Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu van 10 december 2010, nr. VenW/BSK-2010/203948, tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met het vervallen van de individuele goedkeuring van zelfbalancerende bromfietsen en de implementatie van richtlijn 2010/19/EU en tot wijziging van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens in verband met een nieuw bushalte- en tramhaltebord

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2010/19/EU van de Europese Commissie van 9 maart 2010 (PbEU L 72) tot wijziging van richtlijn nr. 91/226/EEG van de Raad van de Europese Unie en Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang op het gebied van opspatafschermingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens ervan en de artikelen 14 en 21, eerste lid en vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid worden bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet niet goedgekeurd voor de toelating tot het verkeer op de weg.

B

In artikel 3.7 wordt ‘de voertuigcategorieën M, N, O, L, T en zelfbalancerende bromfietsen’ vervangen door: de voertuigcategorieën M, N, O, L en T.

C

In bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid, wordt in tabel 3 na onderdeel 41 een onderdeel ingevoegd, luidende:

43.

Opspatafschermingssystemen

Richtlijn 91/226/EEG

B

D

Onderdeel 43 van tabel 5 van bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid, komt te luiden:

43.

Opspatafschermingssystemen

Richtlijn 91/226/EEG

B

B

E

Artikel 8 van bijlage IV, behorende bij artikel 3.7, wordt geschrapt.

F

Annex 3, behorende bij bijlage IV, wordt geschrapt.

ARTIKEL II

In hoofdstuk II, onderdeel 15, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens wordt na ‘Borden in vaste uitvoering’ ingevoegd:, met uitzondering van bord L3,.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I, onderdelen A, B, E en F, en artikel II treden in werking op het tijdstip waarop de wet van 30 september 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanwijzing van bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring is vereist teneinde de toelating van bijzondere bromfietsen tot het verkeer te vereenvoudigen en van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden (Stb. 744) in werking treedt.

  • 2. Artikel I, onderdelen C en D, treedt in werking met ingang van 9 april 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling voertuigen en de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens.

Allereerst heeft deze regeling de Regeling voertuigen zodanig aangepast, dat de individuele goedkeuringseisen ten aanzien van zelfbalancerende bromfietsen, zoals Segways, zijn vervallen.

Op verzoek van de Tweede Kamer1 werd vanaf 1 juli 2008 gedoogd dat Segwaybestuurders vanaf 16 jaar met inachtneming van een aantal verkeersregels gebruik maakten van het fietspad of – indien dat ontbrak – de rijbaan. Gehandicapte bestuurders mochten op basis van deze gedoogregeling onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van het trottoir of het voetpad. In de gedoogregeling was bepaald dat Segways vanaf 15 oktober 2008 voorafgaand aan de toelating tot het Nederlandse verkeer individueel gekeurd en gekentekend dienden te worden.2

Deze gedoogregeling was van kracht in afwachting van de regelgeving die noodzakelijk is om Segways en andere bromfietsen, waarvoor geen EU-typegoedkeuring is vereist en die beschikken over een door de constructie bepaalde snelheid van 25 km/uur, toe te laten tot het Nederlandse verkeer. Die noodzakelijke regelgeving bevat een nieuwe wijze van toelating tot het wegverkeer. Deze nieuwe wijze van toelating bestaat uit een aanwijzing door de Minister van Verkeer en Waterstaat die volgt op een verkeersveiligheidsonderzoek. Zelfbalancerende bromfietsen, zoals Segways, zijn de eerste bromfietsen die op deze wijze zijn toegelaten tot het verkeer op de Nederlandse weg. De eisen in de Regeling voertuigen ten aanzien van de individuele goedkeuring van zelfbalancerende bromfietsen die gedurende de gedoogperiode van kracht waren, zijn door middel van de onderhavige regeling geschrapt.

Verder is door middel van de onderhavige regeling het tweede en laatste deel van de implementatie van richtlijn nr. 2010/19/EU voltooid.3 Dit deel van de implementatie bevatte een aanpassing van bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid, bij de Regeling voertuigen. Die bijlage is zodanig aangevuld dat voertuigen van de categorieën N1, O1 en O2 vanaf 9 april 2011 voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring moeten zijn voorzien van een opspatafschermingssysteem dat voldoet aan richtlijn nr. 91/226/EU.4

Het andere deel van de implementatie vond plaats door middel van een bekendmaking door de Minister van Verkeer en Waterstaat.5

Transponeringstabel

Bepaling in richtlijn nr. 2010/19/EU van de Europese Commissie van 9 maart 2010 (PbEG L 72) tot wijziging van Richtlijn 91/226/EEG van de Raad van de Europese Unie en Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang op het gebied van opspatafschermingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens ervan

Bepaling in de Regeling voertuigen

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze bij de invulling van de beleidsruimte

artikel 1

zie Stcrt. 2010, 7103

artikel 2

zie Stcrt. 2010, 7103

artikel 3

wat betreft de EG-typegoedkeuring: zie Stcrt. 2010, 7103;

wat betreft de nationale typegoedkeuring:

onderdeel 43 van tabel 3 en onderdeel 43 van tabel 5 van bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid

artikel 4

behoeft geen implementatie

artikel 5

behoeft geen implementatie

artikel 6

behoeft geen implementatie

Bovendien heeft deze ministeriële regeling de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens zodanig aangepast, dat het nieuwe bushaltebord en het nieuwe tramhaltebord niet hoeven te voldoen aan de eisen uit NEN 3381 ten aanzien van het materiaal van de drager en de bevestigingsmiddelen, de constructie van de borden, het materiaal van het beeldvlak, de kleursoort en de luminantiefactor, de temperatuurbestendigheid, de reinigbaarheid, de veroudering en de buigstijfheid. Met het nieuwe bushalte- en tramhaltebord wordt verkeersbord L3 van bijlage 1 bij het RVV 1990 bedoeld, zoals dat op 1 november 2010 van kracht werd.

Dat nieuwe bushalte- en tramhaltebord en de onderhavige wijziging van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens volgen uit een toezegging van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer.67

De wijzigingen uit deze ministeriële regeling op basis waarvan de individuele goedkeuringseisen ten aanzien van zelfbalancerende bromfietsen en de eisen ten aanzien van het materiaal en de vorm van het nieuwe bushalte- en tramhaltebord vervallen, treden op een zogenoemd vast verandermoment in werking: op 1 januari 2011. Inwerkingtreding op een vast verandermoment is in dit geval echter niet verplicht, omdat deze wijzigingen reeds vóór 1 januari 2010 in voorbereiding waren. Dit betekent dan ook dat deze aanpassingen niet uiterlijk twee maanden vóór de inwerkingtredingsdatum gepubliceerd dienen te worden.

Verder volgt uit richtlijn nr. 2010/19/EU dat de wijziging van bijlage IIIa bij de Regeling voertuigen op 9 april 2011 in werking dient te treden. Om deze reden hoeft die wijziging ook niet op een vast verandermoment in werking te treden.

De onderhavige ministeriële regeling heeft niet geleid tot administratieve lasten of bedrijfseffecten.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 3.1 van de Regeling voertuigen)

Het aan artikel 3.1 van de Regeling voertuigen toegevoegde artikellid bevat een uitzondering op de bepalingen waaruit volgt dat voertuigen van de voertuigcategorie L moeten zijn goedgekeurd voordat ze kunnen worden toegelaten tot het verkeer. Deze uitzondering houdt in dat bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals Segways en andere bromfietsen waarvoor geen EG-typegoedkeuring vereist is en die beschikken over een door de constructie bepaalde snelheid van 25 km/uur, voorafgaand aan de toelating tot het Nederlandse verkeer niet goedgekeurd worden.

Dat voertuigen van de voertuigcategorie L moeten zijn goedgekeurd voordat ze kunnen worden toegelaten tot het verkeer volgt uit artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 3.1, eerste lid, 3.3, 3.7 en 1.1 van de Regeling voertuigen.

Artikel I, onderdelen B, E en F (wijziging artikel 3.7 van de Regeling voertuigen en schrappen artikel 8 van bijlage IV, behorende bij artikel 3.7, en annex 3, behorende bij bijlage IV, bij de Regeling voertuigen)

Door middel van deze onderdelen zijn de eisen ten aanzien van de individuele goedkeuring van zelfbalancerende bromfietsen, zoals Segways, geschrapt.

Artikel I, onderdeel C en D (wijziging tabellen 3 en 5 van bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid, van de Regeling voertuigen)

Ter voltooiing van de implementatie van richtlijn nr. 2010/19/EU is bijlage IIIa, behorende bij artikel 3.2, derde lid, bij de Regeling voertuigen zodanig aangevuld, dat voertuigen van de categorieën N1, O1 en O2 voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring moeten zijn voorzien van een opspatafschermingssysteem dat voldoet aan richtlijn nr. 91/226/EU.

Artikel II (wijziging hoofdstuk II, onderdeel 15, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens)

De aanpassing van hoofdstuk II, onderdeel 15, van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens leidt ertoe dat verkeersbord L3 niet meer hoeft te voldoen aan de eisen uit NEN 3381 ten aanzien van het materiaal van de drager en de bevestigingsmiddelen, de constructie van de borden, het materiaal van het beeldvlak, de kleursoort en de luminantiefactor, de temperatuurbestendigheid, de reinigbaarheid, de veroudering en de buigstijfheid. Met verkeersbord L3 wordt bedoeld het nieuwe bushalte- en tramhaltebord uit bijlage 1 bij het RVV 1990, zoals dat vanaf 1 januari 2011 van kracht is: een zwarte autobus of tram weergegeven in een wit vlak, dat zich in een blauw vlak bevindt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


XNoot
1

Kamerstukken II 2007/08, 29 398, nr. 82.

XNoot
3

Richtlijn nr. 2010/19/EU van de Europese Commissie van 9 maart 2010 (PbEG L 72) tot wijziging van richtlijn nr. 91/226/EEG van de Raad van de Europese Unie en Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang op het gebied van opspatafschermingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens ervan.

XNoot
4

Richtlijn nr. 91/226/EU van de Raad van de Europese Unie van 27 maart 1991 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake opspatafschermingssystemen bij bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEU L 103).

XNoot
6

Handelingen II 2009/10, nr. 30, blz. 2836.

XNoot
7

Kamerstukken II 2009/10, nr. 206.

Naar boven