Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs | Staatscourant 2010, 19059 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs | Staatscourant 2010, 19059 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van de Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs heeft besloten dat een ontslag van een personeelslid dat 35% of meer arbeidsongeschikt in de zin van de WIA is, niet meer bij het Participatiefonds behoeft te worden gemeld. Na ontslag ontvangt betrokkene namelijk een WGA- of IVA-uitkering en een dergelijke uitkering wordt krachtens de WPO of de WEC niet ten laste van het Participatiefonds gebracht. Melding bij het Participatiefonds is daarom overbodig.
Artikel 9 sub e van het Reglement Participatiefonds voor het Primair Onderwijs voor het schooljaar 2010–2011 en van het Reglement Participatiefonds voor de Expertisecentra voor het schooljaar 2010–2011 zal worden aangepast. De reglementswijziging treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. De reglementswijziging heeft terugwerkende kracht tot 1 augustus 2010. Het artikel komt als volgt te luiden:
De reden voor het ontslag is gelegen in arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% in de zin van de WIA. Wanneer sprake is van 35% of meer arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA, behoeft geen melding bij het Participatiefonds plaats te vinden. Deze uitzondering geldt niet voor arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO.
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid en dat een onderzoek heeft plaatsgevonden waaruit is gebleken dat er geen mogelijkheden zijn om betrokkene te herplaatsen. Het bevoegd gezag overlegt hiertoe in geval van ontslag uit een vast dienstverband een afschrift van de WIA-beschikking en een afschrift van het herplaatsingsonderzoek. In geval van ontslag uit een tijdelijk dienstverband overlegt het bevoegd gezag hiertoe een verklaring van een bevoegde onafhankelijke instelling waaruit blijkt dat betrokkene op de datum van ontslag arbeidsongeschikt is.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub e aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub e, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub e, dient het bevoegd gezag te voldoen aan de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie I, II, III en IV. Indien betrokkene volledig arbeidsongeschikt is verklaard (ontslag uit een vast dienstverband en 80-100% ziek volgens UWV) verlangt het Participatiefonds geen inspanning als bedoeld in de categorieën II, III en IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan een ontslag op grond van artikel 9 sub e, stelt
1. overzicht met data van functionerings- en beoordelingsgesprekken, lesbezoeken en begeleidingsgesprekken, die hebben plaatsgevonden in de periode van een jaar voorafgaand aan de ontslagdatum;
2. overzicht met data van re-integratiegesprekken.
1. intern een andere passende functie aanbieden; of
2. scholing, gericht op herplaatsing binnen het bevoegd gezag.
1. extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool, zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
2. (vervallen)
3. aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
4. aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van deze categorie).
Wie volgens UWV 35% of meer arbeidsongeschikt is, maakt op grond van de WIA aanspraak op een WGA- of IVA-uitkering. Er bestaat geen aanspraak op een WW- of een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (BW). Omdat er geen uitkering ten laste van het Participatiefonds kan ontstaan, behoeven ontslagen van personeel dat blijkens de WIA-beschikking 35% of meer arbeidsongeschikt is, niet gemeld te worden in het kader van de instroomtoets.
Waar voorheen bij ontslag uit een vast dienstverband werd gevraagd om een afschrift van het functie-ongeschiktheidsadvies te overleggen, is die eis sinds de aanpassing van het BZA per 1 februari 2007 niet meer aan de orde. Sinds de invoering van de WIA maakt de beoordeling van functie-ongeschiktheid namelijk deel uit van de WIA-beschikking. Er kan worden volstaan met het overleggen van deze WIA-beschikking.
Als betrokkene of het bevoegd gezag een deskundigenoordeel aan het UWV heeft aangevraagd, moet dit door het bevoegd gezag zijn betrokken bij het onderzoek ter beoordeling van de vraag of er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9 sub e (arbeidsongeschiktheid en een onderzoek waaruit is gebleken dat er geen mogelijkheden zijn om betrokkene te herplaatsen).
Het bestuur van de Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs heeft besloten een ontslaggrond in het reglement op te nemen voor ontslagmeldingen als gevolg van bezuiniging op ambulante begeleiding en de leerlinggebonden financiering.
Artikel 9 sub v zal aan het Reglement Participatiefonds voor het Primair Onderwijs voor het schooljaar 2010–2011 en aan het Reglement Participatiefonds voor de Expertisecentra voor het schooljaar 2010–2011 worden toegevoegd. De reglementswijziging treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. De reglementswijziging heeft terugwerkende kracht tot 4 november 2010. Het artikel komt als volgt te luiden:
De reden voor het ontslag is de vermindering van de bedragen van de rugzak speciaal basisonderwijs en het leerlinggebonden budget cluster 3 en 4 als gevolg van het Besluit van 31 maart 2010 tot wijziging per 1 augustus 2010 van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget in het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O (Staatsblad 2010, 156).
Toewijzing van het vergoedingsverzoek op basis van de in dit artikel genoemde ontslaggrond doet zich voor indien het bevoegd gezag aantoont dat als gevolg van de wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O vermindering is opgetreden van de rijksbekostiging voor ambulant begeleiders voor cluster 3 en 4 en personeelsleden in het speciaal basisonderwijs. De daling van deze rijksbekostiging is miniaal gelijk aan de omvang van het gemelde ontslag.
Tevens overlegt het bevoegd gezag een afschrift van het ontslagbesluit waarin de reden voor het ontslag genoemd is, of wanneer het besluit nog niet is opgemaakt of de reden voor het ontslag niet genoemd wordt, een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor het ontslag, zoals genoemd in artikel 9 sub v, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Bij de beëindiging van een tijdelijk dienstverband verstrekt het bevoegd gezag, wanneer er geen ontslagbesluit wordt opgemaakt, een afschrift van de akte van benoeming en een afschrift van het document waaruit blijkt dat de daadwerkelijke reden voor de beëindiging, zoals genoemd in artikel 9 sub v, aan betrokkene is kenbaar gemaakt.
Om flankerend beleid vast te stellen dat erop gericht is om optimale voorwaarden te scheppen voor de mobiliteit van met ontslag bedreigde personeelsleden, hebben de minister van OCW, de PO-raad, de WEC-raad en de centrales het Convenant flankerend beleid naar aanleiding van wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget gesloten.
Bij een ontslag op grond van artikel 9 sub v, overlegt het bevoegd gezag een schriftelijke verklaring waarin het volgende dient te zijn opgenomen:
a. het bevoegd gezag heeft het personeelslid dat hij niet intern heeft kunnen herplaatsen, onverwijld aangemeld bij het matchpunt (als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Convenant), met vermelding van de datum waarop de aanmelding bij het matchpunt heeft plaatsgevonden en
b. het bevoegd gezag heeft het matchpunt, ten aanzien van personeelsleden die zichzelf bij het matchpunt hebben aangemeld, in de gelegenheid gesteld om de in artikel 4, tweede lid, van het Convenant genoemde toetsing uit te voeren.
Daarnaast dient het bevoegd gezag te voldoen aan de inspanningsverplichting, artikel 4, categorie IV. Hieronder volgen de eisen die het Participatiefonds in dit kader aan een ontslag op grond van artikel 9 sub v, stelt:
1. extern een passende functie zoeken (indien aangesloten, gebruik maken van een mobiliteitscentrum/arbeidspool, zoeken bij een ander bevoegd gezag, of buiten het onderwijs); en
2. (vervallen)
3. aanbieden van faciliteiten die de positie op de arbeidsmarkt verbeteren; of
4. aanbieden van outplacement (outplacement vervangt de inspanningen 1 tot en met 3 van deze categorie).
Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wanneer er sprake is van ‘onverwijld aanmelden bij het matchpunt’. In elk geval is aan dat vereiste niet voldaan indien de periode tussen het moment van aanmelden en de datum van ontslag korter is dan de voor betrokkene geldende opzegtermijn. Het matchpunt toetst op grond van artikel 4, tweede lid, van het Convenant of de ontslagdreiging daadwerkelijk het gevolg van de bezuiniging is en of de werknemer feitelijk werkt als ambulant begeleider in het V(SO) dan wel in een functie in het speciaal basisonderwijs.
Het bestuur van de Stichting Participatiefonds voor het Onderwijs heeft naar aanleiding van een recente wijziging van de begripsbepaling ‘Personeel’ in de WPO, besloten de begripsbepaling ‘Onderwijspersoneel’ in het reglement Participatiefonds te wijzigen. Met deze wijziging wordt geëffectueerd dat leden van een college van bestuur met een aanstelling of benoeming, bij het Participatiefonds verzekerd zijn.
Artikel 1 sub 25 van het Reglement Participatiefonds voor het Primair Onderwijs voor het schooljaar 2010–2011 en van het Reglement Participatiefonds voor de Expertisecentra voor het schooljaar 2010–2011 zal worden aangepast. De reglementswijziging treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. De reglementswijziging heeft terugwerkende kracht tot 1 augustus 2010. Het artikel komt als volgt te luiden:
Directieleden, leraren en onderwijsondersteunend personeel in dienstbetrekking bij het bevoegd gezag als hierboven bedoeld en leden van het bestuur van die scholen die zijn benoemd door een raad van toezicht als bedoeld in artikel 17c, derde lid, WPO, voor zover die leden mede zijn benoemd op basis van een arbeidsovereenkomst of een akte van aanstelling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-19059.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.