De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;
Gelet op de artikelen 9.2.2.1, derde lid, en 10.50 van de Wet milieubeheer en de artikelen 3, derde lid, en 12, eerste lid,
van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt ‘die langs elektronische weg worden gedaan,’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
B
Artikel 4, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1° komt te luiden:
2. Onderdeel 2° komt te luiden:
3. Onderdeel 5° komt te luiden:
C
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4, onderdeel b, door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 5 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.
E
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5a
Als inrichtingen als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het besluit worden aangewezen inrichtingen die afvalstoffen opnieuw
bewerken tot:
a. asfalt;
b. beton;
c. ruw staal.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde en vijfde lid vervallen onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In het geval van meer transporten van dezelfde soort bedrijfsafvalstoffen met eenzelfde samenstelling afkomstig van één locatie
naar één bestemming in hetzelfde transportmiddel kan worden volstaan met één begeleidingsbrief per werkweek, waarbij in de
vrije ruimte van of in een bijlage bij die brief het aantal en de tijdstippen van de transporten zijn vastgelegd.
G
De tabel in onderdeel A van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. Na hoofdstuk 12.01 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Uit hoofdstuk 16.01:afgedankte voertuigen van verschillende soorten vervoer (met inbegrip van niet voor de weg bestemde machines)
en afval van de sloop van afgedankte voertuigen en het onderhoud van voertuigen (exclusief 13, 14, 16 06 en 16 08):
16.01.03 | afgedankte banden |
2. Na hoofdstuk 17.02 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Uit hoofdstuk 17.03: bitumineuze mengsels, koolteer en met teer behandelde producten:
17.03.02 | niet onder 17 03 01 vallende bitumineuze mengsels |
3. In hoofdstuk 17.04 wordt na categorie ‘17.04.07’ een categorie toegevoegd, luidende:
17.04.11 | niet onder 17.04.10 vallende kabels |
4. Na hoofdstuk 17.04 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Uit hoofdstuk 17.05: grond (met inbegrip van afgegraven grond van verontreinigde locaties), stenen en baggerspecie:
17.05.08 | niet onder 17.05.07 vallende spoorwegballast |
5. De aanduiding van de hoofdstukken 19.01, 19.10 en 19.12, de daarbij behorende categorieomschrijvingen en -aanduidingen vervallen.
6. In hoofdstuk 20.03 worden na categorie ‘20.03.02’ twee categorieën ingevoegd, luidende:
20.03.03 | veegvuil |
| |
20.03.06 | afval van het reinigen van riolen1 |
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit van 8 november 2010 tot wijziging van het Besluit melden
bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (evaluatie meldingensysteem) in werking treedt.
TOELICHTING
I Algemeen
Deze wijziging van de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen vloeit voort uit het besluit van 8
november 2010 tot wijziging van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (evaluatie meldingensysteem).
In het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (verder te noemen: besluit), dat op 1 januari 2005
in werking is getreden, is in verschillende artikelen de bevoegdheid gegeven om bepaalde onderwerpen uit te werken in een
ministeriële regeling. Daarnaast biedt artikel 10.50 van de Wet milieubeheer de mogelijkheid om bij ministeriële regeling
vrijstelling te verlenen van diverse verplichtingen. Van beide mogelijkheden is in deze regeling gebruikgemaakt.
De belangrijkste wijzigingen in deze regeling zijn het schrappen van de verplichting voor scheepsafvalstoffen om de plaats
waar en de wijze waarop de afvalstoffen worden afgegeven te melden. Verder vervalt de plicht tot het doen van een afgiftemelding
voor inrichtingen die voor het vervaardigen van asfalt, beton en ruw staal, afval inzetten in het productieproces. Tevens
wordt het voor repeterende vrachten mogelijk om gebruik te maken van één begeleidingsbrief. Tot slot zijn de modellen voor
de meldingsformulieren en de begeleidingsbrieven aangepast.
Gevolgen voor administratieve lasten
In de nota van toelichting bij het besluit is wordt uitgebreid aandacht besteed aan de reductie van de administratieve lasten
naar aanleiding van de wijziging van zowel het besluit als de regeling. Hiernaar zij kortheidshalve verwezen.
Gevolgen voor handhaving en milieu
De regeling ziet op een uitbreiding van de inzamelaarsregeling naar scheepsafvalstoffen. Het administratieve zicht op deze
afvalstroom kan vereenvoudigd worden doordat er op deze afvalstroom aanvullende regelgeving van toepassing is. Tijdens het transport
c.q. inzamelen van scheepsafvalstoffen moet een begeleidingsdocument worden gevoerd. Tot de eerst ontvangende landinrichting mag
daarvoor het S-formulier worden gebruikt. Vanaf de eerst ontvangende landinrichting moet, bij het transport van afvalstoffen,
de standaard begeleidingsbrief in het kader van het Besluit melden worden gebruikt. Bij de productie van beton, ruw staal
en asfalt is de inzet van afvalstoffen in het productieproces een wenselijke ontwikkeling in het kader van recycling van afvalstoffen.
De afvalstoffen die in het productieproces worden ingezet leiden tot nieuwe producten. Voor een goede handhaving van deze
stroom afvalstoffen is het niet nodig dat deze inrichtingen een afgiftemelding doen.
De onderhavige regeling ziet op een aanpassing van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Deze aanpassing heeft
geen gevolg voor verplichtingen met betrekking tot de behandeling van de desbetreffende afvalstoffen. Het onderhavige besluit
heeft derhalve geen gevolgen voor het milieu.
II Artikelsgewijs
Artikel I
A
Het nieuwe zesde lid van artikel 3 geeft de meldingsinstantie de bevoegdheid om in bepaalde situaties meldgegevens te wijzigen
of te verwijderen. Deze situaties zijn uitgewerkt in het reglement. Als er van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, dient
de meldingsinstantie degene die de meldgegevens heeft aangeleverd daarvan op de hoogte te stellen met daarbij een opgave van
de redenen. Deze zal na verwijdering alsnog de correcte gegevens moeten aanleveren.
B
In artikel 4, onderdeel a, wordt een aantal afvalstromen aangewezen, waarvan de inzameling wat betreft de afgifte van een
afvalstroomnummer en de melding gelijkgesteld wordt aan route-inzameling.
C
Onderdeel C voegt scheepsafvalstoffen als bedoeld in artikel 1, onder d, van het Besluit inzamelen afvalstoffen aan de lijst
toe.
D
Het tweede en derde lid van artikel 5 kunnen wegens overbodigheid vervallen.
E
Het nieuwe artikel 5a geeft invulling aan het nieuwe artikel 5, derde lid, van het besluit op basis waarvan bij ministeriële
regeling categorieën van inrichtingen kunnen worden vrijgesteld van de afgiftemeldingsplicht. Het gaat hierbij om bedrijven
waar afval wordt verwerkt. Na de verwerking van dit afval is er sprake van een product en heeft een afgiftemelding geen inhoudelijke
meerwaarde.
F
In artikel 6, derde lid, van de regeling werd de mogelijkheid geboden om in een tweetal gevallen geen gebruik te hoeven maken
van het vaste model voor de begeleidingsbrief. Nu deze bepaling vervalt, moet altijd gebruik gemaakt worden van het model.
Met betrekking tot de zogenoemde repeterende vrachten (vierde lid) wordt het mogelijk gemaakt in meer gevallen dan tot dusver
gebruik te maken van de reeds bestaande systematiek van repeterende vrachten. Hiermee wordt het aantal door het bedrijfsleven
in te vullen begeleidingsbrieven beperkt.
G
In artikel 4 en onderdeel A van de bijlage bij de regeling zijn de afvalstromen aangewezen, waarvan de inzameling wat betreft
de afgifte van een afvalstroomnummer en de melding wordt gelijkgesteld aan route-inzameling. Onderdeel G voegt een aantal
categorieën van afvalstromen toe aan de lijst. Hiermee worden deze stromen ook aangewezen als afvalstromen, waarvan de inzameling
wat betreft de afgifte van een afvalstroomnummer en de melding wordt gelijkgesteld aan route-inzameling. Een aantal afvalstromen
uit hoofdstuk 19 wordt van de lijst verwijderd.
H en I
De onderdelen H en I strekken er toe de modellen voor de meldingsformulieren en de begeleidingsbrieven in de bijlage opnieuw
vast te stellen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Mileu,
J.J. Atsma.