Regeling tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen in verband met het opheffen van het ADNR, de tweejaarlijkse revisie van het ADN en ter implementatie van de richtlijn nr. 2010/61/EU

10 december 2010

Nr. VENW/BSK-2010/151840

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2010/61/EU van de Europese Commissie van 2 september 2010 tot eerste aanpassing van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang (PbEU L 233), artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

ARTIKEL I

De regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a van het eerste lid komt te luiden:

a. Minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

2. Onder vervangen van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt, vervallen de onderdelen d en e van het eerste lid.

3. Het tweede lid vervalt. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

4. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. De in bijlage 1a opgenomen begripsbepalingen zijn van toepassing op de bijlagen 2, 3 en 4, voor zover daarin niet anders is bepaald.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Bij deze regeling behoren de volgende bijlagen:

    • a. bijlage 1a: voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren, zijnde de Nederlandse vertaling van het ADN en de daarvan deel uitmakende bijlagen;

    • b. bijlage 2: Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen;

    • c. bijlage 3: voorschriften in aanvulling op bijlage 1a;

    • d. bijlage 4: erkende instanties, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, 2°.

  • 2. Bijlage 1a is van toepassing op de binnenwateren, voor zover bijlage 2 niet van toepassing is.

  • 3. De bijlagen 1a en 2 zijn niet van toepassing op handelingen, genoemd in artikel 3B.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit.

C

In artikel 3 vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid.

D

Artikel 4 vervalt.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘bijlagen 1 tot en met 3’ telkens vervangen door: bijlagen 1a tot en met 3.

2. Het derde lid vervalt.

F

Bijlage 1 vervalt.

G

Bijlage 1a wordt gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen in bijlage 1 bij deze regeling.

H

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

De bepalingen van deze bijlage zijn van toepassing op vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren en hebben voorrang boven de bepalingen van bijlage 1a.

2. Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Multilaterale overeenkomsten

  • 1. Niet-grensoverschrijdend vervoer mag plaatsvinden overeenkomstig multilaterale overeenkomsten als bedoeld in randnummer 1.5.1.1 van bijlage 1a, die door Nederland zijn ondertekend.

  • 2. Bij het vervoer dat voldoet aan de in het eerste lid bedoelde multilaterale overeenkomsten worden de voorschriften met betrekking tot het vervoer in acht genomen die in deze overeenkomst zijn opgenomen.

3. In artikel 2 wordt de zinsnede ‘In afwijking van randnummer 7.2.4.25.5 van bijlage 1 en’ vervangen door: In aanvulling op.

4. In artikel 3, tweede lid, onderdeel b wordt ‘het ADNR’ vervangen door: het ADN.

5. Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Beperkingen vervoer met duwstellen rn. 7.1.5.1.1 en 7.1.5.1.2

  • 1. Duwstellen, waarvan de afmetingen 195 • 24 meter overschrijden, mogen geen tankschepen bevatten, die gevaarlijke goederen vervoeren of niet ontgast zijn.

  • 2. Stoffen of voorwerpen, bedoeld in randnummer 7.1.5.1.2 van bijlage 1a mogen slechts dan met duwstellen of gekoppelde samenstellen worden vervoerd indien de afmetingen ervan niet groter zijn dan 195 • 24 meter. Tijdelijk voorspan is echter toegestaan.

6. Na artikel 5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6. Bewaartermijn opleidingsdossiers

De werkgever bewaart de dossiers, bedoeld in randnummers 1.3.3 en 1.10.2.4 van bijlage 1a gedurende de arbeidsrelatie met de werknemer, die de opleiding heeft genoten.

7. Na artikel 6 (nieuw) wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7. Vervoerdocument

In geval het vervoer van gevaarlijke stoffen uitsluitend binnen Nederland plaatsvindt, is het toegestaan dat de voorgeschreven aanduidingen van het in randnummer 5.4.1.4 van bijlage 1a bedoelde vervoerdocument uitsluitend zijn gesteld in de Nederlandse taal.

I

Bijlage 4 wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 1, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

De Minister van Infastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.

BIJLAGE 1

(Wijzigingen van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (het ADN), versie 2011)

Deze bijlage behoort bij de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen in verband met het opheffen van het ADNR, de tweejaarlijkse revisie van het ADN en ter implementatie van de richtlijn nr. 2010/61/EU.

BIJLAGE 2

Bijlage 4 als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

Erkende instanties

Artikel 1

In de onderstaande tabel zijn de erkende instanties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1a voor zover bedoelde handelingen worden uitgevoerd door Nederlandse instanties.

Tabel 1

ADN-randnummer

Bevoegde autoriteit

1.2.1 Monstername

IVW

1.2.1 Erkende veilige elektrische inrichting

IVW

1.2.1 Openingsdruk

IVW/Classificatiebureau

1.5.1.1; 1.5.1.2; 1.5.2.1

DGMo

1.5.3.1; 1.5.3.2; 1.6.7.2.2

IVW

1.8.1.1; 1.8.1.2

IVW

1.8.1.3

In havens: havenmeester Buiten havens: HID-RWS

1.8.3.7; 1.8.3.8; 1.8.3.10; 1.8.3.14; 1.8.3.16;

CBR

1.9.4

DGMo

1.10.1.6

CBR

1.10.2.4, eerste volzin

IVW

1.10.3.2.2, Opmerking

politie

1.16.2

IVW

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit in het Handboek beproevingen en criteria

TNO DV

2.2.1.1.3; 2.2.1.3; Opmerking bij UN-nummer 0190

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft classificatie van uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie en toelating van de verpakking ervan

2.2.1.1.7.2

IVW

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit in het Handboek beproevingen en criteria

2.2.41.13

2.2.51.1, voor zover het betreft de autoriteit in het Handboek beproevingen en criteria

2.2.52.1.8

TNO DV

2.2.62.1.9, Opmerking, 2.2.62.1.12

EL&I of VWS

2.2.9.1.11, opmerking 3

EL&I

3.1.2.6

LR

3.3.1, bijzondere bepaling 16 en 178

TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreftclassificatie van uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie en toelating van de verpakking ervan

3.3.1, bijzondere bepaling 181, 237, 266, 271, 272 en 278

TNO DV

3.3.1, bijzondere bepaling 239

IVW

3.3.1, bijzondere bepaling 283

LR

3.3.1, bijzondere bepaling 288, 309 en 311

TNO DV

3.3.1, bijzondere bepaling 637

Minister

3.3.1, bijzondere bepaling 645

IVW

3.2.3, kolom 20, aantekening 12, onder p) en q)

IVW

3.2.3, kolom 20, aantekening 28, onder b)

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

5.2.2.1.9

TNO DV

7.1.4.3.5

EL&I

SZW

7.1.4.3.6

EL&I

SZW

7.1.4.7

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.4.8

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.4.9

IVW

7.1.4.14.7.3.2; 7.1.4.14.7.3.7; 7.1.4.14.7.5.1; 7.1.4.14.7.6.2; 7.1.4.14.7.7

EL&I

SZW

7.1.4.16

IVW

7.1.5.1

DGMo

7.1.5.4.2

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.1.5.4.3; 7.1.5.4.4; 7.1.5.5; 7.1.6.14 voor HA06

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.2.6

IVW

7.2.3.7.1; 7.2.3.7.3; 7.2.3.7.6

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.4.2

Voor 7.2.4.2.1: IVW

Voor 7.2.4.2.2 en 7.2.4.2.3:

in havens: havenmeester

Buiten havens: HID-RWS

7.2.4.7.1

In havens: havenmeester

Buiten havens HID-RWS

7.2.4.9; 7.2.4.10.1

IVW

7.2.4.24; 7.2.5.4.2; 7.2.5.4.3; 7.2.5.4.4, 7.2.5.1

In havens: havenmeester

Buiten havens: HID/RWS

8.1.2.6; 8.1.6.1; 8.1.6.2; 8.1.6.3; 8.1.7; 8.1.8.3; 8.1.8.7; 8.1.8.8; 8.1.8.9; 8.1.9.1; 8.1.10

IVW

8.2.1.2

DGMo

8.2.1.2; 8.2.1.3; 8.2.1.4

CBR

8.2.1.5; 8.2.1.6; 8.2.1.7; 8.2.1.8

CBR

8.2.1.9; 8.2.1.10

IVW

8.2.2.6.1; 8.2.2.6.4; 8.2.2.6.5; 8.2.2.6.7; 8.2.2.7; 8.2.2.8

CBR

8.3.5

IVW

8.6.3

IVW

9.1.0.40.2.7 ; 9.2.0.94.4 

IVW

9.3.1.23.1;

LR/Classificatiebureau

9.3.1.50.2; 9.3.2.12.7

IVW

9.3.2.23.5; 9.3.2.50.2; 9.3.3.12.7;

IVW

9.3.3.23.5; 9.3.3.50.2

IVW

9.3.4.1.4; 9.3.4.1.5

IVW

Artikel 2
  • 1. In tabel 1 wordt verstaan onder:

    CBR:

    Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

    Defensie:

    Minister van Defensie;

    DGMo:

    Minister, namens deze, de Directeur-Generaal Mobiliteit;

    EL&I:

    Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

    HID-RWS:

    Minister, namens deze de betrokken hoofdingenieur-directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat;

    IVW:

    Minister, namens deze de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

    LR:

    Lloyds Register Nederland B.V.;

    SZW:

    Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

    politie:

    Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio;

    TNO DV:

    kerngebied Defensie en Veiligheid van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

    VWS:

    Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 3
  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    a. overeenstemming vooraf:

    het CBR doet schriftelijk een voorstel aan de Minister, die, indien akkoord, instemt;

    b. informatie achteraf:

    het CBR informeert schriftelijk achteraf de Minister door toezending van een jaarlijks verslag, houdende:

    • 1°. aantallen examens;

    • 2°. aantallen geslaagden aan wie een verklaring als bedoeld in bijlage 1a is verstrekt; en

    • 3°. een evaluatie van het in onderdeel a en b genoemde.

  • 2. Bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden, bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, geeft het CBR toepassing aan tabel 2.

Tabel 2 Specifieke bevoegdheden CBR

Nummer ADN

Bevoegdheid van CBR

Overeenstemming vooraf

Informatie achteraf

8.2.1.2

Afgifte verklaring deskundige

 

X

8.2.1.6

Aantekening herhalingscursus deskundige

 

X

8.2.1.4 of 8.2.1.5

Aantekening vervolgcursus Gas of Chemie

 

X

8.2.1.7 of 8.2.1.8

Aantekening verlenging Gas of Chemie

 

X

8.2.2.6

Erkenning opleidingen:

  
 

– vaststellen erkenningsrichtlijn

X

 
 

– feitelijke erkenning opleidingen

 

X

8.2.2.7

Vaststellen verloop van de examens:

  
 

– opstellen examenreglement

X

 
 

– benoeming examen commissie

 

X

 

Vaststellen inhoud van de examens:

  
 

– vaststellen nationale examenprogramma

X

 

TOELICHTING

Aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG) in verband met de implementatie van de tweejaarlijkse revisie van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN). Daarnaast dient deze wijziging ter implementatie van richtlijn nr. 2010/61/EU van de Europese Commissie van 2 september 2010 tot eerste aanpassing van de bijlagen bij richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang (PbEU L 233).

In belangrijke mate houdt deze wijziging tevens verband met het besluit van 3 december 2009 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR)1 om de door hen op grond van de Akte van Mannheim vastgestelde voorschriften van het Reglement voor het vervoer gevaarlijke stoffen over de Rijn (het ADNR) op te heffen. In plaats daarvan worden de voorschriften van het ADN van toepassing geacht op het vervoer van gevaarlijke stoffen op de zogeheten Aktewateren - in Nederland de Rijn met in begrip van de Waal en de Lek. Voor de overige Nederlandse binnenwateren gelden de voorschriften van het ADN reeds sinds 1 maart 2009 op grond van het in UNECE verband gesloten ADN-verdrag en de richtlijn nr. 2008/68/EG. Nu de CCR heeft besloten dat de voorschriften van het ADNR vervangen worden door de voorschriften van het ADN is het niet langer nodig een onderscheid te maken tussen de Aktewateren en de overige Nederlandse binnenwateren. De VBG is dienovereenkomstig aangepast. Als gevolg daarvan komt bijlage 1 bij de VBG, de Nederlandse vertaling van het ADNR, te vervallen.

Van deze gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om de VBG, inclusief bijlagen, aan te passen aan het Koninklijk Besluit van 14 oktober 2010 (Stcrt. 2010, 16525) tot opheffing van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvestiging, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het instellen van een Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Voorts zijn bij Koninklijk Besluit van 14 oktober 2010 (Stcrt. 2010, 16584) de ministeries van Economische Zaken en die van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgeheven en is een nieuw ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ingesteld.

De bijlagen

De technische voorschriften van het ADN zijn in het Nederlands vertaald opgenomen in bijlage 1a bij de VBG. De revisie van het ADN heeft daarom ook aanpassing van deze bijlage tot gevolg. Gezien de omvang van die wijzigingen is er voor gekozen deze niet in de Staatscourant te publiceren. In het slotformulier is, zoals gebruikelijk, bepaald dat bijlage 1 bij deze regeling wordt bekendgemaakt door terinzagelegging. Terinzagelegging vindt plaats in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Koningskade 4, 2500 EX Den Haag. Ook is de bijlage te raadplegen via de internetsite van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, www.ivw.nl.

Bijlage 2 bij de VBG bevat de Regeling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen met zeeschepen. Deze Regeling is laatstelijk gewijzigd op 24 november 2008 (Stcrt. 2008, 235). In bijlage 3 bij de VBG zijn voorschriften opgenomen ter invulling van of in aanvulling op de voorschriften van het ADN. In bijlage 4 bij de VBG zijn de instanties opgenomen die als erkende instantie zijn aangewezen om de taken en bevoegdheden, zoals deze zijn opgenomen in de internationale voorschriften, uit te voeren respectievelijk uit te oefenen. Ook de bijlagen 3 en 4 bij de VBG zijn aangepast aan de situatie dat de voorschriften van het ADNR zijn komen te vervallen.

Wijziging van internationale voorschriften

De wijzigingen van bijlage 1a houden onder meer verband met de per december 2008 vastgestelde wijzigingen van de mondiale VN-Aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gericht op een multimodale harmonisatie van voorschriften. Zo zijn de voorschriften voor het Europese vervoer van verpakkingen met gelimiteerde hoeveelheden grotendeels in lijn gebracht met die van de mondiale VN-Aanbevelingen, met name op het gebied van hoeveelheden die per binnenverpakking zijn toegelaten en de kenmerking van buitenverpakkingen. Ook moeten vervoermiddelen waarin grote hoeveelheden van dit soort kleine verpakkingen worden vervoerd, aanvullend worden gekenmerkt.

Voorts zijn met de wijziging van het ADN alle overgangsbepalingen voor binnenvaarttankers en droge lading schepen die zijn gebouwd vóór 1995 voorzien van een einddatum. Dat betekent dat ook deze schepen op die aldus bepaalde momenten aan de voorschriften zullen moeten voldoen, zodat deze schepen nog gebruikt kunnen worden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Ook is het hoofdstuk ten aanzien van gegaste ladingen aangepast teneinde de risico’s voor het personeel, dat belast is met ontgassing, te verlagen. En zijn de voorschriften voor het vervoer van bij inademing zeer giftige vloeistoffen aangescherpt, vanwege hun buitengewone giftigheidsgevaar in vergelijking tot andere giftige stoffen.

Daarnaast is met de wijziging van het ADN het gebruik van stalen trossen bij grote bunkerboten (>300 ton) niet langer verplicht. Vanwege hun omvang deze grote schepen niet onder de definitie van bunkerboten, waardoor het gebruik van stalen trossen voor deze grote bunkerboten verplicht werd. Stalen trossen zijn namelijk voor tankschepen verplicht in verband met brandgevaar. Het vlampunt van bunkervloeistoffen is evenwel hoog en daarmee het brandgevaar gering. Kunststof trossen zijn daarom voor bunkerboten toegestaan. Nu bovendien het verplichte gebruik van stalen trossen bij bunkerboten niet past bij op grond van de Arbeidsomstandighedenwet geldende regels, is de ADN zodanig aangepast dat ook de grote bunkerboten gebruik mogen maken van kunststof trossen.

Administratieve lasten

De wijzigingen van bijlage 1a van de VBG noch van het VBG anderszins brengen nieuwe informatieverplichtingen met zich. Nu de wijziging van de VBG bovendien rechtstreeks verband houdt met de wijzigingen van internationale voorschriften en de implementatie van richtlijn nr. 2010/61/EG is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan het Adviescollege voor de toetsing van administratieve lasten.

Artikelsgewijs

A tot en met F

Deze artikelen houden verband met de opheffing van het ADNR. Als gevolg daarvan vervalt bijlage 1 bij de VBG. Alle artikelen die naar deze bijlage verwijzen, dienen derhalve aangepast te worden. Maar ook is niet langer een onderscheid in de bepalingen noodzakelijk tussen het verover over de Aktewateren en de overige binnenwateren.

G

Bijlage 1a bij de VBG wordt gewijzigd conform de wijzigingen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling en deze zijn overeenkomstig de internationale wijzigingen van het ADN. De omvang van de wijzigingen is dusdanig dat zij evenals voorheen ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

H

Ook deze wijzigingen in bijlage 3 bij de VBG houden grotendeels verband met het van kracht worden van het ADN op het vervoer van gevaarlijke stoffen over alle binnenwateren. Zo biedt het ADN de mogelijkheid aan Partijen om tijdelijke afwijkingen af te spreken in multilaterale overeenkomsten. Met het nieuwe artikel 1a in bijlage 3 wordt geregeld dat de door Nederland gemaakte afspraken rechtstreeks doorwerken en van toepassing zijn op het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Nederlandse binnenwateren.

De wijziging van artikel 2 dient ter verduidelijking. Ingevolge randnummer 7.2.4.25.5 moeten de dampen van de stoffen die in een gesloten schip vervoerd worden, teruggevoerd worden naar de wal. Met artikel 2 van bijlage 3 is beoogd daar een nadere aanvulling aan te geven. De huidige formulering wekte in de praktijk evenwel de indruk dat, in afwijking van randnummer 7.2.4.25.5, álle dampen van álle stoffen naar de wal moeten worden teruggevoerd. Om dit misverstand in de toekomst te voorkomen, is met de wijziging verduidelijkt dat het artikel een aanvulling op en geen afwijking van randnummer 7.2.4.25.5 betreft.

De wijziging van artikel 5 is gelegen in het opheffen van het ADNR. Bij de laatste wijzigingen van de VBG zijn de beperkingen die op grond van het ADNR golden voor het vervoer met bepaalde duwstellen over de Aktewateren van overeenkomstige toepassing verklaard voor het vervoer op de overige binnenwateren. Nu het ADNR is opgeheven en het ADN geldt voor alle binnenwateren, kan niet langer worden verwezen naar het ADNR. De beperkingen voor het vervoer met bepaalde duwstellen zijn daarom expliciet in deze bijlage opgenomen.

Het nieuwe artikel 6 houdt verband met een wijziging van de randnummers 1.3.3 en 1.10.2.4, als opgenomen in bijlage 1a. Deze bevatten reeds de verplichting voor de werkgever om informatie over de gevolge opleidingen en trainingen van zijn werknemers te bewaren. Aan de verplichting was geen termijn verbonden.

Door de wijziging van de randnummers dient de bevoegde autoriteit alsnog een termijn te bepalen gedurende welke de werkgever de opleidingsdossiers van zijn werknemers dient te bewaren. Met dit nieuwe artikel wordt daar invulling aan gegeven. Aangezien ook voor deze wijziging reeds werd beoogd dat de dossiers zo lang mogelijk bewaard bleven, is er voor gekozen om de termijn gelijk te stellen met de gehele periode dat er tussen de werkgever en de werknemer die de opleidingen heeft genoten een arbeidsrelatie bestaat. Op die manier kan gedurende die gehele periode inzicht in het totale opleidingsdossier worden verkregen. Tegelijkertijd wordt op deze manier niet de werkgever belast om ook na het beëindigen van de werkrelatie het dossier te bewaren.

Het nieuwe artikel 7 van bijlage 3 bij de VBG is opgenomen, zodat in geval van uitsluitend binnenlands vervoer het niet noodzakelijk is om het vervoerdocument in minimaal twee talen op te stellen. Richtlijn nr. 2008/68/EG biedt lidstaten hiertoe expliciet de bevoegdheid en dit nieuwe artikel sluit bovendien aan bij hetgeen hieromtrent reeds in de regels met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over land is opgenomen.

I

Wegens het opheffen van het ADNR zijn ook de taken en bevoegdheden die voortvloeien uit het ADNR waarvoor een instantie moet worden aangewezen komen te vervallen. De kolom met de ADNR-randnummers is daarom verwijderd.

De overige wijzigingen in tabel 1 van bijlage 4 bij de VBG zijn conform de wijzigingen in het ADN en brengen geen inhoudelijke wijzigingen in bevoegdheden met zich.

Artikel II

Deze wijziging treedt op 1 januari 2011 in werking. Dit is conform het tijdstip waarop de wijzigingen van het ADN van toepassing zijn ingevolge de vaststelling daarvan in UNECE-verband. In de wijzigingen van het ADN, als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, is voorts bepaald dat tot 1 juli 2011 nog de tot en met 31 december 2010 geldende voorschriften mogen worden toegepast, tenzij anders is vermeld.

Met betrekking tot het kabinetsbesluit tot instelling van Vaste Verandermomenten wordt het volgende opgemerkt. Ingevolge dat besluit dient een regeling minimaal twee maanden voor inwerkingtreding te worden gepubliceerd. Met deze regeling wordt evenwel voldaan aan de Nederlandse verdragverplichting om het ADN uiterlijk 1 januari 2011 te implementeren. Implementatie van Europese of internationale regelgeving is één van de uitzonderingsgronden met betrekking tot het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten van regelgeving. Ten behoeve van tijdige implementatie van de internationale voorschriften is dan ook besloten af te wijken van deze minimale invoeringstermijn. Daarbij is in aanmerking genomen dat de branche betrokken is bij het de wijzigingen van de internationale voorschriften en deze over het algemeen reeds bij de gebruiker van deze regeling bekend zijn.

De Minister van Infastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen.


XNoot
1

Protocol 20 van de najaarszitting van 3 december 2009 van het CCR, CC/R (09) 2 FINAL.

Naar boven