvan betrokken is;

  • b. verschil van inzicht bestaat tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte omtrent de feiten en/of de strafbaarheid;

  • c. het feit schade ten gevolge heeft gehad of overigens te ernstig van aard is;

  • d. inbeslagneming plaatsvindt, ongeacht of er afstand is gedaan;11

  • e. de militaire rechter uitsluitend bevoegd is.

De hoofdofficier van justitie kan bepalen dat in bepaalde gebieden of op bepaalde openbare wegen binnen het arrondissement of in bepaalde categorieën zaken door de bevoegde ambtenaren geen gebruik wordt gemaakt van de transactiebevoegdheid (artikel 5 Transactiebesluit 1994) dan wel geen gebruik wordt gemaakt van de strafbeschikkingsbevoegdheid (artikel 3.5 Besluit OM-afdoening).

4. Bijzonderheden voor enkele soorten overtredingen

4.1.1 Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM)(uitgezonderd bromfietsen)

De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikelen 30 en 34 WAM luidt voor de met motorrijtuigen, uitgezonderd bromfietsen12, gepleegde overtredingen als volgt:

Eerste overtreding:

OM-transactie: € 440

Eis ter zitting: geldboete € 500

Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 600 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: twee weken hechtenis onvoorwaardelijk13 en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

4.1.2 Recidiveregeling overtredingen artt. 30 en 34 WAM (bromfietsen)

Voor de met een bromfiets gepleegde overtreding van de artikelen 30 en 34 WAM (feitcodes A 901a t/m d, A 902, A 903a t/m c en A 904) geldt de volgende recidiveregeling:

Eerste overtreding:

OM-transactie: € 310

Eis ter zitting: € 370

Tweede overtreding (binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: geldboete € 440 en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

Derde overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Geen transactie, eis ter zitting: tien dagen hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig

4.2 Recidiveregeling rijden zonder rijbewijs

De recidiveregeling voor het rijden zonder rijbewijs (overtreding van artikel 107 lid 1 WVW 1994) heeft betrekking op motorvoertuigen uit de voertuigcategorieën 1 tot en met 3 van categorie-indeling B. Tevens is deze recidiveregeling van toepassing op bestuurders van motorrijtuigen waarvan het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur met meer dan één jaar (feitcode K 060f).

Voor de voertuigcategorieën 1 (bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen14), 2 (bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen) en 3 (brom- en snorfietsers, inclusief bestuurders van brommobielen15) geldt onderstaande recidiveregeling:

Eerste overtreding:

OM-transactie vast tarief feitcode K055

Tweede overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding:

Dagvaarden, eis ter zitting: geldboete categorie 1 en 2 vanaf € 360 en categorie 3 vanaf € 250 en voor alle categorieën onvoorwaardelijke hechtenis16 met een proeftijd van twee jaar

Derde en volgende overtreding (binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding):

Dagvaarden, eis ter zitting: onvoorwaardelijke hechtenis 17

4.3.1 Recidiveregeling gedocumenteerde overtredingen maximumsnelheid RVV 1990 (weg)

Deze recidiveregeling wordt toegepast bij overtreding van de, in paragraaf 8, maximumsnelheid, van het RVV 1990 opgenomen, artikelen 19 (niet voldoende afstand houden, 20, 21 en 22 (overschrijding maximumsnelheid), voor zover deze overtredingen niet administratiefrechtelijk worden afgedaan.

De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na betaling van een transactie of na een onherroepelijke geworden strafbeschikking/veroordeling voor één eerdere gedocumenteerde overtreding van artikel 19, 20, 21 of 22 van het RVV 1990.

De categorie-indeling voor maximumsnelheid is ook van toepassing op de recidiveregeling snelheid.

Categorie-indeling C (maximumsnelheid)

  • 1 Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen);

  • 2 Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. en motorvoertuigen met aanhangwagen;

  • 3 Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  • 4 Landbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

NB Gelet op de bijlage 2 van de Aanwijzing inbeslagneming kan na overleg met de officier van justitie het motorvoertuig, waarmee de snelheidsovertreding is gepleegd, in beslag worden genomen, indien een overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan 100% in samenhang met geconcretiseerde gevaarzetting is geconstateerd.

Overzicht weg

Recidiveregeling niet voldoende afstand houden

Tabel 118

Recidiveregeling niet voldoende afstand houden

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. en motorvoertuigen met aanhangwagen.

Categorie 3:

Bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

  

Niet voldoende afstand houden bij een:

  

snelheid van 80 km/h–100 km/h

snelheid van 100 km/h–120 km/h

snelheid van meer dan 120 km/h

  

volgafstand 3 m of meer of vanaf 0,5 sec t/m 0,2/0,1 sec en volgafstand < 3 m of < 0,2/0,1 sec

ongeacht afstand of ≤ 0,5 sec

Eerste overtreding

OM transactie

vast tarief

vast tarief

nvt

eis ter zitting

vast tarief

vast tarief

dagv eis € 560(cat 1/2) /€ 360 (cat 3)

   

+ 3 mnd OBM ovw

Tweede overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

 

+ OBM 4 mnd ovw

+ OBM 5 mnd ovw

+ OBM 6 mnd ovw

Derde overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

 

+ OBM 6 mnd ovw

+ OBM 8 mnd ovw

+ OBM 10 mnd ovw

Vierde overtreding

OM transactie

nvt

nvt 

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20%

 

+ OBM 8 mnd ovw

+ OBM 10 mnd ovw

+ OBM 12 mnd ovw

XNoot
18

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Recidiveregeling snelheidsovertredingen (weg)

Tabel 219

Recidiveregeling snelheidsovertredingen motorvoertuigen

Categorie 1:

Motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen)

Categorie 2:

Vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. en motorvoertuigen met aanhangwagen.

  

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

  

31 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM transactie

vast tarief

vast tarief

nvt

nvt

eis ter zitting

vast tarief

vast tarief

vast tarief +

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

   

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

Tweede overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 2 mnd ovw

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

Derde overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

Vierde overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt 

nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

OBM 12 mnd ovw

XNoot
19

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Tabel 320

Recidiveregeling snelheidsovertredingen bromfietsen

Categorie 3:

Bestuurders van bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor

  

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

  

30 t/m 49 km/h

50 t/m 69 km/h

70 t/m 99 km/h

100 km/h of meer

Eerste overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

Nvt

eis ter zitting

vast tarief +

vast tarief +

vast tarief +

tarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 2 mnd ovw

OBM 4 mnd ovw

+OBM 6 mnd ovw

+ OBM 8 mnd ovw

Tweede overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt

Nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 4 mnd ovw

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

Derde en volgende overtreding

OM transactie

nvt

nvt

nvt 

Nvt

eis ter zitting

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

tarief eis ter zitting 1e overtreding + 20% +

recidivetarief 95 tot 100 km/h + € 200 per 5 km/h overschrijding +

 

OBM 6 mnd ovw

OBM 8 mnd ovw

OBM 10 mnd ovw

OBM 12 mnd ovw

XNoot
20

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

Voorbeeld bepaling tarief/eis ter zitting:

Indien de bestuurder van een motorvoertuig uit categorie 1 voor de eerste maal de maximumsnelheid overschrijdt, bijvoorbeeld met 50 km/h binnen de bebouwde kom, dan wordt hem voor het in het voorbeeld genoemde geval een OM-transactie aangeboden van € 590 (zie de feitcodes * VA 055, * VB 055 of * VC 055). Dat is het vaste tarief dat bij deze overtreding behoort. De daarbij behorende eis ter zitting is volgens kolom 3 van de op JKS/OM-tranet opgenomen Tarieventabel snelheidsovertredingen een geldboete van € 700. Indien de eerste overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) betreft dan dient dezelfde werkwijze te worden gehanteerd aan de hand van de hierop betrekking hebbende feitcodes S 005a t/m S026a.

  • a. Begaat deze bestuurder vervolgens een tweede onder de recidiveregeling vallende snelheidsovertreding, bijvoorbeeld door overschrijding van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom met 69 km/h (feitcode * VA 070, * VB 070 of * VC 070), dan dient tot dagvaarden te worden overgegaan (zie tabel 2). De geldboete die moet worden geëist, wordt afgeleid van de geldboete die zou worden geëist indien deze overtreding voor de eerste maal zou zijn begaan, vermeerderd met 20%. De eerste overtreding kent volgens de feitcodes * VA 070, * VB 070 en * VC 070 een OM-transactie van € 930. De daarbij behorende eis ter zitting is een geldboete van € 1110 (zie voornoemde tarieventabel, kolom 3). Nu de snelheidsovertreding in het voorbeeld reeds een tweede snelheidsovertreding betreft, wordt een eis ter zitting van € 1110 + 20% voorgeschreven. Voorts wordt een OBM van 4 maanden ovw geëist.

  • b. Begaat deze bestuurder als tweede overtreding een overtreding van artikel 19 RVV 1990 (niet voldoende afstand houden) dan dient analoog aan het gestelde onder a gehandeld te worden waarbij de tabel 1 geraadpleegd dient te worden.

4.3.2 Recidiveregeling maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

Voor zover het ‘Muldergedragingen’ betreft zijn de tarieven en feitcodes voor het overtreden van artikel 5.6.8, lid 1, van de RV, zoals opgenomen in de geldende bijlage bij de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften, van toepassing. Dit betreft de feitcodes N 083 a/b. Het in de onderstaande tabel vermelde vaste tarief betreft de tarieven zoals deze zijn opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen bij de feitcodes N 083 c t/m f.

  

Overschrijding maximumconstructiesnelheid met

Overtreding

 

> 15 t/m 20 km/h

> 20 t/m 25 km/h

> 25 t/m 30 km/h

> 30 km/h

1e Eerste overtreding

Transactie

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

€ 240Vast tarief

  

(minderjarigen € 115)

(minderjarigen € 115)

(minderjarigen € 115)

eis ter zitting

€ 130

€ 190

€ 280

€ 380

2e Tweede overtreding

Transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

€ 170 /OBM 2 mnd ov

€ 240 / OBM 2 mnd ov

€ 330 / OBM 2 mnd ov

€ 430 / OBM 2 mnd ov

3e Derde en volgende overtreding(en)

Transactie

nvt

nvt

nvt

nvt

eis ter zitting

€ 200 / OBM 4 mnd ov / OAV brom-/snorfiets

€ 280 / OBM 4 mnd ov / OAV brom-/snorfiets

€ 390 / OBM 4 mnd ov / OAV brom-/snorfiets

€ 490 / OBM 4 mnd ov / OAV brom-/snorfiets

ov : onvoorwaardelijke veroordeling

OBM : ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen

OAV : onttrekking aan het verkeer

Recidive/herhaald plegen

Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na afdoening21 van de vorige overtreding. Door het OM wordt via raadpleging van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) vastgesteld of sprake is van recidive.

Indien aan de voorwaarden m.b.t. inbeslagneming zoals genoemd in C 6 van de Aanwijzing maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen is voldaan, wordt van dit ‘recidivebeginsel’ afgeweken en wordt de ‘recidive’ bepaald aan de hand van het aantal door de verdachte gepleegde identieke overtredingen. Hiervan is sprake indien door dezelfde verdachte voor de derde keer een onder strafrecht vallende overtreding van art. 5.6.8 RV binnen een tijdbestek van twee jaar is begaan en aan de verdachte is bij één van de voorgaande overtredingen een waarschuwingsbrief uitgereikt of toegezonden.

Minderjarigen

Voor minderjarigen wordt een aangepaste regeling getroffen. Ingevolge artikel 489, lid 1, aanhef en onder b van het Wetboek van strafvordering dient aan minderjarigen ambtshalve een raadsman te worden toegevoegd indien het OM een transactie wil aanbieden dan wel een strafbeschikking hoger dan € 115 wil aanbieden/uitvaardigen22. Aan minderjarigen wordt voor de 1e overtreding bij een overschrijding van de maximum constructiesnelheid met meer dan 250 km/h een aangepaste transactie, conform het in de bovenstaande tabel vermelde tarief, aangeboden. Voor de daaropvolgende overtredingen wordt de geldboete in de eis ter terechtzitting gehalveerd.

Inbeslagneming

Bij inbeslagneming van het voertuig zijn er de volgende mogelijkheden (zie ook de bijlage 2 bij de Aanwijzing inbeslagneming

  • 1. de eigenaar/houder doet vrijwillig afstand ter vernietiging;

  • 2. de eigenaar/houder voldoet aan het schikkingsvoorstel van de officier van justitie en doet daarmee afstand van het inbeslaggenomen voertuig. Het voertuig dient hierna te worden vernietigd;

  • 3. de officier vordert ter zitting de onttrekking aan het verkeer van het niet in Nederland toegelaten voertuig of de verbeurdverklaring van het in Nederland wel toegelaten voertuig. De officier van justitie bepaalt aan de hand van de vermelde waarde van het voertuig of van de hierboven genoemde standaardeis wordt afgeweken en een meer op de situatie toegesneden eis moet worden geformuleerd.

4.3.3 Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water

De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen water wordt toegepast bij snelheidsovertredingen op het water, begaan door kleine schepen, bij overschrijding van de maximum toegestane snelheid vanaf 25 kilometer per uur. De recidiveregeling luidt als volgt:

Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen twee jaar na betaling van een transactie, of als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor één van de vorige gedocumenteerde snelheidsovertreding(en).

De recidiveregeling voor kleine schepen is weergegeven in het overzicht water.

De tarieven die in de overzichten zijn weergegeven hebben betrekking op de overschrijding van de maximum toegestane snelheid.

Overzicht water

Recidiveregeling snelheidsovertredingen water23

Categorie 1:

Gezagvoerder/schipper

klein schip

Snelheidsovertredingen met een overschrijding van:

25 tot 35 km/h

35 tot 45 km/h

45 km/h of meer

eerste overtreding:

OM-transactie

Vast tarief

Vast tarief

Vast tarief

 

eis ter zitting

€ 270,–

€ 420,–

€ 600,–

tweede overtreding:

OM-transactie

€ 270,–

€ 420,–

€ 600,–

 

eis ter zitting

€ 320,–

€ 500,–

€ 700,,–

derde overtreding:

OM-transactie

Nvt

Nvt

Nvt

 

eis ter zitting

> € 390,– en voorwaardelijke hechtenis

> € 600,– en voorwaardelijke hechtenis

> € 800,- en voorwaardelijke hechtenis 

vierde overtreding:

OM-transactie

Nvt

Nvt

Nvt

 

eis ter zitting

> € 460,– en onvoorwaardelijke hechtenis

> € 700,– en onvoorwaardelijke hechtenis 

> € 950,– en onvoorwaardelijke hechtenis 

5. Overtredingen begaan door militairen op militaire terreinen

5.1 Beperkte bevoegdheid

Op grond van het bepaalde in artikel 3 onder c van het Transactiebesluit 1994 is de transactiebevoegdheid in handen van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) op militaire terreinen beperkt tot verdachten die militair zijn.24 Voorts beperkt de transactiebevoegdheid zich tot uitsluitend die feiten die zijn opgenomen in de bijlage van het Transactiebesluit 1994. Met de inwerkingtreding van de WAHV zijn veel feiten vanuit de diverse Transactiebesluiten, waaronder het Besluit transactie Koninklijke Marechaussee ondergebracht in de bijlage van de WAHV. Deze bijlage is met uitzondering van de feitcodes K 035, K 040 a t/m e, K 075 t/m K 106, K 120, K 140, K 155 niet van toepassing op militaire terreinen. Voornoemde feitcodes zijn uitgezonderd, doordat het begrip ‘weg’ niet van toepassing is op deze codes.

Het is echter gewenst dat de afdoening van deze zaken zoveel mogelijk via de geautomatiseerde systemen bij de KMAR en het CJIB verloopt, waarna de zaakgegevens (bij niet betalen) elektronisch worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie.

5.2 Specifieke werkwijze

Om de verwerking via de geautomatiseerde systemen mogelijk te maken wordt bij het opmaken van een mini proces-verbaal gebruik gemaakt van dezelfde feitcodes als in de bijlage bij de WAHV, onder toevoeging van de hoofdletter K. Bijv. De feitcode R 549a (niet stoppen bij een stopbord) wordt KR 549a. De verbaliserende ambtenaar van de KMAR maakt na het constateren van een overtreding een mini proces-verbaal op en reikt bij staandehouding een afschrift uit aan de verdachte. Vanwege het feit dat het een OM-transactie betreft wordt geen tarief ingevuld op het mini proces-verbaal.

Indien de verdachte niet (volledig) betaalt binnen de daarvoor gestelde termijn, wordt een proces-verbaal opgemaakt dat, met tussenkomst van het CJIB, via de gebruikelijke wijze aan het Openbaar Ministerie te Arnhem, unit militaire zaken, wordt aangeboden.

5.3. Artikel 3, onder c, van het Transactiebesluit 1994

Artikel 3, onder c, van het Transactiebesluit 1994 blijft van kracht omdat het voorziet in de mogelijke verwerking van enige strafbare feiten (bijvoorbeeld fout parkeren van een fiets, feitcode R 412) die niet als gedraging in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen.

Overgangsrecht

Deze richtlijn voor strafvordering is van toepassing op feiten gepleegd op en na 1 1 januari 2011.

Bijlagen

De OM-feiten en p-feiten met bijbehorende tarieven zijn niet als bijlage bij deze richtlijn voor strafvordering opgenomen, maar geïntegreerd opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen. In deze bundel worden de zaken die afkomstig zijn uit de bijlage met OM-feiten en tarieven worden voorafgegaan door een * (asterisk). De politietransigabele feiten/overtredingen waarvoor een politiestrafbeschikking kan worden uitgevaardigd, worden voorafgegaan door de (kleine) letter p.


XNoot
1

De politietransactie wordt alleen in uitzonderingsgevallen aangeboden. De politiestrafbeschikking is het uitgangspunt.

XNoot
2

Er is in deze gevallen geen sprake van een WAHV-beschikking (ad 1), een politiestrafbeschikking (ad 2 onder a), een politietransactie (ad 2 onder b), noch een OM-transactie (ad 2 onder c).

XNoot
3

Ook in geval een strafbeschikking is uitgevaardigd.

XNoot
4

Bijvoorbeeld een strafbeschikking of een transactie.

XNoot
5

Dit geldt uiteraard ook voor een strafbeschikking die is betaald.

XNoot
6

Op grond van artikel 2, eerste lid WAHV kunnen ter zake van de in de bijlage van die wet omschreven gedragingen, administratieve sancties worden opgelegd. In tegenstelling tot de vorige redactie van dit artikel, wordt door de wetgever nu de mogelijkheid geopend de in de bijlage vermelde feiten in plaats van administratief, strafrechtelijk af te doen (zie Stb. 2006, 330). Door deze wijziging kunnen bijvoorbeeld recidivisten strafrechtelijk worden aangepakt. Uitgangspunt blijft echter vooralsnog, dat de feiten die in de bijlage bij de WAHV zijn opgenomen, ook volgens de WAHV worden afgedaan. In nadere beleidsregels zal op een later tijdstip worden uiteengezet voor welke feiten in welke gevallen voor de strafrechtelijke weg moet worden gekozen. 

XNoot
7

De strafmaatrichtlijn is opgenomen in BOS-polaris.

XNoot
8

Andere straffen en/of maatregelen in combinatie met de OM-strafbeschikking zijn vooralsnog niet mogelijk. Zie verder de Aanwijzing OM-afdoening.

XNoot
9

In zaken waarin een strafbeschikking is uitgevaardigd, doch waarvan verdachte in verzet is gekomen, eist de officier van justitie dezelfde geldboete als initieel opgelegd. Zie tevens Aanwijzing OM-afdoening.

XNoot
10

Stb. 2008, nr. 160 artikel VIII (Wet OM-afdoening). Vooralsnog worden echter nog geen strafbeschikkingen aan minderjarigen uitgevaardigd.

XNoot
11

De enige uitzondering hierop betreft het aanbieden van een politietransactie bij winkeldiefstal c.q. – verduistering. Voor een dergelijke transactie mag worden aangeboden dient het goed te zijn teruggegeven dan wel de schade te zijn vergoed (zie aanwijzing politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en – verduistering).

XNoot
12

Onverzekerd rijden: zie in de bijlage de feitnummers A 914a t/m d, A 915, A 917a t/m c en A 918.

XNoot
13

Hechtenis kan in geval van een overtreding door een minderjarig niet worden geëist.

XNoot
14

Aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft, wordt de bestuurder van de brommobiel hiervan uitgezonderd. Deze valt onder categorie 3.

XNoot
15

Aangezien het hier bepalingen uit de WVW 1994 betreft, valt ook de bestuurder van de brommobiel hieronder.

XNoot
16

Hechtenis kan in geval van een overtreding door een minderjarig niet worden geëist.

XNoot
17

Zie noot 20.

XNoot
21

Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie.

XNoot
22

Voor zover het Mulderfeiten betreft is de toevoeging van een raadsman overbodig.

XNoot
23

De tarieven in deze tabel staan vermeld bij de van toepassing zijnde feitcodes en de tarieventabel zoals opgenomen in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

XNoot
24

Zie tevens ad. 2 in de paragraaf ‘SAMENVATTING’.

Naar boven