Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 17 december 2010, nr. BJZ2010032481, houdende wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer, de artikelen 126a en 129 van de Wet geluidhinder en de artikelen 3.9 en 4.22 van het Besluit geluidhinder;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel l wordt ‘artikel 88 van de wet’ vervangen door: artikel 88 van de wet, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan 24 februari 2010,.

2. Onderdeel m komt te luiden:

m. Minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;.

3. De onderdelen n en o worden geletterd o en p.

4. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

n. rijksinfrastructuur:

wegen in beheer bij het Rijk en hoofdspoorwegen;.

B

Artikel 3, tweede lid, vervalt.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘artikel 88 van de wet’ vervangen door: artikel 88 van de wet, zoals deze luidde onmiddellijk voorafgaand aan 24 februari 2010,.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt voor zover deze betrekking heeft op de kosten van maatregelen ter vermindering van de geluidsbelasting vanwege rijksinfrastructuur.

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Niet in aanmerking voor een subsidie voor de uitvoering komen de volgende maatregelen:

    • a. maatregelen die in uitvoering zijn genomen, voordat op de aanvraag door de Minister is beslist;

    • b. maatregelen waarvoor geen subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, is verleend.

2. In het tweede lid wordt ‘Het eerste lid’ vervangen door: Het eerste lid, onder a,.

F

In artikel 19, tweede lid, wordt ‘dat het bedrag’ vervangen door ‘dan het bedrag’ en wordt ‘bijlage A, onderdelen 3 en 4’ vervangen door: bijlage A, onderdelen 4 en 5.

G

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ’1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid geldt niet in geval van:

    • a. een reconstructie van een weg, waarbij de Minister toepassing heeft gegeven aan artikel 90, tweede lid, van de wet;

    • b. een wijziging van een spoorweg, waarbij de Minister toepassing heeft gegeven aan artikel 4.7, tweede lid, van het besluit.

H

Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel 22 een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In de gevallen, genoemd in artikel 21, tweede lid, beslist de minister binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

I

Bijlage A wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1a wordt vervangen door de tekst van dat onderdeel in bijlage I bij deze regeling.

2. Onderdeel 4 wordt vervangen door de tekst van dat onderdeel in bijlage I bij deze regeling.

3. Onderdeel 5 wordt vervangen door de tekst van dat onderdeel in bijlage I bij deze regeling.

J

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Het formulier WS, genoemd in artikel 41, eerste lid, wordt vervangen door het formulier WS, opgenomen in bijlage II bij deze regeling.

2. Het formulier RS, genoemd in artikel 42, eerste lid, wordt vervangen door het formulier RS, opgenomen in bijlage III bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2010

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

BIJLAGE I BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL I

1a. Woningen, en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder 1° en 2° van de wet

geluidsbelasting1

normbedrag per eenheid2 (in euro) bij afname of toename van

 

3 dB

4 dB

≥ 5 dB

≤ 53

0,–

0,–

0,–

54

1.100,–

1.100,–

1.650,–

55

1.100,–

1.100,–

1.650,–

56

1.100,–

1.100,–

1.650,–

57

1.100,–

1.100,–

1.650,–

58

1.100,–

1.100,–

1.650,–

59

1.100,–

1.650,–

2.200,–

60

1.100,–

1.650,–

2.200,–

61

1.650,–

2.200,–

3.300,–

62

1.650,–

2.200,–

3.300,–

63

1.650,–

2.200,–

3.300,–

64

2.200,–

2.750,–

3.850,–

65

2.200,–

2.750,–

3.850,–

66

2.200,–

2.750,–

3.850,–

67

2.200,–

2.750,–

3.850,–

68

2.200,–

2.750,–

3.850,–

693

7.700,–

9.350,–

13.200,–

703

7.700,–

9.350,–

13.200,–

713

7.700,–

9.350,–

13.200,–

723

0,–

9.350,–

13.200,–

733

0,–

0,–

13.200,–

≥ 743

0,–

0,–

0,–4

XNoot
1

Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB en na de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).

XNoot
2

Eenheid:

– bij woningen: elke woning;

– bij andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder 1° en 2° van de wet: elk 5m strekkend gebouw in de lengterichting van de weg (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door 3).

XNoot
3

Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 68 dB, dan is geen subsidie mogelijk.

XNoot
4

Bij geluidsbelastingen van meer dan 73 dB vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 68 dB of minder is, namelijk € 13.200,– per eenheid.

4. Onttrekking aan bestemming vanwege wegverkeerslawaai

Het in artikel 19 bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of andere geluidsgevoelige gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van onderstaande tabel.

Geluidsbelasting1

maximale bijdrage (in euro) per eenheid2

66

15.000,–

67

30.000,–

68

30.000,–

69

75.000,–

≥ 70

75.000,–

XNoot
1

Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen (in dB en zonder de aftrek, bedoeld in artikel 110g van de wet).

XNoot
2

Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting.

5. Onttrekking aan bestemming vanwege spoorweglawaai

Het in artikel 19 bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of andere geluidsgevoelige gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van onderstaande tabel.

Geluidsbelasting1

maximale bijdrage (in euro) per eenheid2

71

30.000,–

72

75.000,–

≥ 73

75.000,–

XNoot
1

Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen

XNoot
2

Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting.

BIJLAGE II BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL J, EERSTE LID

BIJLAGE III BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL J, TWEEDE LID

TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A en D

De wijzigingen in artikel I, onderdelen A en D, hebben te maken met de voorziene inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot vaststelling van overgangsrecht en wijziging van diverse wetten ten behoeve van de invoering van de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van de geluidproductieplafonds en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer (Invoeringswet geluidproductieplafonds). Met de verwachte inwerkingtreding van dit wetsvoorstel komt de uitvoering van de geluidssanering naar aanleiding van Rijksinfrastructuur te liggen bij Rijkswaterstaat en ProRail en niet meer bij gemeenten die daartoe subsidie ontvangen. Met de inwerkingtreding van de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: de regeling) wordt deze regeling op de nieuwe situatie aangepast: de minister van Infrastructuur en Milieu kan geen nieuwe subsidies op basis van deze regeling meer verlenen voor de kosten van voorbereiding, begeleiding en toezicht van maatregelen die betrekking hebben op nieuwe rijksinfrastructuurprojecten. Omdat de projecten een lange looptijd hebben, wordt deze wijziging reeds op dit moment uitgevoerd. Wel komen rijksinfrastructuurprojecten waarvoor reeds een voorbereidingssubsidie is verleend in aanmerking voor een subsidie voor de uitvoeringskosten. De sanering voor deze categorie projecten loopt dan gewoon door, alleen worden er geen nieuwe projecten meer gestart op grond van deze regeling.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 88 van de Wet geluidhinder is per 24 februari 2010 komen te vervallen. Artikel I, onderdeel B, van deze regeling voert deze wijziging door in de regeling door de verwijzing te veranderen, in die zin dat wordt verwezen naar het artikel zoals dat luidde voordat het is komen te vervallen.

Artikel I, onderdeel E

Met artikel I, onderdeel E, wordt een verduidelijking toegevoegd aan artikel 11 van de regeling. Het is niet mogelijk om een subsidie voor de uitvoering van een project aan te vragen als hiervoor niet eerst een subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en toezicht is verleend. Dit was al zo, maar stond voorheen niet expliciet in de regeling vermeld. Ook wordt hiermee geregeld dat er geen subsidie meer verleend kan worden voor uitvoeringskosten van nieuwe projecten langs rijksinfrastructuur. Alleen voor projecten langs rijksinfrastructuur waarvoor voor inwerkingtreding van deze wijziging al een voorbereidingssubsidie is verleend, zullen nog uitvoeringskosten vergoed worden. Deze projecten zullen onder de bestaande saneringsregels verder afgehandeld worden, los van de voorziene inwerkingtreding van het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van geluidproductieplafonds en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer (modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds).

Artikel I, onderdelen G en H

Met artikel I, onderdelen G en H, vervalt de verplichting om een aanvraag voor een subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en het toezicht vóór 1 februari in te dienen bij reconstructies van wegen en wijzigingen van spoorwegen. De reden hiervoor is, dat bij reconstructies van wegen en wijzigingen van spoorwegen afgeweken kan worden van de prioriteringsregels uit artikel 10 van de regeling. In de praktijk is gebleken dat in deze gevallen de deadline van 1 februari om de subsidie voor de voorbereiding, begeleiding en het toezicht aan te vragen, de voortgang van projecten kan frustreren. Met de onderhavige wijziging van de regeling komt deze deadline dan ook te vervallen voor de genoemde projecten. De beslistermijn over de aanvraag liep voorheen van 1 februari tot 1 juni. Met deze wijziging van de regeling vervallen deze data, maar blijft de beslistermijn van vier maanden voor de Minister gehandhaafd.

Artikel I, onderdeel I

In artikel I, onderdeel I, wordt een vijftal onjuiste normbedragen in de tabel in onderdeel 1a van Bijlage A gewijzigd. In de regeling stond bij een geluidbelasting van 54 tot en met 58 dB en een afname van ≤ 5dB een normbedrag van € 1.550,00. Dit is veranderd in € 1.650,00.

Tevens wordt onderdeel 4 van Bijlage A in overeenstemming gebracht met artikel 19 van de regeling, zoals deze luidt sinds de laatste wijziging van de regeling op 1 mei 2010. Sinds deze wijziging wordt de aftrek uit artikel 110g van de Wet geluidhinder niet meer toegepast bij de berekening van het maximale subsidiebedrag voor onttrekking van een woning of ander geluidsgevoelig gebouw aan de bestemming. Dit is toentertijd echter niet gewijzigd in Bijlage A. De tabellen zijn tevens gepubliceerd op de website van Bureau Sanering Verkeerslawaai: www.bureausaneringverkeerslawaai.nl.

Artikel I, onderdeel J

Met artikel I, onderdeel J, worden aan het RS- en het WS-formulier uit bijlage B twee verwijzingen naar het Besluit geluidhinder toegevoegd. Deze toevoegingen dienen ter verduidelijking van de formulieren en behelzen geen inhoudelijke wijzigingen. De formulieren zijn tevens gepubliceerd op de website van Bureau Sanering Verkeerslawaai: www.bureausaneringverkeerslawaai.nl.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van een van de vaste verandermomenten van regelgeving, namelijk 1 januari 2011. De termijn van twee maanden tussen publicatie en ingangsdatum kon hierbij niet in acht genomen worden wegens het hoge publieke nadeel van een vertraagde invoering, namelijk het niet tijdig gelden van een begrenzing op de uitgaven voor het jaar 2011. Ook is de totstandkoming van deze regeling vertraagd doordat de projecten die niet onder nieuwe regelgeving met betrekking tot de geluidproductieplafonds zullen gaan vallen nog niet eerder bekend waren.

Administratieve lasten

De regeling heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijfsleven.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven